Vol-au-vent
<!-- x-tinymce/html -->
'Niet vertragen!', legt Marie zichzelf op als was ze de leider van haar lichaam. Haar benen hebben er lak aan, want ze trappen trager dan haar gedachten. Die slalommen roekeloos van links naar rechts, maken dan weer een sprongetje over een veel te hoge vluchtheuvel, maar weten nooit de rem te vinden. Uit alle macht zoekt ze naar adem terwijl haar fietshelm, die ze net schots en scheef op het hoofd had gegooid, definitief toegeeft aan de zwaartekracht.
Hoe hard ze zich ook had voorgenomen goed zichtbaar te zijn - oranje hesje en gele polsbandjes incluis - zo ondraaglijk onzichtbaar voelt ze zich nu. Exact zoals vijf dagen geleden, toen ze hun kleerkast - en bijgevolg ook haar hart - halfleeg aantrof, de mannelijke helft eruit weggerukt. Exact zoals de daaropvolgende avonden, wanneer ze geen drie maar twee borden met vers gemaakte vol-au-vent vulde, nog steeds met zelf getrokken bouillon van kraakverse groenten en een biokip afkomstig uit een aan de rand van de stad gelegen pluimveeboerderij. Want voor haar gezin was alleen het beste goed genoeg, alleen klonk dat gezin nu als een fa in sol groot.
Toen ze Clara die avond aan de muziekacademie afzette, had ze zich de uren die haar dag vredig zouden afsluiten, scherpzinnig geportretteerd met verbazingwekkend veel oog voor detail. Daar zag ze zichzelf zitten, weggezakt in de comfortabelste zetel van de woonkamer met een glaasje rood aan de lippen. Het klonk haar als muziek in de oren, en niet zoals die platte hits die ze tegenwoordig op de commerciële radio draaiden. Neenee, Marie's klanken zouden voortgebracht worden door melancholische Motown-platen, die het duet tussen haar en haar man in betere tijden hadden ingezet. Haar ogen fonkelden als het gelige lantaarnlicht dat ze in de schemeravond had gepasseerd, haar hart gloeide donkerrood aan. Zonder het zelf te beseffen bleef de glimlach die zich rond haar lippen had genesteld, heel even in rust. Tot het moment waarop Clara zei: 'Mama, de klarinet ligt nog op de keukentafel.'
Veilig was ze altijd geweest. Gedisciplineerd, minutieus, perfectionistisch: eigenschappen die haar nu even zinloos leken als dat steeds leeg blijvende derde bord aan tafel. Telkens werd ze overmeesterd door toeval, tegenstrijdigheden en onbedachtzaamheden. Meer en meer leek haar geheugen gaten te vertonen, die de angst er ruwweg had in geboord. Haar zelden vervulde verlangen om genoeg te zijn, de zaken te laten lopen zoals zij dacht dat ze hoorden te lopen, was nu voorgoed verdwenen.
'Niet vertragen!' Ze geeft haar huissleutel een forse draai en gooit de voordeur weer open. 'Dag Marie, ik kom nog wat spullen ophalen.' Terwijl het parelende zweet op haar voorhoofd onbedwingbaar begint te dansen, zoekt ze naar zuurstof die hap na hap een trapje hoger lijkt te springen. De bas in zijn stem - haar ooit intens charmerend - knijpt haar keel nu verder dicht. Ze luistert er waakzaam naar, terwijl ze de weer teruggevonden klarinet in een stevige wurggreep houdt. De vingers van haar rechterhand knelt ze op de kleppen - als ze zou loslaten, zou ze vast in tranen uitbarsten, wist ze - terwijl ze met haar andere hand een van de blaasrietjes tot splinters verpulvert. Haar gevoelstoonaard transponeert langzaam van majeur naar mineur en brengt dramatisch duistere klanken voort. Marie kan echter maar één ding uitbrengen: 'Bordje vol-au-vent, misschien?'