Zoeken

DE EEN ZIJN DOOD IS DE ANDER ZIJN BROOD

Jaarlijks worden er in België op 1 november met Allerheiligen de doden herdacht. Dit ging vroeger misschien nog veel meer dan heden ten dage gepaard met het zetten van grote potten chrysanten op de graven. Voor de ingang van de begraafplaatsen stonden overal in het land de chrysantenverkopers, iets meer ingetogen dan op de plaatselijke markten, hun waren aan te prijzen. Destijds waren er nog geen als buxusbollen grote chrysantplanten met een overvloed aan kleine witte, gele of roestbruine bloempjes. Alleen planten met tennisbalgrootte witte bloemen werden er aangeboden. De prijs werd berekend naar het aantal bloemen er op de plant stonden. Naargelang de belangrijkheid van de overledene en de financiële draagkracht van de familie werden er vervolgens bloempotten van twee tot acht bloemen aangekocht. Ik had er als zevenjarige een broertje aan dood, maar jaarlijks moest ik een week voor deze herdenking met mijn grootouders mee naar het grote kerkhof van Antwerpen, het Schoonselhof.  Deze begraafplaats is niet zomaar een plekje gewijde grond rond de kerktoren maar een immens groot park waar de vele grafperken met grote lanen en hoge bomen van elkaar afgescheiden worden. Moemoe* en Vava* wilden steevast als eersten hun pot chrysanten op de zerk leggen zodat de ganse familie, die daarna op 1 november als in een  optocht voorbij schreed, onmiddellijk kon zien dat zij nooit een dodenherdenking oversloegen. Met de tram gingen we richting stadsrand. Toen wij aan de ingang van het kerkhof kwamen werden de bloempotten gekocht. Omdat we elk maar twee potten in de armen konden dragen, moest er soms een helpertje van de plantenzaak  meelopen. Dit waren meestal kinderen die in de vakantie en op zaterdag en zondag een centje wilden bijverdienen. Zo ook heeft manlief dit jaren gedaan. Een schriel tienjarig jongetje dat er een beetje uitzag als Ciske de Rat. Hij moest destijds eens een dame begeleiden die zwaar op een stok leunde. Hij droeg de twee grote bloempotten en kwam amper met zijn hoofd boven de bloemtrossen uit. Twee uur aan één stuk dwaalde de dame tussen de grafperken zonder het bewuste graf te vinden. Manlief, toen nog mannetje lief, had zijn armen om de planten gekneld, die stilaan voelden als lood. Toen de dame eindelijk moe gestrompeld was, draaide zij zich om en in plaats van haar geldbeugel te openen, zei ze: “Dat hij deze twee mooie planten van haar cadeau kreeg.”  Hij moest ze dan maar op een graf van zijn eigen familie zetten. Manlief was toen nog een klein braaf kereltje en nog niet mondig genoeg om alsnog achter de beloofde centen te vragen. Volledig beteuterd zocht hij toen nog een half uur lang met twee slapende armen om de gigantische potten geslagen naar het graf van zijn eigen grootmoeder.  Enfin we dwalen af.. Mijn grootouders hadden op de plattegrond van de begraafplaats een circuit samengesteld waar de ontdekkers van de wandel- en fietsknooppunten jaloers op zouden zijn. Er werd aan geen familielid voorbijgegaan. Op verschillende stukken van het traject zag je een rij zwarte auto’s, achter een met kransen behangen begrafenisauto, staan. De zwartgeklede begrafenisstoet, meestal met de pastoor voorop, schuifelde achter de kist naar de laatste rustplaats van hun afgestorvene.  De bloempotten werden op de grond gezet en Vava nam dan ook steevast uit respect zijn hoed af. De grootste en zwaarste bloempotten werden als eerste bij de grafzerken van de voor mij totaal onbekende ouders en schoonouders neergezet. Hier werd, onder het plengen van een traan, een babbeltje tegen de verweerde stenen foto’s van de overledene gehouden. De grafzerk werd volledig opgekuist en de grond rond het graf van alle onkruid ontdaan.  Dan werd de rondleiding voortgezet,naar alle mogelijke voor mij vreemde broers, zusters, nonkels en tantes. Die kregen allemaal een tweebloemige chrysant op hun buik. Bij Tante Jeanne, die nog snel de week voor 1 november de pijp was uitgegaan, stond er nog een eenvoudig kruisje op de verse hoop aarde. Mijn grootouders verzekerden haar: “Dat ze volgend jaar zeker terugkwamen om te kijken wat voor een soort grafzerk er op haar lapje grond geplaatst zou zijn.” Ik wipte van verveling van het ene been op het andere en keek bedenkelijk naar deze eenrichtingsconversatie. Bij het graf van Nonkel John hadden zij het wat moeilijker. “Hallo broer” zei mijn Vava dan “Je zou steil achterover slaan als je moest weten wat jouw Roza, nu allemaal uitspookt. Al haar vrije tijd spendeert zij aan haar nieuw lief. Ze heeft ook niet lang gewacht om opnieuw te beginnen hé!”. Ik keek gebiologeerd naar de grafzerk, maar nonkel John gaf geen teken van leven, hij lag al plat en draaide zich niet om in zijn graf. De roddel was misschien niet diep genoeg in de aarde doorgedrongen.   Om de wandeling over de dodenakker ook voor mij wat aantrekkelijker te maken, werd ik nadien door mijn grootouders op chocolademelk en een taartje getrakteerd. Eén week na 1 november moest er zonder twijfel terug naar de begraafplaats gegaan worden om te controleren hoeveel bloemstukken er achtergelaten waren. Vooral een giswerk, wie en voor hoeveel bloemen chrysanten de appreciatie voor de dode was geweest. Ik was als de dood, dat ik weer op mijn vrije schoolnamiddag deze ‘dodentocht’ moest meedoen. Er hielp geen lieve moeder aan, mijn grootouders waren mijn babysit en hoe hard kleinkind ook zeurde, ik moest mee. De meeste bloemen waren al helemaal verregend en enkele toonden al lichte tekenen van verrotting. Sommige planten waren al morsdood, zo dood als een pier. Op de controletocht werd al snel duidelijk, dat er op de oudste rustplaatsen, jaar na jaar minder chrysantenbollen te zien waren. Veel van de familieleden hadden het aardse leven al ingeruild voor een meer begraven of gecremeerde fase. Die lagen nu zelf onder hun grafzerk of uitgestrooid op eventueel familiebezoek te wachten. Soms dwaalden mijn grootouders ook af naar het perk met de eeuwigdurende grafplaatsen. Hier stonden gigantisch grote grafzerken, net huisjes met een deur, waar volledige stambomen onder begraven lagen. Zerken waren versierd met grote beelden van Jezus, Maria en allerhande engelen, die heel devoot met stenen ogen de hemel in staarden. Bij Nonkel John hielden zij terug halt. Er stonden niet alleen verschillende  chrysantenpotten maar ook een plaasteren vaas met kleurige geglazuurde bloemen, met de tekst ‘Van je lieve echtgenote’.  Vava knikte instemmend:  “Kijk John, Roza is je niet vergeten, jongen. Toch lief dat ze daar toch nog tijd voor gemaakt heeft, nu ze het zo druk heeft met die andere. Och John, die affaire zal ook wel doodbloeden!” Als ik moe werd en uit verveling teveel begon tegen te sputteren, liep Moemoe nog eventjes met mij naar een speciaal kinderperkje. Hier waren kleine steentjes versierd met Teddyberen en miniatuur engeltjes. Moemoe zei niets, schudde alleen treurig en meelevend haar hoofd. Waarschijnlijk wou ze mij er op die wijze op attenderen dat ik in tegenstelling met die arme kindjes nog levend rondliep. Daarna zweeg ik dus maar als een graf. Als afsluitstuk begaven wij ons naar het café recht over het kerkhof. In dit etablissement kwamen soms ook families bij elkaar nadat ze juist een dierbare begraven hadden. Zij schoven aan, aan de koffietafel waar de broodjes met ham of kaas al op schotels lagen te wachten en spoelden de koffiekoeken door met sloten koffie. Onder het vertellen van sterke verhalen over de gestorvene liep de zaak van het afscheid nemen soms wat uit de hand. Sommigen van de familie, vrienden en kennissen vonden dan de weg naar de toog van het café waar ze zich dan gewoon op hun eigen gezondheid lieten vollopen. Na elke necropolisuitstap dronken Moemoe en Vava in deze taverne, ook een paar Trappistbiertjes, liefst met een bodempje grenadine. De tramrit huiswaarts was dan ook altijd een behoorlijk stuk vrolijker, want het verdriet was minder pijnlijk als het weggedronken was.   Sim                                              14 oktober 2014 Moemoe = oma Vava = opa

Sim
80 0

De hoed

Ik draag een hoed.  Soms een echte Stetson maar meestal een volledig uit leder gemaakte Australian bush hat. Ik draag ze om twee redenen, ik vind het mooi en het beschermt me tegen drie zaken: de zon,  de regen en mensen aan de schoolpoort met een paraplu. En over deze egocentrische soort zou ik het even willen hebben. De regen valt als een waterval naar beneden als ik op een woensdagmiddag de schoolpoort nader. Er staan al heel wat ouders en grootouders te wachten tot de bel gaat, het overgrote deel van hen schuilend onder zo’n gekleurde halve bol. Vele kleuren en motieven zijn aanwezig, bolletjes motief, blauwe met kikkers, koetjesmotief maar de meeste met reclame erop voor één of ander bedrijf. Er zijn er zelfs van gekende, dure, kledingsmerken. Zelfs met dit snertweer kunnen ze het pochen niet laten, de steeds opgedirkte vrouwen, naarstig ronddraaiend en speurend opdat iedereen hun teveel betaalde regenbescherming zou opmerken. Als ze bij die egoïstische bewegingen mensen doen wegduiken, pijn doen of regenjasjes beschadigen kan hen niet deren. Neen hoor, het komt niet in hun verwaterde en niet communicerende hersencellen op dat door het niets ontziend wapen in hun handen ze vijf maal meer plaats innemen op onze aardbol, en de ander dragers naast hen idem dito ! Als de bel gaat en de schoolpoort openzwaait breekt de hel pas goed los. Een nietsontziende paraplu dragende massa probeert zich door de 4 meter brede opening te wurmen met alle au’s en godverdomme’s van dien. Boze en pijnlijke gezichten, geluid van scheurend textiel en verhitte discussies voor de ogen van de kinderen die netjes staan te wachten in de gietende regen met hun regenjasjes aan. Een mens vraagt zich af wie hier het goede voorbeeld geeft! Als de meesten de schoolplaats verlaten hebben begeef ik me met mijn kinderen richting zebrapad waar ik zie hoe zelfs de gemachtigd opzichter niet ontsnapt aan de staatsgreep der baleinen en dit onder het toeziend oog van een agent. Nu moet die laatste van mij niemand arresteren voor onopzettelijke slagen en verwondingen of voor verboden wapenbezit maar een opmerking zou misschien toch wel op zijn plaats zijn. Terug thuis en ontdaan van alle natte kledij ben ik opgelucht dat ik geen deel uit maak van die kudde imbecielen. Ik heb respect voor de ogen en kledij van mijn medemensen. Ik draag een hoed.

Hans Roofthooft
39 0
Tip

Het boek - Dochter van de Rivier

Het was oktober 1997… of was het ’95? Ik was nog te jong om me het jaar te herinneren. Ik zat in de lagere school, zoveel is zeker.   Elke vrijdag gingen we met ons klasje naar de lokale bib, een klein zaaltje bomvol boeken in het oude gemeentehuis. En dat had wel zijn charme. Zeg nu zelf, welke bibliotheek heeft een grote voorleestuin mét slotgracht? Gelukkig stond het waterniveau altijd op een laag pitje, want anders waren er misschien al een aantal onder ons in het water gesukkeld terwijl we probeerden om in één sprong naar de overkant te geraken.   Als we niet naar buiten mochten, bleven we op een rijtje staan wachten aan de uitleenbalie. Daar stond ik elke vrijdag wel een kwartier te staren naar hét boek. Zoals je wel weet, staan de boeken in de bib met hun rug naar je toe, alsof ze willen dat je kiest op basis van hun naam en uiterlijk. Alsof ze willen dat je ze niet grondig bekijkt alvorens je kiest.   Het was ‘Dochter van de Rivier’ die steeds mijn aandacht trok. Op de rug zag ik haar, de dochter, die half verdronken ronddobberde in een verlaten indianentempel diep onder het water. Ik moest het boek nieteens van de plank nemen om er volledig door gefascineerd te zijn. (Dat was maar goed ook, want anders had ik op de toppen van mijn tenen moeten gaan staan en was ik misschien onder die boekenkast beland.)   Pogingen om het boek uit te lenen, draaiden op niets uit. “Dat boek is voor volwassenen”, zei de juf terwijl ze me richting kinderboeken duwde. Maar die kinderboeken konden me gestolen worden. Ik wilde het geheim van de ‘Dochter van de Rivier’ ontdekken. Ik wilde te weten komen waarom dit boek me zo aantrok. Maar het uitlenen lukte zelfs na een vriendelijk woordje met de bibliothecaresse niet. Dus vond ik er niet beter op dan het maar zelf te schrijven.   De hele zomervakantie was ik ermee in de weer. Ik pende een verhaal over de dochter van de riviergod. Die werd geboren nadat de rivier op een dag een offer kreeg. De vrouw die geofferd werd, was zo knap dat de rivier haar het leven niet kon benemen. Tegelijk wilde hij de indianengemeenschap niet nodeloos angst aanjagen. Daarom sleurde hij haar mee naar een afgelegen plekje, waar hij goed voor haar zorgde. Op haar beurt schonk zij hem een kind. Haar dochter bleef bij de rivier wonen. Ze leefden nog lang en in vrede samen.   Op zich was het geen al te geniaal verhaal, dus bleef het jaren aan een stuk in mijn bureauschuif liggen.   Meer dan 10 jaar later, toen de bib al lang uit het gemeentehuis verhuisd was en ik intussen in de stad woonde, was er toevallig een braderij aan de gang. Uit verveling ging ik eens kijken. Voor mijn oude vervallen schooltje stond een stand van de bib, die uit de collectie afgevoerde boeken verkocht. Raad eens welk boek ik daar zag liggen. ‘Dochter van de Rivier’. Deze keer kon niemand me tegenhouden om het te kopen en te lezen. Het boek waar ik jaren geleden naar verlangde, had ik plots in mijn bezit. Wat een toeval toch.   Het toeval werd nog groter. Ik had geen flauw idee waarover het boek zou gaan, maar mijn verbazing was groot toen ik na een paar bladzijden de verhaallijn herkende. Ik pakte mijn oude verhalenschriftje erbij. En jawel, de verhalen kwamen grotendeels overeen – al was het boek duidelijk niet geschreven door een schoolkind. Maar hoe had ik in godsnaam zonder lezen kunnen weten wat erin zou staan?

S. Gielis
4 0

FOTO OP DE AUTOSNELWEG

Nadat ik een paar nachten onrustig geslapen had, opgeschrikt door dromen over aperitiefdrankjes, barbecue- recepten en boodschappenlijstjes, was het dan eindelijk zover : manlief, de jarige leeuw vierde met vrienden en familie met liefst twee barbecuefeestjes zijn 76ste verjaardag. Eén dag nadien, nadat alle ‘Happy birthdays’ gezongen, alles opgegeten en alles leeggedronken was, kon ik eindelijk adrenalineloos een volledige dag ontstressen. De volgende dag gingen wij de caravan uit de winterstalling halen en kon mijn slaap opnieuw verstoord worden door allerlei vakantie- inpaklijstjes. Voor wij met onze caravan richting zuiden vertrokken, hoorde ik op het allerlaatste journaal, dat de transportsector een studie zou laten uitvoeren. Ze wilden nu wel eens weten hoe het komt dat bij meestal dodelijke ongevallen er zoveel vrachtwagens betrokken zijn. Ik vraag me af of die transportsectorambtenaren ergens heel hoog in een ivoren toren zitten te slapen. Waarom huurt die sector niet eens zelf een truck en zet daar twee avontuurlijke controleurs, met het juiste rijbewijs in. Ze kunnen dan de autosnelwegen wat afschuimen en lekker de trein vrachtwagens voorbijsteken. In de federatietruck zit de ene controleur aan het stuur en steekt op het linker baanvak alle bumperklevende camions voorbij, terwijl zijn medepassagier probleemloos in de cabines kan turen. Een beetje intelligente reflectie kan al vlug die peperdure studie uitsparen. Als ze zo langs die file manoeuvreren kunnen ze moeiteloos vaststellen wat die beroepschauffeurs allemaal uitvreten behalve normaal rijden. Al snel kunnen ze de volgende conclusies aan de sector overhandigen. Sommige truckcowboys hangen geeuwend over hun stuur en slalommen knikkebollend, gedrogeerd of dronken van het rechter op het linker baanvak, liefst met een oplegger vol gevaarlijke goederen achter zich. Ze peuteren in hun neus, kettingroken en slingeren over de weg met hun mobieltje tegen hun oor aangedrukt. Ze trappen onverwachts op de rem als ze eventjes hun facebook- vrienden checken. De verveling druipt over het asfalt. Als het giet van regenen wordt deze wateropspattende vrachtwagenkaravaan  één doffe ellende. En een heel goede raad, als er werkzaamheden aangekondigd worden, kan je beter met je kleine nederige autootje tussen die onoplettende, lusteloze mastodontenbestuurders wegblijven. Voor je het weet, vergeten zij, door hun drukke bezigheden, af te remmen en wordt je eigen kleinere statussymbool tussen twee botskampioenen tot schroot vermalen. Met een beetje geluk, kan jij het nog navertellen op de spoedafdeling. De transportsector wil onze Belgische chauffeurs verplichten om een opfrissingcursus- rijvaardigheid te volgen. Wat is het nut hiervan? Dit zou echter volledig Europees aangepakt moeten worden. Niet alleen wij Belgjes, die weer heiliger dan de paus willen zijn, moeten gekeurd worden, terwijl de rest van Europa ongestoord met gangstertrucks blijven rondrijden. Ik denk dat wat meer psychologische screening en onderzoek naar de gedragscode van het vrachtwagenrijdend Oost Europees tuig hier veel meer nut zouden hebben. Wij, die regelmatig een toertje Zuid Europa maken, kunnen er van meespreken.  Wij rijden met onze sleurhut over de Autoroute du Soleil . Voor ons slingert een oplegger heen en weer tot zelfs over de pechstrook . Het is al meteen duidelijk dat de chauffeur van Poolse afkomst alles doet behalve gewoon chaufferen. Hij realiseert zich nauwelijks dat hij zijn baanvak verlaat. Als we deze wegpiraat voorbijsteken,  zien we dat hij driftig zit te sms’en.  Een beetje verder rijden er drie Roemeense opleggers op enkele meters achter elkaar. Zij scheuren over de snelweg  met een constante cruisecontrole- snelheid van meer dan de toegelaten 90km per uur.  De (t)rucker van de laatste vrachtwagen loert naar een videoscherm dat bovenaan in het midden van zijn voorruit geplaatst is. Ik kan niet zien welke film er gedraaid wordt, maar aan de roodheid van zijn gelaat vermoed ik dat het porno is. De chauffeur van de middelste camion bladert juist in de krant die opengeslagen op zijn knieën ligt, de pagina’s wapperen in de wind bij het openstaande raam . Alleen de voorste van de drie snelheidsduivels lijkt normaal te functioneren. Het zijn tenslotte niet allemaal potentiële doodrijders. Het lijkt wel dat mannen die in een auto of in een vrachtwagen stappen alle automobilistenwaardigheid verliezen. De lelijke eigenschappen zoals toeteren, vingertje omhoog, schelden en met de grote lichten flikkeren komen dan plots bovendrijven. Snelheidsbeperkingen zijn er vooral voor al die anderen. Zij voelen zich heer en meester en een kansspelletje flitspaal- verschalken behoort tot het summum van alle uitdagingen. Ook manlief leeft soms met een iets te zware voet en calculeert steeds een 5 km per uur meer op de toegestane snelheid in. Als we rond Lyon rijden mogen de gewone auto’s 90 km per uur en staat er een verbodsteken dat auto’s met caravans maar aan 70 km per uur de bocht in mogen. Maar zoals gebruikelijk wuift hij smalend mijn opmerking, licht superieur weg. Hij gelooft niet dat een flitspaal onderscheid kan maken tussen een gewone auto en een auto die zijn huis achter hem aansleurt. Een beetje verder langs de snelweg staat de fotograaf. Taddaa! De kleine hufter blijkt echter een superintelligent paaltje te zijn, want we zijn nog maar net met 90 km/u op zijn hoogte of de flash gaat af. ’t Zal een mooie foto zijn. Manlief met een gezicht vol ongeloof en ik ernaast met een verbeten neerhangende mond. Manlief beweert nog steeds, dat de flitser de ons voorbijstekende auto betrapt had, maar ik betwijfel het. De toekomst zal het uitwijzen! Straks valt er weer een omslag met het politie-embleem in onze Belgische brievenbus. Wie niet horen wil, moet betalen. Manlief sakkert dat hij het eventjes uit het oog verloren was (dag Jan!). Ik zucht gelaten. Waar ik, in meer dan twintig jaar niet in gelukt ben, zal de Autoroute du Soleil wel in slagen.  In Frankrijk temt men leeuwen! Sim                                                              26 augustus 2015   Aubenas/Ardèche   P/S We zijn nu twee maanden terug thuis en de boete is nog steeds niet in onze brievenbus gevallen. mmmm toegeven, manlief had dan toch gelijk!     

Sim
0 0

MAGIE

Het Sportpaleis in Antwerpen zat afgeladen vol voor wat beloofde een magische avond te worden. Echt verbazingwekkend kon je dat niet noemen : slechts eenmaal om de drie jaar verliet de grote ‘mARTy’ zijn Nederlands territorium voor een wel erg beperkte tournée. Die leidde hem naar Antwerpen, Parijs en Hamburg. Antwerpen kwam steevast als eerste aan de beurt en diende als try-out voor zijn nieuwe show. Daar enkel zitplaatsen waren toegestaan, zat men aan de maximum capaciteit van zowat 15.000 toeschouwers, wat meteen de hoge inkomprijzen voor deze ene show verklaarde. De goedkoopste kaartjes  van € 75,- vlogen de deur uit als zoete broodjes. Maar voor de 40e verjaardag van Willy had Stella niet op een cent gekeken : ze zaten, samen met hun 12-jarige dochter Femke, op de 7e rij van het middenplein, wat haar toch zo’n slordige € 750,- had gekost ! Stella wist wel dat ze zich normaal dergelijke frivoliteiten niet konden veroorloven, maar Willy keek al zo lang uit naar een live optreden van ‘mARTy’, dat het geschenk – waar ze tenslotte allen wat aan hadden – al snel gekozen was. De kranten hadden het maanden geleden reeds uitgeschreeuwd en naarmate januari naderde, namen de artikels in hoeveelheid toe. Zelfs “De Morgen”, Willy’s favoriete krant, ontsnapte er niet aan. En, altijd op zoek naar dat extra stukje ’zalm’, zou de grote Vlaamse ‘Gili’ voor hen het optreden bijwonen om de man te ontmaskeren. Zoals voorzien, werden de zaallichten gedimd om precies 20.30 u. en werd het muisstil in het Sportpaleis. Plots, zonder dat één aanwezige ‘mARTy’ het podium had zien oplopen, lichtte één enkele  spot zich op het midden van het podium. Daar stond hij dan : netjes in het zwarte pak, de Nederlandse Johnny Depp look-a-like die, zoals Google het vermeldde, begon waar anderen eindigden. Volgens vele van zijn fans (je kon hen gerust ‘aanbidders’ noemen) was ‘mARTy’ geen goochelaar, maar een tovenaar…een magiër ! “Kent U de familie Sanders goed, mevrouw Bellens ?” De 67-jarige vrouw keek de agent met bloeddoorlopen ogen aan, inmiddels haar derde sigaret sinds zijn aankomst aanstekend met de zilveren Zippo. “Goh ja, niet intiem natuurlijk, maar we zijn buren zoals u weet. Tsja, en dan kom je elkaar natuurlijk regelmatig tegen op straat, of in de tuin. En als het sneeuwt, komt Willy altijd sneeuw ruimen bij mij. Met Stella sla ik regelmatig een praatje.” “Waarover gaan die gesprekken zoal ?” “Ach, de gebruikelijke zaken, hé agent : de kinderen, mijn kleinkinderen, het weer, de gezondheid…u weet wel. Ongeveer 2 weken geleden kwam ze me nog speciaal vertellen dat ze kaartjes had gekocht voor de één of andere goochelaar. Ik vond het maar een vreemd verjaardagsgeschenk, maar Willy was er blijkbaar in de wolken over !” “Weet u ook precies wanneer de show zelf plaats vond ?” “Jazeker ! Ik mag dan wel al wat ouder zijn, maar in het hoofd werkt alles nog prima. Dat was gisteren, zaterdag, precies één week geleden!” Aan het optreden waren bepaalde condities verbonden. Die stonden netjes vermeld op de tickets. Er mochten geen foto’s gemaakt worden. Verder moesten alle telefoontjes afgezet worden (op straffe van onmiddellijke verwijdering uit de zaal) en, indien je de zaal verliet tijdens het optreden, was er terug binnenkomen uitgesloten. Dus had de familie Sanders de nodige voorbereidingen getroffen : één drankje in de foyer en allemaal nog even naar het toilet. Maar wat hadden ze inmiddels de ogen uit het hoofd gekeken naar de vele bekende gezichten, zoals Bart Peeters, Evy Gruyaert, Goedele Liekens, Showbizz Bart… Ze hadden ze allemaal gezien en herkend ! Het was vanzelfsprekend dat vooral Femke in haar nopjes was met de aanwezigheid van al die beroemdheden : wat zou ze veel te vertellen hebben maandag op school tegen haar vriendinnen ! Inmiddels stapte de vriendelijk ogende ‘mARTy’ een beetje naar voor tot bij de rand van het podium. Achter hem hing een groot wit doek, waarop de details van de show werden weergegeven voor de mensen op de balkons. Tevens, net zoals bij een muziekoptreden, hingen er twee zulke doeken aan weerszijden van het podium. Want genieten moesten de mensen van elke seconde : het was bekend dat een optreden van ‘mARTy’ zelden langer duurde dan een uur ! Maar eerlijk : hij verspilde dan ook geen minuut van de toeschouwers’ dure tijd. Uit zijn vestzak nam hij een boek kaarten, die zo groot waren, dat ze onmogelijk ooit in die zak zouden gepast hebben.  “Hier heb ik een spel kaarten voor de slechtzienden”, begon hij, wat al een kleine lachlawine veroorzaakte. ‘mARTy’ had een zwaardere stem dan zijn uiterlijk deed uitschijnen. Hij overhandigde de kaarten aan een koppel op de eerste rij. “Willen jullie alsjeblieft zo vriendelijk zijn om na te gaan of alle 52 verschillende kaarten aanwezig zijn ?”. Natuurlijk keken de betreffende mensen niet alle kaarten na, maar het bleek al snel dat het inderdaad een buitengewoon groot, maar compleet spel kaarten was. Ze werden opnieuw aan de goochelaar overhandigd, die ze onmiddellijk met een erg sierlijke zwaai de zaal inwierp. Maar het viel al meteen iedereen op : de kaarten ‘vlogen’ niet … ze zweefden ! En terwijl ‘mARTy’ de kaarten met zijn handen leek te sturen, verdeelden die zich over het volledige Sportpaleis…zelfs de verschillende balkons werden niet overgeslagen. Dan, met de palmen van zijn handen naar beneden, liet ‘mARTy’ zijn gestrekte  handen stil dalen, waarop de kaarten hetzelfde deden. Elke kaart bleef wel boven iemands hoofd hangen, zodat die hem enkel uit de lucht hoefde te plukken. “De persoon op balkon 243, stoel 5 : gefeliciteerd ! U heeft schoppen tien !” De vrouw op de betreffende stoel had inderdaad een kaart en had deze meteen bekeken : het was ruiten vier. Ze stond wat ongemakkelijk op van haar stoel en antwoordde stamelend dat het een andere kaart was. “Nee hoor, dat kan niet”, vervolgde de goochelaar. “Kijkt u nog eens rustig en geconcentreerd naar uw kaart ?” Het leek er even op dat de dame in kwestie haar eigen ogen niet wou – of kon – geloven : plots was haar kaart inderdaad schoppen tien, iets wat ze, enigszins van haar stuk, toegaf. Een enorm applaus volgde. “Ma … maar hoe weet u dat ?” vroeg ze, alsof ‘mARTy’ eventjes zijn truc zou uitleggen. “Omdat de heer op balkon 114, stoel 2 de ruiten vier heeft !”, antwoordde hij glimlachend. Alle blikken gingen naar de aangewezen plaats en de betrokken man hield zijn kaart, een ruiten vier, omhoog ! Nu al, slechts 10 minuten na het begin, was de zaal veranderd in een laaiende massa van enthousiaste toeschouwers. ‘mARTy’ noemde nog enkele personen en hun kaarten en zat er telkens volledig op ! “U mag allen uw kaart houden als aandenken aan deze avond ! Oh, mag ik inmiddels de heer op parterre rij 134 – stoel 12 verzoeken om mijn vriendschapsverzoek eindelijk te willen aanvaarden. U mag, bij hoge uitzondering, heel even uw iPhone daarvoor aanzetten”. De verbaasde man zette zich meteen aan het werk en vond de betreffende vraag. “Maar die is pas 2 minuten geleden binnengelopen !” “Dat klopt, mijnheer Lenaers, en binnen 2 minuten is hij ook alweer verdwenen.  Mag ik U vragen om uw telefoon terug af te zetten, alsjeblieft ? Goed zo, dit wordt een fijne avond, denken jullie ook niet ?” De zaal was nu al niet meer in te tomen ! Willy, Stella en Femke genoten met volle teugen van al het fraais waar ze die avond reeds mee geconfronteerd waren ! “Heeft U sinds verleden week zaterdag nog contact gehad met iemand van de familie Sanders, mevrouw Bellens ?” “Euh…ja, natuurlijk ! Op maandagmiddag reeds kwam Stella langs. We hebben samen koffie gedronken en ze vertelde me voluit over de show die ze hadden gezien. Ze leek er inmiddels van overtuigd dat er ‘hogere machten’ in het spel waren. Dat herinner ik me nog omdat ik er zo verschrikkelijk mee moest lachen. En enkele dagen later, terwijl Willy sneeuw aan het ruimen was, vroeg ik hem of hij ook zo had genoten van zijn verjaardagsgeschenk. Nou, de man leek me nog steeds volledig onder de indruk. Maar het heeft wel geduurd tot afgelopen vrijdag tot ik Femke per toeval tegen het lijf liep. Natuurlijk was zij ook verwonderd over alles wat ze had gezien en van haar kreeg ik dan voor de derde maal te horen dat zijzelf een belangrijke rol had gespeeld in zijn nieuwste – en laatste – truc !” “Kan u mij in het kort vertellen wat voor truc het precies was ?” “Na hem 3 maal te hebben aangehoord ? Dat denk ik wel, agent !” “Goed zo, dan heb ik nu een assistent nodig met een onschuldige hand. Misschien iets voor jou, jongeman ?” mARTy wees op een jongen van ongeveer 16 jaar oud op de 4e rij, die met bloedrode  wangen het podium beklom. “Hoe heet je ?” “Euh…Marty, mijnheer…”, alsof er toeval in het spel was. Heel de zaal wist wel beter ! “Goh, wat een toeval”, sprak de goochelaar, wat alweer de zaal deed schudden van het lachen. “Nou, Marty, ik zou graag willen dat jij voor mij 6 paspoorten verzamelt. Liefst van mensen die niet naast elkaar zitten, en je mag gerust ook één of meerdere van de balkons gebruiken. Maar laat het niet te lang duren, he”, voegde hij er glimlachend aan toe, waarop Marty weg sprintte op zoek naar slachtoffers. “Goed, dan ga ik even wat te drinken nemen”, zei mARTy en hij nam een bruine kruik in ontvangst van achter de coulissen. Hij schonk zich een groot glas in met een heldere vloeistof en nam een slokje. “Heerlijk, dat Belgische water.” Hij liep de zaal in met zijn glas en overhandigde het aan een dikke man met een soort Russische snor. “Mijnheer, ook een slokje?” De man weigerde natuurlijk niet, keek mARTy aan en zei : “Da’s geen water, da’s verdorie witte wijn!”. mARTy lachte hem even toe. “Oh man, heb ik weer mijn Jezus-truc bij !”. De daaropvolgende vrouw proefde echter witte limonade en een dame op leeftijd wist zeker dat het Baileys was ! Een mooie blondine herkende meteen de smaak van Gin-Tonic en de laatste slok, voorzien voor Marty, die inmiddels hijgend was gearriveerd met de paspoorten, bleek opnieuw water te zijn ! “Goed, bedankt Marty. Je mag terug gaan zitten”. Wat de jongen, onder luid applaus, dan ook deed.   Inmiddels had iemand op het podium een groot schrijfbord neergezet met een zwarte stift. “Oké, even kijken…Ik leg de paspoorten op alfabetische volgorde op familienaam. De eerste is van Cathy Adriaenssens, geboren op 4 april. Ik noteer op het bord : 4 ! Dan heb ik hier Michel Bogaerts, geboren op 24 november. Dat zijn twee cijfers, dus ik neem de ‘N’ van november.” De derde bleek ene Everaerts, geboren op 12 Januari (J), gevolgd door mevrouw Geeraerts van 30 augustus (A). De volgende 2 paspoorten waren wel beiden van iemand geboren voor de tiende van de maand, dus daar werden de cijfers van genoteerd (3 en 7). “Goed, laten we eerst even de cijfers noteren, gevolgd door de letters. Dat geeft ons dus, zoals jullie allen kunnen zien : 437-NJA ! Is er iemand in de zaal die dit herkent ?” Langzaam werd op het eerste balkon een arm zichtbaar. “Oh, fijn zo”, lachte mARTy de persoon toe. “En u bent…?” “Mijn naam is Caroline Smeets.” “En wat zeggen deze tekens u ?” “Dat is de nummerplaat van mijn wagen !” En voor het applaus nog maar eens kon losbarsten, verscheen op het grote doek achter mARTy de foto van een blauwe Opel Vectra, voorzien van de opgegeven nummerplaat en duidelijk genomen op de parking van het Sportpaleis. De zaal werd gek … dit was onmogelijk ! Toen het applaus was uitgedoofd, nam mARTy opnieuw het woord. “Dames en heren, ik hoop dat jullie het laatste anderhalf uur hebben genoten van de nieuwe show ! Misschien denken sommigen van jullie dat ik met jullie brein speel. Maar … is dat ook zo ? Of is het meer met jullie voeten ? Dat zal de laatste truc van deze avond uitwijzen. Ook deze is gloednieuw en ik heb hem zelf nog niet één keer uitgeprobeerd. Dus dit wordt voor mij even spannend als voor jullie!” Uit zijn vestzak nam mARTy een klein, zwart balletje, dat hij op zijn hand liet rusten. “Voor deze laatste act heb ik de hulp van iemand nodig. Maar dit keer zal die persoon gekozen worden door deze ballon.” Hij legde het balletje op de rechterhand van zijn gestrekte arm. En terwijl de goochelaar het voorwerp zeer intens aankeek, leek het zichzelf op te blazen.  Nee, het was duidelijk : de bal zette uit voor de ogen van de alweer verbijsterde toeschouwers. Hij groeide en groeide … tot hij nog steeds op mARTy’s hand een diameter van zowat een meter had bereikt. “Zo, dan laat ik nu deze ballon los om zelf iemand uit te kiezen en ik beloof dat hij of zij er daarna nog plezier van zal hebben.” Maar mARTy liet niets los : de ballon steeg als vanzelf op van zijn hand en, net als de kaarten in het begin, begon hij ook een toer doorheen het ganse Sportpaleis, waarbij hij soms wel 20 meter de hoogte inging. Hij steeg en daalde weer, alsof de ballon zich prima amuseerde ! Hij zwierf boven de hoofden van de mensen op de balkons, om dan snel een duik naar beneden te nemen. En daar voerde hij precies hetzelfde ritueel op … tot hij plots langzaam … heel langzaam tot stilstand kwam en zich zachtjes liet neerdalen …recht in de schoot van Femke ! “Nou, mevrouw Bellens, da’s best wel een mooie truc.” “Ach agent, ze waren alle drie zo fier dat hun dochter betrokken was bij dat optreden. Ze kregen er maar niet genoeg van om het aan iedereen te vertellen !” “En kan u mij precies vertellen wat er gisterenavond is gebeurd ?” “Agent Somers, ik heb nog steeds een zeer goed zicht en gehoor. Maar helaas kan ik u niet veel vertellen. Weet de familie Sanders u niet meer informatie te geven ?” “Nou eerlijk, mevrouw Bellens, ik zou het enorm graag uit uw mond zelf horen ! Vertelt u me maar wat u zich nog precies herinnert.” “Wel, ik was water aan het opwarmen voor een kopje thee bij de televisie, toen ik het lawaai hoorde.” “En wat voor lawaai was dat dan ?” “Nou, ik herkende natuurlijk wel meteen de stem van Femke, maar omdat mijn keuken aan de andere kant  van de straat ligt, verstond ik echt niet wat ze zei. Daarom ging ik naar mijn woonkamer om even te kijken of alles in orde was.” “Kijk, het lijkt erop dat hij een keuze heeft gemaakt !” Glunderend zat Femke met de enorme, zwarte ballon in haar handen. “Goed, juffrouw : nu hoeft u maar één ding te doen : de ballon stevig vasthouden en onder geen beding loslaten ! Gaat dat lukken, denk je ?” “Ja hoor”, antwoordde Femke met een blos op haar wangen. “Prima … Dus denk eraan : wat er ook gebeurt : niet loslaten, oké ? Goed, daar gaan we !” En onmiddellijk na die woorden gingen alle lichten uit. Het was gedurende een 5-tal seconden pikdonker in het grote Sportpaleis, waarna één voor één de lichten opnieuw gingen branden. Stomverbaasd zagen alle toeschouwers hoe de ballon opnieuw op de gestrekte hand van mARTy lag en Femke een beetje beteuterd zat te kijken naar haar lege handen. “Ma … maar ik had hem écht heel goed vast ! Het leek wel of hij oploste in de lucht!” “Tsja, dat heb je natuurlijk met ballonnen,” lachte mARTy haar toe. Toen hield hij de ballon bij zijn oor, terwijl die langzaamaan zijn oorspronkelijke kleine vorm weer aannam. Opnieuw richtte hij zich tot de zaal. “Zozo, jij heet dus Femke ! Wel Femke, je moet niet treuren : de ballon heeft beloofd dat hij jou heel binnenkort eens komt opzoeken !” en hij stak het inmiddels opnieuw kleine ballonnetje in zijn vestzak. Toen, zonder één verder woord , doofden opnieuw alle lichten in het Sportpaleis, met slechts één witte spot gericht op mARTy. En voor de zoveelste keer die avond liet hij 15.000 verbaasde toeschouwers achter om als het ware in het licht op telossen … Zijn beeld werd flauwer en flauwer … tot hij helemaal verdwenen was. En toen barstten het applaus, het geroep, het gefluit en de andere geluiden los en vulden de zaal. Maar er kwam geen teken meer van mARTy … enkel nog een stem uit de luidsprekers : “mARTy laat weten dat hij hoopt dat jullie een leuke avond hebben gehad. Hij wenst jullie allen een prettige thuiskomst en hoopt jullie binnen 3 jaar allen opnieuw te zien !”     ’s Maandags stonden de kranten vol over het optreden ! Het was overal voorpaginanieuws : MASSAHYPNOSE ? OF TOCH : ‘THE REAL THING’ ? ZIJN HET ACTS ? ZIJN HET STUNTS ? IS mARTy EEN GOOCHELAAR OF TOVENAAR ? mARTy HEEFT ZIJN NAAM NIET GESTOLEN : DIT IS PURE KUNST ! Bij “De Morgen” bleef het bij “EEN AVOND VOL AMUSEMENT”, daar Gili hem niet één keer had kunnen betrappen op een ‘foutje’ !  “Goh agent, kan u het echt niet aan de ouders vragen ? Ik heb het hier zo moeilijk mee!”. “Zij ook, mevrouw Bellens ! Ze zijn gisterenavond in shock opgenomen in het hospitaal, dus u bent op het ogenblik mijn enige hoop.” “Maar nogmaals, ik heb niets gezien. Toen ik aan het raam kwam, stond Femke nog aan deze kant van de straat. En ze riep de ganse tijd : “Hij is terug ! Hij is terug !” Maar toen kookte het water voor mijn thee en begaf ik me terug naar de keuken. Toen ik daar was, hoorde ik enkel de geweldige klap. En toen ik terug aan het raam kwam, bleek het ongeluk reeds te zijn gebeurd ! Heeft de chauffeur niets gezien ?” “Nee, aan de slipsporen in de sneeuw kunnen we enkel vaststellen dat de vrouw er nog alles aan heeft gedaan om Femke te ontwijken, maar met dit weer … tsja … Zij is beginnen te slippen en heeft haar vol geraakt. Femke was onmiddellijk dood. Het is duidelijk dat deze dame…”, waarop de agent zijn boekje tevoorschijn nam, “… ene Caroline Smeets in haar Opel Vectra, volledig vrijuit gaat.” Inmiddels huilend keek de buurvrouw de agent aan : “wat is dit toch een ongewoon en verschrikkelijk verhaal ! Wat betekende nou : ‘Hij is terug !’ en waarom stak ze zomaar, zonder eerst rond te kijken, de straat over ?” “Eerlijk mevrouw Bellens : ik heb geen idee ! En daar niemand gezien heeft wat Femke bezielde zo onvoorzichtig te handelen, is dit wel een heel vreemd verhaal. Het lijkt verdomme wel…magie !”                                                                 

Paul Smeyers
0 1

Met de fiets naar de psychiater

Bij mij thuis staat een fiets. Ik zou ermee kunnen rijden en leuke dingen gaan doen, maar de banden zijn stuk. Een fietsenmaker ben ik niet en het geld om er een te betalen vind ik weggegooid. Dus blijft hij staan. Het is een oude fiets. Af en toe rijd ik er toch nog eens mee als het niet anders kan. Naar de winkel, naar de bib, wanneer iemand mij nodig heeft. Dat kost mij dan veel tijd, moeite en energie, maar het is een mooie fiets. Dus blijft hij staan. Toch ben ik van plan mij er een nieuwe aan te schaffen bij een psychiater in de buurt. Een gespecialiseerd in fietsen. Iedere week ga ik op gesprek. Dan antwoord ik op vragen die nodig zijn om meer over mijn ideale fiets te weten te komen en betaal steeds het gevraagde voorschot. Misschien is daar helemaal niets te koop of heb ik met mijn reeds betaalde voorschotten nog niet het volledige bedrag voor een fiets betaald dat kan ook, maar nog steeds verplaats ik mij door middel van twee platte banden. Met wat pleisters, een tube lijm en een pomp is mijn probleem ook verholpen. Daar heb ik geen fietsenmaker geld of psychiater voor nodig. In de Dijle gooien en verder te voet kan ook, maar ik heb verlatingsangst. Het is een oude fiets.   'Kathleen' vraag ik. 'Wanneer heb jij nu eindelijk het meest geschikte stalen ros voor mij gevonden? Betaal ik je niet genoeg misschien? Is dit hier soms een malafide uit luchtkastelen gebakken internetshop die mij onder het mom van valse beloften aan het lijntje houdt en het geld uit alle twee mijn zakken klopt?'   Ik heb meer feedback nodig zegt ze dan, meer inbreng. Je zit vast in je denken. Het beeld van jouw nieuwe fiets is en blijft te vaag. 'Ik bedoel maar, in welke kleur had je hem graag gehad, welke breedte van banden heb je in gedachten, hoe zwaar mag het frame zijn, wel een bagagedrager, geen bagagedrager, met een slot tegen diefstal of niet?'   Na ons laatste gesprek is mij duidelijk geworden dat mijn psychiater alleen sleutels verkoopt van niet bestaande fietsen die nog lelijker zijn dan mijn mooie oude exemplaar. Dus volgende week vraag ik haar zo'n sleutel, ik heb er trouwens genoeg voor betaald, en ga ik er mij zelf een uitkiezen aan het station. Met kniptang en zonder sleutel.  

Sascha Beernaert
0 1

De gereïncarneerde duivenhater

Ik hoop dat als er zoiets als reïncarnatie bestaat je terugkomt in eenzelfde schijtwereld als deze van vandaag. Een waarin een mama liefdevol toont op welke plekjes je als pas uit het ei-gekomene zoal kunt kakken. In goed onderhouden tuinen van buren, gemeentelijke portalen van geklasseerde renaissance woningen of op hoofden van winkelende voorbijgangers met lange haren in de straten van een stad. Totdat je op een mooie lentedag dé dag van je volwassenheid als duif voor het eerst zelfstandig kan kiezen de plaats en voorwerp van delict. Een witte, blinkende, net uit de carwash gereden auto van een voor jou ongekend merk.   KNAL!   Met een BB gun schiet er iemand recht in je rectum. De dader is een kalende man met dikke buik, bril en zweetvoeten in sandalen. (dat van die voeten is gelogen, da's gewoon kwestie van iets meer dramatiek te brengen in het verhaal)   Alsof je leven ervan afhangt vlieg je weg naar een schuilplaats ergens in de lucht. 10 dagen, 7 uur, 23 minuten en 16 seconden kan je niet meer kakken. En op seconde 12, met een krop in je keel zo groot als een basketbal val je van een tak uit de boom recht tegenover een andere (jouw lievelingsboom waar je vroeger altijd zat totdat er zo'n dag of 10 geleden een of andere halve zool het in z'n kalende hoofd kreeg je in je rectum te gaan schieten)   PLOP! (geluid van een uit een boom vallende duif)   Omdat je niet anders kon dan stikken in je eigenste stront.   Op die bewuste 12 de seconde was je eerste dag als volwassen duif afschuwelijk.   Maar nog nooit had ik zoveel plezier in de dood.  

Sascha Beernaert
32 0

EEN ROOKMELDER KAN JE LEVEN REDDEN

Het was oudejaarsavond 2012. We vierden met zijn tienen de laatste dag van het oude jaar. We hadden gegeten, gedronken, gezongen, een spelletje gespeeld, gedronken en om middernacht geklonken op 2013, gedronken en gezoend. Heb ik al vermeld dat er gedronken werd? Manlief had de grens van lichtjes vrolijk tipsy naar straalbezopen al eventjes overschreden en zat al geruime tijd met een vol glas maar met een lege blik voor zich uit te staren. Een uur voordien had ik hem, tevergeefs, al aangemaand te stoppen om zich vol met rode wijn te gieten. Hij was toen al over zijn ‘theewater’,  sorry ‘wijnwater’ en het kalf was toen al behoorlijk verdronken. Ik zou het ondertussen reeds moeten weten;  je kan geen rede meer van toeterzatte mannen verwachten. Op elke vraag waarop in het nauw gedreven mannen, op dat moment, geen zinnig antwoord meer weten te bedenken, komt steevast de volgende zin op de proppen: “Ik mag toch iets aan mijn leven hebben hé!” Jong en oud bedient zich hiervan. Mijn oom heeft longkanker, mijn vader is een kettingroker, maar ik rook nu en dan maar eens een sigaretje hoor…: ”Ik mag toch iets aan mijn leven hebben hé!”  Mijn hele leven is een festijn, maar na een glas of vijf rode wijn is het leven dubbel zo fijn..: “Ik mag toch iets aan mijn leven hebben hé!” Ze zijn al in de olie en het is vanaf dan een kleine stap om hun herseninhoud tot mayonaise om te klutsen. Enfin toen de vrienden rond 3 uur ’s nachts huiswaarts keerden, zat manlief, als een levend straatstandbeeld aan de tafel te suffen. Twee vrienden, Frank en Julietje bleven, zoals jaarlijkse gewoonte, bij ons overnachten.  Zij trokken zich terug in de logeerkamer op de tweede etage. Ik griste het volle glas voor manlief zijn neus weg en kieperde de inhoud in de keukengootsteen. Het was als water naar de zee brengen. Het was overduidelijk dat, alhoewel hij geen ‘pap’ meer kon zeggen, het woordje ‘wijn’ er nog vol venijn uitkwam. Er zou niet geslapen worden alvorens de tournee langs alle flessen met rode wijnrestjes afgerond zou zijn. Ik liet manlief dan maar alleen met zijn drankkegel en kroop in bed. In de aanpalende kamer hoorde ik al het zachte gepruttel dat een snurkje voorafging. Plots na enige tijd hoorde ik een snerpend gepiep. Was dit een gerinkel van een mobieltje in de logeerkamer, een verlate telefonische nieuwjaarswens?  Na enkele minuten begon het irriterende gepiep opnieuw, nu sneller en sneller op elkaar volgend. Ik kwam uit bed en probeerde het gillende gepiep te lokaliseren.  Boven aan de trap, aan het plafond boven de overloop van de tweede verdieping, hadden wij een rookmelder geïnstalleerd. Het ‘kolereding’ snerpte juist op 1 januari om 3.30 uur midden in de benevelde nacht een boodschap dat de batterij leeg was! Ik klopte met een stok tegen de stoorzender die prompt zijn laatste piep inslikte. Yes! Ik lag nog niet tussen de lakens toen het gekrijs opnieuw startte. Ik zette een keukentrapje onder de boosdoener, klom erop, ging op mijn tenen staan en probeerde met een grote schroevendraaier tot aan de rookmelder te geraken. Ik was bij het uitdelen van de lengtes duidelijk misdeeld geweest en kwam een volle tien centimeter te kort. Ondertussen waren Frank en Julietje slaapdronken op de overloop verschenen en had manlief eindelijk iets van het lawaai waargenomen.  Hij kroop de trap op, maande ons onder theatrale gebaren en gesis terug naar de slaapkamers. Hij ‘de grote strijder, de probleemoplosser, de verlosser van alle vrouwelijke onkunde, de handige Harry van Edegem’ zou de zaak van het krijsende toestel eens snel oplossen en moest daarbij geen pottenkijkers hebben. In benevelde toestand tastte hij naar het keukenhulpje, mikte zijn voet op het trapje en zwijmelde met de schroevendraaier de lucht in.”Ksst, kssst, weg jullie!” Ongerust verdwenen wij van het toneel. Wij hadden de deur van de slaapkamers nog niet gesloten of wij hoorden een geweldig kabaal. Daar viel manlief, in gezelschap van het keukenladdertje en de zwijgende rookmelder de trap af. Met een rotvaart stuiterde hij trede na trede naar beneden, in zijn val een reeks fotokaders van de traphal meevegend. Op de overloop van de eerste verdieping kwam hij, met zijn hoofd naar beneden, tegen de deur tot stilstand. Hij lag er voor Pampus. Vol ongeloof kroop hij op handen en voeten in het halletje rond. Overal was bloed.  Ik beval hem om onmiddellijk stil te blijven liggen en te kijken of er niets gebroken was. Alleen een grote glaspunt zat in de hiel van zijn voet. Ik trok het glas eruit en nog voor ik de wond kon ontsmetten, grijnsde manlief ons ‘debielig’ toe en zei: “piep gedaan”, strompelde in gemarineerde toestand de trap terug op en kroop in bed. Ons gastenduo, alhoewel hevig geschrokken, ging  proberen ook nog wat slaap in te halen. Mijn hart fladderde en de adrenaline pompte door mijn hoofd. Bijna had ik, in het beste geval, de eerste dag van het nieuwe jaar op de spoed doorgebracht. Toen ik de stukgevallen kaders en achtergebleven glasscherven opgeruimd had, hoorde ik op de bovenverdieping al een snurkcanon. Toen ik naast manlief  tussen de lakens gleed, nam hij mij vast en met een dronkemans alcoholwalm vroeg hij: “ziede gij mij nog gère?” Op dat moment zou ik vol overgave de echtscheidingspapieren tegen zijn smoelwerk getimmerd hebben. In zijn droom beleefde hij zijn duikeling waarschijnlijk opnieuw, want slapend riep hij: “Mannekes, mannekes, amaai, amaaai, mannekes, mannekes toch!!”  Het dronken gesnurk klonk als een tractor die door de slaapkamer denderde. Na een uur kon ik het niet meer aanhoren. Ik trok  met mijn hoofdkussen onder mijn arm één etage lager en ging vol zelfmedelijden op de sofa liggen mokken. ’s Morgens verscheen manlief met een verkreukeld aangezicht aan de ontbijttafel, dronk een paar glazen water en keek ons stomverbaasd aan, toen we hem vroegen of hij nergens pijn had. De rode wijnkegel was verdampt. Hij wees alleen naar het onverklaarbare geronnen bloed op zijn voet. Ofwel gaf hij hier een meesterlijk stukje amateurtoneel ten beste ofwel was dit wel degelijk één van de symptomen van comazuipen of Alzheimer rosé. Hij wist van de ganse’“nieuwjaarsduik’ niets meer. Blijkbaar heeft een dronken man dus toch een speciale beschermengel. De ganse verdere week werd alcoholloos doorgebracht. Er werd niets meer aan Bacchus geofferd. Mijn nuchtere wil was wet: “Ik mocht toch ook iets aan mijn leven hebben hé!” Als onze regering ons nu wil wijsmaken dat ‘een rookmelder je leven kan redden’, kan ik onverwijld het tegendeel beweren! Een rookmelder kan je leven verkorten en ik had per 1 januari 2013 zelfs weduwe kunnen zijn!   Sim, 6 januari 2015

Sim
12 0

IK MAAK ER EEN KOOKBOEK VAN!

Het was kerstvakantie en kleinzoontje kwam bij ons logeren. Nu is voor die kleine snoeper geen etentje volledig als er geen nagerechtje achteraan komt. Hij bedoelt dan niet een doordeweeks ijsje, maar een echt dessert. Griekse yoghurt met honing en fruit (maar dan niet met teveel fruit want dat is te gezond), chocolademousse of pudding, rijstpap met bruine suiker, crème brulée of een taartje gaan er zonder veel problemen in. Die kleine zevenjarige smulpaap kan zijn Nana als geen ander rond zijn vingertje winden en dus zou er voor het afronden van het kerstdiner liefst iets heel speciaals uit de lekkernijhoek moeten komen. Ik pijnigde mijn hersens en dacht onmiddellijk aan de profiterolles die ik zo’n 35 jaar geleden eens zelf gebakken had. Ik vergeet nooit die allereerste keer dat ik de echte profiterolles, gevuld met vanille ijs en overgoten met smeuïge chocoladesaus geproefd had. Wij kampeerden in Zuid-Frankrijk, in de omgeving van Agde en gingen op uitstap naar Pèzenas, de stad van Molière.  Het was juli en een hete zonovergoten dag. We hadden voor de lunch een tafeltje in de schaduw gevonden op een terras van een klein restaurantje. Voor dit eethuisje prezen allerlei menuborden de plaatselijke streekgerechten aan. Mijn vader zei altijd: “Probeer zoveel mogelijk van de wereld te zien. Waar je ook bent, ga niet voor de Belgische ‘biefstuk-friet’ maar tracht steeds het locale inwonersmenu te proeven.”  Terwijl mijn twee mannen voor een veilige pizza kozen, ging mijn vaderlijk gen in overdrive en wees mijn vinger onmiddellijk het plaatselijk aangeprezen lunchmenu aan. Er stonden twee gerechtjes op die ik helemaal niet kende. De ongekende keuzes lieten het water alvast in mijn mond  lopen: Brochette d’abats en als dessert profiterolles.  Ik geef toe dat niet alle streekgebonden gerechten overgrote successen waren. Vooral in landen waarvan we de taal niet machtig waren en we de vreemde tekens niet konden lezen, konden we nogal eens voor verrassingen komen te staan. Het was zoiets als Russische roulette spelen. Vier keer ging het goed en de vijfde keer kreeg je soms een met look en peterselie opgesmukte stront op een bordje voorgeschoteld. Dit risico moest je er dan maar bijnemen als je nieuwsgierig en avontuurlijk was. Zo aten manlief en ik, in Thailand gefrituurde krekels en blauwglanzende torren, die lekker knisperend waren en net als onze chips proefden.  In Ecuador smulden wij op de markt van cuy, de op de barbecue geroosterde cavia’s, die net als konijn smaakten. In Vietnam sliepen wij bij de plaatselijke bevolking in een ‘homestay’. Hier kregen wij  een uiterst lekker stoofpotje voorgeschoteld. Nadat wij onze buiken goed rond gegeten hadden en wij de laatste restjes met brood bij elkaar schraapten, vertelde onze gids ons, dat dit een ‘hondjesstoverij’ was. So what..het was verdomd lekker!  Nabij de Victoria Falls in Zimbabwe kregen wij, als inheemse delicatesse, zwarte wormen geserveerd. Onze medereizigers keken kokhalzend toe, toen wij in de wormen beten en er een wit puddingachtig slijm over onze lippen liep. Het liet alleen een afgrijselijke ongedefinieerde verdufte grondsmaak na.  Dit was dus de vijfde kogel van de Russische roulette. In Pèzenas, in de schaduw van de acaciabomen zat ik dus verlekkerd te wachten op mijn nieuwe ontdekkingen.  Terwijl mijn ex-man en mijn zoontje hun tanden in de geurige pizza’s zetten, kwam er voor mij een spies met gegrild vleesafval. Abats, abattoir…slachthuis…had ik eventjes doorgedacht dan had ik het kunnen weten! De brochette met stukken tripes, tong, niertjes en lever was versierd met een blaadje sla, een sneetje tomaat en drie stukjes aardappel. Mijn smaakpapillen kwamen in opstand.  Als er nu één ding ter wereld was, wat ik absoluut niet binnenkreeg…juist. Het hoofdgerecht was voor mij dus een Franse slag in het water. De Pèzenassenaars mochten hun lokale lekkernij zelf oppeuzelen. Ik was( en trouwens nu nog steeds niet) totaal geen fervente dessertmadam, maar nu zat ik toch hongerig en vol ongeduld op de profiterolles te wachten. Daar kwamen ze dan, vijf luchtige soesjes, gevuld met romige vanille ijs en overgoten met glanzende pure chocoladesaus. En engeltje dat op je tong pieste. Terug in Antwerpen ging ik op zoek naar diezelfde lekkernij. Het enige wat ik vond waren kartonachtige fabriekssoezen gevuld met slagroom die in de verste verte niet op het hemelse toetje geleken. Ik besloot voor kerstavond de profiterolles dan maar zelf te maken. We bevonden ons nog in het voorhistorische computertijdperk en het woord “google” was een nog niet uitgevonden begrip. Met een recept van soezendeeg, uit het ‘Grote Kookboek van de Boerinnenbond” toog ik aan de slag. Ik mengde, ik roerde en ik kliederde. Ik spoot met een zelfgemaakte spuitzak bolletjes soezendeeg ‘als eieren zo groot’ op het bakpapier. Vol ongeduld keek ik door het raampje van de oven. De krengen bleven groeien en zwellen. Na 25 minuten had ik aan elkaar gekoekte sinaasappelgrote soezen. Het rook heerlijk in de keuken, naar wafelenbak en het smoutebollenkraam. Ik kreeg het niet over mijn hart, mijn eigengemaakte halve tennisbalgrootte ‘profiterolletjes’ in de vuilnisbak te kieperen. Ik sneed ze open, vulde ze met een grote bol vanille ijs en overgoot ze met warme chocoladesaus. Er konden er juist twee naast elkaar op het dessertbordje en toen ik ze opdiende, was het net of  ik aan iedereen een paar negerinnenborsten cadeau deed. De mannen likten suggestief de chocolade van de soezen terwijl de dames, een beetje lacherig en maten vergelijkend, de lepel in het nagerechtje duwden. Het gelach en het commentaar over mijn ‘tietendessert’ heeft me nog geruime tijd achtervolgd. Na 35 jaar zou ik het goddelijke dessert voor mijn kleinzoontje nog eens opnieuw uitproberen. Ik googlede en kreeg onmiddellijk een honderdtal recepten.  Dus als een volleerde ‘profiterolkenner’ ging ik opnieuw aan de slag. Ditmaal waren ze perfect van grootte en structuur, ze smolten op je tong. Mijn eigen ‘komen eten’-familie gaf me na het kerstdiner een welverdiende 9/10 voor sfeer en gezelligheid. Mijn zevenjarig kleinzoontje glunderde. De chocoladesaus zat overal, van zijn mondje over zijn neusje tot achter zijn oren.  Hij stak zijn bruine duim omhoog en zei dat hij voor dit dessert een overduidelijke 10/10 gaf. Dus tv koks, Jeroen Meus, Piet Huysentruyt en Sofie Dumont jullie zijn verwittigd. Als het aan mij ligt, komt er dit najaar een nieuw erotisch kookprogramma à la Nigella Lawson “Chez Nana” op de buis. Ik zal kookzappend Vlaanderen overspoelen met mijn chocolade ‘tietendessert’ en leg er dan voor de dames nog een aanschouwelijke banaan bij! Om de niet kopers van mijn eerste boek wat over de streep te trekken en om de verkoop van mijn eventuele tweede boek, als kookboek, wat aan te zwengelen, volgt hierna het recept van overheerlijke profiterolles! De ingrediënten in dit recept zijn voor 4 tot 6 personen. de soesjes: 5 eieren 100 g boter 180 g bloem , 2 grote soeplepels zelfrijzende bloem en de rest patisseriebloem 25 cl water = 1 bierglas 1 vanillestokje of een half zakje vanillesuiker. 1 snuifje zout de chocoladesaus: 200 g donkere chocolade 100 g suiker 1 klontje boter 1 dl water de afwerking: 1⁄2 l vanille-ijs bereiding de soesjes: Weeg alle ingrediënten zorgvuldig Zet een kookpot op een laag vuur en giet het water in de pot. Voeg er de boter bij het halve zakje vanillesuiker of  de zaadjes uit de vanillestok . Snij de vanillestok overlangs door en schraap met een mespuntje de zaadjes uit de beide helften van de peul.  Laat de boter smelten en giet dan de bloem in de pot. Zet het vuur op een laag pitje en meng alle ingrediënten met een houten lepel, tot ze samenklitten tot een deeg.  Haal de pot van het vuur en voeg nu de eieren één voor één toe. Meng tussendoor krachtig tot elk ei in het beslag verwerkt is. Dit vraagt een beetje inspanning! Om je een idee te geven: het beslag moet de dikte hebben van egale stopverf.   Voeg een snuifje zout toe, meng goed en vul de spuitzak met het soezenbeslag. Indien je geen spuitzak hebt, neem dan een plastiek diepvrieszakje er snij er aan één hoek een punt af Verwarm de oven voor op 180°C. Hou de ovenplaat er uit.  Bedek de ovenplaat met een vel bakpapier.  Neem de spuitzak en spuit egale toefjes beslag op de bakplaat. Laat voldoende ruimte tussen de porties beslag, want het volume zal tijdens het bakken verdubbelen.(denk aan mijn eerste baksel 35 jaar geleden!) Kies voor porties die half het volume hebben van de inhoud van je ijsschepper. Bak de soesjes gedurende 25 minuten in een oven van 180°C, en laat ze nadien even afkoelen.Je kan de soesjes ruim op voorhand bakken, ze vullen en ze in de diepvriezer bewaren. Laat ze daarna +- 15 tot 30 minuten ontdooien. de chocoladesaus:Zet een steelpannetje op het vuur en doe het water en de suiker erin. Breng het mengsel aan de kook zodat er een bleke suikersiroop ontstaat. Breek de chocolade in stukken en smelt ze in de siroop. Roer voortdurend met een garde, tot je een glanzende saus krijgt.  Meng ten slotte een klontje koude boter door de saus. de afwerking: Snij de gebakken soesjes middendoor. Gebruik hiervoor een scherp mes (bv een steak- of broodmes).   Leg op elk half soesje een bolletje vanilleijs. Plaats er de hoedjes op, en serveer de profiteroles met een flinke lepel warme chocoladesaus.    

Sim
34 0

WERELDRECORD

Manlief bereidt zich voor om in het Guinness World Record boek 2015 te verschijnen. Manlief wil het wereldrecord knoopjesdraaien halen. Hij heeft, samen met mij, al gedurende meer dan een twintigtal jaren goed kunnen oefenen. Hij heeft zich ondertussen, zonder noemenswaardige concurrentie, probleemloos tot in de halve finale gedraaid. Ik zie jullie de wenkbrauwen al fronsen en peinzen tot welke sporttak ‘knoopjesdraaien’ dan wel behoort! Ik zal het eventjes proberen uit te leggen. Manlief haalt uit de kast een juist versteld en gestreken hemdje en knoopt dit daarna dicht. Niets bijzonder hoor ik jullie denken.  Later op de avond laat hij zich lekker op de sofa onderuitzakken en geeft zich vervolgens over aan zijn tic ‘het knoopjesdraaien’! Onbewust cirkelen de kleine witte hemdsknoopjes tussen zijn plukkende vingers tot de draad het uiteindelijk begeeft. Het knoopje vind ik dan later, in het beste geval, ergens op het tapijt of tussen de sofazetels terug. In het slechtste geval verdwijnt het minuscule knopje overnacht ergens in de knoopjeshemel. In de grote knopen verzamelzak moet er dan een vergelijkbaar exemplaar gevonden en met bijbehorende kleur terug aangenaaid worden. Ik hoor jullie al reageren: “Waarom leer je hem dit dan niet af?” Denken jullie nu echt dat ik nog geen enkele poging ondernomen heb? Ik heb manlief, met naald, draad en schaar achternagezeten en geroepen dat hij vanaf nu zijn eigen averij maar moest herstellen. Manlief haalt dan glimlachend zijn schouders op, legt zich op de sofa en begint aan het volgende knoopje. Olie op het knoopjesvuur? En wie, denken jullie dat er met de vinger gewezen wordt, die arme man die er slonzig, knooploos bijloopt of die luie huisvrouw, die bedankt voor de eeuwigdurende reparaties. Ik weet het, we hebben allemaal, na meer dan een kwarteeuw huwelijk of samenwonen, wel ergens een partner zitten met een tic, waarvan je stilaan krankjorum wordt. Toen we verliefd waren vond ik het zo schattig en ontwapenend als manlief met zijn ene hand in mijn hand en zijn andere knoopjesdraaiend naast me op de sofa zat. Het leek wel een knuffelde kleuter met een teddybeer. Maar na 20 jaar knoopjesverstelwerk heb ik het stilaan wel een beetje gehad. Waarom knaagt hij niet aan zijn nagels? Die groeien kosteloos en zonder echtgenootreparaties probleemloos terug aan! Waarom draait hij in een ontspannen- of thrillermoment geen pijpenkrullen naast zijn oren? Juist ja, het grijze haar wordt ondertussen niet lang genoeg meer en valt liever uit dan als ‘tic nerveux’ dienst te doen. Ik hoor hordes vrouwen zich nu bedenkelijk afvragen, waarom ik toch te klagen zou hebben, want zelf kunnen ze wel encyclopedieën volzeuren over alle ergernissen die hun wederhelften oproepen…Ja we weten ondertussen dat de meeste mannen geen lades en kasten sluiten en zich uit de situatie proberen te redden met: “Wat ik eruit gehaald heb, moet er straks toch terug in, dus liet ik ze maar gewoon openstaan.” Of hebt U ook zo’n exemplaar in huis dat na een afwasje, niets, maar dan ook letterlijk niets op de juiste plaats terugzet. U kookt al meer dan 30 jaar in diezelfde keuken, met dezelfde kasten waar alle huisraad, potten, pannen, tassen en koppen al gedurende het ganse huwelijksleven op identiek dezelfde plaats staan, maar manlief presenteert je na al die jaren nog steeds een afwas- huisraad- zoektocht. Of heb je ook zo’n slechthorende editie, die nooit luistert en alleen hoort wat hij wil horen. Dames, hoe we ook trachten hun gezellige oude dag met ons gezanik te verstoren,  besef voor eens en voor altijd; mannen blijven kleine kinderen en kunnen na de trouwpartij, en cours de route, nooit meer veranderd worden. Hoe groen al het houtwerk*, door alle ergernissen in de loop van de relatiejaren verkleurd werd, meestal is ‘what you see, is what you get and …even less’.  Dus zet ik voor de duizendste keer’ met liefde’ opnieuw een afgedraaid knoopje terug aan het hemd. Ik zet een streepje in mijn notaboekje en hoop dan dat manlief , met zijn discipline ‘knoopjes afdraaien’, ooit samen met de poging polonaisedansen, het langste traject dominosteentjes laten vallen, het meeste hamburgers eten, het langst op een paal zitten en het grootste kussengevecht op een dag in het Guinnes World Record boek zal mogen staan.   *groen hout zijn : ruzie tussen man en vrouw   Sim,                       4 augustus 2015 en op weg naar het wereldrecord!

Sim
0 0

TRIESTE OGEN

Op het einde van mijn vijfde – en voorlopig tevens laatst geplande - bezoek aan Harare, de koningin van Zimbabwe en, bij uitbreiding, van heel zuidelijk Afrika, weet ik het nu wel zeker : deze stad is ongetwijfeld een dame van stand ! Ze gedraagt zich immers geheel anders dan een gewone vrouw. ’s Ochtends rekt ze zich nog eens lekker uit, nog wat moe van de vorige avond, en wacht op haar butlers om zich klaar te maken voor de dag. Dat heeft vanzelfsprekend zijn tijd nodig, zodat ze pas tegen de middag stilaan op gang komt. Maar terwijl de uren verder wegtikken, komt ze op dreef. Dan leeft ze, werkt ze…beweging is haar ding ! Aan de namiddag heeft ze een hekel : een hoop drukte in haar straten zonder enig belang. Maar ‘s avonds… Ha, ’s avonds maakt ze zich op, klaar om de honderdduizenden mannen te verleiden. Arbeiders, bedienden en toeristen zal ze in haar armen ontvangen. De kleine, voor haar onbetekenende vlekjes werkt ze zorgvuldig weg : ze bekijkt hen, lacht hen luidkeels uit en spuwt ze uit haar gebied…haar eigendom…haarzelf. En als eindelijk al de werklozen, gehandicapten en bedelaars uit haar zicht zijn verdwenen, is ze helemaal klaar om bemind te worden door de rijken ! Ja, de rijken zal ze aan haar borst drukken en troosten indien nodig…ze zal hen voorzien van de broodnodige liefde ! Oh ja, er is geen twijfel…deze stad is een dame, bemind door sommigen, veracht door velen. Ach, ik weet wel dat haar plaatselijke economie niet de mogelijkheden heeft om nog langer “Bencom” producten te importeren, maar wat dan nog… Birgit, mijn echtgenote en tevens de verantwoordelijke voor de boekhouding van ons bedrijf, begint zich echter vragen te stellen over het nut en – vooral – de daaraan gekoppelde kosten van deze tussenstop, na mijn zakelijk bezoek aan het immer voorspoedige en winstgevende Zuid-Afrika. Maar hoe kan ik haar in hemelsnaam verklaren dat ik, na typisch “mannelijke steden” zoals Johannesburg, Durban en Kaapstad, hunker naar Harare en haar inwoners ? Dat ik bij aankomst in Johannesburg voor een rondreis van zowat 2 weken, reeds uitkijk naar de aantrekkelijkheid van mijn volgende bestemming ? Want ik moet het toegeven : ik hou van haar ! Ze heeft een tiental jaar geleden mijn hart gestolen en weigert het terug te geven aan de rechtmatige eigenaar. Want oh ja, de liefde is wel degelijk wederzijds…vooral ’s avonds, als ik haar donkere straten bewandel op zoek naar plaatselijk vertier ! Het is een vreemd idee, dat besef ik maar al te goed, maar het lijkt wel of zijzelf het 5***** hotel ‘Meikles’, gelegen in de wat rustigere Jason Moyo Avenue, speciaal voor mij heeft laten bouwen. En tevens het fantastische personeel zelf heeft geselecteerd ! Ook al kom ik er slechts eens om de 2 jaar, toch word ik steeds onthaald met het – in mijn oren en hart - geweldig klinkende “Hello, mister ‘B’ ! We’re so glad to have you back !”. En eerlijk : weinig beelden doen mij zoveel als het verschijnen van de ‘Meikles Mercedes’, die me bij aankomst reeds staat op te wachten om de 10 kilometer van de luchthaven naar het hotel zelf, te overbruggen. En verdomd als het niet waar is : zelfs de chauffeur is gebriefd : “Welcome back, mister ‘B’ !”. Maar ‘thuis’ voel ik me pas echt wanneer de prachtige en zo efficiënte receptioniste Jahzara mij verwelkomt. En, zoals steeds, wordt deze korte stop meteen gevolgd door het eerste bezoek aan de “All Night Bar”, waar barman Younes me ontvangt als een lang verloren vriend. En de ‘mister ‘B’ blijft maar op me afkomen : poetsvrouwen, tuinmannen, de stoere kerels die het zwembad op het dak onderhouden, enzovoorts. Vanzelfsprekend weten ze allemaal dat ik Benny heet, maar ook hoe ik geniet van de stijlvolle bijnaam. Mijn eerste stop bij Younes is altijd de langste van het verblijf. Ik wil de tijd rekken, genieten van elke minuut in dit hotel…in deze stad ! Eens op mijn kamer, behoorlijk in de wind, besef ik natuurlijk dat Birgit gelijk heeft : wie kan er zich in deze tijden in dit land onze prachtige, maar dure koffers, trolleys of rugzakken veroorloven die tot ons assortiment behoren ? Allemaal prachtspullen, volgens onze eigen wensen gemaakt in Europa en onder onze eigen naam verdeeld. Voor ons bedrijf geen rommel uit het Verre Oosten ! Onze laatste ultrazachte lederen laptopzakken waren een schot in de roos geweest en via een bevriend transportbedrijf kon ik ze wereldwijd goedkoper exporteren dan welk ander bedrijf ook. Ik besefte op mijn laatste avond in het ‘Meikles’, dat zeer spoedig enorme aantallen zouden besteld worden via onze hard werkende agent in Johannesburg. Helaas moest ik eveneens aan mezelf toegeven dat zowat 10 % van de verdiende winst in Zuid-Afrika, er op één enkele week werd doorgejaagd in deze stad ! En dat was deze reis zeker niet anders geweest : een dagtrip naar Victoria Falls, van daaruit naar Hwange Park voor 2 dagen safari en het onvermijdelijke bezoek aan Bushman Rock voor de plaatselijke, uitstekende wijnen. En vanzelfsprekend alles in eerste klasse via het redelijk vlot lopende Air Zimbabwe, in samenwerking met Lufthansa. En overal, elke dag opnieuw, een tiental uur zon, gekoppeld aan een zalige temperatuur van zowat 30° Celcius. Oh man, besloot ik voor de zoveelste keer, dit kan…dit mag niemand mij afnemen. Zelfs niet, ook al heb ik de afgelopen 6 dagen slechts 5 (kleine) bestellingen mogen noteren, een vlaggetje dat de lading absoluut niet dekt ! Maar, besloot ik, dat waren zorgen voor later, wanneer Birgit me nog maar eens zou confronteren met haar zwarte inkomsten/uitgaven boek ! Vandaag is het vrijdag en morgen reeds zal, tegen de middag, de ‘Meikles Mercedes’ me opnieuw  naar de luchthaven brengen voor de uiteindelijke thuisreis. Maar zover is het nog niet, want op vrijdagavond is de dame absoluut op haar best ! Dan opent ze armen en benen voor welgestelde mannen van midden veertig met veel Euro’s op zak… Mannen zoals ikzelf ! Ik trek mijn pak van Hugo Boss uit en neem een verkwikkende douche. En dan moet er opnieuw gekozen worden. Ik neem een nieuwe boxershort van Punto Blanco en kies voor een Jeans van Armani, hemd van Kapaza en mijn makkelijke schoenen van Dione. Voor alle zekerheid doe ik mijn lederen vest van Usual Way ook maar aan, want ’s avonds kan het hier flink afkoelen. Als ik met de lift beneden in de lobby aankom, zit de verplichte pianist reeds een muzak-versie te spelen van Elton John’s ‘Blue Eyes’…hoe origineel ! Ik begeef me dan maar naar de “All Night Bar” om  wat in de stemming te raken. Terwijl ik aan mijn tweede Macallan (‘no ice please, Younes !’) nip, bedenk ik dat ‘Operatie  Murambatsvina’ in 2005, vanzelfsprekend in gang gezet door President Mugabe, waarbij alle sloopwijken met de grond gelijk werden gemaakt met duizenden daklozen tot gevolg, het land nog dieper heeft weggeduwd op de kaart van Afrika en een ware exodus naar Zuid-Afrika heeft veroorzaakt. En daar stonden ze nu ook niet meteen klaar om deze mensen met open armen te ontvangen ! En tevens de talrijke Europeanen, waarvan de meeste Engelsen, vluchtten terug naar hun thuisland, nadat hun gronden waren afgenomen en verdeeld onder de lokale bevolking. Het stond in de sterren geschreven dat binnen de kortste keren alle landgoederen werden verwaarloosd, met een depressie en ongeziene devaluatie als gevolg. Dezer dagen wil niemand nog betaald worden in ‘Zim $’, daar die niets meer waard zijn. US Dollars en Euro’s  daarentegen zijn méér dan gewild ! Inmiddels is de werkloosheid en armoede ongezien en het sterftecijfer stijgt jaarlijks… “Another one, mister ‘B’?”, onderbreekt Younes mijn gedachten, maar ik besluit om nu eerst een hapje te gaan eten. De Mercedes wordt weer voorgereden en ik geef hem de naam op van ‘Paula’s Place’, waarop hij onmiddellijk koers zet naar Samora Machel Avenue. Ach, eerlijk : ik zou de  afstand makkelijk te voet kunnen afleggen, maar de plaatselijke veiligheid ’s avonds (en een belangrijk gevoel van status) raden me aan de meeste verplaatsingen per wagen te doen. En oh man (wat heeft Birgit er trouwens een hekel aan dat veel van mijn zinnen hiermee beginnen…of eindigen !), ik zou een moord doen voor de ‘Lemon Baby Chicken’ bij Paula’s ! Minstens even belangrijk : ze maken meteen een tafel vrij voor mister ‘B’, alsof het twee jaar heeft staan wachten op mijn volgend bezoek. Het is er, zoals steeds tijdens het weekend, enorm druk, maar bij de deur komen de zalige reuken, de prettige sfeer èn Paula zelf me reeds tegemoet. “Hey mister ‘B’, long time no see” begint ze, terwijl 2 stralend blauwe ogen en een lach als één uit de duizend, me verwelkomen in haar ‘Place to be’. Paula zelf ziet er geweldig uit in haar nauwsluitend rood kleedje en haar kortgeknipt blonde haar. We praten wat bij en, zoals elke keer opnieuw, brengt ze me een lokaal drankje (waar ik niet echt gek op ben). Maar het is gratis en met liefde gemaakt, wat alles goed maakt. Andere dranken zullen moeten wachten tot later op de avond. En terwijl prachtige Portugese Fado uit de luidsprekers weerklinkt, vertelt Paula me (nog maar eens) dat ze alle albums van Dana Winner (‘Do you know her ?’) en Helmut Lotti in haar bezit heeft. Het streelt mijn ego niet echt, maar pretendeer alsof dit een onwaarschijnlijke zaak is. Dan wordt het jonge kippetje met citroen en gebakken rijst geserveerd, vanzelfsprekend begeleid door een geweldige Syrah uit Stellenbosch en verlaat Paula mijn tafel. Dat de maaltijd een werkelijk mond-orgasme is, hoef ik haar niet langer te vertellen. Een knipoog en een glimlach zeggen haar voldoende. Ze glimlacht terug en weet het : mister ‘B’ is tevreden ! En dat betekent als vanzelfsprekend een extraatje in de kassa vanavond ! Het dessert laat ik aan mij voorbijgaan : ik ben niet gek op zoetigheden. Maar de koffie, begeleid door een ‘Black Bowmore’, staan reeds voor mijn neus voor ik ze besteld heb. En de ober houdt tevens een houten kistje open met een keur aan sigaren. Ik kies voor een Panatella en word onmiddellijk voorzien van het nodige hout, lucifers en asbak. Oh man, wat een zalig, maar toch ook triest einde aan mijn voorlopig laatste reis naar dit land…onvergelijkbaar met enige andere reis die ik jaarlijks moet ondernemen. Na de rekening te hebben voldaan en een flinke tip te hebben achtergelaten, begeef ik me weer op straat. Ik kan natuurlijk de ‘Meikles’ bellen voor hun service of opteren voor de veelvuldig aanwezige lokale taxi’s, maar besluit om tijdens een wandeling nog een keer de Afrikaanse lucht op te snuiven. Misschien zal ik die nog wel het meeste van alles missen ! Genietend kuier ik door de straat van mijn maîtresse. Ik wil echter niet teveel afdwalen van de hoofdstraten.  Niet dat ik snel bang ben – helemaal niet zelfs – maar je moet er natuurlijk ook niet om vragen ! Zoals ik reeds zei, lijdt het land aan een enorme armoede en je moet die negers ook niet teveel vertrouwen, ook al lachen ze je toe ! Geld ja, daar zijn ze op uit ! Maar ervoor werken…ho maar ! Oh man, wees maar zeker : ze zijn allemaal in het bezit van een GSM, laptop, grootbeeld televisie, enzovoort. Maar ze vergeten verdomme wel aan wie ze dat allemaal te danken hebben en wat hebben we ervoor terug gekregen ? Opstanden, moorden, verkrachtingen, brandstichting en ga zo maar door… Ik word verstoord in mijn gedachtegang door muziek die duidelijk uit een nabijgelegen café of dancing komt. Ik herken het meteen : de mannen van U2, samen met BB King en ‘When love comes to town’. Ik beslis om op het geluid af te gaan en eens te kijken of daar nog iets te beleven valt voor mijn laatste avond. Want dit is de dame die me ten dans vraagt en zo’n uitdaging kan je niet afslaan ! 5 minuten later en 2 straten verder bereik ik de ‘Nelson Mandela Avenue’, waar ‘Club Sphinx’ zich bevindt en Bono’s stem me tegemoet komt. Terwijl ik me afvraag wie er in deze tijd nog wil en kan investeren in het uitgaansleven in Harare, begeef ik me naar de inkomhall, die duidelijk al een flinke cent heeft gekost. Ik betaal het inkomgeld (‘Oh man, één drankje inbegrepen’) en begeef me naar de vestiaire, waar ik – alweer tegen betaling – mijn lederen jekker achterlaat. En nu maar hopen dat het later op de avond nog steeds de mijne is ! Jonge kerels en nog jongere meisjes eisen hun plaats op de dansvloer op. Maar op enkele blanke  stelletjes en – voornamelijk – single mannen na, is ook hier de hoofdkleur zwart. En dat terwijl het inkomgeld toch niet minnetjes was. Maar plezier hebben ze voor tien ! Ze swingen, dansen, zingen en zenden inmiddels hun signalen uit naar elkaar. De dansvloer is zowat vol, de tafeltjes allemaal bezet, maar gelukkig is er aan de bar zelf nog voldoende plaats. Inmiddels wordt de dansvloer één grote deinende menigte, wanneer de Simple Minds het roer overnemen met ‘Alive and kicking’. Met veel moeite, vanwege het volume van de muziek, bestel ik aan de barman, die zowat zijn oor in mijn mond steekt, een Jack Daniel’s met ijs. De hitte binnen is enorm, ook al draaien de airco’s en rookwegzuigers op volle kracht. De barman zet de Jack Daniel’s voor mijn neus en schuift er een papiertje onder. ‘Prima’, denk ik, ‘blanken worden hier nog vertrouwd !’. Ik draai een halve ronde op mijn lederen barkruk en zie de menigte…lachen, kussen, dansen, koppelen. En terwijl ik me opnieuw naar de bar draai om een nieuwe Daniel’s te bestellen, staat ze daar…plots, zonder enige waarschuwing, vlak naast mij. Ik kan niet anders dan haar bekijken : zowat 30 centimeter kleiner dan ikzelf en meer dan 50 kilo kan ze nooit wegen. Ze heeft lang, zwart krullend haar dat valt tot op haar kont en bekijkt me even met grote, bruine ‘Bambi’ ogen. Het volgende dat me opvalt is hoe geweldig ze gebouwd is en dat al haar aantrekkelijke vormen fantastisch uitkomen in het rode, aanspannende kleedje dat ze draagt. Opnieuw kijkt ze me aan en schenkt me een blik op een prachtige lach met spierwitte tanden. Dat ze – bovenaan – geen lingerie draagt, is me meteen opgevallen en ik laat mijn blik zakken naar perfect gevormde benen en kleine voetjes, een beetje verstoken in mooie, zwarte pumps. Haar huidskleur is als koffie met een klein scheutje melk…maar mijn gedachten zaten nu al eerder bij de ‘suiker’ ! Onze blikken kruisen elkaar opnieuw, samen wachtend op de barman, die het duidelijk erg moeilijk heeft om te volgen. En dan zegt ze plots iets tegen mij, dat lijkt op ‘Makadi’. Haar stem gaat op het einde een beetje omhoog, wat me doet vermoeden dat het hier om een vraag gaat. Ik kijk haar even fronsend aan, waarop ze me meteen begrijpt en lachend herhaalt : “How are you, sir ?”. Oh man, ik kan echt niet anders dan haar verzekeren dat het momenteel meer dan prima met me gaat en vraag meteen naar haar naam. Ze antwoordt “Diara”, waar ze meteen aan toevoegt, “that means gift.” En een geschenk, dat was ze zeker ! Zelf ben ik atheïst, dus ik heb geen idee welke god verantwoordelijk is voor dit heerlijke schepsel, maar al snel onderbreekt ze me in mijn gedachten. “You buy me drink, sir?” Ik weet – uit ondervinding – wat prinsessen drinken en bestel meteen een fles Piper-Heidsieck en twee glazen, die verrassend vlug op de bar verschijnen. Diara neemt me bij de arm en leidt me naar een inmiddels vrijgekomen tafeltje aan de dansvloer. Ik zet alles neer op de tafel en besef natuurlijk dat ik zwaar ben afgezet wat betreft de prijs voor de bubbels. Maar dat zal ik allemaal wel op mijn thuisbasis uitleggen…nou ja, verzinnen. Voor Birgit blijft het toch maar bij die ene gedachte : ‘Kan het afgetrokken worden?’. En trouwens : moeten potentiële klanten niet gepamperd worden ? We raken aan de praat en hoewel Diara van oorsprong Shona spreekt, gaat het Engels haar helemaal niet slecht af ! Inmiddels wordt het rustig op de dansvloer : DJ Gamba heeft zonet Michael Bolton opgelegd met zijn (enige bekende ?) song ‘How am I supposed to live without you’, waarop Diara mijn hand vastneemt en me begeleidt naar de dansvloer. Onder het dansen vertelt ze me dat ze 18 jaar jong is en volgend jaar hoopt haar opleiding als kapster te kunnen voltooien in Johannesburg. Ik hoor haar wel, maar mijn gedachten dwalen af naar het lichaam dat ik momenteel in mijn handen hou. Haar hoofdje rust tegen mijn schouder, terwijl mijn handen stilaan afdalen van haar rug naar haar kont, waarmee ze geen problemen lijkt te hebben. Na Bolton is het opnieuw prijs met Billy Idol en ‘Dancing with myself’, waarop we terug naar onze tafel keren en ik een nieuwe fles bubbels bestel, tot groot genoegen van Diara, die er flink weg mee weet. Even komt ook de toestand in Zimbabwe zelf ter sprake en dat brengt ons tot ‘Bencom’. En dat ikzelf de stichter en dus bedrijfsleider ben, lijkt Diara in een soort van verafgoding te brengen. Ze kijkt me nu constant aan, lacht veel en (schijnbaar) gemeend en even voel ik mij als een soort god die voor haar ogen is verschenen. En dan…het moment…ik voel haar kleine handje op mijn dij, wel erg dicht bij mijn kruis, waarop ‘Little mister B’ onmiddellijk reageert. En dat is haar duidelijk niet ontgaan, gezien de ondeugende glimlach die op haar gelaat verschijnt. “Where you stay ?”, vraagt ze in het haar eigengemaakt Engels. “Meikles Hotel”, antwoord ik naar alle eerlijkheid, waarop, voor de eerste keer sinds ik haar heb ontmoet, de glimlach van haar prachtige gezichtje verdwijnt. Ik vraag me af waarom, een beetje angstig dat deze nacht met haar me wel eens door de vingers zou kunnen slippen. “You know it?”, vraag ik. “You don’t like the hotel?”, voeg ik er nog in mijn meest simpele Engels aan toe om een oplossing te kunnen vinden voor alle problemen die de komende nacht in de weg zouden kunnen staan. “Yes, of course I do, but…”. En dan plots zwijgt ze en kijkt enigszins beteuterd naar ons tafeltje, waar de tweede, eveneens half opgedronken (vooral door Diara) fles bubbels nog in de ijsemmer staat. Ik word nu wel wat zenuwachtig…Ga ik deze nacht met haar missen ? Probeert ze me erin te luizen ? Was het haar enkel om de drank te doen ? “But what ?”, vraag ik haar, klaar om elk mogelijk probleem, dat mijn laatste droomnacht met Diara in de weg zou staan, op te lossen ! “Well…I am not allowed in there…They don’t like me at that hotel.” En even…heel even sta ik stil bij het feit dat Diara dus blijkbaar reeds in gezelschap in het ‘Meikles’ is geweest. Er steekt iets dat ik niet langer voel wanneer Birgit flirt met een andere man. Jaloezie ? Wantrouwen ? Ik kan mijn vinger er niet precies opleggen. Maar ik moet er meer over weten ! “So”, en opzettelijk neem ik even een pauze, “You have been there before ?” De blik die ze me op dit moment schenkt, lijkt me een mengeling van schuld, schaamte maar eveneens opstandigheid !! “You same as them ! You think I whore !” schreeuwt ze uit, zo luid dat zelfs enkele dansers opkijken. Terwijl ze me nog steeds enigszins beledigd aankijkt, schenkt ze haar glas nog eens vol. “Yes, I have been there once, but wasn’t allowed to enter ! I just wanted to drink something at bar and go to toilet”, zegt ze op een rustigere toon en ik ben meteen geneigd haar te geloven. Zeker wanneer ze eraan toevoegt : “I never go to hotels to pick up men. I no whore.”. Vanzelfsprekend laat ik me leiden door haar kant van het verhaal ! Ik besluit ook om de zaak te laten rusten. Nog één boze uitval en ik kan een streep maken over mijn droomnacht, daarvan ben ik nu wel overtuigd! Trouwens, wat had ik nu gedacht ? Dat een 18-jarige schoonheid op meer dan 8000 kilometer verwijderd van mijn woning zou zitten wachten op mijn uiteindelijke verschijning ? Maar geen enkele gedachte is zo erg om haar te zien vertrekken. Ik word wat kwaad op mezelf…ben verdomme 46 jaar en al bijna 20 jaar leider van ons bedrijf ! En hier zit ik…tegenover een zwarte schoonheid met woorden tekort ! Ik besluit om de stier nu echt wel bij de hoorns te nemen ! “Listen”, begin ik, “if you want to stay with me tonight, I will take care of everything.”. Mijn zin komt goed over : langzaam richt ze haar blik omhoog van haar glas naar mijn ogen en even vraag ik me af wiens glimlach het grootst – en meest gemeend – is ! Na de 2 flessen champagne neemt zij nog één ‘Sphinx’, de huiscocktail, terwijl ik opteer voor nog één enkele whisky. En dan, zonder enig  probleem, verlaten we samen, hand in hand, de club en nemen één van de vele taxi’s die vertrekkensklaar staan aan de dancing. Ik verzoek de chauffeur ons naar de ‘Meikles’ te brengen. Het antwoord klinkt ietwat grommend, zeker gezien de korte afstand, neem ik aan. Bij aankomst besluit ik dan ook het vereiste bedrag te verdubbelen, wat hem duidelijk in een andere stemming brengt. En daar, op de brede trap van het hotel, met de nachtportier reeds in aanslag, slaat plots de gevreesde twijfel bij me toe ! Verdomme, ik neem een iets ouder, maar jonger lijkend meisje dan mijn eigen 15-jarige dochter Sandy, mee naar mijn hotel…naar mijn kamer ! En dat ze overduidelijk onder invloed is (hopelijk enkel van de alcohol !), maakt deze affaire er echt niet beter op. Maar dan kijk ik weer even naar haar en mijn eigen lul overtuigt me. En dan moet ik de zwaarste drempel nog nemen : de prachtige Jahzara, die nachtdienst heeft, kijkt me reeds lachend aan, tot ze eveneens Diara in het oog krijgt. De glimlach verdwijnt en de ogen verliezen hun glans, om plaats te maken voor een kille blik. ‘From a view to a kill’, gaat het door mijn hoofd. Ik steek een Camel aan en begeef me – alleen, zoals afgesproken – naar de receptie. We bekijken elkaar, maar woorden worden niet gewisseld. Ik hoef me ook helemaal niet aan te dienen bij Jahzara : ‘Meikles’ werkt niet langer met sleutels, maar met de tegenwoordig gebruikelijke lezerskaart. En die hou ik als vanzelf in mijn eigen portefeuille. Maar ik laat mijn hand schuiven over de counter van de receptie en wanneer ik mijn hand weghaal, is het briefje van 20 Euro even snel verdwenen als verschenen. Ik besluit om ter plaatse nog heel even het ijs verder te breken (of is het angst ? Zenuwen ? Twijfel?). Ik neem Diara mee naar Younes’ bar, waar – zeker op dit uur, ook al is het dan vrijdag – nog flink wat mensen aanwezig zijn. We nemen plaats aan de bar zelf en Diara besluit ‘haar overwinning van de avond’ te volgen en eveneens een whisky te bestellen. Dan verschijnen opnieuw de Bambi-ogen en terwijl ik erin verzuip als een onopgeleide duiker zonder zuurstofflessen in het nabijgelegen meer, hoor ik haar zachtjes zeggen : “I lied to you, mister ‘B’ ”. Ik laat haar woorden even tot mij doordringen en vrees de ergste dingen…Is ze dan toch een prostitué ? Een man ? Nee, onmogelijk ! Oh man, toch niet bij de lokale politie ? Maar veel tijd om de ergst mogelijke waarschijnlijkheden door te nemen, krijg ik niet. Het verdict volgt onmiddellijk : “I only 14 years old !”. Een ijskoude priem doorboort mijn hart en brein. Maar op hetzelfde moment lijken mijn buik en kruis in vuur gezet. Mijn balzak spant zich aan en de grootte van mijn lul lijkt nu van een onevenaarbare lengte ! Het lijkt wel of Diara op een reactie zit te wachten, maar die blijft even uit. Mag ik dit ? Kan ik dit ? Maar alle vragen worden van tafel geveegd door één enkele andere vraag : Wil ik dit ? Verdomme, ja natuurlijk ! Ik spreek mezelf ook moed in : ‘Ach komaan, op dit continent zijn meisjes al lang geen maagd meer op die leeftijd ! Dit heeft ze al meer gedaan. Dus…waarom zou ik er niet van mogen genieten ? Als ze niets had gezegd over haar leeftijd, had ik het toch ook nooit geweten ? Ik ben verdomme ook geen robot, wel ? En ik kan onmogelijk mezelf – en mijn steeds harder kloppende lul – nu nog teleurstellen. Dus laten we, zonder nog meer tijd te verliezen, de knoop maar doorhakken ! Ik neem haar hand vast en leid haar, om de receptie – en vooral Jahzara – te ontwijken, naar de lift aan de ‘Eastwing’. En, zonder inmiddels nog één woord te wisselen, komen we zowat 5 minuten later aan bij kamer 308, waarna ik haar, als een echte gentleman, de kamer binnen laat. Terwijl ik ons nog een drankje inschenk uit de minibar, komt ze achter me staan. Ze tast met haar rechterhand naar mijn kruis en fluistert : “Wow, you’re big for a white man !”. En op dat moment vallen alle twijfels weg : ik ben dus niet de eerste ! En na beiden een slok te hebben genomen van de beschikbare champagne van het huis, neemt ze me vast en komen haar jonge lippen langzaam op de mijne af. Ik laat het gebeuren en proef kersen op haar lippen. En wanneer ze haar mond opent, lijkt het wel of een klein, nieuwsgierig visje, mijn tong, tanden en verhemelte wil verkennen. Haar tong gaat rustig zijn gang, alsof ze steeds nieuwe dingen ontdekt. En rustig…heel erg rustig… (oh man, ze is pas 14 jaar !) laat ik mijn handen een verkenningstocht houden over haar ganse lichaam. En dan voel ik dat ze nog beter gebouwd is dan ik ooit had durven te dromen ! Voorzichtig neem ik de schouderbandjes van haar rode kleedje vast tussen mijn duimen en wijsvingers en laat het langzaam langs haar jonge en zo aantrekkelijke lichaam glijden. En ja hoor, bij het licht van één enkel nachtlampje, is er geen twijfel meer mogelijk : dit is het mooiste lichaam dat ik ooit heb mogen aanschouwen ! Ik bekijk haar smalle hals, de rechte schouders, haar prachtige – en grotere – borsten dan verwacht! Oh man…en verder…de zorgvuldig geschoren venusheuvel, de naakte oksels, de grote tepels en twee benen die haar uit de hemel lijken te zijn geschonken ! Zonder enige vorm van verlegenheid, lacht ze me toe en begint mij zachtjes uit te kleden, tot ik enkel nog in mijn – inmiddels flink gevulde – Punto Blanco voor haar sta ! En dan plots – zonder enige waarschuwing – vlijt ze zich neer op het mega-waterbed en neemt een onverbiddelijke pose in… Het lijkt ingestudeerd, maar is het zo ? Ze gaat liggen op haar rechterzijde en laat haar hoofdje rusten op haar rechterhand. Ik heb zicht op haar prachtige kont, daar ze deels met haar rug naar mij ligt. Met haar linkerhand gooit ze haar lange haar naar achter, waarbij ze me even aankijkt, haar ogen half sluit en haar tong over haar lippen laat gaan. Ik kan me niet herinneren wanneer – en of – Birgit dergelijke houding ooit voor mij heeft aangenomen. Nog steeds met haar rug naar mij gekeerd, vraagt ze : “You come, baby ? I know you want Diara… You need Diara ! And you know ? Diara wants you as well.” Dan draait ze haar hoofdje een beetje verder naar links en bekijkt me  zoals enkel prachtvrouwen met een ingestudeerde act dat zouden kunnen ! Grote ogen, die je verlangend aankijken en een lach waar je moorden voor zou begaan ! Maar dan, met al die schoonheid op mijn bed, gebeurt er iets… Mijn lust, bijna zelfs liefde voor haar, verandert. Ze maken plaats voor mijn gevoel van overmacht, net als bij ‘Bencom’. Ik ben de leider…zij leidt mij niet, verdomme ! Oké, thuis, in bed met Birgit, werken we de gebruikelijke volgorde af tot we beide enigszins tevreden zijn. Maar hier…hier heb ik het leiderschap. Oh man, in het begin probeer ik deze gevoelens nog onder controle te houden. In kruip achter haar op het bed, kus haar in de nek en steek mijn rechterhand onder haar lichaam om met mijn hand uit te komen bij haar clitoris. Mijn linkerhand bevoelt haar mooie, stevige borsten en ik voel me hemels. Ik leg haar op de rug, kus haar, langzaam zakkend van nek via borsten en buik tot aan haar vagina en begin haar te beffen. Ze kreunt en hijgt wel, maar blijft verdomme lachen ! Is dit een komedie ? Speelt die kleuter verdomme met mijn kloten ? ‘Okay’, denk ik bij mezelf, ‘maak dan maar kennis met my way of pleasure.’ Terwijl ik haar verder bef, zoeken mijn beide handen naar haar borsten en beginnen ze wat ruwer te behandelen. Ik knijp hard in haar beide tepels en nog even wordt het gekreun luider, maar al snel maakt het plaats voor het geluid van een dreinend kind dat zijn zin niet krijgt. Ik knijp nog harder…en dan volgen plots de eerste woorden waar ik op wacht : “Please, no hurt sir !”, roept ze uit, maar geen hond die ons kan horen ! Ze huilt inmiddels en na een korte penetratie, waarvan ze opnieuw schijnt te genieten, draai ik haar op haar buik en, als een geboren leider die weet wat hij wil, steek ik mijn lul zonder enige waarschuwing diep in haar kont. En geloof me of niet, maar na het geluid dat ze op dat moment voortbrengt, weet je wel zeker dat ze op die plaats in elk geval nog maagd was ! Want als huilen plots omslaat in gillen, weet je gewoon dat je een nieuwe bron hebt aangeboord ! Om mijn leiderschap over haar nog groter te maken, ga ik zo diep mogelijk, en schuif zelf omhoog, zodat mijn kin net op haar hoofd rust. En om haar alles helemaal duidelijk te maken, schuif ik mijn rechterarm onder haar keel en grijp ermee naar haar linkerborst. Eindelijk voel ik me nog eens oppermachtig…en niet alleen op het werk, maar ver van huis in het buitenland. Ze willen hier niet bestellen ? Goed, dan bestel ik zelf wel… Ik ben godverdomme niet voor niks naar dit kutland gekomen ! Als het gillen nog erger wordt, gebruik ik mijn linkerhand om haar eindelijk te doen zwijgen en leg ze om haar keel. Ik voel het zaad in mijn zak borrelen…denk even : geen condoom…Goed bezig, Ben…En dan nog  langs achter… Maar oh man, het is te laat : terwijl het gegil verstomd (eindelijk geniet ze ook !), voel ik alles omhoogkomen en spuit als nooit ervoor ! Verdomme, wat een gevoel : klaarkomen in een kont van een14-jarig meisje… Dichter bij de hemel kan je niet komen ! Ik geniet minstens 30 seconden van een nog nooit eerder meegemaakt orgasme. Ik hoor mezelf brullen…en dan, zachtjes, laat ik mijn lichaam opnieuw  zakken tot ik opnieuw op Diara’s rug lig en geef mijn hart de tijd om opnieuw een normaal ritme aan te nemen. Inmiddels kus ik Diara’s hoofd, nek en schouders. Ik plaats mijn mond dicht bij haar oor en fluister : “Did you like it ?”, misschien een nogal overbodige vraag, gezien het gehuil en geschreeuw dat onze neukpartij begeleidde tot ik haar hoofd tijdens het neuken ook wat dieper in de aanwezige kussens had geduwd. Diara blijft stil en ik besluit haar ook wat rust te gunnen, dus trek me langzaam terug uit haar. “Sorry, better now ?”, vraag ik, maar opnieuw moet ik het stellen met volledige stilte. Voorzichtig – ze is immers slechts 14 jaar – draai ik haar opnieuw op haar rug, om dan plots in 2 wijd opengesperde en – vooral – trieste ogen te kijken. Ik fluister opnieuw haar naam, maar stilaan besef ik dat ik geen antwoord meer hoef te verwachten. De ogen…de enorme rood-blauwe plek op haar keel…de complete stilte…alles aan haar zegt mij meer dan voldoende. Ik schuif zo snel als ik kan van haar af, doe zo vlug mogelijk opnieuw mijn kleren aan en pas dan grijp ik naar de aanwezige telefoon ! “Hallo”, zegt een bekende stem, “you’ve reached Jahzara at reception desk. How may I help you ?” De angst en twijfel overvallen me, maar zoals steeds moet ik wel doorzetten ! “Hi Jahzara, this is mister ‘B’. There has been an accident in room 308 !” “I will be right there”, antwoordt ze rustig, alsof ongelukken in kamers zich dagelijks voordoen, en legt de hoorn onmiddellijk neer. Bevend zet ik me terug neer op het bed en kijk nogmaals in de trieste, maar dode ogen van Diara. Het lijkt een eeuwigheid te duren, maar slechts 3 minuten later wordt er op mijn deur geklopt. Ik open de deur tot zover de veiligheidsketting het toelaat en zie, tot mijn opluchting, enkel het fijne gelaat van Jahzara. Ik laat haar binnen om meteen daarna de deur opnieuw te sluiten. Inmiddels bekijkt Jahzara de kamer en neemt meteen de toestand op. Ze zegt niet één woord en, na wat een enorme periode lijkt, draait ze zich beheerst naar me om en kijkt me recht in mijn ogen. “The usual, mister ‘B’ ?”, vraagt ze me, zonder een teken van enig gevoel. Verlegen, betrapt…maar vooral opgelucht, zoals ik me telkens voel wanneer ik hier verblijf, kijk ik enigszins beschaamd naar de vloer en knik met mijn hoofd. Ik neem € 250,- uit mijn portefeuille en geef ze, zonder één verder woord te uiten, aan Jahzara. En ze zijn even vlug opnieuw verdwenen. “And now…as always please”, spreekt ze me vriendelijk, maar toch tevens bevelend aan. Inmiddels heeft ze nog niet één gelaatsspier veranderd. Opnieuw knik ik, kijk nog even in de trieste ogen van Diara en verlaat dan de kamer op weg naar Younes in de “All Night Bar”. “Hey, mister ’B’, last night here again ? I remember it’s always difficult for you to fall asleep the last night”, verwelkomt hij me. Ik besef wel dat hij geen weet heeft van de afspraak tussen mij en Jahzara, maar het zijn inderdaad de enige avonden dat ik nog zo laat zijn bar betreed. “Yes, Younes… Tomorrow, it’s back to cold Belgium again.” “Well, mister ‘B’, we will sure miss you around here !”, antwoordt hij, terwijl ik even vermoed dat er genoeg zijn die daar anders over denken. Maar Younes merkt dat ik – zoals steeds op de laatste avond – niet veel zin heb om te praten, schenkt me een dubbele Macallan’s in en gaat dan verder de bar afruimen. Naast mezelf, is er nog één koppeltje aanwezig van rond de dertig. Ze kijken elkaar constant in de ogen en houden handjes vast, alsof er een angst bestaat dat ze er anders zullen afvallen. Ik nip van mijn glas, kijk op mijn trouwe Rado om vast te stellen dat het inmiddels 03.35 u. is. Nog 25 minuten te gaan. Verdomme, op deze momenten duurt elke minuut een kleine eeuwigheid…en dan geef ik Jahzara meestal nog zowat 10 minuten extra. En het hotel verlaten behoort niet tot de mogelijkheden, gezien de veelvuldige aanwezigheid van veiligheidsagenten en de instructies van Jahzara. Ze zouden zich ongetwijfeld afvragen waar een blanke man om dit uur nog heen zou gaan… Dus bestel ik nog een Macallan en vraag Younes – naar gewoonte op de laatste avond – wat hij van mij wil drinken. Met zijn gebruikelijke glimlach schenkt hij zichzelf een biertje in. Het laatste koppeltje verlaat de bar met een duidelijke zin in andere dingen…Ik check even : 03.50 u. Younes merkt lachend op dat het geen koppel is (alsof dat mij momenteel interesseert), maar beiden werkzaam bij dezelfde firma, die deze week een congres houden in het hotel. En, voegt hij er ter informatie aan toe, dat zij uit Zweden komt en hij uit Nederland. We praten nog even bij en eindelijk – tot mijn groot genoegen – stel ik vast dat het 04.00 u. is. Ik neem nu voor de laatste keer afscheid van Younes en begeef me rustig – op kousenvoeten – terug naar kamer 308. Ik haal mijn kaart door de lezer en ga binnen. Nooit…echt nooit zal ik gewoon worden aan dit zicht : de kamer ziet er piekfijn uit, alsof er de laatste weken niemand verbleef en gewoon wacht op een nieuwe toerist of bedrijfsgezant! Ik kleed me opnieuw uit en kruip meteen onder de nieuwe lakens, om als een blok in slaap te vallen…vreemd genoeg begeleid door de dromen der onschuldigen… De volgende ochtend sta ik vroeg op, neem een verkwikkende douche en trek dezelfde kledij aan als gisteren. Beneden gekomen neem ik een uitgebreid ontbijt en check dan uit bij een mij volledig onbekend meisje. ‘Natuurlijk’, denk ik bij mezelf, ‘Jahzara had nachtdienst.’ En ja hoor : daar staat hij weer te blinken, mijn eigen ‘Meikles Mercedes’ om me terug naar de luchthaven te brengen en de volgende 19 uur te overbruggen…terug naar België, het land van…Tsja, van wat eigenlijk ? En oh man, hoe goed ken ik de vragen van de 2 personen die me staan op te wachten ! “Hoe is de verkoop gelopen ?” en natuurlijk ook : “Wat heb je voor mij meegebracht ?”. En ja hoor, wat zal ik blij zijn om ze beiden in mijn armen te sluiten, van ze te houden…ze te beschermen tegen alle kwaad dat deze wereld overheerst ! En oh man, wat zal ik genieten van de komende 3 weken…bestellingen, logistiek, het zwarte boek dat Birgit gelukkig maakt en Sandy alles kan geven wat ze zich maar kan wensen ! Maar meer dan 3 weken kan èn mag ik dit niet volhouden : dan vertrek ik voor 8 dagen naar Dubai in de Verenigde Arabische Emiraten voor een verblijf in het reeds geboekte hotel ‘Silverene Tower’, waar zonder enige twijfel Aaliyaa en Varisha me zullen staan opwachten ! En daar kijk ik nu reeds naar uit, want Dubai…. Die stad is pas een echte dame van stand ! Oh man…

Paul Smeyers
0 1

IK STAAK

Beste lezers die mij via mail of via mijn blog volgen, Jullie zullen gedacht hebben dat mijn fantasie opgedroogd was of dat ik minstens een writer’s block had. Niets is minder waar. IK STAAK. Jullie lezen het goed! Ik staak! Waarom ik staak? Daar moet ik nog eventjes heel diep over nadenken. Ik ben nogal trendgevoelig. De laatste maanden lijkt het modewoord in België, ‘werkweigering’ te zijn. Vier dagen in één maand tijd staakt men nu al in België. Men wil duidelijk niet meer werken en al zeker niet ‘langer werken’… Dus modebewust staak ik mee. Geen letter kwam er nog uit mijn PC. Ook ik heb recht op verontwaardiging en om af te geven op alles wat krom en scheef zit in onze welvaartmaatschappij. Op straat komen met een groot spanbord met daarop “Wij willen niet langer werken, of wij willen brugpensioen” is nogal hypocriet, want ik ben al een paar jaar met pensioen. Rond brandende autobanden gaan staan en roepen: ”Wij willen geen indexsprong” lijkt ook onrealistisch. Met ons povere pensioentje, zie je amper dat er jaarlijks index bij komt, dus zal die geplande indexsprong ons waarschijnlijk geen boterham minder doen eten. Wil ik een rijkentaks?  Eventjes nadenken…ben ik zelf rijk?  Meer tijd dan geld, zeg ik altijd. Mensen die van nul een firma opstarten, grote winst maken als ze deze verkopen, hiervoor vervolgens in België geen belastingen betalen, daar wordt schande over geroepen. Miljonairsvoetballertjes en wielrenners die hun geld in Monaco of in Luxemburg wegsassen, dat vindt men normaal en die belonen we dan nog eens met een ‘Gouden schoen’ of een beker ‘Sportman- of vrouw van het jaar’. Die  jackpotten  zorgen voor het zondagse vertier! Daar mag door het gepeupel niet aan geraakt worden. Geld is een vreemd goedje, als je het bewaart heb je er niets aan, als je het uitgeeft, ben je het kwijt. Waarom staak ik dan? Ik staak, omdat manlief  met een spiksplinternieuwe auto, in plaats van maar eerst na vier jaar, nu jaarlijks naar de autocontrole moet. Doordat wij bij aankoop van de wagen een gloednieuwe trekhaak lieten installeren en een caravan trekken, moeten wij nu alle jaren een controlebelasting in de regeringsla leggen. De autocontroleurs duwen eventjes op de trekhaak, schijnen met een zaklamp onder de auto zijn achterste en je mag langs de kassa passeren. Ik staak omdat ze in mijn achtertuin sociale woningen gebouwd hebben. Ik preutel niet over het idee ‘sociale woningbouw’ zelf en ook niet omdat het letterlijk in onze achtertuin staat, maar om de grandeur van de appartementen en de tuinen. Ik staak, omdat ik op het merendeel van de supergrote terrassen, hoofddoeken en schotelantennes zie verschijnen. Deze ‘kansarmen krijgen met ons geld, een riant beneden appartement met een tuin van 10 meter breedte en 25 m lengte onder hun zitvlak geschoven. Het zou met wat minder toch ook wel gaan zeker? Terwijl onze kinderen voor hun huis met tuintje, elke maand met moeite hun hypotheek aflossen en nagenoeg niets overhouden om voor een tweedehands auto te sparen, rijden deze ‘minderbedeelden’ plots rond in een Mercedes,in BMW’s met getinte ruiten en in SUV wagens. In één van de sociale tuinen staan plots drie moto’s, drie fietsen, twee grasmachines, een trampoline en een zwembad met een doormeter van 4 meter, helemaal tot de nok gevuld, met door de gemeenschap betaald, water! Daarom staak ik! Ik staak om het onrecht in de wereld. Omdat alle mensen die geloven niet genoeg bidden om God of Allah te overtuigen dat zij hun geloofswaanzinnige  achterban moeten trachten te stoppen. De gelovigen beweren toch dat hun God en Allah almachtig zijn..of niet? Waarom komen deze goden dan niet tussenbeide? Ik staak omdat overal ter wereld vrouwen  als vuilnis behandeld worden en kinderen sterven omdat ze willen leren.  Ik staak omdat de moslims niet massaal op ’t straat komen om met een heel luid roepend   “Not in my name” al die islammoorden te veroordelen.  Ik staak voor toestanden die er werkelijk toe doen, niet omdat wij een zuchtje van onze welvaart af moeten geven, zodat onze kinderen en kleinkinderen niet met gigantische schulden zouden moeten opgroeien. Dus ook ik leg het werk neer. Ik weiger nog één poot in de keuken te zetten. Ik weiger koffie te zetten en in mijn potten te roeren. Gedaan met kuisen voor dat kleine pensioentje. Ik weiger de wasmachine in en de afwasmachine uit te laden. Ik eis dat het werk als huisvrouw net als de job van de bouwvakker en de leraar als zwaar beroep erkend wordt! Het zal zelfs niet ophouden als ik 67 ben, het gaat gewoon door. Staken is staken! Manlief begrijpt het allemaal niet. Hij wil vooral geen olie op het stakersvuur gooien. Hij vraagt me heel zachtjes waarom ik dit allemaal op hem, de onschuldige brave ziel moet uitwerken? Wel, ook dat is een modeverschijnsel, medeburgers pesten om je gelijk te krijgen…en zoals ik reeds vertelde, ik ben heel trendgevoelig! Manlief kijkt me glimlachend aan: “Oké schatje er is nog plaats voor overleg aan de onderhandelingstafel! Wat denk je ervan, je wordt vandaag 63, dus vandaag geen ‘gekook’ en geen ‘gekuis’. Laat ons een beetje feestvieren en eens lekker bij de Thai gaan eten!” Als dit geen toegeving is?  Ik grijns van oor tot oor: “Yes, yes toch iets uit de stakingsbrand gesleept!” 17 december 2014 Jarige Sim  

Sim
0 0

Over de Liefde

     Het was een recente evolutie in het leven van Bernhard B. dat hij van koffie met melkschuim was gaan houden. Vroeger hield hij niet van melkschuim. Of juister: vroeger wist hij niet dat er zoiets als melkschuim bestond. Hij had het voor het eerst geproefd in een hotelletje in Nederland en het was hem dermate bevallen dat hij dezelfde dag nog bij HEMA een melkklopper had gekocht. Als een ander mens was hij naar België teruggekeerd. Mensen veranderen, zoiets hou je niet tegen. Ook Bernhard B. was voortdurend in verandering.      Dat hij in Nederland was geweest, had veel te maken met een andere nieuwigheid in zijn bestaan: sinds kort mocht Bernhard B. zich graag beginnend cabaretier noemen. Hij had al drie keer opgetreden. Eén keer in besloten kring, één keer op een talentenjacht in Gent, en één keer tijdens een voorronde van een cabaretwedstrijd in Groningen. Vooral dat laatste had hij een boeiende ervaring gevonden. Zijn timing was wat ongelukkig geweest, en de finale had hij niet gehaald, maar het scheen hem toe dat zijn doortocht niet geheel onopgemerkt was gebleven. Het juryverslag sprak van een gedurfde aanpak en een verrassende invalshoek. Misschien dat zijn set nog wat coherentie miste, maar dat waren dingen waar je aan kon werken.      Het schuim maakte Bernhard B. op basis van een wolk verse melk, die hij in een pannetje op het fornuis tot net onder het kookpunt bracht. Hij had de techniek al aardig onder de knie. Met vaste hand en regelmatige slag joeg hij de klopper erdoorheen. Het schuim was vol en smeuïg en er bleef zo goed als geen vloeibare substantie in het pannetje over. Bij elke poging kwam de perfecte kraag dichterbij.      Gisteren was hij aan een nieuw lied begonnen, ‘Een roos aan je deur’. Het was wat men noemt een werk in wording. In feite was zijn hele leven een werk in wording, bedacht Bernhard. Hij vond het een hoopgevende gedachte. Bij het lied zou een korte act horen, mogelijk iets met mime. Over een roos die wordt achtergelaten voor het huis van de afwezige geliefde, in de hoop dat straks, wanneer ze de bloem ziet, haar hart sneller zal slaan. Maar de afwezige geliefde blijft meer dan een week weg en als ze eindelijk thuiskomt is de roos bruin en verwelkt. Hij zou het stuk beginnen met een glimlach en eindigen met een pruillip. Hij had een sterke mimiek, had men in besloten kring gezegd.      Veel van zijn liedjes gingen over de liefde en Bernhard B., die ook op het podium gewoon Bernhard B. heette, speelde met het idee van een avondvullende voorstelling. Hij had zelfs al een titel: ‘Over de Liefde’. ‘Als de liefde er niet was, dan was ook ik er nooit geweest,’ zou hij zijn toeschouwers vertellen. ‘Liefde is leven. In liefde ben ik gekomen en in liefde wil ik gaan.’ Dat soort dingen, maar zonder stroperig te worden.      Voor de koffie had hij een Italiaans espressoapparaat. Hij gebruikte alleen vers gebrande bonen uit Colombia, die hij in de wereldwinkel kocht. Ook zo droeg hij bij tot een mooiere wereld. Bernhard B. was een goed mens.      Een kop koffie als metafoor voor de liefde, zou daar geen lied in zitten? Of een gebakje in de vorm van een hart, dat samen met de koffie werd geserveerd? Misschien kon hij alle mensen in het publiek … neen, dat was dan weer teveel van het goede. De kunst van goed cabaret zat in subtiliteit. Fingerspitzengefühl. Mensen waren als melk, je moest ze warm maken, maar mocht ze net niet laten koken. Een positief maar kritisch verhaal zou hij brengen, met sluwe verwijzingen naar lui die van de liefde niets begrepen. Mannen die hun vrouw sloegen, en hoe arm zulke mannen waren. De liefde was als zand. Je hield ze beter losjes in de hand dan er krampachtig in te knijpen.      Een klein schepje suiker maakte het helemaal af. De beste vond hij de ruwe rietsuiker uit Paraguay. Ook die kocht hij in de wereldwinkel. Ze had precies de goede smaak: aangenaam en subtiel. Zeemzoet was te mijden.   Uit de bundel: 'Beachy Head en andere verhalen'  ISBN 9789082436907www.ape-translations.be/nl/beachy-head/     

Lode Demetter
0 0

DE BERG VAN BABEL

Een paar kilometer van de kust verwijderd, begint in Tenerife het lavaberglandschap. Steile rotsen, ingesneden door barranca’s (kloven) en afgewisseld met hoogplateaus reiken helemaal tot aan de krater. Alle wegen lopen hier niet naar Rome maar naar de hoogste berg van Spanje, de Teide. In de loop der jaren zijn de Canaries er zich bewust van geworden dat er ook toeristen zijn die meer verlangen dan alleen maar aan het strand of naast het zwembad te liggen zonnen. Sinds kort markeren ze wandelpaden met gekleurde streepjes of cijfers. Soms lukken ze erin om een volledige wandeling foutloos te bewegwijzeren, maar uit ondervinding weten wij, dat de gekleurde aanwijzigen of cijfers ergens op het traject op een mysterieuze wijze verdwijnen. Een paar keer zijn wij, bij vroegere wandelingen, hopeloos verloren gelopen. Zo hebben ook wij meer dan eens dubbele, niet geplande, afstanden gewandeld.  We laten ons echter niet meer beetnemen en hebben sinds enkele jaren een wandelkaart gekocht. De zon schijnt warm over onze hoofden en we puffen tussen de lavarotsen de berg omhoog. Klimmend als berggeiten steken wij onze wandelstokken tussen het lavagrind. Naargelang wanneer de vulkaan uitgebarsten is, variëren de kleuren van de lavastenen. Grote zwarte piekerige rotsblokken tot kleine ei- grote witte, roze/roodbruine naar azulejos blauw/groene lavabrokken. Naargelang het stijgende pad steiler en steiler en de lucht op deze grote hoogte van ca. 2500 meter ijler en ijler wordt, vertraagt het wandelritme en dreunt ons hart sneller in onze oren. Op elk plat plateautje houden we eventjes halt om te drinken en om ons hartritme terug op mensenniveau te krijgen. Rond het middaguur komen we aan een wandelkruispunt waar de gekleurde streepjes en cijfertjes weer onvindbaar zijn. Wij zoeken hier een min of meer platte lavasteen uit en laten ons vallen  om te picknicken. We zullen daarna onze wandelkaart raadplegen. Achter ons komen een paar echtparen de berg opgeklommen. In de stilte van de ijle berglucht zweven Duitse, Scandinavische en Franse woorden onze richting uit. De Duitsers struikelen bijna over onze voeten .Ondanks hun omvangrijke buikenomtrek denderen zij ons op een marsritme als blinde moffen (heu sorry) mollen voorbij. Zij kregen met de moedermelk vermoedelijk de basisbeginsels van het wandelaarjargon niet mee. Nu moet men niet zoals de Oostenrijkers overdrijven en alle tien stappen god met hun Grüss Gott aanroepen, maar met een Spaans ola, een halo of een universeel vriendelijk knikje kom je als kruisende wandelaar toch ineens een stuk sympathieker over. De Franse man hijgt calorieverbrandend  het bergpad op. Hij ziet knalrood van inspanning. Het zweet gutst van zijn onbeschermde glanzende kale hoofd.  Ik hoop alleen maar dat hij op onze hoogte geen hartinfarct krijgt. Van de tegenovergestelde richting naderen twee jongelui. Een prachtig gebruinde jonge man en een jonge vrouw met benen tot aan de hemel. Haar short bedekt amper de ronding van haar achterste. Haar borstjes wippen als puddingen op en neer.  De zon weerkaatst blauw op haar lange pikzwarte haar dat ze telkens heel sexy naar achter zwiept. Geen druppel zweet is op haar mokkakleurige lichaam te bespeuren. Zij heeft twee koolzwarte oogjes, een redelijk grote neus en parelwitte tanden in een glimlachende mond.  Manlief staart haar vol bewondering aan. Als ik vraag of zijn pornografische voorstellingen voer voor publicatie zijn, lacht hij: “Het is wel duidelijk dat als je mooie vrouwen wil zien, je niet gedurende deze senioren- overwinterperiode op het strand moet rondkijken. Het is niet omdat ik wat ouder word, dat ik niet kan genieten van een Miss Spanje die hoog op de berg mijn pad kruist. En, daarbij, je weet dat ik van grote neuzen hou.” Dat is voor mij, die met Pinokkio een spelletje ‘om ter langste’ zou kunnen spelen, weeral een geruststelling.  De zes wandelaars houden halt op ons vier- armenkruispunt en zoeken allemaal een stukje in allerlei richtingen naar de ontbrekende kleurige aanwijzingen. Er ontstaat een Babylonische spraakverwarring als ze elkaar om raad vragen. De jongelui zijn Spanjaarden, die enkel een woordje Engels lispelen. Het ene koppel blijken Noren te zijn, die een mondje Duits spreken. Het andere koppel zijn twee Fransen, die alleen…Frans praten. Alle zes proberen ze elkaar te begrijpen. Ze wijzen naar alle mogelijke richtingen maar slagen er niet in, aan elkaar een zinnige uitleg te geven. Het enige woord waar ze het over eens zijn is ‘senderos’, wandelweg. We zien de vraagtekens in de blauwe hemel opstijgen. In welke taal zij ook praten, wij begrijpen elke zin die de berglucht in zweeft. Wij zitten een beetje te grinniken om de pantomime op de berg van Babel!  Eerst negeren ze de twee op de lavastenen zittende sandwichknabbelende wandelaars maar als ze de wandelkaart op onze knieën zien liggen beginnen ze taalbarrièrebrekend  naar ons te glimlachen. Manlief kan het niet laten en roept in het Frans, Duits, Engels en in ‘t Spaans dat hij eventjes met de wandelkaart zal komen. De wandelaars kijken hem vol ongeloof aan. Als ik manlief dan nog iets in het Vlaams naroep, kunnen ze helemaal niet meer plaatsen waar wij vandaan komen.  Meertalig wordt de wandelkaart bestudeerd. Wij fungeren als vertalers tussen dit bonte allegaartje. Onze borst zwelt als ze vragen hoe het toch mogelijk is, dat wij Vlamingen al die talen kennen?  Met een zekere trots verklaren wij dat wij ons zelfs met een beetje Italiaans ook verstaanbaar kunnen maken. De Noor lacht en zegt in het Duits: “Prachtig, zes talen maar Noors kennen jullie niet hé?”. Ik glimlach en zeg stralend een van de zinnen die nog uit een ver verleden in mijn hoofd zijn blijven hangen: “Jeg forstår og snakke litt norsk .“* De mond van het Scandinavische koppel valt open. Ik ga onmiddellijk verder met de tweede zin die ik nog ken: “Min ex mans mor e fra Trondheim.”*.  Nog voor de Noren de kans krijgen om van blijdschap in zwijm te vallen en hun levensverhaal op mij af te vuren, spoort manlief ons aan om de wandeling verder te zetten. Hij weet ondertussen wel dat mijn Noorse talenkennis maar uit drie zinnen bestaat. We stappen verder het lavapad af.   Ik kan het niet laten en draai me om, wuif naar de Scandinaven en roep mijn laatste zin: “Beholde deg godt!”* Het Franse echtpaar besluit, gezien het warmlopen van monsieur en zijn niet hittebestendige en overkokende  hersenpan, rechtsomkeer te maken. De Spaanse jongelui huppelen hand in hand verder heupwiegend de berg af. De Noren twijfelen nog of ze de grote of de verkorte versie van het wandelpad zullen afmaken en roepen nog “Takk”* naar ons. Nog één Noors zinnetje borrelt nog in mijn spraakcentrum omhoog: “Vaer sa god!* Al deze talen op een vierkante meter, hoe is het toch mogelijk? Ja, weten jullie nog dat verhaaltje van de Toren van Babel?  Verschillende volkeren bouwden in volledige samenhorigheid  in Babylon een hele hoge toren die tot aan het hemels paradijs zou moeten reiken. God hield de bouwwerkzaamheden angstvallig in het oog. Nooit zou hij toestaan dat de toren tot aan zijn voordeur zou komen en er allerlei bouwvakkers in zijn voortuin zouden bivakkeren. Een van zijn slechte karaktertrekjes kwam boven en vanaf zijn wolk in de hemel bliksemde hij zijn toorn over deze metselende volkeren. Vanaf dat moment zouden zij allemaal een andere taal spreken. Plots verstonden de architecten, de aannemers en de metselaars elkaar niet meer.  Het werd een Babylonische spraakverwarring en na een daverende ruzie werd de bouwwerf  stilgelegd! Vanaf dan spraken alle mensen op aarde verschillende talen en verspreidden ze zich over de ganse aarde. Leuke vent hé? Nu ging het eens de juiste richting uit! Ja, van een slecht karakter gesproken. Dat verhaaltje van Adam en Eva en die appel is nog zo iets. Eva dacht:  “A apple a day, keeps the doctor away!” Zij plukte die appel dan nog niet voor zichzelf, maar voor Adam. Maar dat was buiten de wil van God gerekend hoor. De twee geliefden werden uit het paradijs gegooid en om Eva extra te straffen zouden vanaf dan alle vrouwen in geweldige pijnen kinderen baren. Sadistisch machotrekje? Vindt de helft van de bevolking dit nu nog zo’n leuke man? En dan dat spelletje met Maria en Jozef. Maria zwanger maken en negen maanden met een dikke buik, als overspelige maagd laten rondlopen terwijl hij wist dat Jozef zijn vruchtbaarheiddatum al lang verstreken was. Drieëndertig jaar later liet hij zijn enige zoon aan het kruis nagelen. Het moet je vader maar zijn! Je zou bijna schrik krijgen, als hij op zondagochtend na het klokkengelui, juist jouw gebedje er uit de miljoenen andere zou uitkiezen om er zich een beetje mee te amuseren. Hopelijk verstaat hij zelf al die mensentalen nog een beetje, een verkeerde vertaling en je hebt de poppen aan het dansen.  Babel, Babel, babbel, babbel!   *Jeg forstår og snakke litt norsk. Ik versta en spreek een beetje Noors *Min ex mans mor e fra Trondheim. Mijn ex-man’s moeder is van Trondheim *beholde deg godt. Houdt jullie goed *Takk  bedankt *Vaers sa god  aub   Sim,  Tenerife 3 maart 2015

Sim
6 0

IL FAUT DE TOUT POUR FAIRE UN MONDE

Elk jaar opnieuw eindigt het toeristenseizoen in Grau du Roi met plaatselijke feestelijkheden.  De Camargue- cowboys laten de laatste weken van september hun stiertjes weer in formatie door de straten van het stadje richting de arena lopen. Op elke hoek van de straat speelt er een opzwepend Camargue orkestje vrolijke Gipsy King melodietjes. De feestvreugde zit er goed in. We zoeken ons een zitplaatsje langs het parcours waar we de stierenloop en de passanten goed kunnen bekijken. Buiten de nog min of meer normaal uitziende bruine septembertoeristen en de mensen, die hier hun weekendhuisjes hebben, worden de straten overspoeld door allerlei soorten malloten. Het lijkt wel dat alle instellingen, inrichtingen, gevangenissen en verbeteringsgestichten, van Grau en omstreken, al hun patiënten en gedetineerden gezamenlijk een weekendje vrijaf gegeven hebben. Langs het parcours staan overal dranghekken zodat niemand gevaar zou mogen lopen om door een losgebroken stier verpletterd te worden. Alhoewel er in vijf talen verwittigd wordt dat je tijdens de doortocht van de stieren achter de dranghekken moet plaatsnemen, houden alleen de meeste toeristen zich aan de opgelegde regels. De meeste habitués blijven onverstoord in het midden van het stratenparcours rond kuieren. Tussen de menigte feestgangers schuifelen zigeuners die iets minder in de stierenloop geïnteresseerd zijn. Wij kijken onze ogen uit. Je houdt het niet voor mogelijk wat je allemaal aan menselijke mafkezen ziet voorbij slenteren. Dikbuikige borstenmannen in slank makende zwarte T-shirts waarop in fluo letters Quick Silver staat, deinen voorbij. Aan hun waggelende eendenstap is echter niets kwieks meer te bespeuren. Het eerste kanonschot klinkt om iedereen te verwittigen dat de abrivados (stierenlopen) van start  gaan. De eerste Camargue- paarden met stiertjes hollen door de straten. Ze moeten echter om de haverklap vertragen omdat de menigte maar heel traag uit elkaar splijt om daarna als magneetdeeltjes terug in het midden van de straat bij elkaar te klonteren. Manlief tikt me met zijn knie aan en knikt met zijn hoofd naar de richting die ik moet kijken. Een jonge vrouw draagt een half doorzichtige lichtroze jurk waarbij je door de wiebelende vetlagen haar voorkant niet meer van haar achterkant kan onderscheiden. Haar hoofd is zonder hals of nekpartij op haar lichaam geperst. Onder haar veel te strakke jurk kan je soms haar sinaasappelnetjes zien schommelen, met juist boven de knieën de enige overgebleven pompelmoezen. Haar met glitterspeldjes opgestoken haar lijkt op een gigantische witte suikerspin. Aan elke hand, van haar zwaaiende lillende armen, bengelen en jengelen twee toekomstig obesitasjes . Haar treuzelman schuifelt achter hen aan terwijl hij in een broodje hamburger bijt. Hij draagt een T-shirt vol ketchupvlekken met de opprint “I am the most wanted man”. Het zal wel! Manlief kan zijn lachen niet inhouden. Ze lopen met zijn vieren in het midden van de straat, blokkeren met hun uitgezakte lichamen de volledige doorgang en waggelen op het laatste moment uit elkaar als de paarden- en stierenformatie op enkele meter van hen verwijderd is. Een paar Oostblokkers staart met half gesloten ogen, al een beetje onder invloed, naar de langs drummende mensen. Zij drukken grote blikken bier tegen hun getatoeëerde blote torsos. Hun twee tronies doen vermoeden dat ze in alle landen van de Europese Unie gezocht worden. De kale zwaait met zijn knalrode T-shirt als een toreador over en weer.  Eens de cowboy- stierencombinatie bijna op zijn hoogte is, stopt hij uit schrik dat de stieren daadwerkelijk op de rode lap zouden reageren, vlug zijn shirt achter zijn rug.  De tweede heeft in beide oren oorringen die nog groter zijn dan champagne kroonkurken. Langs elke kant van zijn mond heeft hij grote schroeven door zijn lippen.  Hij draagt zijn pet achterstevoren op zijn weggeschoren haar. De stupiditeit druipt van hun gezichten, maar ze vallen totaal niet op tussen de andere wachtende simpele carnavalsgekken. In de verte komen er twee overjarige tweelingbroers aangeslenterd. De eerste grijze broer heeft in zwart Afrika een jong, maar heel lelijk groen blaadje op de kop kunnen tikken. Ze lijkt op een overrijp vruchtbaarheidsbeeldje. De papa/opa draagt een joelende, op en neer wippende, halfbloedpeuter op de schouders, die te pas en te onpas krijst, dat de stiertjes op komst zijn. Papa kijkt trots, mama strijkt over haar dikke buik en kijkt verveeld. De tweede broer draagt een bruine cowboyhoed en een shirt met het logo van het whiskymerk JB. Over zijn buik staat de Franse vertaling van die twee letters J B: Jeune et Beau, jong en mooi. ‘Wishful thinking!’ Het is duidelijk dat deze man thuis geen spiegels heeft hangen. Ook hij, heeft zich ergens in Azië een bruidje aangeschaft. Dit kleine tengere kindvrouwtje stond vermoedelijk ook niet op de voorste rij toen de schoonheidsidealen uitgedeeld werden. Beide geïmporteerde vrouwtjes doen niet onmiddellijk aan seksuele uitwisseling denken.  Manlief klopt me op de arm: “schoon volk op kwart voor twaalf!”. Ik draai mijn hoofd om en zie een paar prachtige jonge vrouwen onze richting uitkomen. Korte shorts tot net op de bilronding, lange benen, hoge plateauschoenen, rondzwiepende haren, oorringen die glinsteren in de zon en behoorlijke toeters. Ze vallen zo totaal uit de toon tussen al die dorpsgekken dat ze door de mannen bijna als een bezienswaardigheid nagekeken worden. Ik wijs manlief erop dat de meiden echter hand in hand lopen en met een sprankelende verliefde puberblik naar elkaar lachen. Zo zie je maar..! Achter de meisjes, wankelt een anorexia dame voorbij op meer dan 10 cm hoge hakken. Zij draagt een heftig flitsend knaloranje fluo- bloesje en een heel spannende latexbroek met tijgerprint, die haar knokige billen alleen maar benadrukt. In haar luciferstokjes- arm houdt zij een bibberend Chiwawa hondje. Met haar vrije hand houdt ze haar naar voren waaiende, uitgeplozen blonde paardenstaart uit haar strakgetrokken aangezicht. Eventjes vraag ik mij af of er ook een meneer anorexia is, of heeft die misschien het hazenpad gekozen, op zoek naar zachtere en malsere oorden. Recht over ons staat er een man met een gigantische zwarte punkerhanenkam. Het blijft voor mij nog steeds een raadsel hoe hij zijn haar, met de hier vrij hevige mistralwinden zo recht kan laten staan. Hij staat al geruime tijd ongeïnteresseerd en verveeld naar zijn schoenen te staren, alsof hij verwacht dat de stieren tussen zijn tenen uit gaan springen. Zijn vriendin, waarmee hij hand in hand staat,  heeft lang roombotergeel engelenhaar dat tot over haar billen golft. Zij draagt een lange witte jurk met vaalgele plekken, alsof iemand haar onder gepiest heeft. Haar armen zijn spierwit en steken behoorlijk af tegen de andere diepbruine vakantiearmen. Regelmatig stapt ze naar het midden van de straat om te kijken of de volgende stieren nog niet in aantocht zijn en dweilt hierbij met haar jurk over de paardenstronten. We zien alleen haar achterkant die ons aan een perfect madonna beeld doet denken. Als de paardenformatie voorbij galoppeert, draait ze zich eindelijk om. Het is alsof ze als figurant weggelopen is uit de vroegere spokenserie, de Adams Family. Zij heeft een doorschijnende witte huid en in haar grote decolleté bollen twee halfblote gelatineborsten, waarop een schorpioen getatoeëerd is.  Haar ogen heeft ze met zoveel eyeliner en mascara bewerkt dat ze op een ziekelijke panda gelijkt.  Een van hun vrienden heeft al zijn hoofdhaar laten wegscheren op een pluk na. Die kleeft van op zijn voorhoofd als een vettige pladijs over zijn hoofd en eindigt achteraan in een knoetje zo groot als een druif waar een roze elastiekje omheen zit . Waar zijn short eindigt, beginnen de blauwe inkttekeningen, helemaal tot in zijn zwartgelakte schoenen. Als de stiertjes voorbijlopen, gaan de haantjes van Grau erachteraan. Met veel jong machovertoon trekken de jongens aan de staarten van de dieren. Het tonen van deze bravoure zal hun tijdens de rest van het schooljaar vermoedelijk een zeker heldendomprestige opleveren. Iets verder, naast ons, staat een tandeloze Graulien te roepen. Zijn feestenthousiasme is al behoorlijk opgeklopt met de nodige pastisdrankjes. Hij is blijkbaar ook één van de dorpsidioten die hun medicijnen vergaten in te nemen. Met zijn één nog resterende tand, zo groot als een grafsteen, grijnst hij naar de wachtende feestvierders en roept hij allerlei wartaal. Hij draagt een scheefgezakte kapiteinspet op zijn woeste grijze haardos. Zijn blauw en wit gestreepte zeemanstrui steekt in een bermudabroek met levensgrote ananas printen. Juist voor de volgende stierenloop door de straten raast, komt er een bejaard echtpaar uit een huisje dat zich langs het parcours bevindt. Ze waren beiden ergens in het Elvis tijdperk blijven steken. Het lijkt wel of ze juist van een verkleedpartijtje komen. Hij heeft gigantische zwartgeverfde bakkebaarden die elkaar bijna onderaan zijn kin terug tegenkomen en een royale zwarte vetkuif. Zij was waarschijnlijk vroeger een aandachttrekkende moordgriet met lange rode haren. De jaren hebben echter hun werk gedaan en de neplederen franje overgooier past totaal niet over haar rode bloempjesjurk. Haar rossige haar is op de zijkanten bijna helemaal weggeschoren en de resterende bos krullen boven op haar hoofd is knalrood geverfd. Manlief heeft het eventjes niet meer en allebei schateren we het uit. Een tweede kanonsknal weerklinkt en dat betekent dat de abrivados eindigen. Ik kan best begrijpen dat jullie denken dat ik lichtjes overdrijf.  Om de waarheid van dit verhaal te kunnen geloven, moet je deze freakshow echter wel met je eigen ogen gezien hebben. Ik kan niet van elke randdebiel een foto maken want dan zou er ondertussen al lang een prijs op mijn hoofd staan. Het is bijna onbeschrijfelijk hoe de plaatselijke inteelt hier jaren zijn sporen achtergelaten heeft. Het zou geen slecht idee zijn als de Franse overheid alle asielzoekers, die zich in Frankrijk willen vestigen, zouden verplichten om dit weekeindje tijdens het Zuid Franse “la fête du Grau du Roi!” een kijkje te komen nemen. Elke vluchteling met een gezonde dosis intelligentie zal volgens mij hierna tweemaal nadenken. Wil hij wel integreren tussen zo’n zootje schlemielen? Ik zou het volledig begrijpen als de asielzoeker, na het bekijken van al deze psychisch gestoorden, zich zo snel mogelijk uit de voeten zou willen maken. In plaats van zijn vingerafdrukken te laten nemen en zich te laten registreren zal hij plots, luid jammerend en huilend terug de Middellandse Zee induiken en onverwijld terug naar het oorlogsgebied zwemmen.   Sim,                                 Grau du Roi 18 september 2015  

Sim
5 0

HOMO'S

Ik hoor jullie al denken: “Waar waagt ze zich nu weer aan. Waar gaat ze nu weer over schrijven?”  Ik ken teveel ‘gayboys’, lesbiennes of mensen die langs twee seksuele walletjes willen eten, om deze vriendenkring te willen schofferen. Dus nee hoor, ik wil gewoon schrijven over de homo, met als enige juiste vertaling ‘de mens’. Vorige week las ik in de krant dat men in Ethiopië opnieuw een stuk skelet gevonden heeft. De beenderen van deze homo blijken nog 400.000 jaar ouder te zijn dan de vorige menselijke resten, die men reeds op meer dan 2,8 miljoen jaar oud gedateerd had. Na de eerste van aap tot mens getransformeerde homo’s kwam de homo erectus. Nee hoor weer mis gedacht. Ik heb het hier niet over dat stukje mannelijk aanhangsel dat te pas en te onpas in erectietoestand komt of niet meer wil rechtop staan, maar over de mens die gewoon rechtop ging lopen. Op deze manier kon hij zijn handen gebruiken en ontwikkelde hij langzaam zijn hersenen. Men noemde hem nu de homo sapiens, de mens die denkt, de mens die weet. Jarenlang heeft men ons allemaal  onder deze ene noemer gerangschikt. Ik ben er echter zeker van dat onder deze homo sapiens ondertussen verschillende onderverdelingen ontstaan zijn.   De eerste groep is de HOMO MARGINALES. Sinds de homo sapiens bestaat, is dit de groep die zich het meest op deze aarde verspreidt. Je vindt ze overal en eender waar. Het is de groep homo sapiens die overal lak aan heeft en die tijdens het uitdelen van de hersens ergens heel ver achteraan gestaan heeft. Dus het woord  homo sapiens is al een veel te strelende benaming voor deze groep mensen. Zo ook hier op Tenerife hebben zij zich al vrolijk jaar na jaar vermeerderd. Als je hier in de urbanisaties aan de Costa del Silencio rondloopt, kom je deze debielen zonder uitzondering dagelijks tegen. De Europeanen die om de één of andere dubieuze reden in deze zonnige uithoek bleven hangen. Zij huren appartementjes met lage huurprijzen, hebben geen verwarming- en kledingkosten. Ze zien er niet uit dat ze de praktijk van de tandarts en de haarkapper plat lopen en trachten met hun elders opgebouwd minimum pensioen hier te overleven. Hun enige zorg is het dagelijks innen van het statiegeld van de lege bierflessen, zodat ze hun volgend drankfestijn bij enkele dolgedraaide en doorzopen vrouwmensen kunnen financieren.  Elke avond is er dan ook ergens een fiësta marginales. De grootste groep marginales komt hier echter zonder twijfel uit Engeland. Het zijn meestal uitgezette moddervette haantjes, die niet van de Engelse straat geraken en de vooropgezette huwbare jaren al geruime tijd overschreden hebben. Zij trakteren zich in groep op een zuipvakantie in Los Cristianos, waar ze met de Engelse pond het driedubbele aan bier kunnen verzetten.  Ze hijsen zich tegen het middaguur uit bed en slenteren met een nog niet verteerde discoroes naar het eerste beste terras. Ze zwalpen rond in bloot bovenlichaam met alleen een shortje, zodat iedereen hun volgetekende armen en benen kan bekijken. Op de terrassen, volledig gericht op de Engelse toerist, kan men voor 2.5 Euro een English breakfast bestellen. Voordat deze Britse eilandbewoners zich opnieuw met alle mogelijke alcohol laten vollopen, eten ze eerst twee toasten, twee gebakken eieren, twee stukken spek, een bord vol bonen in tomatensaus geflankeerd door twee worstjes en een handvol frieten drijvend in een pollepel olie en vet. Daarna begint opnieuw het hijsen van de literglazen bier. Met een achttal maken zij zoveel kabaal als een volledig bus met hyperkinetische schoolkinderen. Lachend met hun boeren en winden overstemmen ze de achtergrondmuziek van de plaatselijke Julio Iglesias. Nadat ze elk zo’n drie liter klef warm bier naar binnengegoten hebben, staan de pappige ‘would be body builders’ knikkebollend op en schuifelen naar het strand. Daar laten ze zich op hun handdoeken vallen. De zon brandt hard op hun witte blubberende lichamen. Al snel draaien ze zich op hun buik. Op het ritme van hun beschonken gesnurk, deinen hun getatoeëerde ruggen als stripverhalen op en neer. Acht blauwzwarte Chinese inktruggen, vol ankers, bliksemschichten, schorpioenen, vuurspuwende draken, spinnenwebben, op elke schouder een engelenvleugel, vrouwennamen , schele Jezus hoofden, Chinese onleesbare tekens en zinnen en doodshoofden, krijgen na een uurtje bedwelmd zonnen een knalrode achtergrond. Door de hitte verschrompelt hun ene hersencel tot de grote van een rozijn. Als hun ochtendmarinade bijna verdampt is en ze hun strandroes uitgeslapen hebben, is het bijna aperitieftijd. Ze kloppen het zwarte lavastrandzand van hun identiek gekleurde billen en benen en zwalpen luid geeuwend tussen de wandelende toeristen richting terrasjes. Als ze met veel lawaai tafels en stoelen bij elkaar schuiven, zie je de paniek in de ogen van de seniorenbond, die met veel moeite een dinerplaatsje in de schaduw bemachtigd heeft. De paella, die met Spaanse gitaarmuziek naar het bejaardentafeltje gebracht wordt, heeft door het gejoel van de Engelse zuipschuiten al op voorhand alle glans en smaak verloren. Bij de Union Jack-feestvierders gaat er regelmatig een glas tegen de vlakte en loopt het bier tussen de askegels van de morsige tafel. Met een mengeling van Mojito’s, Cuba Libres en liters bier worden vervolgens acht vettige hamburgers, ketchup en friet besprenkeld met azijn doorgespoeld. Vol geroep en getier worden de onbereikbare voorbij slenterende vrouwenborsten en het Britse voetbal besproken. Later die nacht, zal je deze Engelse homo marginales, na een avondje comazuipen, kotsend, brallend en ruziezoekend tegen de gevel van hun hotel of één of andere discotheek terugvinden. En dan heb ik nog niet geschreven over al die andere homo marginales-  groepen zoals de voetbalhooligans, de Hells Angels, de nazi- groepen, de pesters en de parasiterende onterecht alimentatieontvangende ex-vrouwen die onder de zelfde noemer voortleven.   Als tweede hebben wij de HOMO CREATOS. Zoals zoveel mensen de zin van het leven zoeken, zo zoekt de homo creatos in de godsdienst de zin na het leven. Men belooft de homo creatos allerlei hemelse tombolaprijzen, zo lang ze tijdens het leven maar tussen de godsdienstige lijntjes kleuren. Van hen wordt verwacht dat ze gaan en zich religieus zoveel mogelijk vermenigvuldigen. Zo worden ze met allerlei verhaaltjes, sprookjes, religieuze mist en antieke thrillerscenario’s om de oren geslagen. De angst voor de dood en de verdere verwijzing naar de hemel en de hel gaat een groot deel van hun leven op aarde bepalen. Ze moeten hun 70 maagden, hun zalig- en heiligverklaringen, hun eeuwigdurend rondzwevende zieltjes en het beloofde weerzien met vroeger ten hemel opgestegen familie en vrienden in het paradijs, tijdens hun leven op aarde verdienen. Wat men in de Vlaamse Christelijke kerken als hiernamaalshoofdprijs aanbiedt is een stuk minder interessant. Wie wil er nu voor een bord rijstpap met gouden lepeltjes zondeloos leven? Ik begrijp echter niet dat de mensheid, ondanks alle mogelijke wetenschappelijke bewijzen, nog steeds niet wil inzien, dat de goden de homo sapiens niet gecreëerd hebben, maar dat de homo creatos al deze goden zelf in het leven geroepen heeft om de mensen volledig onder de goddelijke duim te houden. Maar de homo creatos is meestal gelukkig in zijn geloof en vindt in een mogelijke tweede kans waarschijnlijk een troost. De homo creatos is in mijn ogen een zwevend wezen, waar de sapiens een heel klein beetje zoek is, maar zolang ze mij er niet van willen overtuigen vind ik het al lang goed.     De derde groep is de HOMO TERRORISMOS. Dit zijn meestal de homo’s die braaf onder het juk van de homo creatos begonnen zijn, maar die door indoctrinatie, frustratie en jaloezie nog een stap verder gaan en iedereen willen meesleuren in hun geloof en politiek denken.  Je vindt ze niet alleen in het Midden Oosten want waar ook op aarde men fundamentalistisch met zijn religie of politiek bezig was, begon men elkaar uit te moorden.  Veel meer ga ik over de homo terrorismos niet meer schrijven want ik gun ze geen forum of publiciteit. Op Face-boek zou ik ze direct blokkeren, unliken en ontvrienden.   En dan de vierde afsplitsing de HOMO NORMALES. Via alle mogelijke televisieprogramma’s, radio-interviews, kranten en glanzende weekbladen, worden wij dagelijks overspoeld met de drie vorige vormen van homo’s. Als ik hier in de drukke toeristencentra rondkijk, ben ik er meer en meer van overtuigd dat deze homo normales spijtig genoeg een uitstervend ras is. De homo normales wordt, als hij niet assertief genoeg is, volledig door de homo marginales verdrongen. De homo creatos drijft de homo normales bijeen in kerken,moskeeën, synagogen en tempels om hun toch te overtuigen van het leven na de dood. De homo terrorismos tracht al eeuwen lang, waar ook op de aardbol, alle politiek-  religieus- en andersdenkenden, volledig zonder tegenspraak uit te roeien. De homo normales staat volgens mij op de lijst van de bedreigde diersoorten, juist achter de Indische tijger en voor de witte neushoorn. Willen er binnen een paar eeuwen nog wat normale mensen op deze aardbol rondlopen, zal men een uitgekiend kweekprogramma moeten uitwerken!  Anders zullen binnen een paar eeuwen de restanten van de homo sapiens/homo normales nog enkel als een paar botten en skeletten in de musea te bewonderen zijn. Musea die waarschijnlijk nooit door de homo marginales, de homo creatos en de homo terrorismos bezocht zullen worden.

Sim
12 0

Opluchting

Ze stond daar, in dat grijze steegje, als een donkere kleine vlek. Onbeweeglijk, hulpeloos en ongezien. Donkere gedaanten liepen af en aan. Donkere gedaanten met donkere wolken erboven die zo zwaar op hun hoofden wogen dat hun hoofden gebogen waren. Ze zagen alleen de grijze stoep, de donkere harde straat. Het waren slechts vage schimmen, haastig, schichtig. En ja, daar stond ze, in een donker steegje toe te kijken. Stil, geluidloos, kleurloos, futloos. In ieder geval zo zag ik haar, in mijn eerste blik. Ik stond op een afstandje. Toekijkend. Ik had haar zelfs niet eens gezien, ze was me gewoon niet eens opgevallen. Tussen dat kleine meisje en waar ik stond liepen continu tientallen vage donkere schimmen. Schimmen die zich voortbewogen met een huichelachtige manier van belangrijk zijn en minachting. Een stil Rumoer. Een pijnlijke kakofonie van vervreemding. Maar toen ik haar daar ineens zag staan voelde ik een opluchting. Heel raar eigenlijk. Er had tot op dat moment nog niets voorgedaan wat me een gevoel van opluchting zou hebben kunnen geven. Ik had verdriet kunnen voelen, verdriet vanwege haar verlorenheid, haar duidelijke onbenulligheid in deze grauwe, dorre stad. Ik had pijn kunnen voelen, de pijn van haar eenzaamheid, het was duidelijk hoezeer ze hier totaal uit haar element was. Ik had zelfs boosheid kunnen voelen. Welke idioot laat zo’n weerloos lief klein onschuldig kindje hier achter in deze put van naar de mallemoeren? Maar het was toch echt opluchting. Was het mijn opluchting? Was ze mijn redding? Was ze degene waar naar ik op zoek was geweest, zonder het me te realiseren? Ik kon het me niet voorstellen… Maar hoe langer ik naar haar keek hoe meer ik door kreeg hoezeer ik me vergist had. ‘Als een donkere kleine vlek’? Nee ze was een lichtpuntje en de dorheid. ‘Onbeweeglijk’? Helemaal niet! Nu ik goed keek zag ik haar rondjes draaien, ze was aan het spelen! Hoe langer ik naar haar keek hoe minder ik mezelf snapte, dat ik haar niet eens had zien staan! Ze was als dat plukje groene gras in de spleet tussen de muren en de stoep. Nee, ze was meer dan dat, ze was de zonnestraal die het groen van het gras doet opgloeien. Haar licht deed de niets vermoedende barse schimmen struikelen als ze aan haar voor bij liepen. Ik moest lachen. Ik bedacht me dat ik eigenlijk al een hele tijd met een grote glimlach toe aan het kijken was! En op dat moment had ik in een klap door dat we elkaar aankeken. Het was een bel die werd opgeblazen, schittering in het zonlicht. Ik stapte op haar af. Ze had een zwerm van zoemende kleuren om haar heen. Het waren balletjes of bloemetjes of vogeltjes of misschien wel iets heel anders. Misschien was het ’t wel allemaal tegelijk. We waren op het grasveld. De lucht was blauw. Gekwetter van vogeltjes. En we dansten, hand in hand. We zongen liedjes die we daar terplekken verzonnen. Opluchting. Ik wist het weer.

Johan de Moel
3 0

OVER HIGH-TECH, TV FANATEN, DIGIBETEN EN OUDERE MAMA’S

Enkele maanden geleden kregen wij van onze provider Telenet een brief. Ons vertrouwd digiboxje moest vervangen worden. Telenet verwachtte van al zijn klanten, dat ze niet meer gewoon, maar met zijn allen in HD (High Definition) televisie zouden kijken. Dus mochten wij gratis onze nieuwe HD box in een van hun winkels afhalen. Voor de meeste senioren klinkt elke verandering in het High-Tech bestand als een rampscenario. In een donkere hoek van onze living staat een trapeziumvormig kastje. Hierop staat de televisie. In het kastje staan de dvd recorder met daarboven het digiboxje. Onderaan in de kast, achter de deurtjes  bevinden zich de radio en de cd speler. Alle elektriciteitssnoeren, scart kabels, verbindingen naar luidsprekers, aansluitingen naar het internet en digitaal kijken wurmen zich door een 7 centimeter cirkelvormig gaatje in de achterwand . Achter de kast bevindt zich een kluwen van snoeren, adapters, verstekdozen en een scart verdeelbox. Geen kat die nog wist hoe de vork aan de steel zat.  De omwisseling van de digiboxen werd dus zo lang mogelijk uitgesteld. Manlief sputterde al op voorhand: “Stel je voor dat het mislukt en ik straks al het voetbal moet missen!” De complete technische analfabeet die al lang blij was als hij ’s avonds de televisie en digibox zonder problemen kon opstarten en zappend de avond doorbracht, sloeg al in paniek. Eens het zomerse voetbal voorbij en op risico van afsluiting van het net, moesten wij dan toch zonder verder uitstel de Telenet koe bij de horens vatten.   Ik trok de verouderde digibox uit de kast en tekende, voor alle zekerheid op een papiertje, hoe alle aansluitingen in elkaar zaten. Ik schoof het televisiekastje zoveel mogelijk uit de hoek, wiebelde met de digibox om het juiste snoer via het kleine gaatje uit het stopcontact te halen. Alle connecties van en naar de Telenet wandcontactdoos en de scart aansluiting uit de dvd recorder werden met enige twijfel uit elkaar gehaald. In de Telenet winkel kregen wij een grote doos met een spiksplinternieuwe HD digibox inclusief allerlei vreemde snoeren.  Terug thuis plugde ik in het donkere hoekje al de kabels en de scarts op identieke wijze terug in de moderne digitale aanwinst. Wonder boven wonder leek alles terug te functioneren! De televisie gaf volgens ons een dieper beeld, de dvd recorder nam programma’s op en speelde ze zonder problemen af. Yes, Yes! Mama had het voor elkaar! De volgende zaterdag kwam zoonlief en familie naar ons afgezakt. Ik vertelde vol trots hoe ik onze nieuwe HD digibox zonder problemen helemaal alleen geïnstalleerd had. Kleinzoontje wilde tekenfilms kijken en mocht van ons de televisie aanzetten. Zoonlief bekeek het scherm en verklaarde dat onze televisie helemaal geen HD signaal doorkreeg. Hij vroeg of we geen HDMI kabel meegekregen hadden. Voor ons technische klunzen klonk dit als Chinees, HDMI nooit van gehoord!  In de lege Telenet doos zaten inderdaad nog een paar niet gebruikte en voor ons totaal overbodige snoeren. Zoonlief zou dit eens eventjes, ongevraagd, voor ons in orde brengen. Mijn zoon, de jongere generatie, die opgegroeid was met de computer, de tablet,  het internet, de smartphone, games, apps en het volledige digitale aanbod zou zonder problemen alle High-Tech problemen eventjes voor ons oudjes oplossen! Vol vertrouwen bekeek ik het wonder der techniek dat ik 37 jaar geleden op de wereld gezet had. Hij wurmde zich met zijn 1,84 m achter het televisiekastje en trok alle scart verbindingen uit. Hij zwoegde in de donkere hoek met de kabels die als een hoop wormen door het kastgaatje naar buiten bengelden en plugde de HDMI kabel in. Vol trots zei hij: “Zie je nu mama, dat is nu HD resolutie!” Manlief en ik bekeken het televisiebeeld, maar konden geen verschil zien tussen de weergave van voorheen en die van nu…Om niet als twee complete idioten door te gaan, hielden wij onze commentaar binnensmonds. “Oké, zoontje, goed hoor, maar functioneert onze dvd recorder nu nog?”  Nee dus, het ding weigerde alle commando’s. Zoonlief glimlachte: “Geen probleem hoor, ik fiks dat wel eventjes!”. Drie uur later hoorden wij zoonlief vanuit het donkere hoekje grommen en tandenknarsen. Onze persoonlijke familiale technicus worstelde nog steeds met allerlei scart kabels. Hij zweette als een otter, zijn hemd kliedernat van onmacht. Als wij hem vroegen om alles dan maar terug als voorheen aan elkaar te schakelen, zagen wij de frustratie als een domper over hem heen vallen. Dat was nu juist het probleem… Hij kreeg de boel niet opnieuw aan de praat. Wat een anticlimax, voor ons beloofde dit pure ellende. Als zoonlief met zijn kroost en een enorm grote berg schuldgevoel terug naar huis reed, was manlief zijn enige commentaar: “Nu kan ik het voetbal niet meer met de dvd recorder opnemen en dus zal jij verplicht worden, om twee avonden na elkaar, rechtstreeks mee naar de match te zien!” Later die dag kregen wij van zoonlief een sms met: “Sorry mama, zal ik morgen terug langskomen om het alsnog in orde te brengen?” Manlief reageerde: “Ach je deed het alleen om goed te doen. Je mama zal het wel terug in orde krijgen en indien niet, dan kom je volgend weekeinde maar eens terug wat knoeien.”  ’s Nachts lag ik te woelen; kabels, elektriciteitssnoeren, scart kabels en verdeeldozen hielden mij uit mijn slaap. Niet dat ik zo’n televisiefanaat ben, maar iets wat voorheen wel functioneerde, moet kost wat kost, ook nadien op identieke wijze werken. Van zondagavond tot donderdagnamiddag ploeterde ik, als een bezetene, een paar uur aan de verbindingen van het digitale kijkgenot. Duizend mogelijkheden waren er: Scart bovenaan in de dvd recorder, dan weer onderaan erin, van digibox naar dvd recorder, van televisie naar scart verdeelbox, van scart splitter naar digibox. Snoeren en kabels moesten steeds opnieuw door dat pietepeuterige gaatje in de achterwand van de kast gefoefeld worden…! Ik was volledig het noorden kwijt en wist allang niet meer welk snoer bij welk toestel hoorde. Ik kroop op mijn knieën, als een blinde, in het donkere hoekje achter het televisiekastje rond.. Manlief, de grootste digibeet ter wereld gaf, bovenop alle miserie, nog wat nutteloze aanwijzingen: “Moet je de instellingen op de televisie misschien veranderen?” Ik zweette peentjes, mijn haren kleefden op mijn hoofd en de transpiratie liep onder mijn oksels vandaan recht mijn bustehouder in. Ik klom achter het kastje vandaan en trok mijn doorweekte trui over mijn hoofd. Manlief, die zich gezellig op de bank geïnstalleerd had,  keek op uit zijn weekblad en beweerde glimlachend: “Ja, ja, lui zweet is rap gereed!” Eventjes wou ik mijn eigenste ‘stuurlui aan wal’ een mep verkopen. Ik dreigde ermee een Telenet technicus te laten komen, maar de in mijn ogen 85 Euro weggegooid geld gaf de doorslag en ik verdween terug richting snoeren en kabels. Wat een afknapper! De drie afstandsbedieningen werden om beurt in- en uitgeschakeld, de televisie werd aan- en weer uitgezet. Op de dvd speler werden tevergeefs de knoppen  “record” en afspelen ingeduwd. De digibox flikkerde aan en uit. De hoeveelheid aan mogelijkheden dreef mij tot waanzin. Het zweet druppelde in mijn bilspleet. Ik strompelde achter de kast vandaan en stroopte mijn broek van mijn lichaam. In bh en onderbroek glibberde ik terug naar mijn claustrofobisch donker kamerhoekje. Alleen mijn naakte billen staken naast de kast omhoog.  Manlief keek verwonderd naar deze striptease. Hij grijnsde: “Als we die toestellen dan toch niet aan de praat krijgen, is dit misschien wel een even, zij het niet een veel leuker alternatief dan televisiekijken!” Juist als mijn opgekropte frustratie als een vulkaan wou uitbarsten, stak ik de juiste scart in de juiste opening. Halfnaakte High-Tech mama had het voor elkaar gekregen! Als onze provider Telenet en zoonlief nog eens iets weten…   Sim                          Edegem 31 oktober 2014

Sim
13 0