Zoeken

OVER DE DIKKE EN DE DUNNE

“Hé, Dikk zeheewee ni willn luistrr brrbroebel.”. “Wat zeg je Dunne?” Zis aarwer aant volstopnme en zeweetdazeder broebelni teegkan brrr!” “Dunne wees nu toch eens kalm en herhaal het rustig.”” Ai Dikke, geen tijd meer voor, alles komt jouw kant uit. Snel vraag aan anus om de reetspleet af te sluiten want de racekak is in aantocht! Nu hebben wij die vrouw al sinds haar jeugd verwittigd dat ze een melk intolerantie heeft en toch blijft ze ons negeren. Weet je nog in haar eerste schooljaar, ‘De Melkbrigade’! Pure horror, Milke, melke molk, karwitsel, karditsel kardon en dan een stempeltje voor elke dag dat er een glas melk gedronken was!! Gruwelijk, de melk was nog niet binnen of ze kwam er langs boven en langs onder uit. Scheiss in dem Trompeterhorn, leuk hoor al die koemelk die er als currysauskleurige ‘erwtensoepkinderkak’ uitspoot! Maar er een les uit trekken? Denk ze nu werkelijk, dat als ze vanille- pudding of ijs camoufleert met chocoladesaus dat ik niet merk dat er weer een melk- en roomrebellie op komst is? Dikke, ik heb er mijn buik van vol! Soms verdoezelt ze sommige melkproducten zelfs met zomers steenfruit, dubbel gekkenwerk en ik moet het allemaal maar verteren.”” Ach ze is niet altijd zo koppig hoor Dunne, weet je nog die keer dat ze wijselijk de panna cotta afsloeg omdat we haar op voorhand verwittigd hadden dat ze anders binnen het kwartier met haar spuitpoep de badkamer of wc van de vrienden als een Oostenrijkse koestal had laten ruiken.”” Ach Dikke, ik mag dat vrouwtje prikkelen zoveel ik wil, ze denkt dat ik de blinde darm ben.” Ai ai, Dunne, wat stoot je nu weer mijn richting uit? Wafels met room?  Linea recta rectum!! Weer een e-mail naar Darmstadt! Alarm alarm,  alles toeknijpen, zeker geen windjes laten maken of iedereen heeft sproeten”!  “Bedankt Dunne, broebel broebel. Weet je wat, ‘k zal eens wat kolieken uitdelen, afleren zal ze het. Weet je wat ik nog het meest beschamend vind, de kritiek van haar manlief! Heb je al eens goed gehoord wat die zei: Schatteke, gij hebt volgens mij geen darmen in je lijf, maar een rechte buis van je mond tot je poepegatteke! Een regelrechte belediging. Ach Dunne, ik weet wel dat ik met mijn 1,5 meter de boel er gewoon moet doorjagen en jij met je 6 meter lengte de grootste portie te verwerken krijgt. Bij normale mensen kan jij er bijna 24 tot 30 uur overdoen om iets te verteren. Bij dit vrouwmens moet je steeds in overdrive gaan, maar dat is haar eigen schuld, dikke- en dunne darmenbult. Wij mokka- makers proberen alles zo normaal mogelijk te laten verlopen. Maar luisteren naar haar lichaam..Toen er vlinders in haar buik zaten dan was het geen probleem om ons aan te horen, maar nu kunnen we elke verwittiging op onze buik schrijven! Nu denk ze dat ze vanbinnen niets dan stront en darmen is!” “Wat vertel je me nu, gaat ze nog vermageringspillen slikken? Wat staat er in de bijsluiter? Dat er diarree kan optreden?? KAN OPTREDEN… dat is bij haar gegarandeerd , schijten als een reiger!” “Dikke, er komt wee wa aan,…oei brr, brr, i den..k da ze brrroebel, wee stea..k me peperroomsau…broebel gegete hee!  Dikke hou je schra.ap, binne de 30 minu brr ten kom de dunn..poeperij broebel wee jouw kan uit!!” Shit, merde, nu is het genoeg geweest! Weet je wat, we gaan haar eens laten schrikken. We gaan haar trakteren op een nieuwe allergie. Het lijkt wel of ze stront in de oren heeft, niet willen luisteren hé. Wat denk jij Dikke? Wat denk je van een schelp- en schaalallergie? Ze eet graag kreeft, oesters en mosselen. ’t Zou perfect zijn als straf.”” Ach Dunne, nu niet overdrijven hé. Als we nu al eens beginnen met een schelpallergietje en misschien nog een kleine lookovergevoeligheid? Als ze dan scampi eet of gamba’s met lekkere roomlooksaus , dan hebben wij ook nog eens plezier. Ze weet dan in het begin totaal niet waar die schijterij vandaan komt. Zijn het de schaaldieren, is het de room of is het de look.  Ha ha ha!  Kak of gene kak, we hebben haar genoeg gewaarschuwd! Laat ze het nu maar uitzoeken alvorens ze nog eens een kreeftje durft bestellen..”   Sim, 4 oktober 2015 van op de wc      

Sim
0 0

Interieurstudie

Ze schuift haar modieuze bril op haar hoofd.   “Strak, uitgepuurd en hedendaags”  zegt ze terwijl ze me aankijkt.   Ik wil het plan dat ze me voorschotelt bestuderen maar haar donkere kijkers blijven mijn blik vasthouden.   “Architecturaal dus … “ opper ik terwijl ik naar een vervolg zoek.   Ze lacht omdat ik een breed woord gebruik. Beschouw het asjeblieft als een bevestiging, denk ik. Mijn mond trekt kurkdroog. Haar ogen lachen mee en worden spleetjes waarin haar bruine irissen glanzen. Mijn lichtjes bezwete handpalmen wil ik ongezien aan mijn broek vegen maar ik besef dat ik dit beter laten kan.   Toen deze amazone de showroom binnenwandelde flitste één indruk  onmiddellijk door mijn hoofd, het sublieme ruitertype, pur sang. Perfect figuur, strakke blik, smalle sensuele lippen zonder lipstick.We hebben het over organisatie en invulling van de ruimte. Haar slanke handen glijden over het papier.   “Hier had ik graag mijn werkdriehoek gepland” zegt ze enthousiast. ‘Werkdriehoek’ ik smelt.   Vakjargon is haar niet vreemd. Haar handen zijn ongelofelijk sexy, satijngladde huid, licht gebronsd, kort geknipte nagels. Haar kapsel oogt wild en toch netjes. Kastanjebruine haren -als manen over haar schouders en rug geschikt- blaken van gezondheid.   “Welke inbouwapparaten raadt u mij aan? Ik kook namelijk veel zelf en verras graag mijn man met een culinair hoogstandje”   Mmm, regelmatig thuis én gehuwd, géén jachtluipaard dus. Looks brengen me steevast in verwarring, overgieten me met de wildste voorstellingen. ‘Dimmen dus die gedachten’ leg ik mezelf op. Omzichtig schudt ze haar haardos naar achteren. Onwillekeurig moet ik aan een reclamespot voor shampoo denken. Alhoewel ik vermoed dat ze heel zeker weet welke kooktoestellen ze wenst, laat ze zich door mij door de showroom loodsen alsof ze mijn parate kennis wil testen.   “Dit merk kan ik u ten zeerste aanbevelen.” zegt een stem die niet van mij lijkt te komen.   Zo’n cliché heb ik nu nog nooit in de mond genomen. Ik voel me als een gewichtheffer die koorddansen moet. Wat ik verder vertel raakt kant noch wal maar ondertussen kan ik mijn ogen niet van haar afhouden. Het voelt magisch. Een beetje zoals dobberen op een luchtmatras bedwelmd door een hoge middagzon terwijl het je geen barst kan schelen of de waterval eraan komt of niet.   Ze maakt me duidelijk dat ze een onberispelijk afwasresultaat wenst.   “Dit model vaatwasser, mevrouw, zal u ervan weerhouden ooit nog een wijnglas met de hand af te wassen…!”   Daar had ik nu toch wel dé oneliner van het jaar te pakken ! Weer volgt die geheimzinnige lach. Ze zwijgt en buigt zich lichtjes voorover terwijl ze het interieur van het toestel in zich opneemt. Haar bloedmooie handtas van soepel leder houdt ze dicht op haar heup geklemd. Ik let op de elegantie van haar bovenbenen in een donkere legging gehuld, haar lichtjes gespierde kuiten die in gedistingeerde zwarte laarzen verdwijnen.   Het charmante is dat ze niet eens groter is dan ik zelfs niet met haar schoeisel op hoge hakken. Dit te constateren laat me nog een tikkeltje waardigheid. We eindigen in schoonheid en ik met de belofte een ontwerp uit te dokteren om ú tegen te zeggen. Dan verdwijnt ze door de inkomdeur en uit mijn blikveld, een zweem van haar zoet prikkelend parfum achterlatend.   Nooit heb ik haar weergezien. ‘Een toerist’, zeggen wij dan onder keukenpieten. Maar uitgepuurd, ja dat wél !            

Argyll
1 0

Spaar voor gratis messen

Tenslotte is ze thuis en heeft de was, die haar dochter vanmorgen vroeg heeft gedraaid, in de bijkamer op het rek gehangen. Ze overweegt de kleine aardappelen alvast te koken en vanavond op te bakken. Onbespied staat ze voor het keukenraam en kijkt meditatief naar de tuin, naar de hoog opgeschoten stengels van de aardperen, de tegenstelling die de grote frisgroene bladeren vormen met het vergrijzende rood-roze van de hortensia. In de plataan is een enkel blad al vergeeld.   De trein van 08.49 reed een onbetekenend betonnen station binnen waar een groep jonge mensen instapte, druk pratend en wijzend op hun smartphones. Dat zijn studenten, dacht ze, en het volgende station is dat van de eeuwenoude universiteitsstad. Daar zullen ze uiteenwaaierend naar de collegebanken gaan. Een bijzondere stad met boulevards en achterafstraatjes waar zij heimelijke pleziertjes beleven en niet naar de uitgestrekte velden omzien die zij zullen moeten ontginnen; dat zal wel spelenderwijs gaan.   Dat ze in de stiltecoupé was gaan zitten viel haar pas op toen ze uit het raam keek en haar ergernis voelde groeien door de pratende vrouwen. Natuurlijk, dit is onze onbedwingbare behoefte, dacht ze. Zo probeerde ze de oplaaiende ergernis te dempen en verweet zichzelf niet in de stemming te kunnen komen de vrouwen terecht te wijzen. Ze voelde haar maag krimpen, het was de angstige misselijkheid die naar de bleke verlammende woede schoof.   Toen de trein wegreed las ze op een reclamezuil: spaar voor gratis messen.          

PP de Noorderman
2 0

BURN OUT!

Ik ben overwerkt. Ik sta er helemaal alleen voor. Ik ben echt toe aan mijn pensioen. Ik had het allemaal heel goed gepland. Ik gaf Adam een vrouwtje waar hij mee kon spelen, hoe ze samen wat vlinders in hun buik konden voelen.  Maar al na de eerste tweelingworp liep het al fout. Kaïn doodde zijn broer Abel. Vroeger had ik onze Zeus en ons Minerva nog die mij een handje toestaken, maar zij hebben zich in een chique villa op de Olympus teruggetrokken en verbouwen nu Griekse olijven en voeren yoghurt uit. Mijn broer, die de andere helft van de wereld aanhoorde, heeft zich ook al een tijdje van de aarde afgekeerd. Elke morgen, bij het krieken van de dag, maakte men hem met het nodige geschreeuw wakker en elke keer dat hij terug indutte, was dat gekrijs er weer. Daar beneden in de woestijn zat er iemand, die weliswaar stemmen hoorde en die iedereen wijsmaakte dat hij een rechtstreekse hemellijn met hem had.  Ach het was een psychotisch geval, maar mijn broer was al lang tevreden dat hij niet meer naar al die gebeden moest luisteren. Het zou er voor hem alleszins niet gemakkelijker op worden om al die smeekbedes uit elkaar te houden want ondertussen hadden al die eerstgeboren mannen dezelfde naam gekregen. Mo hier en Mo daar. Mijn broer kon al lang geen onderscheid meer tussen de vrouwen maken. Luister en herken maar eens wie er onder die rondscharrelende donkerblauwe tentzeilen, met ruitjes voor hun gezicht, thuishoort. Maar volgens mij heeft mijn broer, door zich voortijdig uit dat deel van de aarde terug te trekken een hoop hersenloze vandalen aan de macht geholpen. Toen ik hem daarstraks achter zijn waterpijp uittrok en hem op zijn verantwoordelijkheid wees, haalde hij zijn schouders op en vertelde mij dat hij helemaal geen zin meer had om al dat geklaag en gejeremieer aan te horen. Toen ik hem vertelde dat de Arabische Janssens en Janssens zich ondertussen de kop insloegen of de keel oversneden en dat zijn achterban stilaan alleen uit latente seksueel gefrustreerde hooligans en avonturiers bestond, dacht ik dat ik hem gewoon: “lik mijn reet” hoorde mompelen.  Hij lachte sarcastisch en zei: “Dat ze straks allemaal nogal zouden verschieten als ze hierboven kwamen en er geen 70 maagden hen juichend stonden op te wachten. Toen ik hem om uitleg vroeg antwoordde hij gemelijk: “Ach ik stuur ze gewoon als illegalen door naar jouw hemel, aan jullie kant van de aardbol zijn ze heel goed op de hoogte van deze problematiek. Soms probeer ik ze bij leven al een beetje met hun neus op de feiten te drukken,maar luisteren…no way, Arabische lente my ass! Ik liet mijn klote bon vivant broer theeslurpend achter. Ik had al genoeg aan mijn hoofd om me nog eens flink druk over zijn onkundigheid te maken. Ook ik dacht eventjes dat ik een goede opvolger gevonden had, om het sprookje van de schepping voort te zetten, maar de zaken liepen enigszins anders dan ik wilde. Maria, een knappe jonge maagd, had naast de pot gepiest en probeerde nu iedereen wijs te maken dat ik de vader was. De dna-test bestond toen nog niet, want anders zou de geschiedenis wel een andere wending gekregen hebben. Jozef kon er niet erg om lachen, maar vermits zijn prostaat al enkele jaren volledig dichtgeslibd was,  liet hij de boel, de boel maar. Onze Jezus was een hele speciale. Heel de dag speelde hij met de os en de ezel en goochelde hij met steentjes, goud, mirre en wierook, cadeautjes die hij eens ooit gekregen had. Hij scandeerde de ganse dag door moraliserende teksten en liet zich omringen door een groepje dolende geesten, die aan zijn lippen hingen. Eventjes dacht ik dat mijn broodje gebakken was en dat ik op mijn goddelijke wolk op mijn lauweren zou kunnen gaan rusten. Liet die malloot zich toch inschrijven bij “Jeruzalem got talent”. Daar goochelde hij wat met water en wijn, verdubbelde wat brood en verraste de jury met de truc, hoe hij over het water kon lopen. Gewonnen heeft hij niet. Hij kreeg hoogstens een kroon en een kruisje..maar hij liet toch zijn fanclub verbijsterd achter, na de grote verdwijntruc. Dus daar ging ik weer. Probeer maar geconcentreerd te blijven, miljoenen mensen die overal op de aarde je aandacht proberen te trekken en je bedanken voor dingen waar ik helemaal geen weet van heb. Ik word verondersteld alles te horen, te zien en almachtig te zijn. Het is dan toch normaal dat mijn belangstelling afneemt, dat ik het eventjes allemaal niet meer in de hand heb. Ik word compleet gek van al die biddende vragende mensen. Op zo’n momenten moet ook ik mij eventjes afreageren. Ik wil ze gewoon overtuigen dat ik niets van dit alles ben, dat ik hun helemaal niet met hun aardse zaken kan helpen, dus spoel ik eventjes een tsunami over de stranden, laat ik een vulkaantje uitbarsten, een vliegtuigje crashen en laat de aarde snel wat schommelen. Lekker de tektonische platen een ogenblik tegen elkaar kloppen. De mensheid heeft dan een momentje wat anders aan zijn hoofd en dan krijg ik misschien een rustpauze.  Maar niets van dit alles, ze gaan me dan nog met kaarsjes en gebeden bedanken omdat ik er toch nog een paar in leven gelaten heb. Gekke mensheid. Ik geef mijn ontslag. Ik draai nu al meer dan 2000 jaar mee en ik vind dat ik genoeg gewerkt heb om mijn oudedagvoorziening op te nemen.  Maar ondertussen heeft er zich zo’n religieuze ‘oudemannenclub’ gevormd, die mijn ontslag niet aanvaardt en die mij prompt als hun CEO gebombardeerd heeft. Al eeuwen kloppen ze de centen uit de mensen hun zakken om hun paleizen en kerken vol te proppen met goud en zilver. Ik ontwierp de man en de vrouw omdat ze wat lekker konden ‘foeschelen’ met elkaar en nu komt die geheelonthoudersvereniging uit mijn naam verkondigen dat seks voor het huwelijk en een condoom gebruiken zondig zouden zijn. Deuh! HIV, nooit van gehoord?  En die ‘langejurkenventen’ maar aan elkaar en nog erger aan de kinderen prutsen. Eerst mijn aandacht opeisen door een hoop klokkengelui, dan een toneeltje opvoeren, wat wierook rondzwiepen en ouweltjes uitdelen . Of de hand op het hoofd leggen en de mensen laten geloven dat ze een directe lijn met mij hebben. Nog nooit heb ik met één van die godsdienstwaanzinnigen een praatje gemaakt, nog nooit heeft er ook maar één durven zeggen dat ik nooit antwoordde. Is er nergens een godsbond waar ik kan protesteren. Wat ellende daar beneden. Ik schaam me diep, ik kan het niet meer aanzien. Ook die twee die daar  in La Couronne voor hun caravan zitten te scrabbelen. Het mannetje verliest nu al voor de tiende keer en roept constant dat het mijn fout is. Hoor! Daar roept hij het weer ‘godverdomme, godverdoeme’.  Ik kan het niet meer aanhoren!  Ik wil eruit.. ik heb een burn out!  

Sim
0 0

Serafijn ... cherubijn

Ik zong als een serafijntje. Ok, ik overdrijf. Een beetje. Ik zong als een cherubijntje. Ok, laat ons zeggen dat ik minstens mijn best deed om te zingen zoals een engel van de derde orde. Zo goed ?   December 1959. Binnen drie weken zou ik acht worden. Ik had als klein jongetje een hoog stemmetje als een minuscuul klokje. En dat frele geluidje konden de organisatoren van het jaarlijkse kerstspel gebruiken in de lagere school van ons dorp. Ik stelde de Maagd Maria voor en daarom werd ik omhuld met een lichtblauwe cape rondom mijn tengere schouders. Dezelfde die ook Maria verondersteld werd te hebben gehad. Nog maar pas was ik bevallen van onze kleine Verlosser, weliswaar niet in het bijzijn van een gediplomeerd verloskundige, of ik moest al de hele dorpsgemeenschap een lied ten gehore brengen met het verhaal van mijn kommer en kwel, maar ook van mijn gelukzaligheid een arme timmerman te hebben als echtgenoot en een schreiend kind in een varkenskrib.   Na de derde repetitie kwam ik als een volleerd artiest erachter dat het beter was dat ik in gedachte, het voorafgaande lied dat door een of ander engelenkoor werd gekweeld, mee neuriede, omdat ik dan in de juiste toonaard mijn lied kon aanheffen. Alles verliep wonderwel. Het publiek in de zaal klapte in de handen en ik hoopte dat dit hoofdzakelijk mijn keelgeschal betrof dan wel die oersaaie, lummelende herders, mijn nog saaiere echtgenoot, die stinkende schapen, ezels of ossen of die groteske Driekoningen, die trouwens te vroeg op het appèl waren. Daar zat ik dan, geknield voor de kribbe, op het podium in het aanschijn van die godsvruchtige dorpsgemeenschap …   en je zou zeggen, daar is een of andere fotograaf die een fotootje van je neemt, al was het maar in zwartwit - alhoewel dit mijn lichtblauw tuniekje minder eer zou aandoen - maar neen, niks, nada. Mijn optreden ging verloren in het niets. Het is alleen nog gegraveerd in mijn hersenpan. In kleur.   Ik had nochtans gezongen als een cherubijntje, wat zeg ik, een serafijntje.

Marc M. Aerts
25 0
Tip

EX

Ze wilde uit eten, voor de laatste keer. En we moesten elkaar vertellen wat onze allermooiste herinnering was, alsof ze wilde inventariseren wat verloren ging.‘Jij eerst.’Natuurlijk, ik eerst. Ze had mijn stellende trap nodig om die te kunnen vergroten. Nee, te overtreffen. ‘Het is niet zo bijzonder.’‘Vertel nou maar.’‘Het gebeurde jaren geleden, nog voor wij elkaar kenden, toen ik nog in Groningen studeerde.’Haar gezicht betrok. Ze bedoelde: een herinnering uit de tijd dat we samen waren, maar ik deed alsof ik dat niet had begrepen.‘Ik was onderweg naar Amsterdam, over de Afsluitdijk. Er was verder geen verkeer. Een kraakheldere dag. De lucht was…’ - staalblauw wilde ik zeggen, maar dat klonk te plat - ‘als een pointillistisch schilderij. Miljoenen stipjes. Het water was rimpelloos. Er was niets te zien, alleen water en lucht.’Ze haalde opgelucht adem. Gelukkig, een saai verhaal. Haar vingers visten het suikerklontje van haar schoteltje, ze las de tekst op de verpakking: suiker, sucre, sugar. Meer talen konden er niet op. Ik wachtte tot ze weer opkeek.‘Ja, ga maar verder, ik luister wel.’‘Toen was daar ineens, uit het niets, een zwaan. Wit. Een enorm beest.’‘Op de Afsluitdijk? Was hij dood?’‘Nee, in de lucht. Ze vloog links van mij, heel statig, met kalme vleugelslagen.’‘Ze? Hoe weet je dat het een vrouwtjeszwaan was?’Ik negeerde haar vraag. ‘Ik keek opzij en precies op dat moment draaide de zwaan haar kop naar me toe. We keken elkaar aan. Ze keek recht in mijn ziel, zo voelde het.’Ze trok met haar mond en draaide haar hoofd weg, naar de parkeerplaats waar onze auto’s gebroederlijk in de regen stonden te wachten. Toen schokten haar schouders en liet ze het suikerklontje geërgerd vallen. ‘En toen?’‘Ze knikte naar me.’‘Ze knikte naar je? Een knikkende zwaan?’‘Ja.’ Ik keek onzeker naar de papieren placemat: op de foto zag de friet er krokanter uit dan hij was. ‘Alsof ze haar goedkeuring gaf.’‘Goedkeuring? Waarvoor?’‘Geen idee. Alles. Mijn leven.’Ze nam een slok uit haar lege kopje, trok een bitter gezicht. ‘Waarom heb je dit nooit eerder verteld?’Ik haalde mijn schouders op. ‘Zo bijzonder is het niet.’Als een drenkeling klampte ze zich vast aan mijn woorden. ‘Nee, zo bijzonder is het niet.’Daarna dreef ze voorgoed van me weg.

Grand Foulard
1105 19

DECADENTE VERVEELEPIDEMIE

Vraagt een Brits zoontje aan zijn mama: “Mama wie is mijn vader?” “Ach”,  zegt de moeder dan, “dat is totaal niet belangrijk, Magaluf.” Mama had tijdens één welbepaalde vakantie op Mallorca, ’s nachts onder de zuiderse sterrenhemel, brakend tussen de stoelen van de openlucht dancing, uitbundige seks. Daarna verdreef ik, op een onchristelijk vroeg ochtenduur, mijn kater met een potje ‘kerktrapneuken’ en op het heetste van de dag, op het strand tussen alle andere toeristen, trok de tiende copulerende landgenoot een gescheurde condoom van zijn Big Ben en liep al het vocht mijn zonnende poesje binnen. En mama had daarna echt geen zin meer om uit te ‘vogelen’ wie er knieschaafwonden op de kerktrappen opgelopen had of wie er met blaren op zijn wippende, getatoeëerd  achterste rondliep. Maar mama is heel tevreden met haar vakantiesouvenir, hoor Magaluf, alleen mag je later niet naar Mallorca op reis zonder mama!”. Nu moet je je voorstellen, dat je afgezien hebt van een vakantie op het party- eiland Ibiza en met het ganse gezin vakantie viert op Mallorca, in het plaatsje Magaluf.  In je hotel, juist naast je duurbetaalde hotelkamer, daveren de kamerwanden onder het lawaai van je Britse vakantieburen die “shaggen” als konijnen. De ene na de andere Union Jack, die zich superman waant, springt zich in laveloze toestand te pletter omdat hij van het ene terras naar het andere tracht te springen of vanaf zijn balkon poogt in het zwembad te duiken.  Je wandelt er met je koters van 6 en 8 langs de vloedlijn, als er zich plots een zwaaiende vleesperiscoop vanuit het zand opheft en onder Brits comazuipend applaus,er zich een bruin vakantiesletje laat op neerzakken. Leuk om aan je kroost nu het verhaaltje van de bijtjes en de bloempjes aanschouwelijk uit te leggen. Of dat je als gezinsuitje, met de kindertjes, wat lekkers gaat drinken of eten op een gezellig terrasje en dat daar juist een zuipende sloerie een tiental lallende macho’s oraal bevredigt in ruil voor de volgende consumptie. Wat is dat toch met die Britse feestvierende en seksueel uit de bol gaande vakantiejeugd? Heeft de verveelepidemie overal bij onze jeugd toegeslagen?  Ook hier barsten alle festivals uit hun voegen. Zonder drank en drugs kan men blijkbaar geen feest meer vieren. Van alle hoeken van de wereld werden de buitenlandse nitwitfinanciers en happy few elites per vliegtuig naar Tomorrowland -België gehaald. Terwijl onze jeugd klaagt dat ze in armoede afglijden, nu de uitkeringen van de schoolsubsidies verminderd worden, vinden ze toch blijkbaar zonder probleem genoeg geld om de gigantische festival entreegelden te betalen. Alle bekende en minder bekende Vlamingen, “would be” sport- kook- en andere vedetten kwamen pro deo, op het mega event, hun kop laten zien. Net zoals alle klagende omwonenden, door de festivalgangers azijnpissers genoemd, werden ook dit jaar de weergoden, op hun wolk heen en weer geschud en door het bass- lawaai uit hun slaap gehouden. Zij openden stante pede hun hemelsluizen boven de joelende en dansende meute. Net als het ballet van de stervende zwaan, fladderde de hossende massa met hun armen op en neer, gehuld in blauwe plastieken regenponcho’s op het ritme van de DJ bonk- muziek. 80.000  man met regenjassen en rubberlaarzen of gewoon half naakt, stampten drie nachten zeiknat in de modder.  Het moet allemaal kunnen, elke generatie heeft recht op zijn eigen ‘movement of change’ op zijn explosieve uitbarsting van vernieuwing of decadentie. 46 jaar geleden, hadden wij onze eigen Woodstock- festival ervaring. 400.000 hippies, beschilderd met vlinders en bloemen in het haar, op één festivalweide. Wij werden destijds hotemetoot van het snerpende gitaarspel van Jimi Hendrix en gingen uit de bol als Joan Baez, “we shall overcome” zong. Wij deelden, als langharige Christusfiguren en ‘make love not war’- verspreidende Maria Magdalena’s bloemen en drugs uit.  Nu betaalt men op Tomorrowland  met parels, letterlijk parels voor de zwijnen in het festivalslijk. Ach ook hier zullen er wel, in de festival- campingtentjes rampetampend kindjes gemaakt zijn. Als binnen 9 maanden een ongehuwde moeder een “Boompje” laat inschrijven in de geboorteregisters, dan lachen de ambtenaren zich schuddebuikend te barsten.  Ik ben er van overtuigd dat al deze feestgangers zich ook binnen 40 jaar te pletter zullen lachen, als ze de confronterende foto’s of selfies van zichzelf en hun carnavaleske verklede vrienden terugzien.   Sim,                   gestoord door het TML lawaai

Sim
73 0

DANSEN IN HET DONKER

DANSEN IN HET DONKER 22 NOVEMBER 2007 "Jij enorm stom klotezwijn !" Alsof zo'n arm beest er ook maar iets aan kon verhelpen dat de heiligste persoon in zijn armzalig bestaan, Peter 's ochtends achter zijn bureau had betrapt met een snor, waarin de laatste restjes bloemsuiker van een veel te groot uitgevallen donut, leek te zijn gewreven.  Het tweede lijntje coke, klaar om via het andere neusgat dezelfde gewenste richting te reizen, werd wild en zonder enig mededogen door Hare Heiligheid richting het lichtblauwe tapijt geblazen. Toen de deur van zijn werkkamer met een luide knal werd dicht geslagen door Jessie, bleef er enkel nog het trieste beeld van een man die op één hand en twee voeten, gewapend met een opgerold biljet van € 5,-, een paar gelukkig gevonden korreltjes coke opsnoof. Helaas waren deze vermengd met het onvermijdelijk aanwezige stof, wat achteloos weggeworpen neuskeutels en opgedroogde stront waarin Peter had getrapt tijdens zijn ochtendwandelingen in het bos, toen zijn gezondheid nog iets voor hem betekende. En terwijl hij zich met een vreemde mengeling van gelukzaligheid én schaamte naar Jessie begaf, inmiddels luid snikkend in de woonkamer van hun appartement, besefte Peter dat hij maar beter snel een aanvaardbare reden kon bedenken voor zijn veel minder aanvaardbare gedrag, wilde hij de rest van de dag - én, als het even kon, zijn 2e huwelijk - overleven. Op het moment dat Peter de living betrad, besefte hij echter meteen dat zelfs Rocky Balboa dit gevecht onmogelijk kon winnen. Nog steeds huilend zat Jessie achter haar gloednieuwe laptop (een geschenk van hemzelf aan zijn eigen godin, nota bene) reeds on-line verbonden met het in Peter's ogen zo gevaarlijke - en vooral : gevreesde - Self-Banking programma van hun financiële instelling. "En nu wil ik verdomme wel eens onmiddellijk van jou horen hoe het komt dat er in minder dan 10 dagen meer dan € 1000,- van onze rekening is opgenomen !" Het val niet te ontkennen dat zelfs Peter schrok van het aan wit poeder en ander lekkers gespendeerde bedrag. Maar verdomme, was het dan écht enkel en alleen zijn schuld ? Wie gaf er handenvol geld uit aan stijlvolle en sexy merkkledij ? Schoenen en laarzen in allerlei modellen, maar steeds even duur ? Kappers, manicure, beauty-centers ? Oké, de bijna onbetaalbare Lingerie van onder andere Agent Provocateur, La Fille D'O of Victoria's Secret zou hij niet vermelden, daar Peter die meestal zelf kocht voor zijn prinses en dat tot beider plezier. Want het dient gezegd : op haar 42e jaar had ze nog steeds het onweerstaanbare figuur sinds hun eerste ontmoeting, zowat 17 jaar eerder. En haar gelaat, gedomineerd door 2 ogen waar Bambi jaloers op zou zijn en een lach die ijsblokjes op 10 meter afstand binnen de 5 seconden deed smelten, maakte nog steeds alle leden van de orde der Lepidoptera springlevend in zijn buik...én zowat 15 cm lager. Maar inmiddels vuurde ze opnieuw een in curare gedrenkte pijl af...en trof alweer doel. "Is het voor dat soort rommel dat ik dagelijks op mijn rug ons geld moet verdienen ?" Peter staarde, dodelijk getroffen ditmaal, wezenloos naar de grond. Want hij mist maar al te goed dat haar nieuwe "carrière" hen het soort leven had geboden waarvan ze beiden steeds hadden gedroomd. En terwijl hijzelf toch ook genoot van een aantrekkelijk maandelijks inkomen, verdiende Jessie het veelvuldige ervan in amper 2 of 3 weken. Peter wist dat een snel én correct antwoord van hem verwacht werd, maar het zopas gebruikte narcotisch middel had de, onder normale omstandigheden, harde werkers in zijn brein, net even een break toegestaan. "Maar nee", stamelde hij, vol inspanning om de arbeiders in zijn hoofd opnieuw aan het werk te krijgen. "Het gaat hier écht niet om wat jij denkt, lieverd." Zulke zinnen, wist Peter, gaven hem de tijd om even na te denken en met een redelijk aanvaardbaar antwoord op de proppen te komen. "Ik koop pillen van een havenarbeider om af te vallen. Je wou toch dat ik enkele kilo's kwijt zou raken ? Ben je dan niet tevreden met het verschil van zowat 20 kilo en dat op zo'n korte termijn ? Alleen zit die vent momenteel zonder pillen en is het product enkel verkrijgbaar in poedervorm. " Nu was het inderdaad zo dat Peter bekend stond om zijn eerlijkheid en even, héél even, dacht hij - of liever : hoopte hij - met deze smoes weg te raken. "Manneke", begon Jessie, wat trouwens een heel slecht teken was, "ik zit al 2 jaar in deze branche en geloof me, ik herken cocaïne wanneer ik het zie." Nu was Jessie zelf zo 'clean' als een pasgeboren baby. De enkele trekken aan een sigaret met wiet hadden haar meestal tot een onbedaarlijk lachen gebracht en één keer was ze er zelfs van flauw gevallen. Daardoor had ze besloten verder volledig afstand te nemen van het roken ervan. Het overmatige gebruik van àlle bestaande hallucinogene middelen door haar collega's bij "Lady Di" ('The Best in Europe !'), hadden haar echter de nodige deskundigheid terzake bijgebracht. "Allez komaan zeg...dat geloof je toch zelf niet ? Ik aan de coke ? Het zijn gewoon pillen die ervoor zorgen dat ik minder eetlust heb. Bovendien zijn ze gemaakt uit natuurlijke producten. En ja, dat geef ik toe, ze zijn inderdaad niet goedkoop, maar ze hebben wél effect, niet ? Wil jij dan niet even fier zijn op mij als ik op jou wanneer we samen ergens heen gaan ? Ik wou gewoon terug de Peter worden die jij in 1990 hebt leren kennen, verdomme !" "Dat, Peter, ben je al lang niet meer !", luidde het afschuwelijke verdict na een liefdevol verbond van 17 jaar, waarvan 12 - blijkbaar vooral in Peter's ogen dan toch - gelukkig getrouwde jaren !    10 FEBRUARI 2011 Om de één of andere duistere reden, was donderdag nooit één van Peter's favoriete dagen geweest. Het verbaasde hem dan ook niet dat hij precies op die dag, huilend en bevend, met de immer geruststellende hand van zijn eerste vrouw, Yasmine, in de zijne, op een houten bank zat van een psychiatrische Spoedinterventie. Tijdens het wachten op het intake-gesprek, probeerde hij Yasmine zowat 6 maal te overtuigen huiswaarts te keren. Na elke kordate afwijzing, begaf Peter zich dan naar buiten om een zoveelste sigaret te roken. De depressieve luchtlagen waren buiten al even erg als binnen het gebouw. De eerste oogopslag van een zekere Els bij aanvang van het gesprek, in aanwezigheid van een dokter, diens jonge assistent en vanzelfsprekend Yasmine, sprak boekdelen. Tot Peter's grote wanhoop - en nog grotere angst - werd binnen een wel erg korte tijdspanne beslist hem op te nemen in de psychiatrische inrichting "De Nieuwe Ronde". Tot op die dag, was zijn enige confrontatie met een hospitaal het resultaat van een ontsteking aan de blindedarm, die er echter enkele minuten voor de geplande operatie, totaal de brui aan gaf, wat leidde tot verdere ontstekingen en een opname van 10 verschrikkelijke dagen. Meer dan wat dan ook, was het vooral de geur...de geur van zijn moeder die thuis kwam van haar werk als verpleegster...de geur van angst ! Helaas zou een operatie in dit specifieke geval geen soelaas bieden (of men moest nu al een trepanatie overwegen), daar Peter's psychische noden het gevolg waren van de veelvuldige verslavingen na Jessie's uiteindelijke vertrek op 1 februari 2008. "Mijnheer Van Genechten, u mag mij nu volgen !", een bevel dat door slechts weinig mensen zou worden genegeerd, gezien de gestalte van zijn eerste kennismaking met de staf van zijn afdeling in "De Nieuwe Ronde".  En man, wat had hij zin...een overweldigende zin in alcohol en drugs. Vreemd wat er allemaal door je hoofd kan spoken terwijl je gedienstig en stil een verpleegkundige volgt die je naar je 'nieuwe thuis' brengt...alvast voor de eerste 2 maanden. Stil betekende in dit geval wel : Peter's bijdrage tot het gesprek. Immers, op weg naar zijn afdeling, ratelde verpleegster Annie ("Zeg maar Annie, hoor") aan één stuk door. De snelheid waarmee ze de talrijke gangen door liep en Peter's hersenen die het nu wel helemaal lieten afweten (er was duidelijk een staking aan de gang onder de arbeiders), zorgden ervoor dat hij slechts enkele woorden kon opvangen. "3 dagen crisisopname", "observatie", "pyjama" (had hij niet eens) en vooral het veel gebruikte woord "verboden" passeerden zijn hoofd, terwijl Peter enkel oog had voor het enorme achterwerk dat Annie met zich meezeulde. Toen ze eindelijk de afdeling bereikt hadden, riep één van de arbeiders : "Vluchten !", die duidelijk een compromis zocht om de staking te beëindigen. In plaats daarvan volgde Peter Annie gedwee naar kamer 3, waar hij tot zijn ontzetting moest vaststellen dat er in de betreffende kamer 4 bedden aanwezig waren. Hij had - tot op dat moment - nog niemand anders gezien. "Het middagmaal wordt nu verdeeld", verklaarde Annie hem...en of hij zin had om... Peter brak de zin af : eten was écht wel het laatste waar hij nu aan dacht. Hij zag een bed, een nachtkastje en een kast. "In the army again", spookte het door zijn hoofd. Veel had Peter (nog) niet uit te pakken : Yasmine was bij hem thuis alle benodigdheden gaan halen en zou deze 's avonds komen afleveren. Dus kreeg hij een korte rondleiding van Annie die, zoals gevreesd, begon in de refter. "Je hebt geluk", begon Annie opnieuw aan een onmogelijk te volgen tempo waarop haar woorden een zin vormden. "Je bent de 28e patiënt en dat is het maximum aantal personen dat we op deze afdeling toelaten." Nu bestond 'geluk' in Peter's ogen niet écht uit 53 naar hem starende ogen (een patiënt was blind aan één oog), alsof hij per opzet hun lunch kwam verstoren. Even later volgden de keuken ("Zet je naam  op zelf gekochte producten, anders is iemand anders ermee weg", wat Peter niet meteen een 'veilig' gevoel gaf over zijn medepatiënten), de 2 televisiekamers, de douches, toiletten en eindelijk - tot zijn grote vreugde - een kleine kamer met 3 stoeltjes, waar op de deur stond geschreven : "Rookkamer". "En hier is het glazen huis", meldde Annie hem, alsof het een andere naam kon hebben. Het was een vierkante ruimte, pal in het midden van de gang van onze afdeling, die inderdaad volledig uit glas bestond. Daarin bevonden zich op dat moment 2 verpleegsters ("Begeleidsters is de juiste naam", verduidelijkte Annie) die druk met elkaar in gesprek waren. Van Annie kreeg Peter een vragenlijst (ongeveer 400 stuks !), die hij naar alle rust kon invullen, want zijn 'crisisopname' zou duren tot en met de week later op dinsdag...En inmiddels was het hem strikt verboden de gang te verlaten. Annie vroeg hem terug naar zijn kamer te gaan, want zo meteen zou één van de begeleidsters wat bloed komen aftappen. En dat bleek Kelly te zijn : een mooie, jonge blondine van zowat 25 jaar, die lachte alsof ze dat aftappen helemaal zag zitten. Peter voelde zich slap, eenzaam, angstig en depressief. Hij beefde als een riet en zag de nabije toekomst wel door een érg donkere zonnebril. Hij sleepte zich vooruit naar de keuken, nam een daar beschikbare beker en vulde die met de gratis te verkrijgen koffie. Daarna begaf hij zich naar het einde van de gang, waar enkele tot op de draad versleten fauteuils stonden aan het raam, met uitzicht op 2 café's. Wou hij dit écht wel ? Voor wie dan ? En waarom ? Hij vond dat hij al genoeg had gestreden in zijn leven en had menig veldslag gewonnen...maar het voelde aan alsof hij de oorlog zélf had verloren ! Hij bevond zich nu 2 uur in zijn nieuwe habitat (en vond dat al lang meer dan voldoende), toen hij opkeek en merkte dat er een ongeveer 40-jarige, leuk uitziende vrouw voor hem stond. Haar naam was Els en ze zat momenteel in de observatiegroep, die 2 weken in beslag nam. "Waar heb jij die beker vandaan ?", waren de eerste woorden van een patiënt tegen Peter...Hij zou ze nooit meer vergeten. "Euh, uit de keuken" stamelde hij ietwat onrustig. Dat was tot enkele dagen geleden wel anders geweest, toen hij zich vol vertrouwen door het leven begaf, met de nodige drank en genotsmiddelen aan zijn zijde. "Dan heb je precies 5 minuten om die koffie op te drinken, de beker af te wassen en opnieuw op zijn plaats te zetten in de keuken, want dat is dus wel de mijne, begrepen ?" Zonder zich nog verder van iets aan te trekken, draaide ze zich om en liep opnieuw de gang in, weg van Peter. Maar niet zonder voor alle duidelijkheid nog eenmaal met haar rug naar hem gekeerd te herhalen "5 minuten, oké ?". En weg was ze. Iets verder op de gang had een andere patiënt (later bleek dat hij Danny heette), hen klaarblijkelijk geobserveerd. Van waar hij stond, riep hij een zin die Peter zich de komende maanden nog vaak zou herinneren : "Enkel de moedigen overleven hier, maat...Enkel de moedigen !" Peter keek hem even aan : een wat zwerfachtig type met onverzorgd grijs haar en gekleed in kledij die Peter in zijn eerdere leven ‘lompen’ zou hebben genoemd. Hij keek ook even naar zijn lach, of wat ervoor door moest gaan…een gebit waar menig tandarts met plezier aan het werk zou willen gaan ! De man bleef hem aanstaren en bewoog verder niet. Peter vroeg hem dan maar : “En de anderen dan ?”. Tot Peter’s groot ongenoegen werd de glimlach nog groter, net zoals het duidelijk gebrek aan tanden. “Dat”, antwoordde de man, “zijn enkel verloren zwijnen” !   31 DECEMBER 2014 Het volledige verblijf in "De Nieuwe Ronde", herinnerde Peter zich, had in totaal bijna 6 maanden in beslag genomen. En eerlijk : tot vandaag had hij sinds zijn opname, bijna 4 jaar geleden, geen druppel meer gedronken, geen joint gerookt, geen coke gesnoven, geen shot gezet. Maar ondanks de vele therapieën, gesprekken met dokters, psychologen of psychiaters, hadden ze hem niet kunnen bevrijden van de geest van Jessie, die nog dagelijks door zijn hoofd spookte. Hij had de confrontatie opnieuw moeten aangaan, maar nu zonder 'hulpmiddelen', en dat viel hem zwaar...té zwaar ! Ze was hem niet één keer komen bezoeken in "De Nieuwe Ronde" en nu bleek ze sinds afgelopen oktober opnieuw getrouwd – getrouwd godverdomme ! - te zijn met een zekere Ben. Het was koud in het appartement op de 6e verdieping. Buiten was het op dit uur (23.30 u.) slechts 3° Celcius en Peter's raam van de woonkamer stond wijd open. Het appartement was helemaal leeg. Dat moest wel, want één dag later, op 1 januari was hij verplicht de sleutels ervan te overhandigen aan de nieuwe eigenaars. Toch zouden ze de laatste 4 dingen nog zelf moeten verwijderen : de kerstboom, het zopas uitgelezen "1Q84" van Haruki Murakami en de 2 lege flessen Glenfiddich (hoewel de tweede nu nog maar voor een kwart leeg was). Zijn gedachten fladderden rond, alsof de arbeiders niet wisten waar ze momenteel het beste aanwezig konden zijn. Hij dacht aan zijn medepatiënten van Groep A, geheel bestemd voor de zwaarste gevallen, maar waar men nog hoop heeft op beterschap wegens weinig of geen hersenbeschadiging. Ze waren met zijn vijven geweest. Els en Ruben waren inmiddels terug opgenomen geweest en Karel en Wim zelfs overleden aan een overdosis. Dat maakte van Peter de enige volhouder. Prima, dacht hij, en wat is nu de meerwaarde ? Waar zijn nu de vrienden ? De beloofde 2e kans ? De heropstanding ? Ach, vriendschap… Wie zong ook alweer : ‘één keer trek je de conclusie, vriendschap is een illusie” ? Vrienden…mensen die weten dat je vanavond alleen bent, maar er zich geen kloten van aantrekken. Hey komaan, iemand zin vanavond in een trieste alleenstaande ? Don’t think so ! Let’s party, boys and girls ! Natuurlijk…nog grappiger is familie ! Peter zei ‘grappiger’, maar bedoelde het natuurlijk sarcastisch ! Zijn broer was een bezopen portier – of zoiets – die zijn ogen amper nog half open kreeg en zijn vader was zowat een jaar geleden overleden. En het ergste : de vent was echt niet van de kwaadste, maar ook hem had Peter bij zijn overlijden al zowat 20 jaar niet meer gezien. En eerlijk : hij kende zijn vader niet eens ! De man had van ’s ochtends tot ’s avonds gewerkt en ook in het weekend was hij niet beschikbaar voor uitstapjes of trips, naar waar dan ook. Peter had dan ook de begrafenis aan zich voorbij laten gaan. Al was het maar om ‘haar’ te ontwijken. ‘Zij’, die er alles aan had gedaan om zijn leven te verwoesten. ‘Zij’, die niet eens een tweede kind wou ! En als het er toch zou komen, moest het echt wel een meisje zijn. Maar hoe onvoorbereid kwam Peter ter wereld : hij was niet alleen ongewenst als tweede geboren kind, maar had dan ook nog de pretentie deze klotewereld in te stappen met alweer een piemel ! Het leed geen twijfel : dit had hij per opzet gedaan…en hij zou het weten ook ! En man…Peter had het geweten ! Op zijn 17e had hij met zijn familie gebroken om zijn dienstplicht te volbrengen. Vanaf dan was het allemaal snel gegaan : Danni, zjn eerste (Joodse) vriendinnetje die al vlug moest kiezen tussen hem of haar geloof, Yasmine, die het na een tiental jaar voor bekeken hield en ten slotte Jessie, waarvan hij had gedacht (gehoopt ?) dat hij eindelijk iemand had gevonden om samen oud mee te worden (Jessie antwoordde altijd op zulk moment : “Ja, da’s lekker makkelijk ...Jij bent al oud !”). Maar de geschiedenis herhaalt zich altijd, nietwaar ? Na zijn eigen ouders èn die van Yasmine, was het nu de beurt aan Jessie’s ouders om hem te haten. Jessie was immers reeds 3 jaar getrouwd geweest, wat hun de nodige investeringen had gekost ! Maar er was geen speld tussen te krijgen : toen onze blikken elkaar voor de eerste keer wisselden in een café in Antwerpen, sloeg de vlam meteen over : liefde op eerste zicht bestaat !! Trouwens, even terzijde, ook op laatste zicht ! En ze hadden beiden een goedbetaalde job, waardoor ze soms zelfs in de dag met elkaar werden geconfronteerd ! En toen sloeg het noodlot (nog maar eens) toe : de firma waarvoor Jessie werkte werd overgenomen door een Duits bedrijf en een hoop mensen, waaronder zijzelf, werden ontslagen. En toen kwam het telefoontje dat Peter nooit meer zou vergeten : een vriendin van Jessie werkte als ‘call-girl’ bij ‘Lady Di’ en verdiende een klein fortuin. De vraag liet niet lang op zich wachten : ze had reeds een foto van Jessie laten zien en de Lady’s interesse was gewekt. En toen de bedragen op tafel kwamen : die van Peter en Jessie ook ! Er gingen dagen en nachten van praten aan vooraf…pro’s en contra’s…wan’ts en don’ts…can’s en can’ts… Maar hoewel Peter zijn twijfels bleef hebben, wist hij dat Jessie haar beslissing reeds had genomen. “Wat maakt het nu uit of je je hersenen een hele dag ter beschikking houdt van een baas die toch nooit tevreden is en je onderbetaalt, of je lichaam voor iemand die nooit klaagt en véél meer geld binnen brengt ?” Waardoor liet Peter zich leiden ? De wens van Jessie ? Het geld ? En hij kon niet anders dan  toegeven : het geld stroomde binnen ! En de afspraken werden perfect nageleefd : niets zonder condoom, wat wel en/of niet was afgesproken tussen hen beiden, de werkuren, enzovoort. Wat echter nooit in hun plannen had gestaan, was de zich opdringende klant – ‘getrouwd, maar mijn vrouw begrijpt me niet’ – die iets meer van Jessie nam dan enkel haar lichaam…ook haar gedachten, haar lach, haar verliefdheid…haarzelf ! De hoerenloper, de ‘wandelaar’, waaraan Peter haar tenslotte toch verloor ! Wat precies de toestand teweeg had gebracht waarin hij zich nu bevond ! Natuurlijk kon hij haar niet echt verantwoordelijk houden voor zijn drank- en drugprobleem dat daarop was gevolgd, ook al was hun scheiding het begin van de grootste ellende die Peter ooit in de ogen had gekeken ! Bij zijn thuiskomst lagen de rekeningen, herinneringen, brieven van advocaten en notarissen op hem te wachten. Met behulp van Yasmine en zijn eigen notaris had hij het appartement, dat hem zo dierbaar was, verkocht. Jessie had natuurlijk recht op de helft, en met de rest betaalde hij netjes alle rekeningen die nog open stonden. Daarna bleef er niet veel over, maar hij wou en kon niemand met zijn schulden opzadelen. Peter herinnerde zich een liedje van lang geleden : "Echte mannen huilen niet, ze stikken in hun stil verdriet !". En zowel huilen als stikken...verdomme : hij deed het elke dag opnieuw. Vragen die hij Jessie na haar vertrek nooit had gesteld, kwamen nu opnieuw boven als dolfijnen voor lucht. Wanneer was haar liefde veranderd in genegenheid ? Op welk moment werd het zelfs onverschilligheid of woede ? Elke "Ik goud van jou", Peter's speciale manier om zijn liefde te uiten, was gemeend geweest. Zelfs de laatste dag, toen ze gepakt en gezakt klaar stond om te vertrekken. Maar het bekende "Ik ook van jou" had plaats gemaakt voor "Ik weet het". Waren haar lieve woorden daarvoor reeds met bittere gal aan elkaar gekleefde woorden geweest ? Waren Peter's "rupsen", die zich hadden ontpopt tot prachtige vlinders met levenslange garantie, bij haar nooit meer geweest dan een kermisattractie met dezelfde naam ? Wanneer begint "Liefde" ? Bij een eerste met glinsterende ogen uitgewisselde blik ? Bij een eerste kus ? De eerste seksuele ervaring ? De eerste scheet die je durft laten in haar omgeving, nadat alle soorten lichaamssappen reeds waren gevoeld, geproefd, uitgewisseld ? En vooral...wanneer eindigt ze ? Bij Peter was inmiddels tevens een zwaar geval van 'Borderline' vastgesteld en sinds februari 2012 was hij officieel 'invalide'. De ooit zo grote strijder kon zich zijn laatste overwinning niet meer herinneren. Want tenslotte, waren zijn strijd en overwinning op Koning Drug en Keizer Drank écht zo belangrijk geweest ? De enige 'ons' die voor hem nog bestond, was die in het woord 'ons-tabiel' ! Misschien was hij beter het 'enorm stom klotezwijn' van 7 jaar eerder gebleven. Nu was hij een eenzaat...een verloren zwijn, klaar voor de slacht. Ooit was Springsteen's 'The Rising' een metafoor geweest voor zijn eigen queeste...nu kon het zich niet verder van zijn leven bevinden als ooit ervoor. De parels waren ooit voor het zwijn in hem neergelegd. Hij had ze verwaarloosd en gezocht naar truffels. En nu ? Hij zou nooit meer bij iemand thuis komen voor het finale donker. Dat was trouwens niet eens iets van zijn grootste zorgen ! De dagen als ’invalide’ raakte hij wel – met moeite – door…Haar gemis, vooral ’s avonds en ‘s nachts, helemaal niet ! En ach, was deze avond belangrijker dan de anderen ?  Hoogstwaarschijnlijk niet…maar Peter wist hoeveel fantastische oudejaarsavonden hij met haar had doorgebracht ! Hun leven samen was één lange, fantastische reis geweest…en dit was de eindhalte ! Hij nam de zoveelste slok uit de bijna lege, tweede fles whisky en begon zachtjes te huilen. Hij haalde zijn GSM uit zijn achterzak en bekeek voor een laatste keer alle foto’s van haar die hij erop had gezet ! Peter kon zijn tranen niet bedwingen : hij wist dat het zijn allerlaatste waren ! 23.55 u. Peter bedacht dat niet de alcohol of de drugs hem ten onder hadden gebracht : de verslaving aan Jessie's liefde zou hem tenslotte het leven kosten. En morgen zouden ze komen : de nieuwe eigenaars, de veroveraars, de indringers, schaamteloos beslag leggend op zijn laatste bezit vol mooie herinneringen. Maar alleen zouden ze nooit zijn. Want, zo bedacht Peter terwijl hij de laatste druppels van zijn fles nam, vrees niet, toekomstige bewoners : er is hier plaats voor nieuwe gezinnen, hechte familieleden, goede vrienden en brave huisdieren...zolang jullie maar een klein plaatsje voorbehouden voor één klein, weliswaar onzichtbaar, verloren zwijntje. Dus dult mijn aanwezigheid. Heb geduld met mij : ooit zal ik volledig uit jullie leven verdwijnen, maar laat me inmiddels, zonder jullie – hopelijk - gelukkige leven op één enkel moment te verstoren, nog even blijven op de enige plaats die ik ooit ‘thuis’ heb kunnen noemen ! Peter trok de stekker van de lampjes uit om de kerstboom, net zoals zichzelf, in het donker te hullen, keek nog even of de huissleutels op de buitenkant van de deur zaten en wandelde door de woonkamer via het open raam naar zijn terras op de 6e verdieping.  

Paul Smeyers
7 1

Take me out tonight

Take me out, tonight. Anywhere, you don’t care? Anywhere, I don’t care, I don’t care, I don't care..   Hij stapte in zijn auto en nam me mee. Ik staarde slechts naar het vervormde effect van de straatlichten in de racende regendruppels op de voorruit. Naar het schaarse groen, dat nu wel zwart leek.  Naar de lelijke huizen met licht achter de gesloten gordijnen. Naar de levende steden en de stille snelwegen. Zwijgen in de auto is een zaligheid. En het hoeft niet altijd duidelijk te zijn waarheen we gaan, want rijden is de rust. Kinderen houden er ook van rondgereden te worden en diep vanbinnen wil ik jong zijn, wil ik zo graag kind zijn.   Ze zweeg toen ze naast me in mijn gammele auto zat. De slecht sluitende achterdeuren zorgden voor een zoemend lawaai. Ze keek voor zich uit en wanneer ik vanuit mijn ooghoeken naar haar loerde, zag ik haar irissen van links naar rechts schieten. Ik zag het diffuse licht in haar grijze ogen weerspiegelen en ik keek weer naar de weg en liet haar begaan. Ik denk niet dat ze triest was. Ik geloof dat zij gewoon van stilte houdt, de spanning van het niet-spreken. Waar reed ik naartoe? Bij iedere splitsing deed ik een mentale kop of munt. Anywhere.   Ik hoopte maar dat hij het niet ongemakkelijk vond, maar hij zag er best ontspannen uit. Soms merkte ik dat hij vanuit zijn ooghoeken naar me keek, als het ware om te checken of ik niet door de stilte was verzwolgen. In drukke café’s konden we zo enkele minuten bij elkaar staan. Zwijgend, nippend aan onze pint, glimlachend. Om dan ongemakkelijk te scheiden en hyperspontaan elk onze vrienden te vervoegen. Op café zwijgt men niet.   Ik reed naar een mooie stad en stopte aan een rustige kroeg. Ze keek me aan en glimlachte en we gingen naar binnen en dronken een glas of drie. De stiltespanning veranderde in een woordengolf. Geen hoge golf diep in de zee, maar een uitgerokken overblijfsel daarvan, dat haar rust vindt tegen een mensenvoet op het strand. We praatten over hoe het leven ons te pakken had.   Mijn benen tintelden toen ik terug naar de auto liep. De radio ging zachtjes aan. We neurieden beiden een liedje mee. Hij zette me thuis af en ik gaf hem een kus op de wang, waarbij hij zich naar me toe boog en zijn linkerhand niet van zijn stuur haalde en zijn ogen amper van de weg. Alsof er op dit uur, op deze plaats, plots een file zou ontstaan, of een andere auto op ons zou inbeuken. Ik ging naar binnen en dacht dagenlang aan niets anders.   Ik zag nog net het licht aangaan op de eerste verdieping toen ik haar straat uitreed. There is a light that never goes out.  

cielien
3 0

United Cowboys (slot)

    De twaalf maanden van mijn contract zijn verder zonder noemenswaardige problemen voorbijgegaan. Snotsio en Syfilips kregen hun producten op tijd en er is geen koe in de gracht gesukkeld. Mijn taken in Myjava werden er overgenomen door een Slovaak, die voor aanzienlijk minder geld werkte en Benjamin werd gepromoveerd tot 'plant manager'. Ik keerde terug naar België, en de sprookjesachtige lippen van Florence waren krampachtig op elkaar gebleven toen ik op de nieuwjaarsreceptie geprobeerd had om haar, tussen twee slokken champagne door, eens beestig goed te zoenen.   Ik ben dan nog een tijd de chauffeur van Florian geweest, maar ik hoorde aan de frustatie in zijn stem dat het tij aan het keren was. Snotsio zat in slechte papieren en 'de Chinezen' waren nog veel goedkoper dan de Oost-Europeanen.   Florians imperium leek al over zijn hoogtepunt heen te zijn. Gelukkig was het een tijd van vele beursintroducties. Florian moet gedacht hebben "met alle Chinezen maar niet met den dezen" en United Cowboys International N.V. trok, nu het nog niet te laat was, naar de beurs. Florian passeerde zo nog eens ferm langs de kassa en hij trok zich een jaar later, toen de omzet een duik nam, terug als bestuurder van de vennootschap. Ook voor Roeland was er daarna geen werk meer bij United Cowboys.   Het concern werd een wegkwijnend gedrocht waar Florence desalniettemin aan de slag was kunnen blijven. Roeland had nog gesolliciteerd bij de aanpalende houthandel, om zo dicht mogelijk bij haar te kunnen zijn, maar die sollicitatie was nogal bizar afgelopen. "Dat ze hem wel herkend hadden, van op de camerabeelden." Roeland in hun magazijn, poedelnaakt, met voor zijn kruis een overrijpe pompoen; in de schil was een gleuf gemaakt.   Gelukkig had Florence hem de parking van de houthandel zien oprijden en ze was de toonzaal van Woodbrol bvba binnengelopen. Ze wilde hem nog de overuren van zijn laatste week uitbetalen, was op de gang blijven staan en had het ganse verhaal aanhoord.   "Dat ze hem kende," zei ze tegen de eigenaar van de houthandel, "dat Roeland een jongen met problemen was, die door een psychische aandoening waanideeën had, dat dit de reden was waarom hij op zijn cv firma’s als Syfilips en Lulding vermeldde" en ze verzocht hem om geen klacht neer te leggen tegen Roeland voor dat gedoe in het magazijn.   Een jaar later heeft Florence Nachtegaele op een Halloweenfeestje een Cubaan ontmoet en is op 11 september 2004 met hem getrouwd.   Met mij gaat het nu beter. Dankzij Florence en dankzij dr. Thomas Fraeyman ben ik nooit in een instelling beland. Ik werk nu part-time in een Kringwinkel en ik schrijf verhalen. Deel van de therapie. Maar U gelooft deze verhalen beter niet. Best geen sikkepit ervan.           Syfilips, Lulding en pompoenen laatste deel van het documentaire kortverhaal 'United Cowboys' uit de reeks 'Roeland Wittebolle'

Bernd Vanderbilt
0 0

United Cowboys (6)

    ja som ty si on je my sme vy ste oni sú     Naast het trouwe, blauwe Atoma schrift dat ie uit België meegenomen had, bezat Benjamin nu ook een schoolboek Slovaaks. Het waren zijn vaste attributen, die elke avond naast zijn bord lagen toen ze aten in Reštaurácia Fontána aan het centrale pleintje.   "Dat hij het goed beu was," zei Benjamin, "om met de mieren te communiceren in dat mengeltaaltje". Handgebaren, een paar woorden Duits, Engels en het beetje Slovaaks dat hij al kende.   "Byť‘ is zijn en biť’ is slaan," was hij aan het uitleggen, beide woorden spellend. Of was hij tegen zichzelf aan het praten? Ik knikte, zei dat ik nog eens naar de fabriek ging. "Om te kijken of de tweede shift de stukken die 's anderendaags naar Syfilips moesten, wel afgewerkt kreeg," en Benjamin antwoordde "dat hij nog een afspraakje had met Diana Popoluška."   "Oh ja, die van de kwaliteitscontrole, die vandaag dat witte kleedje met die rode bollen droeg," zei ik terwijl ik opstond. "Rozenknoppen, geen bollen" verbeterde Benjamin, die het blad met de vervoeging van het werkwoord byť’ omsloeg. "Dat haar man een louche garagist was", zei ik nog en stapte weg van de tafel.   "Het is een wreed speciaal kleedje", zei Benjamin toen we de dag nadien weer in ons vaste restaurant zaten. Schnitzel te eten. "Als ik op het ene rode knopje druk, dan pijpt ze me en als ik op een ander knopje druk, dan kleedt ze zich spontaan uit", legde Benjamin fier uit en "dat hij Diana deze avond weer zou oppikken in de buurt van de garage."     Met twee blauwe ogen en meerdere kneuzingen zat Benjamin achter zijn bureau de volgende ochtend. "Of men wat stiller tegen hem kon praten," vroeg zijn pijnlijke mond. "Ik heb yoghurt voor je meegebracht", maar Benjamin trok zich weg, toen Roeland hem een schouderklopje wilde geven.   Telefoon voor Roeland en het was Florian. "Ik heb je godverdomme toch gezegd ervoor te zorgen dat hij niet verzuipt!" klonk het en Roeland antwoordde "dat hij zijn moeder toch niet was!" "Wie zegt dat?", riep Florian en hij had toegelegd.     Toen de dreigingen van 'de garagist' aan het adres van Benjamin niet ophielden, ben ik enkele weken later naar hem toegestapt. "Dat ik overwoog die kakigroene Lada Niva te kopen. Of ik samen met hem geen testritje kon doen?"   De straat met notelaars werd een landweg en het veld werd een bos. Met diepe sporen van een tractor, te diep voor de Niva en we zaten vast in de modder. Ik drukte op de rode knop. "De 4x4 inschakelen," zei ik kalm terwijl ik de wenkbrauwen optrok en de vier pinkers aansprongen.   "Ty idiot," en de garagist was vloekend uitgestapt. "Wat takken zoeken voor onder de wielen," zei ik en toen ik eenmaal stok van ongeveer één meter lang gevonden had die me goed in de hand lag, heeft het niet lang meer geduurd.   Het zal een grote bruine beer geweest zijn; die avond kon ik Florence nergens ruiken, zat Benjamin alleen in het restaurant en nam ik in Penzion Hutnik een douche. Die iets langer duurde dan gewoonlijk.           Audentes Deus iuvat deel 6 van het documentaire kortverhaal 'United Cowboys' uit de reeks 'Roeland Wittebolle'

Bernd Vanderbilt
0 1

United Cowboys (5)

    'Áčko' preekt men uit als 'Aatsjko', Slovaaks voor een lang aa'tje en het is geen personage uit een vertaald boek van Annie M.G. Schmidt. Kinderen met goede punten voor een bepaald vak krijgen in Slovakije een A en als men er een kind vraagt of het een goed rapport had, is het antwoord meestal: "Enkel aa’tjes"   Áčko' is ook een nachtclub gelegen te Hrašné, tussen Myjava en Stará Turá. Het etablissement bestaat al sinds de jaren negentig. Het is er wel wat veranderd, merk ik op de website, die ook de actuele prijzen vermeldt:   www.erotickysalon.sk/nightclub-hrasne/?lang=en www.facebook.com/Night-Club-Hrašné-501022073276154/timeline/   Roeland is nu weer mee in het hoofd, maar geen Facebook voor mij. Een lijdzaam toeziend volger van de meisjes zal ik dus niet worden.     Het was intussen juni 1993 en een groot deel van de werknemers van Snotsio te Kaltenberg had niet langer gewacht, reeds elders werk gezocht (en gevonden). Ze hadden 'de grote herstructurering' die Florian er in januari van datzelfde jaar had aangekondigd, niet afgewacht.   De beslissing was gevallen. Tijdens de zomervakantie gingen de machines en alle restvoorraden verkast worden. Van Kaltenberg naar Myjava in Slovakije. Er was daar reeds enkele maanden één jakhals aan de slag, die er al voor gezorgd had dat de fabriekshal die Florian van Slovenská Armatúrka Myjava gekocht had, opgekalefaterd was en hij had al mieren geselecteerd. "Vanaf juli, er vijftig per maand aanwerven," had Florian aan de jakhals gezegd, "tot er in mei vierhonderd zijn."   Producten van Snotsio gingen die vlijtige handjes produceren, ook voor Syfilips. Die jakhals ging zich verder om het personeel. en de financiën bekommeren. Benjamin en Roeland zouden ook naar Myjava trekken, de volgende week al. Benjamin ging er de productie sturen, Roeland instaan voor de logistiek.   "Het is eenvoudig," had Florian me gezegd toen ik het contract voor twaalf maand ondertekende, "zorg er gewoon voor dat Snotsio en Syfilips alles op tijd krijgen. Benjamin is een neef van mij. Hij kent intussen al de producten. Jullie redden het wel."   "En Benjamin is nog jong," zo ging ie verder, "niet veel jonger dan gij, maar toch. Zorg dat ie niet verzuipt!" Ik knikte, zei laconiek "jaja" en dacht in mezelf: "ik zorg er wel voor dat ie elke dag om tien uur zijn pot aardbeienyoghurt krijgt en als ie 't wil, dan koop ik 's middags nog een fles verse AA-melk. Van een gewillig ezeltje".           Met de A van melk en nightclub deel 5 van het kortverhaal 'United Cowboys' uit de reeks 'Roeland Wittebolle'

Bernd Vanderbilt
0 0

ZUID FRANSE STRANDEN

Vannacht is weer duidelijk het bewijs geleverd dat vrouwe Alla de hemel over onze contreien aan het overnemen is. Zij duwde God de Vader en zijn mannelijke pauselijke aanhang meer en meer richting Noord- en Zuid Amerika om daar nog wat gelovige zieltjes te winnen. De Getuigen van Jehova mochten van haar nog een beetje in Europa rondzwalpen. Zij vindt het nog steeds superleuk om te zien hoe deze zendelingen, keer op keer, zowel bij de inlandse bevolking als bij de nieuwe moslimburgers, de deur tegen hun eigen façade krijgen. Alla kijkt vanuit de hemel naar haar oprukkende exodus. Zij is er zeker van dat er in Europa nog meer dan plaats genoeg is om haar islamitische achterban te verwelkomen.  Als zij over haar nieuw stukje Europese hiernamaals zweeft, laat zij haar hemelse oog vallen op de stranden van de Languedoc-Roussillon. Zij schrikt zich een hoofddoekje. Zijn dat lijken die daar allemaal op hun buik, langs de kustlijn aangespoeld zijn? ’t Is tenslotte de Middellandse Zee! Neen, het zijn waarschijnlijk dolfijnen of walvissen. Als ze wat beter kijkt ziet ze dat het dikbuikige zonnekloppers zijn. Zij vindt het een eigenaardig fenomeen, dat hier ook mannen en vrouwen, waarbij de vruchtbaarheiddatum al ruim overschreden is, met een pens ouderdomsspek rondlopen, alsof ze binnen de maand van een voldragen vetbobbel moeten bevallen. Zij laat haar religieuze blik over al de stranden van Zuid Frankrijk glijden en begint echter weer te twijfelen. Moet hier haar volksverhuizing integreren? Blijkbaar zijn hier de mensen zo arm, dat ze zich zelfs geen normale kleding kunnen veroorloven. Zij aan zij liggen ze, praktisch in hun blote reet, in de zon te bakken en te braden. Hier ziet zij voor de eerste keer het werkelijke bewijs dat de Europeanen er alles aan doen om zo snel mogelijke het Arabische of Afrikaanse kleurtje te krijgen zodat de nieuwe burgers zich onmiddellijk welkom zouden voelen.  Ze begrijpt echter niet waarom er op die goudgele stranden zoveel vrouwelijke exemplaren met hun blote, verschrompelde, hangende, valse silicone -en watermeloen tieten pronken. Eventjes verder lopen ze zelfs helemaal naakt. Mannen waarvan de viriele vervaldatum met prostaat bedreigd wordt en vrouwen waarvan de overgangsopvliegers al behoorlijk verleden tijd zijn, laten alle genotattributen schaamteloos zwieren, schommelen en waggelen als ze langs de vloedlijn in de brandende zon beachbal spelen. Alla is compleet uit haar lood geslagen. Hier zal ze straks wat erectiestoornissen en hartinfarcten moeten uitdelen. Ze is er inmiddels achter gekomen, dat dit naaktfenomeen totaal niets met armoede te maken heeft, maar volgens haar, gewoon een decadent gevolg is van het Westerse denken. Diezelfde blote zonaanbidsters gniffelden daarstraks nog: “Of het soms al terug carnaval was”, toen er twee ingepakte moslima’s pootjesbadend voorbij kwamen wankelen, hun lange jurken door het zoute water sleurend. Niet alleen de oudere senioren maar tevens de jonge vers geïmporteerde islamitische mannen gluren geil naar de bruine hangtieten en de door de wind opstaande frambozentepeltjes.  Het is ‘Allahemeltergend’, aan die neerbuigende en uitdagende mentaliteit zal ze de komende jaren behoorlijk moeten werken! Nergens geen badpak, bikini, monokini of een nudist meer, alleen nog boerkini’s en vanaf nu, mannen en vrouwen gescheiden op het strand en de zee in! Duizend bommen en granaten! Ze heeft in haar nieuw veroverd stukje Europese hemel al behoorlijk haar vrouwtje moeten staan. Niets dan miserie had ze met die nog niet bekeerde mannetjes. Vorige week kwamen er vier verongelukte, in alcohol gemarineerde midlifemannetjes aan haar hemelmoskeepoort aan. Ze hadden hun zielenleuter al paraat in de hand. Ze joelden en zeurden om die 70 maagden, die Alla hun zogezegd beloofd zou hebben. Toen ze voor de zoveelste keer uitlegde, dat dit een slechte vertaling was, dat het hier alleen maar om 70 druiven ging, maar dat ze dit zo lang mogelijk verzweeg om de zelfmoordterroristen niet te ontmoedigen, was de hemel te klein! Ze gilden dat ze dan liever terug opteerden voor de traditionele rijstpap met gouden lepeltjes. Toen ze hen bekeek en zei dat ze voor goddelijke rijstebrij een tiental jaren eerder de geest hadden moeten geven, of minstens een ander werelddeel hadden moeten uitzoeken om naar de eeuwige jachtvelden op te stijgen, waren de rapen gaar!  Problemen, problemen..Indien Alla ze zelf niet meer kan oplossen, zal ze de wijze raad van haar zuster Sjaria moeten inroepen. Nu ze eindelijk die Christelijke mannelijke encycliek verdreven heeft, zal ze zich zelf persoonlijk met de vrouwen in het westen bezighouden. In het begin zullen deze Westerse dames misschien wat zweten onder die lange jurken, maar alles went. De doorsnee Europese vrouwen zullen nog wat onhandig aan die hoofddoekjes frunniken, maar als alternatief kunnen ze nog steeds voor de totaal verhullende, snel overgooiende boerka kiezen. Als Alla wat later, vanaf haar wolk, tijdens de seniorenvakantietijd opnieuw over het strand uitkijkt, kan ze alleen maar besluiten dat voor de meeste bejaarde najaarstoeristen deze kleding een geweldige verbetering zou zijn.. Mooi of lelijk, dun of dik, kort of lang, een doek erover! Om al het bloot in één keer van de stranden te vegen moet Alla nog eventjes een studie maken. Ze heeft al een Middellandse Zee tsunami in gedachte.  Vannacht zal ze als voorproefje al eens een staaltje van haar hemelse macht tonen. Met luid dondergeroffel, flitsende bliksems, hagelstenen en bakken water laat Alla aan de bange blanke man en vrouw horen dat het haar menens is!  

Sim
0 0

KLAAS KOMT!

Het zijn nog maar net de laatste dagen van augustus en de Nederlandse kranten berichten weeral over de in aantocht zijnde Sinterklaas. De facebook- pagina’s staan opnieuw bol met verhalen van de voor- en tegenstanders van de Zwarte Pieten. Ik vraag me af of de Sint het gezeur van de door racisme aangesproken kersverse Europese burgers niet stilaan beu wordt. De nieuwe ingevoerde Nederlanders en Belgen verwachten, nadat ze zelf een jaar van pseudo- inburgering achter de rug hebben, dat ze het recht hebben, om al onze westerse tradities probleemloos te laten verbieden.  Ze  zijn gewoon jaloers omdat de Sint nooit in de moskee komt..want daar staan veel te veel schoenen om gevuld te worden. Als wraakneming op het verbod op het dragen van hoofddoekjes in de scholen, verwacht men dat er als tegenprestatie nu ook geen kerstboom meer mag gezet worden. Varkensvlees mag er niet meer als schoolhap aangeboden worden en de Zwarte Pieten van Sinterklaas, zijn al sinds jaren, zogezegd een doorn in het Afrikaanse oog. Decennia lang kwam Sinterklaas met zijn Zwarte Pieten in onze westerse beschaafde wereld met de stoomboot aan. Een traditie waaraan niemand aanstoot nam of er ook maar bij stilstond, dat Zwarte Piet nu wel of niet een racistisch item was. De Sint was de Sint en Piet zijn helper. Ook de zwarte bevolking in België zag er jaar en dag geen graten in. Ze vonden het zelfs leuk dat er voor hen zo’n prachtige bijrol ingecalculeerd werd. Alleen vanuit de hoek van onze noorderburen waait de term “racisme” telkens weer opnieuw onze richting uit. Ik veronderstel echter, dat door ons democratisch gepamper alle nieuwkomers steeds opnieuw hun zin doorgedrukt krijgen en wij straks met een lege stoomboot achterblijven. Ik zie het al voor mij als straks Sinterklaas en zijn Roze Pieten in Amsterdam over de Amstel komen aanvaren. Hij moet dan vaststellen dat hij niet door duizenden kindjes toegejuicht wordt. De volledige homobeweging, dobberend in kleine bootjes, gekleed in roze tutu’s en wuivend met regenboogvlaggen, belemmeren de toegang naar de grachten. Zij zijn het niet eens met de provocerende roze helpers van de Sint. Zij willen oranje exemplaren. Ook als Sinterklaas in Antwerpen aanmeert, zal hij zich een mijter schrikken. Met een bootje, vol juichende zwarte Afrikaantjes aan boord, de Schelde opvaren, is om moeilijkheden vragen. Prompt staat de ganse rede van Antwerpen vol gewapende politieagenten. Sinterklaas komt oorspronkelijk uit Turkije, draagt een djeleba-achtige outfit en heeft een lange baard..Alle, voor hem nadelige kenmerken zijn aanwezig.  Wie zegt er dat die maf uitgedoste mensensmokkelaar niet van Lybië komt in plaats vanuit Spanje? Was hij misschien een beetje verloren gevaren en was zijn uiteindelijke einddoel misschien Lampedusa of Kos? Mogelijkerwijs zitten er nog een honderdtal asielzoekers in het ruim van de stoomboot. Vermits de Antwerpse burgemeester en de ambtenaar die de dienst leeflonen en sociale woningen beheert, al op alle media meldden dat Antwerpen vol is, moet dit bootje met juichende zwarte asielzoekers aan een grondig onderzoek onderworpen worden. . Voor hetzelfde geld verdwijnen ze, eens ze vaste Europese grond onder de zwarte voeten hebben,  stante pede in de illegaliteit op weg naar Calais en daarna verder naar Engeland. Het uitdelen van snoep en geschenken kan in deze optiek alleen maar als corruptie gezien worden. Als atheïst wil ik ook wel dat er iets aan die Sinterklaas traditie verandert. Echte atheïsten geloven niet in goden en heiligen of in allerlei zalig verklaarde ‘lange- jurkenmannen’. Destijds konden deze vrijdenkers al het Katholieke kruis op de mijter laten verwijderen maar ik vind persoonlijk dat die cadeautjes uitdelende kindervriend zich wat aan de moderne tijd mag aanpassen. Om iedereen te plezieren, moeten van mij de Pieten niet zwart zijn maar mogen ze gerust roze blijven. Het is vooral de Heilige man die volgens mij wat aan renovatie toe is. Wie laat er zich de dag van vandaag nog Sint noemen? Zou Klaas niet wat dichter bij de doorsnee bevolking staan? Eerst en vooral moet zijn uiterlijk wat moderner ogen. Zijn mijter kan gerust door een volks petje vervangen worden. Zijn lange grijze baard kunnen we dan in een Bin Laden modelletje afscheren, zodat al minstens de helft van de Antwerpse bevolking er zich in kan terugvinden. Zijn grijze hoofdhaar knippen we in een voetballers -coupe,  alles weg op de zijkant met alleen een toefje als een kroontje er bovenop, desgewenst in een ander kleurtje geverfd. Zijn witte handschoenen kan hij, zoals die van Michael Jackson, per opbod via Ebay verkopen. Het brengt miljoenen op en van de winst kan hij dan een speelgoedreserve aanleggen of in Afrika wat aan ontwikkelingshulp doen. Zijn grote rode edelstenenring kan hij aan het ex Belgische koningspaar, Paola en Albert, schenken, want die kussen graag pauselijke ringen. Als ze dit juweel in het paleis hebben, bespaart hun dit een vermoeiend reisje naar Vatikaanstad en bezuinigt dit voor hen tevens een flink stuk op hun toch al ontoereikende dotatie.  De lange rode sintenjurk zou ik tevens achterwegen laten. Het is niet meer van deze tijd en het is trouwens heel ongemakkelijk om over de daken te wippen. Paardrijden zou meteen een stuk eenvoudiger zijn in een speciaal aangepaste creatie van Paul Gauthier. De gouden staf, die niets dan ongemak met zich meebrengt als Klaas zich met de auto wil verplaatsen,  kan vervangen worden door een modieuze wandelstok. Ik zie de titel van het hoofdartikel al in de krant:   Op 5 december komt Klaas, de kindervriend, met zijn roze piet en schimmel in Antwerpen/Amsterdam aan…Het klinkt meer als een pedofiel met een SOA( een seksueel overdraagbare aandoening). Wedden dat daar zich weer andere pro- en contra- actiegroepen druk over gaan maken en dat het Zwarte Pietendebat eventjes zal vergeten worden!

Sim
139 1

HYPOCRITISTAN

Gisteren vernamen wij via de satelliet- televisie, dat er in Vlaanderen, voor het Islamitische offerfeest, niet meer onverdoofd ritueel geslacht mag worden. Op deze manier zou een einde gemaakt moeten worden aan het dierenleed.  Het is te zeggen, overal krijgen de beestjes eerst een spuitje toegediend, alleen bij de erkende slachterijen mag het halal- mesje nog vrolijk rondzwiepen. U leest het goed! Twee maten en twee gewichten. Typisch hypocriet gemekker. Tegen het dierenleed? De schapen in kwestie hebben natuurlijk helemaal niets in de schapenpap te brokken waar ze het liefst hun hoofd zouden verliezen. De meeste ingeburgerde moslims, die hun schaapjes ondertussen op het Europese droge hebben, sturen geld naar hun thuisland om daar het rituele slachten in stand te houden. Toen er op het journaal ook nog de uitleg over het offerfeest achteraankwam en waarom die schaapjes massaal op een Arabische harakiri aan hun einde moesten komen, vonden we helemaal, dat het eens tijd zou worden dat er hier eens een duchtig woordje zou gesproken worden met die geloof- en dierenbarbaren. Om Abraham zijn geloof op proef te stellen, vroeg God hem het onmogelijke. Als teken van volledige goddelijke overgave, moest Abraham zijn enige zoon aan God offeren. Gewoon de diepgelovige man eerst een paar dagen lastigvallen en slapeloze nachten bezorgen in de hoop dat hij toch als een mak schaap zijn nageslacht de berg op zou sleuren. Als het mes zich bijna in de zoon geboord had, kwam God op zijn sadistische woorden terug en met een hemelse vergevensgezindheid nam hij toen genoegen met een schaap. En door dit sprookje worden er nu nog steeds, anno 2015, niet alleen in de moslimwereld maar ook in de ‘beschaafde’ westerse wereld, miljoenen halal- schaapjes onverdoofd ritueel geslacht. Hypocriet Vlaanderen!   Toen het terreuralarm in België afgekondigd werd, vroeg de Antwerpse burgemeester aan de regering om soldaten aan alle mogelijke doelwitten te plaatsen. Het plaatselijke politiekorps had andere prioriteiten, zoals snelheidsduivels flitsen, Wodkacontroles houden en verkeerd parkeerders beboeten. Dus de regering stemde toe en aan alle synagogen, Joodse scholen, diamantairs- wijken, stations en andere belangrijke gebouwen zag men zwaarbewapende soldaten de zaak bewaken. De Antwerpse bevolking was er gerust in, het terreur werd serieus genomen. Niemand stoorde zich aan de militaire bewaking. Men voelde zich veiliger. Alleen een tjeef, uit diezelfde regering, die anders bijna nooit een stap in Antwerpen zette,  kwam heel hypocriet, samen met zijn christelijke madame en een ‘toevallig’ opgetrommelde nest persmuskieten, de Antwerpse Meir afwandelen, om aan te tonen dat de soldaatjes veel te duur waren en hier helemaal niet nodig waren. Hypo-crisis-stan. En dan wil ik nog een woordje schrijven over ons voormalig koningshuis. Hoe hypocriet kan je zijn, als je na een Delphineke gedaan te hebben, de ring van de paus gaat kussen? Ik zie ze nog op de televisie, zij de heilige Koninklijke boon met een kanten niemendalleke…op haar hoofd en hij met zijn doorzondige blik, neerknielen voor die jurkenman om door die kus al hun zonden af te kopen. Ik dacht dat de voltallige roddel- en rioolpers gierend van het lachen achter hun computer zouden kruipen om ons opnieuw een smeuïg verhaal over ‘papillon’ te brengen en minstens ons geheugen nog eventjes zouden opfrissen, maar niets daarvan. Kappersblaadjes vol knielende devote majesteiten. Hoe gaat dat dan in zijn werk, zo’n audiëntie? Praat de ene geheelonthouder dan met een vermanend vingertje de schuinsmarcheerder toe, alvorens de verlossende kus mag gegeven worden? Vraagt deze mijterman dan: “Sire, vertel het mij eens allemaal in geuren en pornokleuren!” “Ach U weet, of weet het niet monseigneur, maar het vlees is zwak en toen ik net over de grens zag, dat een prins met wat Lockheed- centjes er een minnares op kon nahouden, dacht ik, hé bien pour moi la même chose. Het was tenslotte niet helemaal alleen mijn fout, dat ik na jaren uitgedoofde Italiaanse passie, mijn Koninklijke staf in het verkeerde paleis parkeerde. Ik maakte van mijn dotatie een beetje een natuurlijke donatie. ’t Was tenslotte maar één letter verschillend hé!” Knipoogt die seksloze sinterklaas dan en vertelt die dan op een Alzheimer-light timbre: “Denkt U Sire, dat wij nooit in de verleiding komen? Dat onze jurk niet nu en dan omhoog komt, omdat onze kruisgang geprikkeld wordt? Wij bidden dan tot onze Heer, dat onze kleine heer van purperrode schaamte ineen zou schrompelen! Onze Heer hoort ons soms niet en dan behelpen wij ons met nu en dan een neefje, een misdienaartje of een koorknaapje op onze schoot te trekken. Voor een paar extra ouweltjes en een likstok krijgen we ze soms zo ver, dat ze ook onder onze jurk het wijwater gaan zoeken. Ach Sire, waarom denkt U dat wij in sommige kloosters de volledige zwijgplicht afgeroepen hebben,  als er daar één zijn mond zou opendoen, enfin om te praten, dan had je de godsdienstige poppen aan het dansen. Dus Sire, kus straks samen met Uw madame mijn goddelijke ring en al Uw zonden zullen vergeven worden!”  Hypochristusstan!  

Sim
5 0

OVER WORSTENBROOD EN ORANJEGEKTE

Het leven op onze aarde hangt aan elkaar met een hoop tradities. Zo komen wij, in onze westerse wereld nog maar net op de wereld of we krijgen al, als baby, een geut doopwater over onze hersens. Sommige kinderen worden via de communie de volwassen, religieuze wereld binnengehaald. Wij trekken onze maagdelijk witte slepen bij huwelijken de kerk in en laten ons door een menigte huilende mensen op het einde van ons leven soms de kerk uitdragen, zonder dat wij of de rouwende familie ooit eender, dan bij vorige beschreven gebeurtenissen, ook maar in een God geloofd en één stap in de kerk gezet hebben.  Maar het is en blijft voor sommigen nog steeds traditie. Uit al deze religieuze toestanden heeft men wel een paar traditionele familiefeesten overgehouden. Moesten die er niet zijn, dan liet de familiestamboom prompt zijn bladeren vallen en vielen de meeste gezinsfeestjes zonder pardon in het water. Met Pasen eten we ons massaal een ei- en chocolade-infarct. Met Kerstmis, om de zo gezegde geboortedatum van Jezus te vieren, slachten wij massaal kalkoenen, drinken we ons een delirium tremens en vreten we ons een cholesterolverstopping. Met Driekoningen kan je de tanden stukbijten op de verstopte boon in de taart. Op het Suikerfeest proppen sommigen zich tot een diabetesaanval vol baklava  en tijdens het Offerfeest drijft het vet op de schapenstoofpotjes de indigestiestatistieken de hoogte in. De Joodse gemeenschap viert dan weer in december Chanoeka  (lichtfeest) met aardappelkoeken en latkes. Met Verloren Maandag, ‘verliest’ de Antwerpse bevolking zich in worstenbrood en appelbollen. Met oudejaarsavond schrokt men in België kreeft en kaviaar, kiept men flessen champagne binnen, alsof het allemaal gratis is, en zijn er in het zuinigere Nederland oliebollen. Dit alles met of zonder vuurwerk. Veel tradities gaan van generatie op generatie over. Zo heb je het gansrijden in sommige Vlaamse polderdorpen. Vroeger werd een levende gans met olie besmeerd, ondersteboven aan een paal opgehangen. De mannen reden er te paard  onderdoor en moesten er, in één keer, de kop van de gans kunnen aftrekken. Misschien heette die gans wel ‘Jut’ en komt daar de uitdrukking; ‘ De kop van jut zijn’ wel van? De traditie bestaat nog steeds, maar gelukkig werd de levende gans door een namaak exemplaar vervangen. In Vlaanderen had men blijkbaar toen er tijd  een middel gevonden om het dierenasielaanbod behoorlijk te verminderen door het afmaken van levende beesten. Vroeger dronk men in Geraardsbergen levende visjes en smeet men in Ieper spartelende katten van de belforttoren. Goddank heeft men ook deze vervangen door pluche speelgoedpoezen en heeft Gaia het aquariumborreltje kunnen verbieden. Eén april is ook zo’n aloude traditie. Overal ter wereld tracht men op die dag iemand te foppen. De één april fopdag is ontstaan, omdat juist op deze dag een visser de zogezegd grootste vis in de geschiedenis met een simpele hengel bovengehaald had.  Daar komt dus ook de benaming aprilvis van…hahaha, neen hoor gefopt! De juiste verklaring van deze traditie is tot op heden nog steeds niet helemaal achterhaald, maar het is en blijft één van de leukste dagen van het jaar. Een hoop nieuwe tradities komen echter vanuit Amerika onze kant uitwaaien. Zo hebben wij ondertussen een secretaressedag, waarop elke typemadame van haar baas een bloemetje verwacht. Oh wee als deze dag vergeten of overgeslagen wordt, want dan kan je het, als chef, de rest van het jaar wel schudden. Halloween is ook zo’n ‘transocean’- debielenfeestje, waarbij we met zijn allen als lugubere gekken, verkleed in skeletten, monsters of satanische moordenaars met uitgeholde pompoenkoppen bij elkaar op de stoep belletje- trek gaan doen en om snoep gaan bedelen. En wat dacht U van de ondertussen ingeburgerde traditie, om ondanks de fors uit de pan rijzende elektriciteitsprijzen, tijdens de kerstperiode onze voortuinen en gevels overmatig lichtgevend te versieren. Sinds we al jaren, in de aanloop van het kerstgebeuren, met suikerzoete Amerikaanse happy end versies van White Christmas- films overspoeld worden, hebben wij nu ook in België verschillende malloten die hun gans huis met hevig gekleurde flikkerlichtjes, glinsterende blauwe kerstsleeën, fonkelende groene en roze kerstbomen en schitterende Kerstmannen optuigen. Vanuit een ruimtecapsule kan men het energieverslindende straatje probleemloos in de donkere nacht zien oplichten. De volgende traditie zou ik eender onder de noemer carnavalsgekte willen catalogeren. De Nederlandse oranjegekte. Wie hiermee begonnen is mag Joost  weten, maar blijkbaar weet Joost dus ook niet alles. Bij alle mogelijke traditionele optochten, zoals de circusvertoning op Koning(inne)dag , tooit heel Nederland zich eensgezind in oranje. Heel der straten worden oranje geverfd en sinaasappelkleurige idioten zwaaien zichzelf een tenniselleboog als de Koninklijke poppenkast in een gouden koets voorbij komt rijden. Erger wordt nog de oranjegekte bij voetbalwedstrijden. Hier tooien ze zich met kaasbolhoeden, façon Beatrix, allerhande petten met Hollandse molentjes en hup, Holland hup bustehouders. De oranjemeute gaat, met de Hollandse driekleur op het aangezicht geschilderd, op het oorlogspad. Ze drinken zich het apelazarus, slopen vervolgens na de voetbalnederlaag, bloeddorstig, hele stadscentrums en laten een oranje vernielspoor achter zich. Mogelijk krijgt dit soort tradities stilaan ook voet aan wal in België, want toen de Rode Duivels weer als ‘de Belgische super glue’ opgevoerd werden, scandeerden, riepen, vochten en zopen, een heleboel als duiveltjes verklede en met de Belgische driekleur vol gekliederde Vlamingen en Walen, zich gebroederlijk onder tafel. In Thailand heeft men de traditionele Long Neck vrouwen. Hier hangen de moeders nog steeds gouden ringen rond de hals van de meisjes, zodat hun schouders naar beneden gedrukt worden en hun hals langer lijkt, dit alles om de  toeristen te plezieren en geld in het laatje te krijgen In Afrikaanse landen is de vrouwenbesnijdenis nog steeds een overleveringsritueel en in sommige grauwe en enge moslimlanden zijn een partijtje vrouwensteniging en homo’s ophangen nog steeds traditionele toppers. In Spanje vinden we de jaarlijkse traditionele stierenloop. De stieren worden door een hoop haantjes opgejut en door de straten van Pamplona gejaagd. Deze dieren beleven hier misschien de stierenvechterwraak van hun leven. Soms worden er machojongens door de stieren vertrappeld en een overmoedige wordt somtijds op de horens de straat in gecatapulteerd. Een enkeling met toreadorallures krijgt een punt van de hoornen tussen zijn Spaanse klokkenspel en wordt onder luid applaus en Olé-Olé- gejuich van de menigte met de ambulance afgevoerd. Ik ben er zeker van dat deze, nu voortplantingsloze,  corrida- man nog lang over deze traditie zal nadenken. En dan is er nog de traditionele kleding. We moeten niet ver meer reizen om al die verschillende klederdrachten te zien.  Bij ons in Antwerpen zie je ze allemaal rondwandelen. Je kan hier Duitsers met Lederhosen en het bekende pluimpje op de hoed, gearmd met de Trachtendirnd- vrouw zien rondstampen en tulbandmannen en prachtige Indische schonen, met in de wind opbollende pastelkleurige zijden sarongs, zien flaneren. Afrikaanse vrouwen met ingevlochten wolvlechtjes en vrolijke gekleurde kledingprints,die vrolijk tegen hun zwarte huid afsteken,  slenteren kakelend en lachend door de straten.  Op een straathoek staat een Peruviaan panfluit te spelen in een poncho in allerlei kleuren van de regenboog. In andere wijken zie je vooral sombere zwartglanzende Jodenkostuums, pruikendames en djellaba’s in allerlei soorten en maten, alleen het provocerende islamitisch hoofddoekje roept bij sommige Belgen en Nederlanders nog wat controversie op. Alleen toeristen met Schotse kilts, Vietnamese hoedjes, Mexicaanse sombrero’s en Nederlandse klompen zie je hier niet rond kuieren, maar we weten dat deze attributen in het land van herkomst nog vrolijk gedragen worden. Zo heeft iedereen zijn eigenheid, zijn tradities, geloof , bijgeloof  en feesten. Terwijl U dit leest, gaat het leven op aarde gewoon zijn gangetje. Er wordt nog steeds gedoopt, gevreeën, gehuwd, gescheiden, gevochten, gemoord en gestorven. Er wordt nog steeds traditioneel gekookt, gegeten, gefeest en gedanst. Kunnen wij God, Jezus, Allah, Mohammed, Jahweh en al die andere aanbeden goden en de horrorsprookjes van de Bijbel, de Koran en de Thora niet eens, als proef, voor een jaartje of twee afschaffen? Eens kijken wat dit met de mensheid doet?  Misschien vindt de wereldbevolking het leven zonder die vermanende geloofsdwang wel heel bevrijdend en fijn. We schaffen alle religieus getinte tradities en etentjes af. Alleen voor 1 april, de stierenloop en het gansrijden willen wij nog een uitzondering maken. Ik probeer nog ‘traditiegetrouw’ elke week een verhaaltje te schrijven, gewoon om jullie te laten glimlachen en sommige te doen nadenken. Maar of ik het nu meen of niet, schrijf of niet, de wereld draait nog steeds om zijn as en alles bleef zoals het was.

Sim
408 0

United Cowboys (4)

    Benjamin was al die tijd Sprite blijven drinken, aardbeienyoghurt blijven eten en Florian was me werk blijven geven, opdrachten waarbij ik me wel eens achter de oren krabde maar ik kloeg nooit en werd elke vrijdag netjes uitbetaald. Cash.   Op die vrijdag in mei had Florence de sleutel van het geldkistje een halve toer naar links gedraaid, het deksel geopend en er achtduizend tweehonderd frank uitgenomen. Maar ze had de centen op haar bureau neergelegd, met tien vingers de rug van zijn uitgestoken hand twee seconden lang vastgehouden en de biljetten weggeblazen.   In het daarop volgende weekend had Roeland enkel koek-en-ei-met-konijnepoten gegeten, en ‘s maandags zou hij de middagpauze doorbrengen in het magazijn van de aanpalende houthandel, samen met Florence. Daar zouden de nogal schaars belegde broodjes net iets malser worden, desalniettemin onaangeroerd blijven; de stilte zou er prikkelen en het gloeiende voorgerecht dat in de lucht hing, kon niet afgeslagen worden door de innerlijke mens.   Roeland was dus blijven dromen en Florian had in januari al de nodige twijfel gezaaid bij Snotsio. "Dat een serieuze herstructurering zich opdrong om break even te kunnen draaien," was hij er gaan verkondigen.   Tegen Bart Smiths, de financiële man, had ik hem nu, vier maand later, horen zeggen dat "het stilaan tijd werd om die boel van Snotsio te verkassen, dat hij nog twijfelde tussen Polen en Slovakije" en ’s zondags belde hij me op, zei dat "we ’s anderendaags naar Kaltenberg zouden vertrekken en van daaruit naar Myjava zouden doorrijden en dat ik om half één moest klaarstaan aan de buro’s te Wetteren."   De ganse weg liet Florian me aan het stuur van de Volvo en zat hij achterin haast constant te bellen. Ook met jakhalzen in Roemenië, "of de betonvloer al gegoten was, dat de machines uit Pineau-de-Ré al onderweg waren, of ze al genoeg mieren geselecteerd hadden om direct in twee ploegen te kunnen draaien, of er al afspraken gemaakt waren met de douane voor de tijdelijke invoer van de Chinese elektronica..." Zo ging dat maar door tot we toekwamen in Kaltenberg waar we niet lang zijn gebleven. "Dat de buro’s al redelijk aan het leeglopen waren," had ie tegen me gezegd toen we er wegreden, richting Rozvadov.   Er stond een lange rij wachtende auto’s aan de grens en Florian glimlachte toen Roeland die ganse file voorbijreed. Hij maakte de douanier wijs dat Florian F. een gezant was van de Europese Commissie en Florian stak met strenge blik zijn paspoort uit het raam. De Tsjechische douanier groette hen en ze scheurden verder richting Plzen, Brno, en zo naar Myjava.   Zestig kronen om vier uur te slapen in Penzion Hutnik en ’s morgens heeft Roeland Florian afgezet aan het bedrijventerrein van Slovenská Armatúrka Myjava, waar één van de jakhalzen hem stond op te wachten. Florian zou wel terugvliegen vanuit Wenen en Roeland moest op de terugreis stoppen in Lotharingen, bij Lulding in Pineau-de-Ré, om er een inventaris te maken van de overgebleven voorraden, en dan aan ene jakhals in Timida Soara laten weten hoeveel vrachtwagens er nog nodig waren om de restjes naar Roemenië te voeren.   Opdracht volbracht en het was toen ik België weer binnenreed, die lamlendige cd van Simply Red uit het raam keilde, Nightingale and the Wolf oplegde, dat ik het besefte, dat het weggesmeten geld geweest was om onderweg die Penthouse te kopen en ik het nu helemaal zeker was. Ik kon Florence echt overal ruiken. Overal in Europa. Als pittige soep in de mist.          Soep voor de wolf deel 4 van het documentaire kortverhaal 'United Cowboys' uit de reeks 'Roeland Wittebolle'

Bernd Vanderbilt
3 0

HOLLAND BELGIE

Mijn eerste boekje ‘Het scharnierend schuurtje’ wordt door een Nederlandse uitgeverij uitgegeven. Op zich is daar totaal niets mis mee, ware het niet dat ik van hen de opdracht kreeg om mijn Vlaamse zinnen en uitdrukkingen wat te vernederlandsen.   De Vlaamse lezers lezen ‘plezante’ verhalen. Hollanders moeten ze ‘leuk’ vinden. Vermits de uitgeverij niet alleen op mijn Vlaamse achterban mikt, maar tevens mijn schrijfsels in Nederland gaat promoten, zal ik een Hollands tandje moeten bijsteken.  Uit statistieken blijkt dat Nederlanders nog steeds fervente boekenkopers zijn. De Vlamingen echter hinkelen ergens krenterig (kijk, nu al komen er Nederlandse woorden uit mijn pc ) achterop. Tijdens al mijn uitgeversopdrachten liep hier, in Antwerpen, inmiddels de  jaarlijkse Boekenbeurs. In Vlaanderen werden nog nooit zoveel afhaalmaaltijden, afhaalchinees of thuis geleverde pizza’s besteld en gegeten. Duizend voorbereide schotels werden ’s avonds snel in de microgolfoven geschoven, want half  België zat tijdens het kookuurtje voor de buis. In plaats van in de keuken in de potten te staan roeren, zapten zij van het ene kookprogramma naar het andere.  Wat de Vlaamse boekenbeursbezoeker dan ook hoofdzakelijk maar interesseerde op deze beurs waren de BV’s en de BK’s. De ‘Bekende Vlamingen’, de ‘Bekende Voetballers’ en de ‘Bekende Koks’. ‘Lees minnend’ Vlaanderen verdrong zich in rijen van 10 voor de signeerstanden van de televisiekoks. Als er een uitgeverij aankondigde dat er een televisienitwit zijn opwachting zou maken en weeral een nieuw kookboek  zou komen handtekenen, ontstond er gegarandeerd een lezersfile voor deze stand. Er was ook massale belangstelling aan de stand waar een gesigneerde biografie over een Belgisch miljonairsvoetballertje van 23 jaar te koop was. U leest het goed! De aanvallende middenvelder van 23 is amper de tienerjaren voorbij en er werd al een levensloop over hem geschreven. De fans stonden reeds anderhalf uur op voorhand aan de boekenstanden te wachten om hun ‘vedettes’ te zien. Het boek was bijzaak, het werd gekocht en vermoedelijk nooit gelezen noch in de keuken gebruikt. Het enige wat deze ‘boekenbeursgangers’ uiteindelijk wilden, was gewoon allemaal met de tv-koks, de soapsterren en/of hun Rode Duivel op de foto gaan. De echte auteurs, met de pen in aanslag, achter het bureau van de lege uitgeversstand, keken dit met lede ogen aan… Ik dwaal af. Ik had het dus over de Vlaamse- en Nederlandse taal en mijn columns, die met het oog op de promotie bij onze noorderburen, eventjes onder handen genomen moesten worden. Zo liet ik manlief, in mijn boekje, met ‘peper in zijn holleke’ naar het sanitair spurten. Geef nu toe, dit klinkt toch veel liefelijker dan ‘peper in zijn reet’. Het ‘anusgebeuren’ klinkt in het Nederlands toch een pak heftiger. Zo komt er bij de Vlamingen ‘verdunde speculoospasta’ uit hun achterste terwijl ze in Holland ‘zeven kleuren bagger schijten’. Hun grote boodschap noemen ze ook ‘poepen’. Bij de Vlamingen komt er met het woord ‘poepen’ niets uit, maar gaat er daarentegen iets in. Zo hebben wij, hier in het zuiden, ‘goesting’ in muizenstrontjes en zwarte jappen en hebben ze daarboven zin in hagelslag en zoute drop.  Echte zwarte en bruine muizenstrontjes lijken volgens mij dus veel meer op die chocoladelekkernij dan hagel. Hebben jullie al eens bruine hagel gezien? Zwarte sneeuw, figuurlijk, dat kan, maar zwarte hagel?? Ze zijn daarboven volledig in de war. Zo geven ze beschuit met muisjes. Dit zijn witte en roze anijsbolletjes op een beschuit. Geef  nu toe dat dit totaal niets met muizen te maken heeft maar dat dit eerder op hagel lijkt. In Nederland speelt men verstoppertje en in Vlaanderen noemt men dit kinderspelletje ‘bedot’. Onze grootouders, de bomma’s en bompa’s worden meer noordelijker oma’s en opa’s en onze nonkel is een oom.  Hollanders nemen een kiekje, maar Vlamingen trekken nog steeds een foto.  Wij zijn met onze taal blijkbaar nog in het tijdperk van de beginnende fotografie blijven steken. Toen ‘trok’ men nog een glazen plaat uit het fototoestel omhoog. Onze koffer is de belaadbare ruimte in onze auto, boven de noordelijke grens is dit de kofferbak. Een koffer is dan bij hen weer een stuk bagage en bij ons een valies.  Wij Vlamingen hebben een ‘curieuzeneuzemosterdpot’ en Nederland heeft een nieuwsgierig Aagje! Wij ‘verschieten’ ons een ongeluk en in Nederland schrikt men zich ‘het apelazarus’?? Terwijl de Nederlanders iets te vrezen hebben, zitten wij in Vlaanderen ‘met de poepers’. Wat een Babylonische spraakverwarring! Nochtans spreken wij dezelfde taal, of niet? Zo had ik een jaar geleden een misverstand met mijn Amsterdamse vriendin. Zij vertelde mij dat ze bij het overlijden van haar 90 jarige tante, bij het opruimen van de kleerkasten, een kleedje voor mij achtergehouden had. Ik begreep er helemaal niets van. Wat moest ik mogelijkerwijs met een oubollig kleed van een antieke suikertante aanvangen? Ik reageerde lauwtjes want ik wou geen ‘ambras’… sorry ruzie,  met mijn vrienden.  Bij het eerstvolgende bezoek in Almere kreeg ik ongevraagd toch een plastiekzak in de hand geduwd met daarin het bewuste ‘kleed’. Het bleek een mooi tafelkleedje! Wat wij hier kleedje noemen, is bij de noorderburen een jurk. Een kleed is een tafelkleed of een vloerkleed. Bij ons is een vloerkleed een tapijt. Bij hen is een tapijt, een vast tapijt, iets wat over het ganse oppervlakte van de kamervloer gelegd wordt. Dit noemen wij dan weer ‘tapis plein’, voltapijt. Om zot van te worden niet? Ho, ho nee hoor..om gek van te worden! Ook de klemtoon wordt bij sommige woorden door onze Nederlandse vrienden totaal anders gelegd. Neem nu bijvoorbeeld het woordje PIJAMA. We schrijven het beiden op identieke wijze. Als wij het uitspreken, wordt het op één of andere manier een totaal ander woord. Wat bij ons met de franse slag als ‘pisjamma’ met een p dan een korte ‘i’, gevolgd wordt door een ‘ssjj-klank’, daarna een ‘a’, een goed hoorbare dubbele ‘mm’ om dan te eindigen met een korte ‘a’ uitgesproken wordt, roept bij de Nederlanders twee grote vraagtekens op: “Wat wil die Vlaming ons nu weer vertellen?” Bij hen moet pijama als ‘PIE- JAA- MAA’ klinken. Onderweg naar het zuiden, stoppen wij op een camping in ‘Langres’. Fonetisch uitgesproken Langre. Onze noorderburen kamperen in Langrès…Wij rijden over de brug van Millau, die op zijn Frans klinkt als Mijo, maar Nederlanders blijven het viaduct van Milllaauu   nemen.   Hierna schrijf ik dus een verhaaltje over een ‘Vlaams weekeindje weg en daarna volgt de vernederlandste versie!   Vlaams weekeindje weg : Wij werden door onze Amsterdamse vrienden uitgenodigd om het weekeinde bij hen door te brengen. Ik trok dus mijn schoonste kleedje aan en mijn nieuwe botten. Mijn pelsjas legde ik achter in de auto. Manlief draagt sinds zijn pensionering al lang geen kostuums en plastrons meer, maar blazers. Voor we de deur van onze bel-etage woning  in het slot trokken, zette manlief nog rap de vuilbak buiten. Hij keek in de brievenbus of de facteur er de gazet al ingestoken had.  Ik opende de koffer van de wagen en legde hier de valiezen in. In de appartementen rondom ons stonden de buren ons vertrek in de mot te houden.  Ik had voor onderweg alleen een fles plat water en wat appelsienen ingepakt. Wij zouden op weg naar Almere, de autostrade nemen tot de afrit Breda. Hier in het centrum wilden we nog geld uit de muur halen. Wij wilden bij de beenhouwer eventueel een broodje met hesp kopen. Misschien was er wel een leuk cafeetje waar we een croque-monsieur met een tas koffie konden bestellen. In de viswinkel konden wij dan wat maatjes, met ajuin en stukjes zoetzure augurk, aanschaffen. Dat vonden onze vrienden lekker als aperitiefhapje. We kwamen niet in de verleiding om nog bij een frietkot te stoppen en een pak frieten met stoofvleessaus te bestellen. Mijn vriendin had ons verzekerd dat het geen afhaalchinees in de microgolfoven zou worden maar dat zij voor ons weer die lekkere ‘pekesstoemp’ met stoofvlees zou klaarmaken. Daar had ik nu al zo’n goesting in! Toen we Breda uitreden, zou ik mijn vriendin met onze GSM opbellen en haar verwittigen dat we eraan kwamen. Op weg naar Nederland. Wij werden door onze Amsterdamse vrienden uitgenodigd om bij hen te komen logeren. Ik trok dus mijn mooiste jurk aan en mijn nieuwe laarzen. Mijn bontjas legde ik achter in de auto. Manlief draagt sinds hij in de AOW is, al lang geen maatpakken en dassen meer, maar colbertjes. Voor we de deur van onze aanleunwoning in het slot trokken, zette manlief nog snel de vuilnisbak buiten. Hij keek in de brievenbus of de postbode de krant er al ingestoken had. Ik opende de kofferbak van de wagen en legde hier de koffers in. In de flats rondom ons stonden de buren ons vertrek in het oog te houden. Ik had voor onderweg alleen een flesje Spa blauw en een paar sinaasappels ingepakt. Wij zouden op weg naar Almere, de snelweg nemen tot de uit naar Breda. Hier in het centrum wilden wij nog ergens wat geld pinnen. (Ja het enige wat een Nederlander uit de muur haalt, zijn kroketten) We wilden, bij de slager eventueel een kadetje met ham kopen.  Misschien was er wel een leuk kroegje waar we een tosti en een kopje koffie konden bestellen. Bij de visboer konden wij dan wat jonge haringen, met ui en gesnipperde zure bom kopen. Onze vrienden vonden dit lekker bij de borrel. We kwamen niet in de verleiding om nog bij een patatzaak te stoppen en een bakje patat met stoverijsaus te bestellen. Mijn vriendin had ons verzekerd, dat het geen afhaalchinees in de magnetron zou worden, maar dat zij weer die lekkere wortelstamppot met draadjesvlees zou klaarmaken.  Daar had ik nu al zo’n zin in! Toen we Breda uitreden, zou ik mijn vriendin nog eventjes met het mobieltje bellen en haar verwittigen dat we eraan kwamen. Vermoeiend hé. Beste uitgever, ik zal mijn best doen. Nu geef ik de pijp aan Maarten...Aan wie? Juist, ik stop ermee, het is hartstikke leuk geweest. Doei!      

Sim
36 0

United Cowboys (3)

    Terwijl Roeland van Florence droomde en daarbij zijn lakens wel eens danig bevuilde, viel forse groei Florian zowat in de schoot. Het betrof producten en technologieën waarvan de ingenieurs bij Snotsyo, Lulding en co. maar al te goed wisten dat ze binnen enkele jaren volledig end of life zouden zijn en ze ontdeden zich in één relatief eenvoudige transactie van hetgeen ze al lang niet meer als core business beschouwden.   Als volgt ging het. United Cowboys International N.V., de holding van Florian F., nam een West-Europese vestiging van bijvoorbeeld Snotsyo over. Meestal gewoon alles, de gronden, de boekhoudkundig zo goed als afgeschreven gebouwen, de verouderde productielijnen, ook het personeel. Win-win was het. De managers van Snotsyo ontdeden zich van sociaal passief in een land met hoge lonen, verkochten activa boven boekwaarde, realiseerden zo een uitzonderlijke winst en gingen ongetwijfeld een extra bonus binnenrijven.   Ook Florian deed telkens een goede zaak. Op korte termijn zou de omzet van zijn holding weer flink stijgen en hij had de activa dan wel iets boven boekwaarde betaald, toch was de prijs ver beneden de marktwaarde gebleven. De gebouwen bevonden zich in de meeste gevallen dicht bij een stadskern, waar decennia geleden deze lichte, maar intussen verouderde industrieën opgestart waren en hij kon ze gemakkelijk met winst verpatsen aan één of andere bouwpromotor, die er lofts in ging maken of de boel platsmeet en verkavelde.   Het overgenomen personeel zou voortaan voor Florian werken en niet langer voor Snotsyo, maar telkens onder één voorwaarde, nl. dat ze tijdens de transitieperiode via een interimkantoor tewerk gesteld gingen worden. Op die manier verloor elk personeelslid zijn of haar anciënniteit. Of men deze juridische consequentie altijd goed besefte, weet ik niet, maar de vakbonden stemden daar doorgans wel mee in. Anders ging de overname niet door, werd de fabriek misschien gewoon gesloten en verloren ze allen hun werk.   "Florian F. was de enige die de vestiging wilde overnemen", hadden de managers van Snotsyo aan de vakbonden laten weten, en Florian had daarbij verzekerd dat de productie er gewoon voortgezet ging worden, meer nog : "de omzet zou zelfs toenemen omdat er veel synergieën waren met al de andere bedrijven van zijn groeiende industriële groep", zo had hij op een vergadering met de vakbonden verklaard.         Florian takes it all deel 3 van het documentaire kortverhaal 'Cowboys United' uit de reeks 'Roeland Wittebolle'

Bernd Vanderbilt
0 0

United Cowboys (2)

    Dit is een wereld waar de leugen regeert en er heeft nooit ene Applejack voor Florian gewerkt. Er was ook geen kantine en Florence deed op haar eentje de personeelsadministratie van het handjevol jakhalzen en de paar Belgische werknemers. Ieder at zijn of haar broodje op aan zijn of haar eigenste bureau en de cola-automaat fungeerde als verzamelpunt, als palaverpaal.   Er werden ook nooit geen advertenties geplaatst om personeel aan te werven. Het ging zeer eenvoudig. Een headhunter bracht de jakhalzen aan en Florian besliste na één gesprek of hij ze al dan niet een contract gaf, stuurde de gelukkigen naar Oost-Europa en zij wierven daar de mieren aan, die tegen weinig geld gedwee het repetitieve werk kwamen uitvoeren. In die landen was kort na de Val van de Muur grote werkloosheid en eenmaal het gerucht de ronde deed dat er een nieuwe fabriek zou komen naast de stad, kwamen de mieren zich al vrij snel en in groten getale als vanzelf aanbieden.     Benjamin dronk ’s middags altijd Sprite en lepelde iedere morgen om tien uur stipt een pot yoghurt leeg. Aardbeien, 500gr allicht en de houten vloer die ooit rond de anodisatielijn gelegen had, was daags voordien volledig afgebroken. “Misschien ontbijt hij nooit”, vroeg ik me af terwijl ik de smurrie in een kruiwagen schepte.   Chemische restanten, grotendeels opgedroogd, een giftige brij had zich decennialang onder de houten vloer gevormd. Chroomzuur, zwavelzuur, trichloorethyleen en soortgelijk spul. Niet dat Roeland wist met welke stoffen hij in aanraking kwam. Het is nu ik de gebeurtenissen aan de hand van zijn verhaal probeer te reconstrueren en ‘anodisatie’ gegoogled heb, dat ik besef met welke smerigheid hij toen in aanraking gekomen is, om nog te zwijgen van de olie die hij op een dag met een emmer uit de grote PCB-houdende transformator overhevelde in twee blauwe vaten.   Die vaten heb ik toen op een zaterdag met de Ford Sierra van mijn stiefvader, in de Saris remorque, naar een steenbakkerij in Zuid-Oost-Vlaanderen gebracht waar mijn nonkel Arsène de stoker was. Florian heeft er toen voor gezorgd dat ik die week duizend frank meer uitbetaald kreeg omdat ik dat zo goed gearrangeerd had. “Of hij me geen vaste job kon geven”, heb ik hem diezelfde week gevraagd.  “Wat ik gestudeerd had?” vroeg ie me. “Criminologie”, had ik snel geantwoord.   Ja, in dit land van halve waarheden had ik me weliswaar ooit ingeschreven aan de faculteit pol & soc te Leuven, maar ik had het ook daar niet ver geschopt en hij had ook niet naar een diploma gevraagd. Dus, echt gelogen had ik niet. Maar of hij me in de toekomst nog nodig zou hebben, daarop kon hij me op dat moment geen antwoord geven. Hij beloofde erover na te denken en is daarna in snel tempo naar zijn Volvo 960 V8 gestapt terwijl ik de laatste kruiwagen 'anodisatiekoek' naar de container voerde.         Zwavelzuur met aardbeien, deel 2 van het documentaire kortverhaal 'United Cowboys' uit de reeks 'Roeland Wittebolle'

Bernd Vanderbilt
1 0