Zoeken

Bill, de krokodil

Een vrijgevochten handtas. Zo noemt hij zichzelf. Dat is hij ook wel, maar hij is nog zo veel meer. Hij is een vechter. Een bijter. Een man die, nee, een dier dat recht op zijn doel afgaat en niet opgeeft voor hij dat bereikt heeft. Hij is een voorbeeld voor iedereen die vooruit wil in het leven. Hij klaagt niet. Hij blijft niet bij de pakken zitten. Hij grijpt zijn kans en gaat ervoor.   Weinigen onder jullie weten dat Bill geboren is in Australië. Hij kwam uit een ei gekropen in een krokodillenkwekerij. Het ei was waarschijnlijk geroofd uit een nest in het wild, maar niemand weet nog hoe dat precies zat. Toen hij vier werd, was hij klaar om gestroopt te worden. Maar het lot sprong hem te hulp. Een vreemde handtassenontwerper uit Europa had het plan opgevat levende krokodillen te verkopen als handtas. Bill werd niet alleen omwille van zijn mooie schubben, maar ook dankzij zijn stoere blik uitgekozen. De handtas was bedoeld voor carrièrevrouwen die hun zakenpartner wilden intimideren, maar werd net zo vaak gekocht door huisvrouwen die eens wat anders wilden. Bill kwam bij een dame uit de laatste categorie terecht. Hij was blij dat hij leefde, maar zijn vrijheid had hij nog niet terug.   Inderdaad. De twee handvaten met ingelegde edelstenen op zijn rug en de zilveren rits in zijn zij, zijn een blijvende herinnering aan zijn dagen in slavernij, toen hij onder de arm van een doktersvrouw uit Knokke van de ene vernissage naar het andere feestje werd meegesleurd. In vele damesbillen heeft hij zijn tanden gezet. Plagerig. Zonder verkeerde bedoelingen. Al hadden de dames dit vaak anders begrepen. Hij heeft zich zo een tijdje geamuseerd. Maar het begon te knagen. Hij wilde zelf bepalen wat hij deed en waar hij naartoe ging. Hij wilde vrij zijn. Hij deed wat geen handtas hem ooit had voorgedaan. Hij kwam in opstand tegen zijn eigenares. Velen hebben ondertussen geprobeerd zijn voorbeeld te volgen. Weinigen slagen. De repressie is hard. Bill ging tactisch te werk. Toen zijn bazin uitgeteld van de vele gin-tonics op haar bed lag had ze hem nog vast bij zijn rughengsels. Hij lag met zijn muil vlak bij haar hoofd. De verleiding was te groot. De drang naar vrijheid overmeesterde hem. Hij beet haar kop er af.   Chapeau, Bill. Daar was moed voor nodig.   Je bent een leider. Dat heb je al laten zien in de korte tijd dat je als onafhankelijk volksvertegenwoordiger een nieuwe wind door het parlement joeg. Je hebt het getoond in je activisme voor handtassenrechten. Met je televisiewerk en je muziek laat je iedereen van je mateloze talent meegenieten. Je bevlogenheid heeft een vonk ontstoken, die binnenkort een woeste vlammenzee van protest zal worden. Er is wat op til. Voor alle handtassen ter wereld breken betere tijden aan. Daar heb jij voor gezorgd. Nu je protestsong 'Save the handbags' de hitlijsten aanvoert, denken velen dat je al op je hoogtepunt bent. Ik geloof dat niet. Ik ben er zeker van dat je nog veel meer in je mars hebt. Misschien kom je wel op de proppen met hangmatten van madammenvel. Wie weet. Het is maar een ideetje.   Maar ernstig nu. Ik heb gehoord dat het je voor de wind gaat. Je gaat trouwen. Je wordt binnenkort vader. En (ik heb de goedkeuring van je management om dit te vertellen) de deal met Hollywood voor een verfilming van je leven is zo goed als rond. Driemaal proficiat.   Als plaatsvervangend voorzitter van de Liga voor de Bevrijding van alle Handtassen, is het me dan ook een groot genoegen, beste Bill, jou deze award voor meest inspirerende persoonlijkheid van het jaar te overhandigen. Kom hem maar halen. Hij is helemaal voor jou. Geef hem een daverend applaus, dames en heren: Bill, de krokodil.   24/06/'17    

tijl
21 1

Gisteren in Friulië

Soms vergat hij dat hij sliep. Dat waren dan de goede momenten, wanneer ze naar hem lachte alsof ze werkelijk nog van hem hield en hij zich niet kon voorstellen dat het maar een droom was. Dan was hij weer bevlogen, idealistisch en vol zelfvertrouwen, voor even niet meer de man aan wie de mislukking kleefde als een teek aan een natgeregende hond, maar wel de geluksvogel van weleer aan wiens voeten de hem gunstig gezinde wereld een tijd lang gelegen had en die dankzij haar gedurende die gouden jaren met spreekwoordelijk gemak langs alle verraderlijke klippen van het leven gezeild was. Zo was het onder andere ook gisterenavond geweest, toen het, net nadat hij zijn hoofd op het zachte kussen te rusten had gelegd, een paar schamele minuten lang niet tot zijn onderbewustzijn was doorgedrongen, dat hij zich op zijn vroegere jongenskamer bevond, thuis bij zijn inmiddels bejaard geworden ouders, geheel alleen in het veel te smalle eenpersoonsbed, omringd door de tien of twaalf onuitgepakte kartonnen dozen die uitpuilden met de nutteloze restanten van zijn stukgelopen huwelijk. In plaats daarvan had hij, zachtjes snurkend, de periodes herbeleefd, waarop hij echt succes had gekend, benijd, bewonderd en geadoreerd was geweest en had hij opnieuw ervaren dat dat alles op de een of andere manier altijd in het niet was gevallen bij de oprecht gevoelde liefde die onveranderlijk uit haar hemelsblauwe ogen had gesproken wanneer hij ’s avonds laat thuiskwam en zij aan de keukentafel op hem wachtte om zijn verslag te aanhoren over de vele triomfen die hij die dag gevierd had. Met een glimlach had hij in zijn verbeelding teruggedacht aan hoe ze vervolgens de risotto bereidde waarvan hij zo hield en waarvan het subtiele aroma zelfs in zijn slaap het water in zijn mond deed lopen. Terwijl ze kookte, had hij zijn ogen nooit van haar kunnen afhouden, betoverd door de natuurlijke gratie waarmee ze als een geboren flamencodanseres het kastanjebruine haar achter haar oren streek en tussendoor voor hen beiden de Sauvignon Blanc uitschonk in de kristalglazen die ze kort na hun verloving samen hadden gekocht in een onooglijk dorpje in de Friulische Alpen waar ze zo hard hadden gelachen dat de echo verderop in het dal zowaar een kleine lawine had veroorzaakt. Bij die herinnering waren zijn spieren zich begonnen te ontspannen en was hij zich gaandeweg, hardop pratend in zijn slaap, gaan verliezen in de begoochelende toekomstplannen die ze, hoewel ze nooit bewaarheid waren geworden, samen bijeen hadden gefantaseerd, om tenslotte, onrustig woelend onder de dekens, vol verlangen uit te kijken naar dat ene moment waarop ze langzaam vooroverboog, fluisterde dat ze zielsveel van hem hield en hem hartstochtelijk op de lippen kuste. Tot hij huilend wakker was geschoten en had beseft, dat hij haar liefde en respect voor eeuwig kwijt was, terwijl hij vanuit zijn ooghoeken zijn bezorgde moeder stilletjes naar hem had zien staan kijken, met de klink van de slaapkamerdeur in haar gerimpelde hand, wetende dat ze hem nooit zou kunnen troosten.

Karel Bedert
28 0

Deometrie

‘God is een zeshoek, denk ik’. Met die woorden was hij deze ochtend op een bijna verontschuldigende toon zijn betoog begonnen en zoals verwacht had de zaal onmiddellijk op zijn kop gestaan: de kardinalen hadden ‘heiligschennis’ geschreeuwd en haastig een kruis geslagen, terwijl hun orthodoxe tegenhangers verschrikt hetzelfde deden, maar dan in tegengestelde richting. Boeddhisten schoten in een meditatieve lotus-kramp, Hindoe’s protesteerden luidkeels vanop de eerste rij door de heilige lettergreep Om te zoemen en de leden van de Joodse delegatie grepen in paniek naar hun tsietsieten. En aan de overzijde van het gangpad waren sjiieten en soennieten het voor één keer roerend met elkaar eens waardoor allerhande bloeddorstige fatwa’s hem krijsend om de oren vlogen. Alleen de atheïsten achteraan konden hun plezier niet op toen ze het pandemonium overschouwden dat zijn bewering teweeg had gebracht, hoewel ook zij onder elkaar meewarig hun ogen ten hemel sloegen over zoveel naïviteit. Onverstoorbaar had hij echter doorgewerkt, regelmatig naar Jezus, Mohammed en Lao-tze verwezen, en er Aristoteles, Al-Chwarizmi en Descartes bijgehaald om de woorden van de profeten mathematisch te onderbouwen. Zijn bewijsvoering had uren aangesleept en de grond rondom hem lag allengs bezaaid met de vele schoenen, keppels en rozenkransen die hem naar het hoofd waren geslingerd. Slechts heel langzaam was de heksenketel tot bedaren gebracht en het contrast met de doodse stilte die aan het einde van de dag over de aula neerdaalde, kon dan ook niet groter zijn. Je kon een speld horen vallen toen hij zijn handen aan zijn stofjas afwreef en zijn voordracht besloot met de woorden ‘Quod erat demonstrandum’. Grijnzend had hij vervolgens naar de aanwezigen gekeken die als van de geometrische hand Gods geslagen naar de eindeloze reeks ingewikkelde wiskundige berekeningen en figuren staarden, die hij met zijn krijtjes op de manshoge schoolborden had gekalkt. De ongelovigen was het lachen vergaan, zelfs al verborgen de christenen hun asgrauwe gezichten van schaamte in hun handen en biggelden er dikke tranen van berouw over de wangen van de moslims. Brahmanen, shinto-priesters, Zevendedagsadventisten: allen zaten ze wezenloos voor zich uit te kijken tot tenslotte een verdwaalde Anglicaan verslagen zijn hand opstak en vroeg: ‘Wilt u daarmee zeggen, dat we allemaal fout zaten?’ ‘Daar lijkt het toch op’, luidde zijn droge antwoord. ‘Maar wat moet er dan van ons worden?’, riep een Mormoonse schriftgeleerde wanhopig. Schouderophalend suggereerde hij: ‘Misschien kan ik u een A4-tje meegeven met daarop wat simpele formules om uw tijd mee te vullen?’ Tevreden zocht hij zijn spullen bij elkaar: vrede leek dan toch mogelijk op aarde. Maar net toen hij de verlichten naar huis wilde sturen om de blijde boodschap te gaan verkondigen, nam de zwijgzame Satanist het woord: ‘Meneer’, zei hij, ‘u heeft me overtuigd: God is inderdaad een rode zeshoek’. Het was een meesterzet, want al snel rolden de religieuze leiders, ook tot hun eigen blijdschap, weer vechtend over straat. De zeshoek kon namelijk niet anders dan blauw zijn. Of beter nog: van klei! Dan konden ze Hem tenminste kneden naar hun eigen opvattingen.

Karel Bedert
28 0
Tip

In de duinen van Zeeland

Hij staat beneden aan de trap als hij haar de kraan van de douche hoort opendraaien. Hij doet beheerst zijn schoenen uit en neemt enkele treden. Het geluid van stromend water heeft altijd een bezwerend effect op hem gehad. Hij beeldt zich in hoe ze haar hoofd naar achter kantelt om de stress van de werkweek uit haar krullen te wassen. In zijn gedachten ziet hij een spoor van schuimende shampoo traag langs haar hals naar beneden glijden, tussen haar borsten, tot voorbij haar navel. Hij stelt zich voor hoe ze haar rug strekt terwijl de damp van het hete water haar in een gelukzalige trance brengt. Hij glimlacht bij de gedachte dat het voorspel niet eens begonnen is.   In de traphal ruikt het ondertussen naar roosjes. Hij herkent de geur van vroeger, toen ze samen op kot zaten. Hij kende de uren waarop ze ging douchen in de gemeenschappelijke badkamer eerder dan haar naam. Hij pikte haar zalmroze slipje terwijl ze zich waste voor hij haar voor het eerst gesproken had. Het sexy niemendalletje lag maanden onder zijn matras, slechts enkele meters van haar vandaan toen ze notities kwam lenen. Het zijn herinneringen die hij koestert.   Hij is bijna boven. De trap kraakt onder zijn winterkousen. De opwinding en de whisky doen zijn hoofd tollen. Hij heeft geduld moeten uitoefenen, maar de beloning wacht hem op aan de andere kant van de deur. Juist voor hij haar wil verrassen, kijkt hij naar een fotokader die scheef aan de muur hangt. Ze ziet er gelukkig uit met haar labrador in de duinen van Zeeland. Het is de hond die beneden vredig ligt te slapen. Het zal nog even duren voor het dier wakker wordt, daar heeft hij voor gezorgd. Hij hangt het kader recht met zijn bruinleren handschoenen aan en neemt dan voorzichtig de deurklink vast. Hij hoort haar zachtjes neuriën terwijl het water onverstoorbaar op haar lichaam klettert. In zijn broekzak zit het slipje dat ze al 16 jaar mist. Het slipje waarmee ze straks wakker zal worden.  

Antony Samson
60 1

Het kerstdiner

Liefste papa,   Afgelopen zaterdag was het kerst. Dat zijn we bij tante Annie en oom Jan gaan vieren. Ze hadden hun huis versierd met duizenden lampjes in alle kleuren van  de regenboog en in de woonkamer hadden ze speciaal een hele grote kerstboom gezet. Een echte! Er lagen tien pakjes voor mij onder. Voor zus maar vier en voor mama twee. We hebben hard gelachen toen opa zijn cadeautje opendeed. Er zat een nieuw vals gebit met tandenborstel en een tube tandpasta in. Het oude heb ik gekregen. Ik ga het in een glas water op mijn nachtkastje zetten, net zoals opa dat doet. Tante Truus was er ook. Mama zegt dat ze maandag terug naar het centrum moet. Ik denk dat ze het huis voor oude mensen bedoelt, maar zo oud is tante Truus toch niet?   Als voorgerecht waren het zelfgemaakte kaaskroketten van oma. Ik heb er zoveel gegeten dat ik de tel ben kwijtgeraakt. De ijstaart kwam uit het centrum, maar niemand heeft ervan kunnen eten. Tante Krista heeft ze per ongeluk omgestoten. Maar niemand vond dat erg, want zotte mensen kunnen toch niet koken, zei oom Ruud. Ik heb geweend, want het was er eentje met chocolade én slagroom.   Tante Truus is na de koffie samen met mij een engel gaan maken. Buiten in de sneeuw. Dat is superleuk. Je doet dat door met je armen en benen tegelijk te zwaaien. Maar eerst moet je wel op je rug gaan liggen. Zus heeft een sneeuwpop gemaakt. De ogen en neus waren restjes van de kaaskroketten. Ik heb er het oude gebit van opa ook nog ingepropt. Mama heeft er een foto van getrokken. Ze gaat hem voor ons afprinten op fotopapier. Ik hang hem zeker en vast op in mijn kamer.   Papa, ik vond het echt jammer dat je er weer niet bij kon zijn, want we hebben mens-erger-je-niet gespeeld en zijn pas gestopt na middernacht. Ik was nog helemaal niet moe. In bed heb ik eerst een Rode Ridder gelezen en daarna stiekem onder de deken dit briefje geschreven. Ik hoop dat ik niet teveel fouten heb gemaakt, want spelling is niet mijn beste vak op school. Voetbal en hoofdrekenen doe ik het liefst.   Wanneer ik je terug zal zien weet ik niet. Eric, mijn beste vriend zegt dat ik zal moeten wachten en dat dat nog heel lang kan duren. Of dat waar is weet ik niet.  Soms geloof ik hem en soms wou ik dat ik morgen al bij je was.   Liefste papa, over enkele dagen is het 2018. Mama, zus en ik gaan dan hamburgers eten en naar het vuurwerk kijken in de stad. De zelfgemaakte rijstpap van tante Truus eten we daarna thuis op. Als er nog wat over is, stop ik volgende week na school bij het kerkhof. Dan kan jij ook eens proeven.   Ps. Ik mis je. Ps. 2 Zus mist jou ook. Ps . 3 Mama mist jou ook. Ps. 4 Ik mis jou meer dan mama en zus!

Sascha Beernaert
11 0

De Zieke Man

Ze legde een dekentje over me, en nog één. En nog één. Ze bracht me kippensoep, kuste haar hand en legde die op mijn wang. Ik zei: 'Maar ik ben vegetariër.'... Ze antwoordde engelachtig: 'Maar je bent in de eerste plaats ziek. Genees maar snel.' Ik slurpte van de kippensoep. Mijn darmen protesteerden hevig, gingen een MMA-gevecht aan met elkaar. Ik vreesde het ergste, maar mijn boxershort bleef voorlopig remspoorloos. Ik zei: 'Ik heb angst.' Ze kwam naast me zitten, wreef over mijn voorhoofd: 'Hoezo, angst?' 'Het toilet... Zo gulzig... Met zijn opengesperde muil... Het wacht op mijn darminhoud.... Zo stil en rustig... En toch zo gulzig... Ik wil niet.... Ik wil niet!....' 'Je begint te ijlen', zei ze. 'Probeer wat te slapen.' Maar ik kon niet slapen, enkel rusteloos draaien en keren in een zetel van ongemak. Ik schopte het deken van me af, legde het weer over me. Warm en koud blies over mijn lichaam. Ik dacht ergens God te zien aan het einde van de tunnel. Ze kwam terug naast me zitten: 'De dokter zal er zo dadelijk zijn.' Haar bambi-ogen weerspiegelden een harmonieuze kosmos waarvan zij de enige ster was. Ik kneep in haar hand: 'Blijf nog even bij me, ik...' Maar nog voor ik mijn zin kon afmaken, spurtte ik naar het toilet; naar een opgesperde muil van keramieke gulzigheid. De snelheid waarmee mijn darmen hun drassige inhoud in de pot spuwden was ongezien. Ik schreeuwde en kreunde en liet mijn tranen de vrije loop. Ik mompelde: 'Ik kan niet meer... Ik kan niet meer...' Tot er op de WC-deur werd geklopt. Zij: 'De dokter is er. Kom je?' Als een gebroken Caesar strompelde ik de woonkamer binnen, legde me opnieuw in de zetel. Ik legde mijn hand op mijn voorhoofd, sloot mijn ogen en zei zacht: 'Ach... Ach...' De dokter op vrolijke toon: 'We zullen eens zien wat er scheelt. Kun je je kamerjas openen? We zullen eens luisteren.' Nadat hij me onderzocht had: 'Een klein buikgriepje. Niets aan de hand. Enkele dagen rust en je bent er zo weer bovenop.' Ik kneep in zijn beide handen; handen die stinkende wonden hadden verschoond; handen die zich troostend op een schouder hadden gelegd; handen die wijsheid bezaten. Ik herhaalde: 'Ach... Ach...' De dokter: 'Dat is dan dertig euro, alsjeblieft.' Zij betaalde, liet de dokter uit. Wanneer ze terugkwam, staarde ik naar het plafond: 'Zal het ooit goed met me komen?' Het was alsof mijn darmen hun antwoord al klaar hadden. Zij: 'De dokter zei dat het slechts een buikgriepje is. Hou je nu kalm. Wacht.' Ze kwam naast me liggen, onder het deken. Ik zei: 'Maar nu zal jij ook ziek worden...' 'Ik wordt nooit ziek.' Ze omhelsde me, legde haar hoofd op mijn borst en viel in slaap.   Ik wou dat ik eeuwig ziek was.

Michaël Verest
30 0
Tip

Zitplaats

Ik ontmoette haar op de trein naar het werk. Ze was helemaal uit Oekraïne hierheen gekomen, vertelde ze, de liefde achterna. In hartje Kiev ligt een universiteit die niemand kent. Daar had ze gestudeerd, voor ze haar geliefde was gevolgd. Hier had hij haar meteen in de steek gelaten. Toch was ze gebleven en opnieuw beginnen studeren en nam ze elke dag de trein naar de universiteit.   De volgende ochtend zat ze er weer, maar ditmaal had ze zich vermomd. Nu zag ze eruit als een jonge vrouw uit Rwanda. Ze leerde me dat het in Rwanda uit den boze is om te eten op straat, en dat het er niet staat om te roken als vrouw. Ik wou meer te weten komen, maar ik moest uitstappen, terwijl zij nog één halte verder moest.   Ook de andere dagen toonde ze zich een meesteres van de maskerade. Nu eens had ze zich onherkenbaar gemaakt als een Armeense, die hier marketing studeerde om ooit het vodkaflessendoppenbedrijf van haar vader op de wereldkaart te zetten, dan zat ze er als een meisje uit de Centraal-Afrikaanse Republiek, ijverig pennend aan het scenario van haar eerste kortfilm. Telkens opnieuw wist ik haar te vinden en was de plaats naast haar nog vrij, zodat ik kon gaan zitten en haar verhalen kon horen. Nooit vertelde ze dat zij het was, maar stiekem wist ik het terwijl ik luisterde.   Toen was ze er plots niet meer. Drie keer liep ik het middenpad van de trein af, maar nergens viel ze te bekennen. Ook de volgende dagen zat ze er niet. Ik heb haar nooit weergezien.

Felix Sandon
45 1