Zoeken

Tip

Niemandsland

 Het grondgetal van de meidoorn is vijf. Gurkje fluisterde de woorden voor zich uit. Ze zat verscholen in een forse meidoorn die haar omhulde met een bruidssluier van witte bloesem, met doorns die honden en mensen op afstand hielden en met talloze mooi gevormde, diepgroene blaadjes.Ze verplaatste een voet die op een grote tak rustte, voorzichtig, ze zat vrij hoog. Met haar hand streek ze zachte over de ruwe, verwrongen stam. Ze herhaalde de woorden, nu bijna geluidloos. Ze had ze gelezen in een boek in de schoolbibliotheek. Of eigenlijk had ze gelezen dat de eenstijlige meidoorn, net als de tweestijlige, behoorde tot de rozenfamilie. En dat het grondgetal van bloemen uit de rozenfamilie vijf was. Met haar linkerwijsvinger voelde ze aan het puntje van een doorn. Ze had verder willen lezen maar de bibliotheekjuf had het boek voor haar neus dichtgeslagen. Ze mocht de boeken ‘geschikt voor de hogere klassen der lagere school’ echt, heus nog niet inzien. De juf meende het. En of ze dat nu voor eens en voor altijd in haar oren wou knopen.Wat was er zo geheim aan het grondgetal van de een- of tweestijlige meidoorn? Ze herhaalde de woorden weer, proefde ze, liet de g’s en de r-en grommen in haar keel, maakte de ei’s en de o’s zo rond als ze kon en liet de m lekker lang hummen. Daarna zei ze ‘eenstijlig’ en ‘tweestijlig’ een beetje zingend. De bloesem rook lekker zoet en wild tegelijk. Ze snoof er eens goed aan en zocht het ritme in de woorden ‘het grondgetal van de meidoorn is vijf’. Zou het grondgetal van het ritme ook vijf zijn? Een vijfkwartsmaat. Ze kon het eens vragen bij de blokfluitles.Haar ogen volgden de takken, haar vingers gleden langs de omtrek van een blad. Een gelobd blad, zo heette dat. Net als bij eikenblaadjes. De takken vormden een warrelend patroon.Ze rekte de ij in vijf een poosje en ging er een hele toonladder mee op en weer af. Ondertussen probeerde ze tussen de vracht aan bloesems en blaadjes door naar de wereld buiten de boom te kijken. Daarbij leek het steeds, heel even maar, alsof ze een glimp van een andere wereld zag. Een wereld met vijf punten, sluiers, een sneeuwbepoederde doornenkroon. Als ze met haar hoofd of haar ogen draaide, gebeurde het. Een wereld waarin bloemen, bladeren en takken naar een middelpunt vloden of juist daarvandaan. Maar ook een wereld die ze niet vast kon houden, telkens schoof de gewone wereld eroverheen. Op een tak bovenin zong een merel. Zong die van die andere wereld? Vogels hadden veel betere ogen dan mensen.De klok van de kerk sloeg vijf keer. Als ze nu naar huis ging, was ze op tijd om de tafel te dekken en zou niemand vragen waar ze geweest was. Eenmaal op de grond keek ze of ze haar kleren niet had opengehaald en veegde ze haar handen schoon met haar zakdoek. 

Marijke Roza-Scholten
133 8

blog - deel i

nadat ik mijn blik eindelijk afwend nadat ik wederom zogezegd achteloos ongemakkelijk door die kutspleten en splinters in dat vermolmde hout gezeten op een bank in een niet nader te noemen winkelstraat want dat zijn uw zaken niet maar eigenlijk stiekem baarmoederkankerveroorzaker lelijkaard geheimlijk naar konten van veel te jonge vrouwen filles fatales heb gestaard al keurende als in een wijvenslachterij vrouwelijk-vlezige-slagerij met dat stel vetbollen van mij die mij mij MIJ VERDOMME zo vaak gedesillusioneerd en wezenloos in de steek laten met hun dramafragma en vettige vliezen gescheurde onschuld verliezende vliezen die mij vangen in hun net net net een spinnenweb of is het spinneweb taalverkrachter reet-van-Tina stroomt het vocht mij over de rood aangelopen wangen vol knetterende puisten want ik krijg mijn ogen godverdomme niet niet niet meer gesloten afgesloten dicht omdat de verleiding onweerstaanbaar is onvermoeibaar is mij achtervolgt mijn ganse lijf en leden hoop verschroeide botten met teveel pus smurrie waar gij ik mij rood slagerood slagerrood bloedend moet doortrekken sleuren mijn ik ik mezelf MIJ VERDOMME ik ikke dus geraak vermoeid onvoldaan hopeloos sta ik dan toch maar onhandig recht door die nu veel te spannende broek onderdebuikbroek onderhuidse fletse zonder avonturenbroek met dwaze gedachtenlozige lozen-doet-hij-niet stijve piet haha-grappig-is-het-niet ontsnapt toch ontspant u nu toch niemand weet het tenzij gij dit alles neerschrijft met naam en toenaam en plaats timestamp algorithm triangulation fucking profiling om mij te vinden te slaan in harde stijve koudstalen boeien om te rotten in de cel van mijn eigen bestaan gij onbeschaamde klootzak met één-wandeling-per-dag stijve spieren en geen intiem bezoek voor u gast tuurlijk niet misschien wel een brief van zo'n zot Dutrouxmens die u zielig vindt omdat ze zelf zielig is zonderzielis leeghaarzielis gelijk die van u stapt verder nu weg van die straat weg van die wij er is geen wij enkel wijven-zien-mij-niet-graag en waarom schrijft gij dat nu toch neder neergezetene gedaalde afgezakt in uw krochten die gij zelve niet kent uw diepere diepste verlangens die niet lang maar kort tekort te kort zijn op blank maagdelijk niet-gerecycleerd-gerecupeerd-tis-toch-naar-de-kloten-al-dat-papieren en de bomenzijndesdoods omdat het moet moet er is geen dwang geen bleiten blaten mak schaap tis kindergezang maar zo jong wil ik ze niet toch enigszins volgroeid vol-gerotte-gewassen komaan stapt trekt u verder nu naar uw kot met boekskes ge-weet-wel-wat-voor-boekskes gestolen boekskes van dat oud vertraagd weduwwijf in het boekskesmagazijn al van u 14 veertien ? ja 14 veeronkundigtien jaren ! dat ge daarin kijkt en trekt en scheurt en mama-stur-lelijk-beer-t gij léleken in-de-put-gezetene-zieligen beer die ge zijt omdat ge niet aan uw trekken komt zielige poot-blijft-van-mijn-lijf kijkt zelfs niet gij nu niet nooit niet nimmer never niet zelfs niet alleen in de woestijn zelfs niet naar ne fotto van eentje die u in techt in real life facetofacekentgijtochniet in lelijke-levenden-lijve lijven niet wilt natuurlijk-zijt-gij-niet wat-gad-gat-gij-gedacht allé gast komaan stapt nu verder zonder kijken en komt morgen terug nog geen 24 vierentwintig uren later terug want gij ik kunt er niet aan wederstaan weerstaan gezulterweerstaanenzittengaan zal ik nadat ik mijn blik dan eindelijk heb afgewend en rechtgestaan heb en naar mijn kot gegaan heb ben whatever waar ik alles geprepareerd heb om haar te ontvangen zij-die-er-niet-is natuurlijk maar fictief als in een verhaal of in een film B-film C-film maakt niet uit welke kutfilm zal ik daar wachten om misschien iets te doen dat daarop rijmt maar ik mag het niet luidop zeggen of schrijven of alleen in braille want die zien mij niet want anders gaan onbestemde zij ze de-geuniformeerde-mensen monopolie-op-geweld mensen mij MIJ VERDOMME opsluiten afzonderen institutionaliseren psychiatriseren want dat kunnen ze goed doen ze graag omdat dan Foucault Ducpétiaux gevangen-is-hij gedetineerde en kinderbezoekrecht kromme recht een recht dat ik niet heb natuurlijk wat had ge nu plots gedacht gij die dit leest en stiekem geniet maar politiek correct denkt ze-moeten-die-toch-opsluiten wat-voor-gedachten-heeft-die-nu ziekte ziekemens dat ik kinderen zou willen biografische kopijen om mijn geslachtte geslacht voort te zetten te parasiteren en iedereen en alles te besmetten ? hoe zoudt zout dat nu kunnen hebt-gij-zonet-nietzonetjes-is-het-niet over MIJ VERDOMME een oordeelkundig oordeel geveld ? geeft het maar toe dat-doet-toch-goe om u verheven te voelen tegenover uw mede-meestalnietintelligente-mens of toch dommerdangij-uzelve-mens? liken of niet liken 't-zijn-toch-maar-woorden en geen daden zoals bij een psychoanaalytische sessie waar ge tegen betaling galspuit ge kunt evengoe uw gat met 50 euro afvegen en 't luidop roepen vanuit uw strot met onstemkundige banden maar kom daar moogt ge dan eens alles zeggen wat ge wilt denkt denkt te denken en u afvragen of ge twel echt denkt als in techtevalseleven en dan krijgt ge tips van Ode-an-die-door-seks-geobsedeerde-Freude door jonge-ja-jong-verdomme-zo-heb-ik-ze-graag-maarniettejongzoalsikalzei dus door JungGestalt-getheoretiseerde veel te geleerde afgeleerde ontleerde zielenknijpers waar ge niets-mee-zijt en kijk toch eens naar MIJ VERDOMME want nadat ik eindelijk mijn blik heb afgewend en mijn rug heb gerecht en rechtgestaan ben en weg weg weg van die winkelstraat ben en terug alleen in mijn kot ben denk ik al terug opnieuw willend lillend smachtend aan die kut-kuttige-kutjesplek die vanMIJ VERDOMMEis en alleen eenzaam ben ikMIJ VERDOMMEniets meer vanMIJ VERDOMMEniets niet nie niemand is van mij of van u of vanMIJ VERDOMMEwant dat is mijn bank mijn plaats mijn uitkijkpost en ik-slaag-u-deraf-als-gij-daar-gaat-zittenpost voelt gunu ongemakkelijk als gijditleest gebterzelfvoorgekoze omvoorttelezen gij stiekemerd merde die ge zijt ge zijt dezelfde alsMIJ VERDOMMEen wendt uw blik nu ook maar af hoewel hoewel tiswellekesgeweest gezijtzeikternognietvanaf want er komt nog een vervolg dat gaat zo bij verslavingen dat gij die dat dier smerig strontdier dat ge zijt er een hebt zoals ik mijn verslaving is vanMIJ VERDOMMEik hoop nu echt dat ook gij jij je eens ongemakkelijk opeenongemakgeïnstalleerd voelt onrustig zieledraaikolkend voeltnietsvoelt zoals ikMIJ VERDOMMEconstant ik-voel-niets-voel-niet beseft 't maar tis-tisch nog ni gedaan er komt nooitnooitgeen einde aan die stream-of-fucking-consciousness-no-fucking-Joy-voelende-Joyce voeljustniets en lacht gij maar niet te luid want ik hoor u wel fluisteren luisteren horen hoorns met die oren van u en kijken en zien en wijzen met gans uw hand gij strontzak ik trap u plat zelfs niet dood opdat gij zou lijden want dit komt alleen van mij is alleen voor mij bedoeld mij mij niet gijikmijMIJ VERDOMMEen nietdiekutmaandmei maar mij die ik die tijdens dat seizoen dat alles weeral opwelt in mij want nadat ik mijn blik eindelijk afwend van alleseniedereenisteindelijkgedaan metgijenikenmijmijmijMIJ VERDOMME

F&D
13 0

Dirk: een mens en een vierletterwoord

Dirk woont twee hoog in een lelijk en grijs appartementsgebouw, zonder enig gezelschap, zonder lift. Hij bezit zelfs geen huisdier dat op enige wijze zijn aangeboren ootmoedigheid kan beconcurreren: Dirk kan zich immers niet voorstellen een dominante daad te stellen. Dit onoverkomelijke feit vormt het barre fundament van zijn bestaan. Dirk is een dooddoener en dat is zijn alibi, te pas en te onpas gebruikt. Dit idee heeft zich diep in zijn geest verankerd sinds de dag dat de enige vrouw in zijn leven hem hiervan overtuigde en hem zo degradeerde tot wat hij nu is geworden; zodanig zelfs dat Dirks' enige wederopstanding bestaat uit een eerloze erectie, elke ochtend neergeslagen door een mechanische masturbatiesessie. Van de weeromstuit stapt Dirk in de douche, vervloekt de wisselvalligheid van de temperatuur van het water en laat gelaten de harde straal op zijn hoofd neerkomen. Hierna droogt hij zich met een versleten handdoek bruut en onzorgvuldig af. Vervolgens kleedt hij zich onwillekeurig aan want 'kleren maken de man, maar… ik ben er geen', zijn variant van dit zijns inziens verachtelijke spreekwoord. Dan neemt hij gelaten een tas koffie en sigaret tot zich. Tot  slot sleept Dirk zich naar zijn werk, aangespoord door de trouwe maar walgelijke macht der gewoonte. Zijn werk bestaat uit getallen en uitkomsten die hij gevoelloos verwerkt, op een dezelfde stoïcijnse wijze als waarop hij het voortschrijden van zijn levensdagen doorstaat. Zijn motivatie om te gaan werken voedt zich door het dwangmatige instinct om te overleven en het gegeven dat hij niet in aanmerking komt voor enige uitkering. 'Ik móet wel werken en dat is waarlijk een afstotelijk besef!' zoals Dirk het samenvat. Aldus verdient hij op deze wijze een braaf bedrag dat maandelijks op zijn even zo brave rekening gestort wordt, welke Dirk gebruikt om enkele van zijn bezigheden te bekostigen zoals het beluisteren van obscure muziek en het doorworstelen van oorlogsliteratuur. Verder heeft Dirk een sterk onderdrukte voorkeur voor oorlogsfilms, een erfenis van zijn militaire en dus eenvoudige vader. Niet dat Dirk enige moorddadigheid ambieert: dat is teveel gevraagd daar hij vastgeroest is in de hardvochtige evenwichtsoefening al dan niet te blijven leven. Trouwens, zoals Dirk steeds voor ogen houdt, 'Waarom kiezen voor het leven als je die keuze toch al nooit hebt kunnen maken?' Een vaststelling waarover hij nooit nadenkt omdat hij filosofie beschouwt als 'de meest onvoltooide vorm van het imperfectum' en er bijgevolg geen heil in ziet. Bovendien verafschuwt Dirk humor: hij lacht er niet om en hij zal er ook nooit om lachen. De vrouw in zijn leven sprak hij als kind aan met 'Mama! Ja… Mama…'. Deze zin prevelde hij tot voor kort nog somtijds, in diminuendo, met een lange pauze na de positieve term waardoor de laatste mama nog nauwelijks hoorbaar is, alsof hij zich schaamde dit uit te spreken. Dat doet hij ook. Trouwens, zoals Dirk stelt, is het aanspreken van de moeder een 'opportunistische handeling'. De kern van waarheid in deze gedachte is platvloers, is ruw, maar reëel. Inmiddels spreekt hij niet meer over zijn moeder. En zijn moeder heeft nooit over hem gesproken, zelfs niet tot hem. In de loop der jaren, naarmate Dirk vooral fysiek groeide, werd hij ten opzichte van zijn moeder, in een nagenoeg perfecte verhouding, steeds kleiner. Dit bleek een mannelijke gezinskwaal te zijn, naar het voorbeeld van zijn vader. Deze man vereist weinig toelichting daar hij niet in de geringste mate over diepgang beschikte. Dirks' mannelijke schepper is onderhand gevisiteerd door een andere schepper. Hij is schuldig bevonden – het verdict luidde buitensporige militarisering – en werd veroordeeld tot de eeuwige slaap middels een hartaanval. Deze functionele gebeurtenis vond plaats tijdens het bekijken van een inferieure oorlogsfilm: literatuur lag niet wérkelijk in diens aard, conformisme des te meer. Hij was hoe dan ook al dood kapitaal. En het schamele familiegoed zal in elk geval niet vermeerderen via Dirk en tenslotte uitsterven. Behalve als er een mirakel plaatsvindt! Weinig waarschijnlijk voor een zoveelste natuurwonder als Dirk. Hij ís wel een waar natuurwonder want hij is een mens. En toch banaal. Dirk heeft een weerkerende droom waarin telkens slechts één ding verandert. Hij kijkt naar de repetitie van een toneelstuk. Het stuk lijkt steeds te eindigen, nietszeggende scènes herhalen zich, en toch lijkt het stuk pas te beginnen. Het decor baadt in helder licht en Dirk wordt bijna geheel verblind. Hij kijkt toe vanaf het schellinkje en houdt zijn handen voor zijn ogen, durft niet te kijken, maar doet het toch, telkens opnieuw. Precies op dat moment vertoont de droom zich keer op keer in een andere gedaante. Enkele personages verschijnen op de bühne, allen getooid in kleurrijke gewaden. Ze zingen een kinderlijk aandoend volksdeuntje dat almaar schrikwekkender gaat klinken. Ze zingen luider en luider, het is oorverdovend, Dirk wenst vurig dat het stopt en zijn wens lijkt uit te komen: plots valt er een doodse stilte! Eén van de personages treedt naar voren en schreeuwt een onverstaanbaar woord. Met pijnlijke ogen kijkt Dirk in de richting van het podium, hij wil het woord opnieuw horen, schreeuwt hier ook vragend om, maar Dirk ontwaakt, met tranende ogen en zijn handen in vuisten gebald, telkens weer. Hij is er zich pijnlijk van bewust dat hij het woord tijdens zijn ontwaken zal vergeten. Telkenmale beseft hij dat het woord verschilt van alle voorafgaande woorden die hij reeds hoorde in deze droom. Telkenmale voelt Dirk zich in het geheel onbevredigd. Dit kleine detail achtervolgt hem al jaren, wordt steeds meer uitvergroot, en, hij voelt er zich verpletterd door. En hij denkt: 'Mijn naam is Dirk. Ik ben een mens en een vierletterwoord.'

F&D
11 0

Ik ben acht jaar en mijn broer trouwt

Ik prul aan de bloemen van het kleine boeketje dat in mijn handen ligt. Het zijn gele bloemen die ik nog niet vaak zag. Ze zijn lelijk. Doffe blaadjes met bruingekrulde randen. Geef me maar van die gladde glanzende boterbloemen waarvan ik kransen kan weven, en in mijn haar kan hangen. Ik voel eventjes niet meer de harde stoel, maar wel het malse gras waarin ik ze vinden kan. Meestal staan ze tussen madeliefjes. Van die witte bloemetjes zijn er massa’s meer. Goudbloemen moet je verdienen, na wat zoeken. Misschien had de bloemist geen moeite gedaan om ze te vinden? Ik leg het boeketje naast me neer. Ik had liever mijn barbiepoppen hier bij me gehad. Daarvan kon ik de kleertjes nog veranderen, de haren kammen, doen alsof dit niet gebeurt. Nu zit ik een boeket bloemen in mijn handen waar ik geen blijf mee weet. Bruidsmeisje zijn is saai.  Ik denk niet dat er iets goeds komt van mensen die trouwen. Zo verdween Vanessa plots. Elke dag na school stonden we wel aan elkaars deur. In de zomer hinkelden we op straat terwijl onze moeders in een versleten witte plastic tuinstoel aan de voordeur zaten. Vaak groeide er een kring van wijze vrouwen met andere buurvrouwen. Af en toe viel hun gesprek even stil en bleven ze naar ons staren terwijl we verwikkeld waren in nieuwe manieren van touwtje springen of hinkelen. Maar dan had haar moeder een nieuwe vriend leren kennen. Vanessa verdween een heel klein stukje, elke dag. En plots was ze weg. Nog één keer werd er feest gevierd en toen was er geen deur meer om aan te bellen. En nu is het mijn broer die me op deze manier  verlaat.  

Jolien Van de Velde
7 0

Bulskampveld

  Dit stronttehuis is gebouwd door de firma Deschyttere uit Aalbeke. Dat staat op een bordje aan de ingang. Ook pronken er namen van een burgemeester, schepenen en directeurs der zinsverbijstering. Verder nog een dag, een maand, ook een jaartal. Alles in donkergrijze letters op kitscherig graniet en ik ben slecht gezind. Ze leven allebei nog, Tanguy en de kreupele. Daar moet dringend iets aan gedaan worden!  Voor Tanguy ligt de sterfwijze al een tijdje vast. Die zondvloed is op komst. De manier waarop ik de kreupele om het leven zal brengen, moet ik nog bedenken. Dat is nog niet zeker, maar wat wel vaststaat, is dat Aster Berkhof een jongen was, dat de Film van Ome Willem niet echt een film wilde zijn en als ik hier buiten loop, binnen de tuinmuren van de compound, dan ruik ik het. De kamperfolie is haar beste geuren kwijt. Nog een geluk dat de bruidssluier zich blijft uitsloven. Van mijn part mag hij de ganse boel hier overwoekeren, à la minute en stante pede. Lang mag de plant wel niet meer wachten want de bodem is uitgeput en de mol is een nog grotere gang aan het graven. Straks loopt hij met alles weg. Met weerbaarheid, herinneringen en mijn portefeuille, die is van beverleder, past niet in zijn achterzak. Weet het! Ik ben enkel nog op zoek naar de dieperik en Tanguy heeft een gat geknipt heeft in de ursusdraad, ginds achter het stookkotje. Hij denkt dat hij ze nog kan krijgen, dat de zevenmijlslaarzen in de solden zijn, dat hij al wat vrouwelijk is kan verkloten. Alle mannen uit Groot-Beernem zouden moeten weten waarom. Ze moeten beter op hun wederhelften passen! Alles draagt een masker en hun vrouwen zijn niet veilig.  Tanguy wordt de Houtekiet van het Bulskampveld! Hij kent de weg, naar de kastijding van het speelse. Er is altijd een sluipweg naar de Wredestraat en hij kan huilen als een kleuterwolf, laat zijn stem dan overslaan en klinkt vervolgens als een hellehond die honderd teefjes villen wil. Het is een veelvraat, die nazaat van Dutroux, hij lust de kleinste onschuld en wil ze allemaal verslinden. Meisjeskonijnen. Met vel en vacht. Ze zijn zo wit als loof uit volle grond. Hij heeft weliswaar niet lang meer te leven! Ik zorg ervoor! Ook voor radijzenfriste. Ik zal er rooien, morgenochtend, roze knolletjes met een bleke onderkant, voor Prudence en ik bedenk wel hoe ik eraan geraak. Onverbijtbaar zal het zijn. Venijn voor de kreupele. Ik doe het in zijn spraakwater, puur het in zijn pap! Of met een trechter. In de krop van die duffe gans zal ik het gieten, in de keel van die canard boiteux en hij zegt dat hij ook komt. Vanavond is er een feestje. De waanzin wil weer jarig zijn en er zullen wederom onnozele plaatjes gedraaid worden.  Prudence zal wel niet met dwangbuisjes moeten dreigen. Ze zal een oogje in het zeil houden en weet hoe alles moet. Eerst die ronde toastjes met makreelsalade in hun smoeltjes steken en dan maar wachten, tot ze kokhalzen, tot schaterslijm van hun muil druipt. Ze zullen dan gewassen willen worden, als biggetjes op zondag en uit een ufo zal gelach weerklinken. Wij zijn geen discobal. Geloof wat je wil. Op dergelijke conventies van doolkoppen danst enkel onbalans met dronkenschap en ze weten het, Tanguy en de kreupele, dat ze Prudence niet mogen aanraken.  Denkbaar is het. Misschien komt Prudence achteraf naar mijn kamer. Om te lezen. Want ik heb versjes geschreven, gisteren nog. Een edeldichtje is het voor een morbide illusie en met kleurpotloden heeft een zinnebeeld nog snel een tuinontwerp gemaakt. Het laatste. Het is een jardin d'amour perdu, met anjers uit vergeten revoluties, met donker slangenkruid, ijzerhard, met kogeldistels en ik moest terugdenken aan de dovenetels rond het bankje. Bij de azijnfabriek zat ik met Katja en ik zit er nog. Ik droom ervan. Niet van Prudence. Die is nog helemaal echt en ze leeft. Overigens, Prudence heeft Katja nooit gekend. Dat kan ook niet. Ze huisden best ver uit malkander en het is beter dat mijn laatste tuinontwerp een tekening blijft. Kleurbolletjes zijn geen planten, kartelkringen zijn geen bomen en Prudence woont trouwens op een appartement. Ze heeft ook een bootje, in Blankenberge, ver weg van de zwarte zwanen op het Minnewater, ver weg van het Bulskampveld en zijn demonen.   uit de reeks 'Residu'

Bernd Vanderbilt
11 0

Wat wil jij later worden?

Haar glimlach verbreedde toen nonkel Mon zei dat ze talent had om piano te leren spelen. Met blozende wangen van plezier, speelde Maartje het eenvoudige kinderliedje nog een keer. De omzittenden zongen mee,  ‘Broeder Jacob, broeder Jacob …’ Ze genoot zichtbaar en haar favoriete oom werd haar meest toegewijde fan. Het zingen ging nog even door, afgewisseld met mopjes vertellen en vrolijke raadseltjes oplossen. Zo in het middelpunt van de belangstelling voelde ze zich in haar nopjes. ’s Nachts droomde ze haar eigen komende succes. De volgende dag in de klas, vertelde de juf over beroepen. Dat triggerde haar wel. Nog half dromend over de vorige avond, waarin ze zich een beroemde ster voelde met nonkel Mon als haar grootste fan, antwoordde ze enthousiast ‘pianospeler’, toen het haar beurt was om te antwoorden op de vraag wat ze later wilde worden. De hele klas schoot in de lach en zelfs de juf moest haar best doen om zich in te houden. Ze keek een beetje beteuterd rond. Haar klasgenootjes vonden haar soms een beetje raar, maar wel altijd grappig. ‘Gisteren was het juffrouw’, ‘vorige week wilde ze nog mensenhelper worden’ of ‘klerenmaakster’ … werd er zacht gefluisterd. Maartje was het wel gewoon. Ze had meestal ook genoeg aan zichzelf en haar dromen. Ze zweeg, bleef in haar eigen wereld, waar nog net genoeg plaats was om de les te volgen. ‘Misschien,’ dacht ze, ‘misschien moet ik eerst maar eens groot worden.’   (dit korte verhaal schreef ik als oefening voor een cursus van Wisper)

Anemos
14 1

Veiligheid Verantwoordelijkheden en Plichten!

Hey,dag,hallo,hoi,… Vlaanderen   Ik zou het graag willen hebben over de veiligheid van bepaalde dingen die spijtig genoeg dagelijks gebeuren. En waar niet heel veel mensen zich druk over maken, of ook niemand die hier iets aan doet. Daarvoor ben ik hier! Ik zal jullie mijn kijk op bepaalde dingen   Ik heb een groot probleem met de VEILIGHEID in Vlaanderen. Niet alleen voor meisjes maar ook voor jongens, omdat ik altijd iedereen hoor zeggen dat meisjes hun niet veilig voelen. ik denk dat dit ook zo is voor jongens. Maar die geven het gewoon veel minder snel toe. Met veiligheid bedoel ik niet alleen de veiligheid buiten, maar ook de veiligheid online. Ik vind het belangrijk dat iedereen zich veilig voelt. En niet dat als we rond 10 uur nog buiten zijn, en alleen naar huis zouden moeten dan nog moeten denken over wat je zou doen als er iemand stopt, of moeten nadenken over wat je allemaal zou kunnen doen als er iemand je zo maar zou aanraken, ik weet dat heel veel vriendinnen dit maar normaal vinden, maar zelf denk ik zelf dat dit helemaal niet normaal is en dat dit onderwerp zo genormaliseerd wordt dat niemand het als een groot probleem gaat zien, terwijl dit wel zo is. Ik heb ook al eens meegemaakt, toen school was gedaan en ik nam de bus naar huis zoals ik elke dag doe, ik stapte af met een vriendin. We zagen een man in de auto zitten die naar meisjes was aan het kijken en ondertussen was hij aan het masturberen. Hij zag ons ondertussen ook al en begon allemaal signalen en tekens te doen dat we naar hem moesten komen. Tuurlijk hebben we dit niet gedaan, maar voor jongere meisjes is dit wel een groot probleem die zouden misschien nog niet weten wat hij is aan het doen en ook niet wat zijn bedoelingen. We hebben uiteindelijk een hele omweg gedaan en sindsdien hebben we toch wel een beetje schrik. Ik vind het heel onlogisch dat wij zelf stappen moesten ondernemen, en dat dit gewoon “normaal” lijkt. Meerdere mensen hadden die dag ook die zelfde man gezien er werd toen ook naar de politie gebeld, maar die zijden dat ze hier niet echt iets aan konden doen. OMDAT HIJ ONS NIET FYSIEK AANRAAKT!!! VINDT U DIT ZELF NORMAAL? Momenteel zitten we ook aan meer dan 4000 aangiften die jaarlijks gedaan worden voor verkrachting voor zowel jongens als meisjes, ik vind dit persoonlijk heel veel en dit getal is nog niet eens iedereen er zijn heel wat meisjes en ook wel jongens die al eens aangetast of verkracht zijn geweest, maar hier gewoon niks over durven zeggen. Ik vind het heel belangrijk om hier iets aan te doen, ik weet zelf ook wel dat het niet makkelijk is om iemand voor zijn daden te stoppen, maar ik heb hier misschien een oplossing voor door naar elke persoon in Vlaanderen een brief te sturen, waarin ze gewoon 1 vraag moeten beantwoorden of we zouden dit ook kunnen doen via een mail. De vraag zou dan zijn op welke plaats voelt u zich onveilig zowel overdag als overnacht en dan zouden we de antwoorden met elkaar kunnen vergelijken en zien op welke plaatsen de meeste mensen zich onveilig voelen. Dan zouden we daar misschien camera’s kunnen plaatsen als het een openbare plaats is of we zouden ook politieagenten kunnen inzetten op die plaatsen die er misschien meerdere keren per dag voorbij zouden kunnen rijden. Er is wel een kans dat het probleem zich dan gaat verplaatsen naar andere plaatsen, maar dan moeten we met iets beters komen. En om de veiligheid niet alleen op straat te veranderen, maar ook online zouden we misschien onder elke foto die je stuurt op snapchat een watermerk zetten. Voor de mensen dat niet weten wat een watermerk inhoudt; dit is een logo, tekst of het zou ook een patroon kunnen zijn, dat wordt toegevoegd aan een drukwerk, foto’s, documenten om de echtheid aan te tonen of om het doorsturen/ kopiëren van bijvoorbeeld de foto tegen te gaan. Ik denk persoonlijk als we dit merk automatisch zouden zetten op elke foto dat online wordt gezet of verstuurd wordt, dan zou dit sterk helpen bij het niet verder verspreiden van bijvoorbeeld naaktfoto’s en dan zou je ook direct weten wie de persoon is die de foto heeft doorgestuurd, dus dan zou je die ook makkelijker kunnen straffen. En dan zou je het ook kunnen voorkomen dat die foto’s of video’s verspreid zouden worden op school. Want ik denk dat dit heel zwaar is voor de meisjes of jongens die dit meemaken door 1 misschien domme fout, al vindt ik het geen fout, want je mag zelf gewoon nog kiezen wat je doet en als je zelf vindt dat je er goed uitziet en dit wilt delen met iemand dan kan en mag dat gewoon. Dus ik vind niet dat de meisjes of jongens die die naaktfoto’s doorsturen naar iemand niet in fout zijn maar wel de personen die die foto’s dan gaan verspreiden.   Ik hoop dat hier iets aan gedaan zal worden, ik hoop dat jullie iets doen met mijn irritaties en oplossingen.   Vriendelijke groet, Lara De Bock :)

lara1
1 0

Kip

Elsie en John zaten aan de ontbijttafel toen de telefoon in de hal rinkelde. Ze keken elkaar gealarmeerd aan. De vaste lijn, dat waren in de regel enkel  nog televerkopers maar op dit uur, op een zondag  kon het enkel rampspoed betekenen. Terwijl Elsie zich haastte om op te nemen flitste haar in ijltempo  een hele reeks mogelijke scenario’s door het hoofd, heupfracturen voor haar bejaarde ouders, fietsongevallen met vluchtmisdrijf voor haar mileubewuste dochters, ontvoeringen met witte bestelwagens voor haar avontuurlijke kleinkinderen. “Hallo”, zei ze voorzichtig Een stem die ze niet meteen kon thuisbrengen zei “Elsie? Het is Femke. Kip is dood.  Je moet me helpen Elsie. want ik  heb het gedaan, ik heb hem vermoord”. “Georffrey De Cauter, vermoord door zijn vrouw en dat na al die jaren? Dat klinkt als een ongeloofwaardige wending in een slecht televisiedrama”, was de droge reactie van John op het relaas dat Elsie hem even later deed van  haar telefoongesprek. “Jammer genoeg is het realiteit “ zei Elsie terwijl ze van haar lauw geworden koffie slurpte.  “Van al degene die hem dood wensten is het uiteindelijk Femke  die hem vermoord heeft.” ging John verder op zijn eigen gedachtenstroom “Ze noemde hem de hele tijd Kip?” zei Elsie een dikke laag boter op een croissant smerend. “Echt!”  John fronste zijn zware wenkbrauwen wat hem een strenge aanblik gaf.. “Je kijkt zo verbaasd?” zei Elsie en beet in haar croissant “Dat is de  bijnaam die wij mannen onder mekaar hem gegeven hebben.” zei John “ omdat hij het altijd over kippen had wanneer hij over vrouwen sprak.  Zo van, dat zijn lekkere kippetjes, dat is  een mooie kip, of die stomme kip toch niet! en zie daar wat een  vette kip, want  voor Geoffrey waren alleen supermodellen goed genoeg ” “Wij,  de meisjes op kot noemden hem ‘Evil Bambie’” terwijl ze de kruimels van haar vingers veegde. “Evil Bambie!” John verslikte zich bijna in zijn koffie “In die tijd toen hij nog rank en slank was, had hij iets van een hert, met zijn lange benen en zijn kastanjebruine kuif, en dan die  donkere ogen omfloerst door lange zwarte wimpers, die gaven hem een onschuldige Bambielook,  waarvoor veel meisjes gevallen zijn.” “Oh was dat het? Ik heb nooit begrepen wat zijn succes was bij de vrouwen, zo’n arrogante,  brutale  klootzak, en totaal amoreel. Bijzonder geschikt uiteraard als strafpleiter, voor een bepaald  soort cliënteel.  Maar als potentiële echtgenoot, een familiedrama in de maak?“ “Vandaar Evil Bambie” zei Elsie, “ nu de meeste meisjes hadden hem heel vlug door en na een tijdje circuleerde in de hele rechtsfaculteit en ook daarbuiten de waarschuwing,  pas op voor Evil Bambie”. “Die waarschuwing heeft dan blijkbaar Femke nooit bereikt.”zei John “Ik heb ook nooit begrepen wat zo’n fijngevoelig meisje uit zo’n gecultiveerd milieu, dochter van een schrijver en een dichteres en zelf zo artistiek getalenteerd ooit gezien heeft in zo’n vulgaire vent ”. Elsie schudde haar hoofd,  “Jij en je fascinatie voor kunstenaars, daar zitten toch ook veel arrogante, brutale klootzakken tussen. Misschien is Femke wel gegaan voor iemand die op haar vader leek?” “Is dat wat ze gezegd heeft?” vroeg John haar nadrukkelijk aankijkend over de rand van zijn leesbrilletje. Elsie haalde haar schouders op en inspecteerde de broodmand waar nog een chocoladebroodje en twee  zoete sandwiches te blinken lagen. “Misschien is het beter dat ik er niet al teveel over zeg. Wie weet belandt de zaak wel op jouw bureau, meneer de procureur”  zei ze terwijl ze het chocoladebroodje in twee sneed en de helft ervan teruglegde. “Wie weet,  meester, maar één ding kan je me wel nog vertellen, want dat is geen onderdeel van het onderzoeksgeheim als ze zelf schuld bekent. Heeft ze gezegd hoe ze hem vermoord heeft?” “Ja waarom” “Omdat ik schat dat hij ondertussen zeker honderd kilo weegt terwijl zij nog altijd hetzelfde fijne tere poppetje is” “Oh John, je hebt altijd een boontje gehad voor Femke hé” plaagde Elsie John wilde protesteren maar Elsie ging meteen verder “ Ze heeft  hem de hersenpan ingeslagen met een kip ” “Met een kip?” vroeg John niet begrijpend “Met een ingevroren kip”  verduidelijkte Elsie. “eentje die Geoffrey zelf geslacht had”    

Paula Dumont
4 0

Kindertijd.

Toen ik deze ochtend wakker werd, herinnerde ik me dat ik over mijn grootmoeder had gedroomd. Het grootste deel van mijn leven woonde mijn grootmoeder bij ons gezin in hetzelfde huis, op haar eigen verdieping weliswaar, met een eigen keuken, badkamer en een eigen living, waar ze urenlang TV keek. Altijd naar Familie en 's namiddags naar documentaires, over een van beide wereldoorlogen of over de klassieke oudheid, al dan niet vooraf opgenomen op een van vele videocassettes die vandaag nog meegaan.  In mijn droom stapte ik mijn eigen, gelijkvloers appartement binnen, om in de achterste kamer de trap naar haar verdieping te ontdekken. Ik kondigde mijn thuiskomst aan en liep de trap op. Mijn grootmoeder had die dag op mijn dochtertje gepast, terwijl ik uit werken was. "Alles is vlot gegaan', zei ze, en ook: "Je ziet eruit alsof je je ergens zorgen over maakt".  Ik ging zitten in het zeteltje van donkergroen velours, waarvan de vering na vele jaren aan kracht had ingeboet. Met mijn meisje nog op haar schoot zat ze tegenover me en luisterde naar de gedachten die ik traag ontvouwde, als de wikkel rond een Napoleon bolletje uit haar zware kristallen schaal, waarvan mijn broers en ik het deksel lange tijd niet zelf op mochten tillen. Ik lichtte het deksel van mijn twijfels en deelde met haar de vragen die ik had over deze nieuwe rol als moeder, over de manier waarop zij het voor mij had gedaan, het haar dochter had zien doen, naar mij kijkt terwijl ik mijn poging waag voor de vierde dochter in de rij. Ze zat tegenover me en luisterde. Ze drukte een kus op het voorhoofd van mijn dochter en zei precies wat ik niet wist dat ik wilde horen.  Moeder worden voelt als opnieuw veel meer kind worden. Ouderschap komt met de nood om de trap op te kunnen lopen, de nood om op te stijgen doorheen de generaties die voorafgingen en daar op zoek te gaan naar stukjes zekerheid, naar stukjes kindertijd om mee te nemen naar beneden. Mijn grootmoeder met de donkergroene zeteltjes zou morgen 82 jaar geworden zijn. Mijn dochter is naar haar vernoemd. 

Caroline Spaas
0 0

Lulkoek en paaseivulling

  Het is nu eenmaal zo, beweert de kreupele, het moet rond dat fameuze kruis gestonken hebben naar ontlasting en urine, want als de geest het begeeft, dan houden ook de sluitspieren het voor bekeken. Ik hoop voor Marie-Madeleine dat ze goed uit haar doppen keek, dat ze niet in zijn stoelgang knielde, dat ze niet op haar knietjes zat te janken in zijn pies. Is dit beeld correcter dan al zijn opgesmukte varianten? Ik moet toegeven dat hij voor één keer terecht twijfel zaait, die vunzige hufter, maar hij blijft een kinkel. Kinderen mijden hem beter, want met één frase kan hij een jonge geest bederven, met één zinsnede kan hij een kinderziel klieven en als hij zure kool gegeten heeft, dan blijft hij maar doordrammen. Oké, er mogen dan excrementen gelegen hebben onder dat meest vereerde kruis. So what. Moet hij daarom blijven kwezelen, blijven emmeren en zeggen dat de vulling van paaseieren veel smeuïger en smeriger mag zijn, dat ze die wijwatervaten gerust met zieker sap mogen volgieten en straks begint hij weer met die opsomming van wat voor goors men kan verrichten in een biechtkotje. Het is niet goed, niet voor de gal, niet voor de lever, zelfs niet voor de fantasie van kinky koppeltjes. Hun lust zou snel bederven door de ongelikte lulkoek die hij uitkraamt. Als ik hem wil vergeten, dan denk ik aan Katja, want die etterbak heeft een absolute hekel aan tederheid. Hij lust geen tinteldrank in ranke glazen en Katja heeft de randen altijd graag versierd. Met korrelsuiker. Met een schijf citroen. Een zoen drijft nooit ver weg als lippen kleine kloofjes slaan en idylles kent hij niet, de kreupele, hij kijkt weg als ik een oogbol streel met blind gevoel, wanneer ik voor mijn Katja speelse prentjes uitzoek in die kisten van weleer, of in een lentecataloog, een titatoverboek en dan kan hij zich de neus danig optrekken dat snot zich mengt met hersenen. Aan de schimmel in zijn kop, aan de fungus die in zijn konterfeitsel groeit, wil ik niet méér woorden vuilmaken dan een belt verdragen kan en ik moet trouwens voort, ik moet naar De Blauwe Toren, naar de Stock Américain Vermeersch. Ik heb een sifon, ook een terugslapklep nodig want ik word bang, ik denk dat de afvoer van mijn spoelbak in verbinding staat met de smeerpijp van de mensheid. Ik vrees die vloed aan bagger. Het is een réseau de misère, een netwerk van buizen die alles leegzuigen en ik durf het amper. Ik moet voorbij het crematorium, wil ik bij die winkel van de familie Vermeersch geraken en ze zijn niet goed wijs, die oelewappers bij de Dienst Ruimtelijke Ordening van Stad Brugge. Het crematorium staat op nog geen driehonderd meter van de verbrandingsoven!  Alle lijkwagens, alle vuilkarren moet over datzelfde asfaltwegeltje! Normaal moeten de lijkwagens iets vroeger rechts afslaan dan de vuilniswagens. Ik ken de weg. Ik zal het nooit vergeten. Het was een zwarte dag met grijze wolken. Ik stond daar, in dat zaaltje met zijn deurtjes, kaarsjes, vlammetjes en ik weet niet hoe zijn functie omschreven wordt. Ik noem hem dan maar de asman. Of de asman die ik er ontmoet heb, daar altijd werkt, weet ik niet. Misschien sprong hij die dag in voor een habitué die zich 's morgens onwel voelde. Feit is dat Katja's asman een blauwe overall droeg met daarop het logo van IVBO, Brugse Verbrandingscentrale.  Hij stond allicht te grinikken. Buiten. De kreupele. Hij moet me gevolgd zijn met z'n oranje Honda Civic Automatique. De nummerplaat ken je en toen hij dacht dat hij zomaar plaats kon nemen in de ontvangstruimte, heb ik hem buitengebonjourd.  Voor Katja was er geen kist. Ze lag op een roestvrijstalen slede. Flauw benul speelde geen requiem en ze was getooid in een zuiver kleed. Het werd stil. Ik hoorde enkel nog het geknars van de wielen van de slede die zich in beweging zette. Haast geruisloos ging het juiste deurtje open en Katja verdween. De asman had een hart. Hij wilde na het gebeuren zijn middagmaal met me delen. Twee tv-worstjes lagen naast een zuurkoolkransje in een tupperwarepotje. Ik weigerde. Ook het dessert liet ik volledig aan hem. Het waren paaseitjes in roze wikkeltjes en de vulling, het hoe en waarom, alles staat in oudekinderboeken, in lexicons over natuur en techniek. Ik kan niet proeven, heb ik ingetogen tegen hem gepreveld, mijn smaak is dood, mijn tong te kreupel. Er liggen te veel levens op mijn lever. Mijn buikgevoel zegt. Dat al die ellende. Niet te verteren valt.     uit de reeks 'Residu'

Bernd Vanderbilt
10 1