Zoeken

EERSTE MIRAKEL VAN SIM DUIDELIJK MISLUKT!

Ach ik geef grif toe dat mijn eerste mirakel volledig de mist ingegaan is. Ik die dacht dat er geen Goden, godsdiensten, graaipolitici en criminelen meer zouden zijn, moest zelfs de dag nadien spijtig genoeg vaststellen dat de wereld onveranderd was gebleven. De kranten stonden vol artikels over de losgeslagen advocatuur. De ene sensatiezoekende advocaat stelde zijn boek voor, waarin hij beschreef hoe hij hopelijk de Belgische numero uno kelderkindermoordenaar Dutroux vervroegd zou proberen vrij te krijgen. De Belgen steigerden. De schrijvende jurist schrok van de burgerreactie en vraagt nu bescherming, waarschijnlijk nog betaald door de belastingbetaler. Een andere spektakelraadsman trachtte, op de eerste dag van het proces tegen een mislukte laffe bommengordel- terrorist, een echte bom te leggen onder deze rechtzaak, door vrijspraak voor zijn cliënt te eisen door procedurefouten. Heel België gonsde van verontwaardiging. De advocaat schrok vervolgens omdat hij openlijk uit alle hoeken, zelfs van de minister, kritiek kreeg en er haatberichtjes in zijn mailbox binnen vielen. Wat had die man nu verwacht dat heel het land zijn, uit wanhoop uitgeplozen, foutrapportje met applaus zou onthalen? Het procedurefoutadvocaatje reageerde verbolgen van op zijn vakantieadres. In welk skioord en op wiens kosten deze jurist nu ergens van de bergen afskiet is niet meegedeeld, want volgens zijn eigen zeggen verdedigt hij de terreurgozer gratis en voor niets??? Hij wappert nu met het zinnetje “scheiding der machten” en hoopt met zijn roem en glorie aandachtzoekende daad nu opgenomen te worden in het rijtje van de meest vermaarde advocaten! Ik denk echter dat hij een totaal verkeerd cliënteel gaat aantrekken… Enkele uren later gonsde de nieuwsberichten opnieuw over de Brusselse Partie Socialistenschepen. De ex schepen van informatica had een miljoenenconsultancycontract voor een vzw Gial opnieuw voor onbepaalde duur ondertekend. De directeur van dit vzw informaticabedrijfje, had zichzelf als zelfstandige ingeschreven en incasseerde met deze socialistische overeenkomst al 18 jaar lang, 1000 Euro per dag. Voor jullie, die nu denken dat ik het verkeerd opgeschreven heb zal ik het eventjes herhalen. Al 18 jaar lang, zond deze zelfstandige CEO, van deze Vereniging Zonder Winstoogmerk, elke dag een factuurtje van plus minus 1000 euro naar de stad Brussel!! Als jullie weten dat diezelfde socialistische partijen al jaren zogezegd ijveren voor de arbeider, voorvechters waren voor onze lonen en pensioenen, en nu ons nog steeds willen laten geloven dat zij er voor de werkmens zijn, dan vraag ik mij af of deze vrouwelijke Brusselse schepen nog wel enig realiteitszin heeft als zij komt vertellen dat zij dit toch een billijke vergoeding vindt…In ons land moet een doorsnee gepensioneerde, een invalide of een werkmens rondkomen met zelfs minder dan 1000 Euro, per maand! En dan moeten we op dit inkomen nog een flinke belastingaanslag betalen om zulke koekoes te onderhouden! Hebben politici totaal geen notie meer van wat er in de wereld gebeurt of leven die soms in een ander universum? Ik las daarstraks een hele goede quote van Marc Twail op facebook:  Politici en pampers moeten regelmatig vervangen worden en steeds voor dezelfde rede: SHIT. En als genadeslag voor mijn eerste mirakel, zag ik op TV, dat de huidige paus, Paus Paulus VI nog dit jaar heilig gaat verklaren! We spreken hier van de paus die tussen de jaren 60 en70 abortus en anticonceptie, zoals het condoom verbood. Die man heeft bloed aan zijn handen. Hoeveel meisjes werden door zijn kronkel naar engeltjesmaaksters doorgestuurd? Hoeveel HIV- en Aidsslachtoffers heeft die op zijn geweten? En zo’n sujet gaat de katholieke kerk heilig verklaren. Moet men om heilig te worden verklaard niet één of ander mirakel of wonder verricht hebben? Natuurlijk zal men wel weer één of andere non vinden, die komt getuigen dat haar borstkanker volledig verdwenen was omdat zij een nacht met het fotootje van die jandoedel op haar borst geslapen had. Of een priester wiens prostaatvergroting daardoor miraculeus gekrompen was, waar hij het fotootje tijdens de slaap neerlegde, laat ik aan jullie verbeelding over. ’t Zal er zalig worden op die wolk daarboven met Moeder Theresa en al die heilige rakkers…ik wou de a nog vervangen in een u, maar misschien zijn er een aantal bij die hun wiwi nog nooit hebben durven aanraken. Enfin, ik ben volledig goddeloos en als ik ooit bemerk dat God, hij of zij wel echt zou bestaan, dan zal ik er met de meest grote bocht omheen lopen. Ik houd hij of zij verantwoordelijk voor minstens de helft van alle beschreven shit in dat horrorbijbelboekje. Als je de ogen toeknijpt voor alle onheil, onrust, honger, ziekte en oorlog in de wereld, dan vind ik dat je een enorme rotvent of  een hufterin moet zijn om er de facto nooit iets aan te veranderen. Dus als mijn eerste mirakel al geboycot werd, denk ik niet dat er spijtig genoeg een tweede poging in zal zitten.   Sim, 20 februari 2018    Costa del Silencio, Tenerife      

Sim
180 0

HET EERSTE MIRAKEL VAN SIM

Ik las deze week in de krant dat de Kerk het 70ste mirakel van Lourdes aankondigt. Een zwaar invalide rolstoelnon zou in 2008, na het bidden in Lourdes voor het beeld van de maagd Maria, een warmte in haar lichaam gevoeld hebben. Zij gooide haar medicatie over de haag, flikkerde haar rolstoel in de hoek en zou plots op miraculeuze wijze genezen zijn verklaard! Eigenaardig dat dit mirakel nu weer juist bij een non terechtkwam. Ik denk dat ze de bankgegevens van deze kloosterlinge eens duchtig moeten uitpluizen want dat er voor 2008 wel ergens een pauselijke Vaticaanbedragje tussen de overschrijvingen te vinden zal zijn met de opmerking ‘mirakelstunt’! Hoe kan je aan al die miljoenen, sinds hun jeugd geïndoctrineerde kaarsjesdragers, die jaarlijks wanhopig  in Lourdes om genezing komen bidden, uitleggen, dat die Heilige Maagd er zomaar willekeurig eentje uitpikt om wat mee te experimenteren? De kans dat ze juist haar genezend oog op jou zou laten vallen is nog miljard keer kleiner dan dat je ooit met de loterij de euro-millions zou kunnen winnen. Moest ze nu al de gehandicapten, invaliden of zwaar zieke mensen, die dagelijks op een brancard voorbij het plaasteren beeld geduwd werden, in een rolstoel biddend voorbij reden of op krukken door dat geïmproviseerde grotje strompelden, daadwerkelijk genezen hebben, dan zou je maar juist van een mirakel kunnen spreken. Als ze effectief, uit deze biddende menigte, nu het 70ste  geval van ziekenfonds- en invaliditeitsoplichters, denkbeeldige zieken en hypochonders  had kunnen halen dan mocht de katholieke kerk volgens mij ook mirakels aankondigen. Maar nu, om de zoveel jaar en tussen de miljoen bezoekers eens een genezend bedevaartmirakel uitlokken, dat is toch peanuts! De kaarsen- wijwater- en heiligenbeeldjesverkoop brengt wel geld in het katholieke laadje, maar mensen willen toch ook na hun investering wat meer resultaat zien! Behandelt die (Onze) Lieve Vrouw Maria alleen lichamelijke klachten of kunnen ook gewezen misdienaartjes, met een verkrachtingstrauma, haar hulp inroepen? Wat gaat er dan door haar heen als zo’n pedopriester-, misbruikpastoor- of  kleuterneukerbisschopslachtoffer, samen met zijn brandende kaars en zijn gebed ook eventjes zijn verhaaltje in het namaakgrotje aan moeder Maria komt doen?  Gaat ze die, voor het leven getraumatiseerde verneukte mensen ook helpen of gaan er nu bij haar allerlei alarmbellen af? Krijgt zij het plaasteren koud zweet als ze aan haar eigen zoon denkt, die zo’n 2000 jaar geleden ook ineens zulke wartaal begon uit te kramen? Dat hij de vrucht was van een onbevlekt ontvangen maagdelijke moeder en een goddelijke spermatozoïde, dat hij water in wijn kon veranderen, dat hij brood uit de bomen kon pukken, dat hij met de vissen kon praten en dat hij over water kon lopen. Zulke onzinverhalen waren natuurlijk een pak cooler, dan aan zijn vrienden te moeten vertellen dat hij een bastaard zoon was van een overspelige ontrouwe timmermansvrouw. Misschien dat haar zoonlief tijdens zijn kinderjaren ook wel iets dergelijks meegemaakt had! Als je in de wereld om je heen kijkt en beseft wat er allemaal gebeurt, zijn er dan nu in de 21e eeuw nog mensen die daadwerkelijk geloven dat er op één of andere wolk een heilige familie huist? Dat die goddelijke bloedverwanten alles zien en iedereen horen en er blijkbaar een sadistisch genoegen in te scheppen om de mensheid zo te zien aanmodderen. God, Allah, Jehova of hoe ze ook mogen heten, vinden het klaarblijkelijk meer dan goed dat al die gelovigen, elkaar de kop inslaan. Ze vinden het blijkbaar heel amusant dat er ergens ver nog zo’n clubje is dat constant tegen een muur loopt te klagen en dat een andere vereniging minstens één keer in hun leven toertjes rond een steen moeten lopen. Ze vinden het allicht best grappig dat nog een ander team wanhopig de plaasteren beelden in Lourdes, Fatima of Scherpenheuvel aanbidt. Of het goddelijke beeld nu op een sokkel staat, aan een kruis hangt of totaal niet uitgebeeld mag worden, mensen brengen nog steeds bakken geld en goud naar al deze sprookjescharlatans om toch maar gehoord of genezen te worden of om straks zeker te zijn van een plaatsje in het denkbeeldige hiernamaals. Dus nu genoeg gekakel over dit Lourdesmirakel. En daarom nu het eerste mirakel van Sim! Straks ga ik slapen en als ik dan morgen mijn ogen open, zal de wereld er hopelijk totaal anders uitzien. Er zullen geen goden, godsdiensten, hemel en hel meer zijn, geen pedofielen, geen criminelen, geen graai- en kakelpolitici, geen klootjesvolkpresidenten, geen tirannen, geen godsdienstterroristen, legers en soldaten.  Alle kerken, moskeeën en synagogen zullen in concertgebouwen, scholen en jeugdopvangcentra veranderd zijn en bedevaartsoorden worden aqualands of pretparken. Iedereen, zelfs de zwaarst geïndoctrineerden , zullen eindelijk beseffen dat ze maar één leven hebben waar ze ten volle van moeten genieten. Dat, at the end, gedaan ook daadwerkelijk gedaan is. Dat we elkaar na de dood nooit meer zullen terugzien, dat er geen zieltjes naar de hemel opstijgen, dat er geen reïncarnatie bestaat en er ginds boven geen 72 neukmaagden meer wachten!   Sim, 14/2/2018  Costa del Silencio Ik ben benieuwd naar morgenvroeg! Als mijn eerste mirakel een succes blijkt te worden, dan gooi ik er daarna misschien een tweede tegenaan…      

Sim
44 0

TELEVISIEAANBOD VOOR GEESTELIJK GESTOORDE KIJKERS

Kunnen jullie nog een drol leggen zonder je smartphone,  Instagram, Facebook of Twitter te controleren?  Doen jullie ook telkens mee als er weer eens een nieuwe hype op het internet circuleert? Bv een emmer ijsklontjes over het hoofd kappen, een wasgeltablet in je mond laten smelten of zoals nu recent, een hele hete peper in je mond nemen? ? The Eat It or Wear It Challenge. 2. Try Not to Laugh. 3. The Whisper Challenge. 4. Speed Drawing. 5. Touch My Body. 6. Chubby Bunny. 7. Innuendo Bingo. Zijn enkele vorige hypes die op het internet circuleerden. Jullie deden toch allemaal mee? Zijn jullie nu niet alleen aan alcohol, drugs en seks verslaafd maar tevens volledig in de ban van jullie telefoontje, zodat jullie, Tournée minerale, een maand zonder vlees of een maand zonder zeuren en klagen prachtige initiatieven vinden? Of wachten jullie massaal op een technologische expert of een IT intellectuele nerd die alle verslavende app’s eventjes, voor jullie, voor een paar weken kan blokkeren, omdat de demarche niet uit jullie eigen hersens opborrelt? Houden jullie je werkelijk bezig met al dat infantiel gedoe? Maken jullie ook nog massaal foto’s en filmpjes, die dan op kleuterniveau bewerkt worden? Niet moeilijk dat televisiemakend Vlaanderen denkt dat wij een bende geestelijk gehandicapten zijn. Nu zenden ze al jaren herhalingen van herhalingen uit en trakteren ze ons telkens weer op opnieuw gerecycleerde programma’s! Soms worden, alle onder contract betaalde, Bekende Vlamingen opgetrommeld om onverstaanbaar door elkaar roepend en hysterisch lachend, zichzelf of elkaar te amuseren. Ze hebben tegenwoordig zelfs het lef om aan de kijkers te vragen om zelf enige plezante mail of You Tube filmpjes door te sturen. Al deze recyclageprogramma’s worden dan aan elkaar geleuterd door één of andere van het schab afgehaalde presentator of een stand up nieuwkomertje. Nog eventjes en ze beginnen aan de zwart/wit fragmenten van de jaren vijftig. Misschien dat ze voor de dementerende rusthuistelevisiekijkers, snel voordat deze de pijp uitgaan, nog  ‘Schipper naast Mathilde’ kunnen inkleuren en als nieuw uitzenden. Wat denken die televisiezenders van hun kijkers, als ze een programma maken met een paar idioten, die ze in een Big Brother huis opsluiten en waar een kluitje onderontwikkelde uit balans geraakte comakijkers zit te loeren hoe deze randdebielen, eten, slapen, zich wassen, douchen en zelfs masturberen.   Al meer dan 25 jaar broeden scenarioschrijvers op ‘Thuis-en Familiesoaps’. Alles is de revue al gepasseerd. Huwelijk, geboortes, overspel, incest, pedofilie, transgenderproblematiek, moord en doodslag, waarbij je eigen familie toch uit een clubje saaie triestige stameltypes lijkt te bestaan.  Begrijpen jullie ook, dat er mensen zijn die al meer dan twintig jaar, elke dag opnieuw, naar dezelfde soaps kijken. Ze kennen de ‘C-soapacteurtjes-would be- Bv’s’ beter dan hun eigen moeder, broer, oom, tante of neefjes. De soapfanclub kan zelfs met hun televisiefamilie een dagje in één of ander pretpark doorbrengen of voor een weekje op een georganiseerde cruise wegvaren! Hoe wanhopig kan je zijn, als je een televisiezender een partner voor je laat uitzoeken in programma’s als  ‘Boer zoekt vrouw’ of ‘Blind getrouwd’? Nog verder gaan de kijkcijferzoekers om bestaande koppeltjes op een ‘Temptation island’ te droppen tussen strakke-tieten snollen en fors gebouwde bodybuildertypetjes, die als verleiders, op een paar wilde avonden, de boel uit elkaar moeten neuken. Hoe mediageil kan je zijn om aan zulke uitzendingen deel te nemen? Hoe krijg je de mensen zo gek? De kijkers die zich met zulke programma’s verkneukelen, zijn toch regelrechte ordinaire voyeurs? En op alle zenders klutsen, mixen, bakken en braden de kookgoeroes de klok rond.  Niet moeilijk dat de jeugd het stilaan voor bekeken houdt en lachend Netflix enz binnenhaalt. Enfin, ik wil maar zeggen, het gaat overal van kwaad naar erger: welkom in de kleutermaatschappij!   Sim, Costa del Silencio Tenerife   6 februari 2018 Helemaal niet blij met het televisie aanbod.                

Sim
10 0

#TATTOEDELOE

Als de passaatwinden hier weer over de Teide denderen en de palmbomen aan de Costa del Silencio heen en weer schudden, zodat de papegaaiennesten er bijna uitvallen, rijden wij altijd naar het meestal windstille, Los Cristanos of Playa de las Americas om op een terrasje mensjes te gaan kijken. Het is overduidelijk het ‘seniorenoverwinteringsseizoen’. Overal wandelen gebruinde grijze koppetjes. Buiten een paar dikbuikige Britse zonzoekers is het overgrote deel van de promenadewandelaars de gepensioneerdenkaap al ruim voorbij. Nu schuifelen meer dan 75 jarige piraten, antieke versies van de Jack Sparrow/Johnny Depp look alikes, met onder hun schipperspet zo’n uitgerafeld grijs staartje, de armen en benen volledig vol getatoeëerd met ankers, papegaaien en schepen, stapje per stapje voorbij. Naast hun lopen de zongedroogde oude besjes, met de aan één kant weggeschoren roze, blauwe en groengeverfde haren. Jullie lezen het goed! Roze, blauw en groen! Het purpergespoelde, gepermanente oude wijven kapseltje is volledig uit de mode. Wat later zie je deze, van chocoladebruin leder geworden dametjes, in monokini met reetveter tangaslip, zich met zonnebrandolie insmeren liefst met hun voorkant naar de wandeldijk gericht, zodat de wandelaar zich kan vergapen aan hun borstjes die permanent naar hun zandtenen wijzen. Ze laten zich dan neerzakken op het strandstoeltje naast hun man, die met een buik als de Mont Saint Michel op het ligbed ligt te ronken. En dan heb je nog die bende, het in de breedte uitgedijde Britse crapuulvolkje. Nu heb ik zelf geen strak afgetraind  mager lichaam meer, en een groot aantal vriendinnen heeft een senioren maatje meer, maar er is wel degelijk een groot verschil tussen wat overgang- en  oudere leeftijdsvet dat blijven vaststeken is en de obesitas kilo’s, die deze, meestal nog jonge mensen al met zich meeslepen. De meeste zijn jonge vrouwen of een iets oudere generatie, in de steek gelaten, waarschijnlijk alimentatieparasiterende ladies. Ze zijn moddervet en vol gekliederd met Chinese inkttekeningen. In vol ornaat waggelen ze over de promenade. Dit soort troela’s heeft blijkbaar nooit last van plaatsvervangende schaamte als ze zich zo in hun half blote flikker aan een restauranttafeltje, tussen de eters, laten neerploffen. Ze zijn misschien nog in de veronderstelling dat ze een Spaanse kelner kunnen versieren en ze roepen de mannen aan met: “Hé lovely boy, of handsome”. Ze kappen zich vol met English breakfast, halve liters bier, glazen sangria  en torenhoge smeltende ijsjes. Ze dragen veel te krappe shorts waarvan de rits steeds een stukje naar beneden open gekropen is en de knoop bovenaan op springen staat. Hun spaghettiband-shirtjes spannen dapper rond het vol gekraste fort. Soms lopen ze bijna half naakt tussen de wandelaars, met alleen een bikinibovenstukje dat amper de voorgevel bedekt. Ze pronken met een mini, minirokje, dat vooraan steeds naar beneden getrokken wordt. Je hoort en ziet de monsterbillen met roodmakende smetsmakken tegen elkaar wrijven. Naast hen loopt dan soms zo’n volledig T-shirtloos mannekesblad met een Nainggolan-kapsel wat verveeld rond te schuifelen. Heel deze uitmonstering is louter en alleen om, de anders in Engeland, volledig bedekte tatoeages nu eindelijk te kunnen showen. Voelt het ook niet een beetje als exhibitionisme, als bij de seks, van op zijn borst of armen steeds opnieuw die vier à vijf getatoeëerde kinderennamen je aanstaren. Wat gebeurt er dan, als je de naam van je geliefde op je armen, borst of rug liet in inkten en de romantiek plots overwaait? Laat je dan de boel weg laseren of vind je het wel kunnen dat je nieuw lief telkens bij een wipbeurt met je ex geconfronteerd wordt? Dat neukt tot niet prettig, denk ik dan maar. Dat de UK er nog steeds niet aan gedacht heeft om zo’n club vol getatoeëerde vette vrouwtjes naar het IS-front te sturen, de vijand ging gillend lopen, zonder ook maar één schot te hebben gelost. Als dan straks zo’n verloofde of man van zulk vol getekend mini nijlpaardje voor de rechtbank moet verschijnen omdat hij grensoverschrijdende smsjes stuurde en zijn hand op een strak lelieblank(leliewit moet men nu in Nederland schrijven en zeggen!) knietje van één of andere #Metoo secretaresse gelegd heeft en er zachtjes in geknepen heeft, moet zo’n rechter deze man dan niet begripvol vrijspreken? Ach ik denk dat dit jaar de meeste mannen niet meer reikhalzend uitkijken naar de Oscaruitreiking. Vorige jaren zag men de, toen nog niet tot het #metoo-besef gekomen, actrices half naakt over de rode loper schrijden. Doorkijkbloezen, met extra donkerbruin gekleurde tepels, die als gedroogde pruimen door de tule moesten piepen, waren bijna het verplichte uniform. Vrouwen met décoltées tot aan hun navel, die naargelang ze ronddraaiden, opbolden zodat je zonder veel problemen de linkse of de rechtse silicone borst tot aan de oksel zag heen en weer wiebelen. Actrices, met bovenaan zedig toe geknoopte lange jurken, met een split tot aan het middel, die in de juiste windrichting gingen paraderen, zodat één kant vrolijk opwaaierde, zodat ze eventjes vol geacteerde paniek hun onderbroekloze blote miejol lieten zien…Het zal dit jaar heel wat anders zijn! Alle carrière jaagsters en blauwtjeslopers gaan nu één voor één, in hoofdloze zwarte boerka’s een statement maken. Begrijp me goed, ook ik vind dat doorgedreven grensoverschrijdend gedrag dat zelfs tot verkrachting leidde, ontoelaatbaar is. Maar eerst je carrière horizontaal omhoog werken en dan nu je hersens pijnigen wie je alsnog na zo’n 20 à 30 jaar als mogelijk bijna seksueel overschrijder kan opvoeren, is een ware heksenjacht. Ik begrijp alleen niet goed waarom zo’n #metoo slachtoffer eerst twee à drie decennia wacht om de boel openbaar te maken?   Sim, Tattoeloos,  Costa del Silencio, Tenerife    28/1/2018  

Sim
28 1

OUVERTURE 1812

oen ik hier op Tenerife uit een Spaans wit huisje enkele flarden van een stuk van Tchaikovsky hoorde, moest ik onmiddellijk terugdenken aan mijn pa. Mijn vader hield van klassiek. Hij was een hardwerkende socialistische atheïstische plaatslager. Een ganse dag blutste hij onder voordurend gebonk  gedeukte auto’s uit. Maar als hij ’s avonds thuis kwam,  kon hij al zijn lawaaistress wegwerken met klassieke muziek. Van het moment dat de naald op de plaat neerdaalde, transformeerde hij in een armenzwiepende dirigent. Zijn lievelingsplaat was de Ouverture 1812 van Tchaikovsky. Een muzikale veldslag tussen Rusland en Frankrijk en die de uiteindelijke Russische overwinning op het leger van Napoleon vertelde. Telkens het meest opzwepende stuk zou beginnen riep hij: “Luister, luister, nu spelen ze de Marseillaise samen met Russische Volkslied en hoor je ze, hoor je de kanonnen?”  Telkens opnieuw, elke keer dat de elpee op de platendraaier gelegd werd, kwam de vraag: “Hoor je de kanonnen?”  Minstens één keer per week schalde de ouverture door de woonkamer. Tot ik, toen een 15 jarige tiener, op een dag gehaast de living in kwam hollen en mij wildenthousiast in de sofa liet neerploffen. Ik had niet gemerkt dat de platenhoes inclusief de Ouvertureplaat op de zetel lag, klaar om op platendraaier gelegd te worden. Krak, de ene helft van de elpee noemde nu 18, terwijl de andere helft 12 heette. Krak, en samen met de plaat dacht ik dat ik het hart van mijn vader hoorde breken. Zijn lievelingsplaat in stukken uit elkaar. Ik voelde me zo schuldig dat ik wel drie dagen aan een stuk  huilde en snufte. Van mijn zondag heb ik toen onmiddellijk een nieuwe uitgave van Tchaikovsky’s 1812 gekocht, maar het was niet meer hetzelfde. Mijn vader lachte mijn schuldgevoel weg en draaide vanaf dan de elpees van Im Weissen Rössl am Wolfgangsee, Het land van de glimlach, Doris Day en Nat King Cole grijs. Maar zelfs nadat mijn pa de revolutie van vinylplaten naar de eerste rechtopstaande bandopnemer met van die megagrote spoelen naar de kleine cassetterecordertjes had meegemaakt en hij voor zichzelf uitgemaakt had, dat zijn lievelingsliedje nu ‘Non rien de rien, van Edith Piaf’ was, bleef ik, waar ik ook in Europa was, in allerlei platenwinkels naar die unieke uitvoering van de Ouverture van 1812 zoeken. Op rommelmarkten in Amsterdam, in Londense muziekwinkels, in Franse supermarkten, zelfs op Spaanse tweedehands toestanden zocht ik tussen het toen slinkende vinylaanbod. Na een tijdje was hij in het bezit van 4 elpees, met 4 verschillende orkesten en 4 verschillende dirigenten, maar de kanonnen zwegen. Er was geen kanon meer te horen. En nu ik dit stukje neerschrijf en via het internet op onderzoek uitga, nu vind ik verdorie die lang gezochte uitvoering! Voor diegenen die het willen beluisteren. Dubbelklik op onderstaande youtube site, luister en denk daarbij aan een 40 jarige man, die als een hartstochtelijke dirigent te keer ging en het verhaal telkens weer vol overgave aan zijn dochter vertelde. En ergens onderweg, als je heel goed oplet, hoor je Pierre roepen: “Nu begint de veldslag, de kanonnen, hoor je de kanonnen!” Mijn pa stierf in 1988, nu zo’n 30 jaar geleden, amper 64 jaar. Ik mis hem nog steeds. https://youtu.be/VbxgYlcNxE8   Sim, 24.1.2018  Costa del Silencio Tenerife.    

Sim
14 0

BART DE WEVER MET SPOED NAAR ANTWERPS HOSPITAAL..

Woensdagavond werd de Antwerpse burgemeester Bart De Wever met spoed in het ziekenhuis opgenomen, want ………hij heeft zich een breuk gelachen! Als het Antwerpse stadhuis niet in renovatie was geweest, dan had het voltallige stadsbestuur nu schaterend, billenkletsend en buikvasthoudend van het lachen over de vloer van het schoon verdiep gerold. Na een ondoordachte laster van de Antwerpse Rode oppositievoorman naar het bestaand stadsbestuur en een redelijk tijd tussen hangen en wurgen scenario, explodeerde het karteltriootje Groen, rood en Beel, na amper een paar maanden. De rode pot verweet de ketel dat hij zwart zag…hm in dit opzicht een niet al te goede vergelijking, maar soit. De Antwerpse socialistist Tom begon, terwijl de regen neer gutste,  zo’n groot mogelijk put te graven, om zoveel mogelijk modder te creëren, maar kukkelde natuurlijk onmiddellijk in zijn eigen valkuil. Wie met vuur wil spelen en het vuur aan de lont houdt, kan door rechtse rukwinden zijn linkse pollen wel eens verbranden. Nu Tom voor de tweede maal in opspraak kwam, trok de groene Wouter Van Besien de stekker uit Samen en nam Tom ontslag uit de Spa en de nieuw opgerichte partij. En nu het allemaal uitkomt, roept Spa, dat er geen Scheiss am knikker is, want dat Meeuske zichzelf toch niet verrijkt had, hij was alleen een beetje creatief geweest met een financieel uit de hand gelopen volkfeestje bij de vervoermaatschappij De Lijn, waar hij toen nog directeur was. Zijn ontslag bij De Lijn werd met de mantel der liefde toegedekt en in alle talen verzwegen, maar is dan toch door één of andere klokkenluider in de media verschenen, met opgesplitste kopie facturen en al. In één televisie interview zei Tom wel tot driemaal toe, dat zijn gefoefel destijds bij De Lijn niet de reden was, dat hij zijn ontslag gaf bij Samen en als Spa leider, maar dat de fout bij diegene lag, die de fraude aan het licht had gebracht en dat er een heuse heksenjacht tegen zijn persoontje aan de gang was! Dus als zijn gesjoemel niet uitgekomen was, dan was alles pais en vree gebleven Begrijpen, wie begrijpen kan!  Wie met modder naar een tegenstander gooit, moet recht in zijn schoenen staan, want er zitten er natuurlijk zeker een paar op vinkenslag om de bal te retourneren! De Spa dame Caroline kopte nog in de krant, dat het nu maar eens gedaan moest zijn met dat moddergooien. De schat bedoelde het goed hoor, maar wie begon met het ‘boem, boem boemerang-pootjelap-moddergevecht’?    Dus ‘Samen’ werd woensdagavond ten grave gedragen . De groene hoofdman Van Besien is gezien! Terwijl Wouter al met een voet op het bordes van het stadhuis stond, werd zijn Antwerpse burgemeestersdroom door de rode ridder aan flarden geschoten.   Ondertussen aanvaardt Spa Tom’s ontslag niet en gaat voor zoveelste keer, de lichtbeschadigde socialistische politieke partij weer met de slogan ‘recht vooruit’ naar de Antwerpse burger! Het lijkt nu al sinds jaren op de processie van Echternacht, twee vooruit, één achteruit. Misschien dat Wouter Van Besien nu nog een kartel kan sluiten met de George Cloony, die opperdraaikont van de CD&V. Maar die kwam speciaal in het Antwerpse wonen om zelf dat burgemeesterslint over zijn hoofd te laten zakken. Spijtig voor de achterban van die ‘Samen’partij, die met goede ideeën en eventuele vernieuwingen klaarstond. De bedoeling was goed, lentegroen zelfs, maar de rode besjes vielen weer te vroeg van de struiken. De Wever ligt in een kramp; dat was werkelijk één cola zero waard. Bij de verkiezingen in oktober zullen de echte Antwerpenaren spreken! De vraag alleen is,  hoeveel echte Sinjoren zijn er nog?   P/S Gisteren zagen wij hier op de dijk van Los Cristianos, twee heupwiegende oudere dametjes rond waggelen. Ze droegen een T-shirt met de opdruk : TAKE  #METOO!!   Sim  Costa del Silencio  20/1/2018  

Sim
23 0

EEN COLA ZERO AUB...

Hoe is het mogelijk dat één respectloos politiek steekspelletje mijn romantische denkwereld over de Coca Cola reclame totaal kon verstoren. Met een slecht stukje amateurtoneel trachtte een rode partijvoorzitter van een Antwerpse slabakpartij het huidige stadsbestuur onderuit te halen.  Hij alludeerde dat de volledige bedrijfsleiding van het Antwerpse schoon verdiep, op uitnodiging, samen met een jarige bouwpromotor was gaan corruptietafelen. Er waren zelfs onder-de-gordel en privacyloze filmbeelden van kussende politici aan de ingang van het feestrestaurant gemaakt. De leden van het nieuwe opgerichte Antwerpse kartel kwaakten allemaal ‘Samen’ over ongeziene belangenvermenging.  Leuk was echter toen bleek dat de lastertong in kwestie zelf vrij nauwe banden met de vastgoedpromotor onderhield en zich de dag na de onthulling rode vingertjes WhatsAppte, om zijn ‘bouwpromotorvriendje’ te laten weten dat deze aanval niet persoonlijk bedoeld was en hoopte dat ze nadien liefst nog even goede maatjes konden blijven. Hij wou alleen eventjes de Antwerpse burgemeester, voor de volgende verkiezingen, een omkoopbaar randje aansmeren. Echt sneu voor de rode kapoen dat zijn achterbakse correspondentie uitkwam en als een echo in alle kranten en op televisie doorzinderde. Boem, boem, boemerang… De ene helft van het nieuwe samengestelde Antwerpse politiekgezinnetje werd rood van ergernis en de kersverse aanvoerder, die zich reeds als de nieuwe toekomstige burgemeester profileerde, kon met deze stommiteitvolle poging tot torpedering van het huidige bestuur, alleen maar heel groen lachen. Slapeloze nachten hield hij er aan over. De rode rakker werd op het groene matje geroepen. Er werd met hem een hartig woordje gesproken over de toekomst van de nieuwe geconstrueerde partij. Loopt de bekladder nu nog steeds met opgeheven hoofd rond in Antwerpen? Na heel de commotie, weet hij nu natuurlijk al lang hoe de doorsnee Antwerpenaar hem ziet en waar ze hem het liefst van al helemaal niet meer willen zien. En eens te meer is het gezegde: ‘Wie een put graaft voor een ander, komt nooit in het bestuur van het Antwerpse stadhuis!’ Dit was heel zeker een totaal verkeerde tactiek om te solliciteren naar een jobke op het Schoon Verdiep. Dus moest er snel een boetekleed aangetrokken worden. Maar zoals we reeds weten, wordt er door deze verlieslijdende partij, in beiden landsgedeeltes, alleen mea culpa geroepen, als hun gesjoemel, vriendjespolitiek en mandaatpakkerij aan het licht komt. Anders hoor je ze niet en blijven ze ongegeneerd en ongestoord met hun vingers in de vetpotten graaien. Maar wat heeft zo’n politiek gehakketak dan uiteindelijk te maken met mijn verstoorde romantische Coca Cola gedachtes en dagdromen? Vroeger zag ik, tijdens de reclame, een blond bloot bovenlijf mannelijk testosteron sixpack fotomodel, met een kratje Cola Light op zijn schouder het kantoor binnendwarrelen. Alle secretaresses werden vloeibaar achter hun computer en snakten onmiddellijk naar een dieetcolaatje. Vorig jaar schalde om het half uur de Italiaanse ‘come prima’ hit door de woonkamer om Coca Cola te promoten.  Twee hormonaal piekende tieners spurten zich de benen onder het lijf om zo snel mogelijk een colaatje naar de in de tuin werkende poolboy te brengen. En dan zag je hoe zo’n hevig zwetende zwembadkuisende halfgod zo’n ijskoel donkerbruin cola zerootje naar binnenklokte. En wat gebeurt er nu als ik aan Coca Cola denk, een Cola Light of Zero no sugar bestel?? Stoorzenders hinderen mijn visioenen van smakelijke sexy coladrinkende stoere binken en mijn fantasie wordt gehackt door de kop van een erg magere Bart De Wever.  De Antwerpse burgemeester, die verontwaardigd in alle media mededeelde, dat hij in het restaurant helemaal niet aan de mogelijk compromitterende feesttafel aanschoof, maar er alleen een Cola Zero dronk. De politiek is bedankt!   Sim, 9/12/2017    https://cornelissimone.blogspot.com          

Sim
0 0

ER ZIJN GEEN ZEKERHEDEN MEER IN HET LEVEN!

Wat is er toch gebeurd met het Roma-zigeunervolkje? Nog maar enkele jaren geleden trokken deze nomaden in karavaan, wonend in een caravan, gans Europa door. Aan de ingang van de supermarkten speelden ze ongevraagd accordeonmuziek en kregen meestal alleen van de purpergespoelde seniorenweduwvrouwtjes wat koperen centjes toegegooid. Je zag de zigeunervrouwen, die met de grote Mercedes op de hoeken van de winkelstraat of aan de uitgang van de metro afgezet werden, met slapende baby’s op de schoot, huilend bedelen. Terwijl jij, al winkelend voorbij wandelde en jij je afvroeg of die kindjes werkelijk zo ziek waren, waren de overige zigeuners en de iets wat grotere kinderen waarschijnlijk op het dievenpad op zoek naar loshangende koperdraad en oude licht dementerende vrouwtjes (zoals mijn eigen moeder meemaakte) waar ze zich met een smoesje binnen konden lullen om wat juwelen achterover te slaan. Ik wil niet veralgemenen, maar ik veronderstel niet dat ze van het accordeon spelen of bedelen met zijn allen konden leven… Telkens wanneer je rond 24 mei ergens in Zuid Frankrijk in de wijde omgeving van Les-Saintes-Maries-de-la-Mer in de Camargue kampeerde, kreeg je van de kampeereigenaars de wijze raad alles supergoed achter slot en grendel te houden of je zo snel mogelijk uit de voeten te maken. Alle campings, de dijk en de omgeving van les Saintes stonden vol witte kleine vrachtwagentjes, grote Mercedes- auto’s en megacaravans. Op die datum kwamen van einde en verre alle Roma- pelgrims bij elkaar om hun zwarte Madonna, de heilige Sara  en bij legende de twee Maria’s die aanwezig waren bij de dood van Jezus, te vereren. Deze twee laatsten zouden dan met een gammel bootje van Jeruzalem tot in de Camargue gesukkeld zijn…Onder gitaargetokkel, dragen zigeunermannen, behangen met dikke  gouden halskettingen met daaraan fonkelende Christelijke kruisen, dan vanuit de kerk in een processie de zwarte Sarah-pop en het duo Maria’s naar de zee. Tegelijkertijd bedelden de kleine smoezelige kindjes in de straten van Les Saintes en stroopten de vrouwen de straatjes af op zoek naar lichtgelovige slachtoffers. Zij vroegen aan de naïeve toeristen om een geldbriefje op hun hand te leggen en terwijl ze dan met wat blaasjes de toekomst voorspelden en hoe oud je waarschijnlijk zou worden, zaten de kinderen langs de andere kant in je handtas of pikten ze ongemerkt je portefeuille. Het achtste gebod: “Jij zult niet stelen”, is vermoedelijk niet in hun zigeunerbijbel opgenomen. Als je in die periode in Zuid Frankrijk op een camping stond en er in de omtrek rondrijzende zigeuners geannonceerd waren, dan kreeg de campinghouder slapeloze nachten omdat hij ’s nachts de boel extra moest observeren. Men mocht het kampeerterrein met prikkeldraad omringen, een bareel aanbrengen, de gracht rond de camping zo diep en zo breed maken als men wou, telkens opnieuw verdwenen er caravans die achteraan op de camping in de winterstalling stonden. Tegelijkertijd, als een dief in de nacht, roofden diefje en diefjesmaat, op de camping, bij hun aftocht, uit alle voortenten en bungalows alles wat maar los en vast zat. Campingzeteltjes, picknicktafels, badhanddoeken en kinderkleding veranderde van eigenaar, zelfs de koelkasten in de voortenten werden leeggehaald. Aangifte bij de lokale kustpolitie was tevergeefs, want die haalden alleen de schouders op. ‘Proces verbaal opmaken was onbegonnen werk! Niets aan te doen! ‘t Was een jaarlijks terugkerende plaag.’ Maar wat gebeurt er nu? In plaats dat die zigeunernomaden in een caravanoptocht rondzwerven en, zonder toelating van de boer, allerlei weides en akkers bezetten, kraken ze nu leuk alle leegstaande en onbewoonde eigendommen. De gratis all in formule is in, de caravanwoonst is out! De kans zit er in dat als je na enkele overwinteringmaanden naar je verlaten huisje of appartementje  terugkeert, er een roedel  gipsy kings in je bed slapen, je gas en elektriciteit opsouperen en met je servies, potten en pannen ‘kokenetentje’ spelen. Er is nu sinds vorige donderdag een nieuwe wet, die kraken strafbaar maakt, maar als eigenaar heb je nog steeds niets in de zigeunerpap te brokken. Je kan de politie bellen, maar als die vaststelt dat je eigendom gedurende een maand of drie onbewoond achtergelaten werd, dan kan of mag de arm der wet nog steeds niets ondernemen. Het binnengedrongen volkje krijgt bijgevolg nog een volle week om je boel af te breken en als je pech hebt gaan ze nog pro deo, op onze kosten in beroep tegen de uitzetting ook! Jij kan als eigenaar of bewoner van het adresje, in afwachting van de uitzetting, nog rustig ergens een maandje op eigen kosten op hotel gaan… Het zou zo simpel kunnen zijn! Politie bellen: ‘Hallo er zitten krakers in mijn huis.’ Of het nu Roma zijn of niet, aan hen het bewijs vragen of nagaan via de gemeente of ze op dit adres gedomicilieerd zijn. Het maakt toch niet uit of dit nu een leegstand of bewoond pand was. Als ik thuis in mijn bed lig en er komt een crapuulboefje binnen, dan heet dat een inbreker. Als ik niet zelf in mijn bedje lig, dan is het een kraker die we met alle sociale egards moeten behandelen…Als zulke nieuwe wet niet zo zielig in elkaar gestoken was, zou het om te lachen zijn. Eens kijken of minister van justitie Geens er mee zou kunnen lachen als zijn villaatje plots gekraakt zou blijken te zijn? Het is zelfs al zo ver dat eigenaars hun lege woning niet meer te koop durven zetten, want die annonce blijkt een aanzuigeffect op het krakervolkje te zijn. Indien dat geteisem geen domicilie kan bewijzen, dan moeten we alle mannen, vrouwen, zelfs diegenen die op het punt staan te bevallen en kinderen onmiddellijk oppakken, met het dievenkarreke naar een gesloten instelling afvoeren en hop terug naar eigen land repatriëren. Vermits Roemenië wel een Europees land is maar zich niet in de Schengenzone bevindt, moet het toch klaar en duidelijk zijn dat dit land voor zijn eigen burgers moet zorgen. En nu kunnen jullie zeggen, ze viseert een bepaalde doelgroep, maar buiten dat ons huis gekraakt werd, hebben wij alles zelf meegemaakt of gezien. Waar is de tijd dat de zigeuners nog met caravans rondtrokken??  Er zijn geen zekerheden meer in het leven!

Sim
28 0

De slak die haar huis niet uit wilde komen (Deel I)

Niet zo ver van de tuinbank, onder het dichte struikgewas, stond er een slakkenhuis. Zo een mooie bruinbeigeachtige. Het slakkenhuis prikkelde eenieders nieuwsgierigheid maar wie er ook kwam aankloppen, Slak kwam nooit uit haar huis. De enige die haar ooit had gezien was Regenworm. Nu ja, zien is dan weer veel gezegd. Regenworm is namelijk zo goed als blind. Eigenlijk had hij haar, heel toevallig, betrapt. Het was tijdens die ene warme zomer, toen er na een lange droogte, eindelijk malse regen uit de wolken viel. Genietend van de regendruppels op zijn kale hoofd, had Regenworm "Eindelijk" gezucht. Hij schrok zich rot wanneer een mooie zachte stem antwoordde "Ja, eindelijk". Toen hij besefte waar hij was en wie er naast hem zat, was Slak alweer in haar huisje verdwenen. Het feit dat Regenworm de enige was die Slak ooit had gesproken maakte van hem een VM, een "Veelbevraagd Medebewoner". Regenworm liet zich die aandacht wel bevallen. En wanneer het hem dan toch allemaal teveel werd, trok hij zich terug in zijn lange donkere gang. Die ochtend bij het ontbijt, voelde Regenworm dat er bovengronds heel wat gaande was.  "Wat een drukte daarboven" knorde hij een beetje ontdaan. Hij bedacht zich dat een worm nu ook nooit eens rustig kan genieten van een sappig rot lindeblad.  "Oy, wormpie! ...ormpie ...mpie" echode er plots door zijn gang. "Kom je effe naar boven?! ".  Regenworm zuchtte verveeld  "Daar heb je hen weer". Het was de familie Vuurwants. Een wel héél vervelende familie, of beter, een vervelende bende want wat waren ze toch altijd met veel. Volhardend ook. Ze geven nooit op, gaan door tot ze hun zin krijgen en ze hebben ook zo’n ontzettende lijfgeur. Maar Regenworm wist uit ervaring dat er hem niets anders te doen stond dan naar boven te kruipen. En dat deed hij dan ook, zij het met héél veel tegenzin

Henri
0 0
Tip

Il bimbo d’Oro

  Oostakker. Godvergeten gat tussen haven en Gent. Twee hoeren werden zwanger zagen de vlucht over het kanaal niet meer zitten, bleven plakken aan de oever en Oostakker werd gebeuren. Onheuse figuren, het geluid van kloppende heipalen die de grond inboren als de pik van een dronken lor die in eender welk gat verdwijnt desnoods dat van zijn eigen zus. Alles stinkt naar gist van de gistfabriek en papier van de papierfabriek, een murwe geur die door alles heen dringt. “Oostakker is een tijdbom”, wordt gefluisterd, “’s nachts passeren hier treinen uit het Ruhrgebied met vuiligheid, als daar ooit een ongeluk mee gebeurt is ’t hier gedaan”. Midden jaren negentig viel er voor een puber weinig te beleven in dit rovershol. De bende van de Spin terroriseerde de twee parkjes die er waren zodat iedereen daar wegbleef en zij in alle rust een drugsdeal konden sluiten. In het blikje cola van de zoon van De Witte werd olie gegoten zodat zijn slokdarm wegbrandde, dit als een vergelding omdat hij met de politie had gebabbeld. Voor de rest was iedereen Johnny en nam xtc, ging in het weekend naar dancings ‘The Cherry moon’ of ‘The Boccaccio’ en reed op camino’s, op het voetpad. Niets was er, behalve ‘worst case scenario’ de prachtige debuutplaat van dEUS. ‘Right as rain’ mag de soundtrack van mijn jeugd worden genoemd. De gitaar van Barman die klinkt als een wegrijdende goederentrein. De einder vervulde zich met dromen, waar wij niet konden komen, simpelweg omdat er hier geen andere trein stopte dan die naar het Ruhrgebied. dEUS dus en twee keer per jaar een kermiskoers voor professionele coureurs. Ook dat bood troost. De kermiskoersen gingen gepaard met –uiteraard- kermis in het dorp. Ik was te oud voor de molentjes en het viskraam. Doch dat kon de pret niet drukken. De woensdag voor de kermis was er koers. Mijn grootvader, mijn vader en ik stonden aan de oprit van ons huis reikhalzend uit te kijken naar de wielrenners die ongeveer vijftien keer zouden passeren. Ieder jaar was er een pleyade aan renners te bewonderen en als het even meezat gingen we op handtekeningenjacht. Ik herinner me de handtekening van Jelle Nijdam en Sean Kelly. Ik bewaarde ze in een schriftje. Mijn grootvader had verstand van de koers en kon voorspellen wie er zou winnen, mijn grootvader had het bijna altijd mis. Waarom al die renners net naar Oostakker afzakten is mij tot op heden een raadsel. Oostakker heeft bergen noch kasseien. Wel twee bruggen (de lourdesbrug en de brug naar Gent) en een wegel (de mostwegel) maar daar kan je bezwaarlijk een moeilijk parcours van maken. In 1994 was er in maart de eerste koers van het jaar. Het regende licht (maartse buien, aprilse grillen, u kent dat, de winter is nog niet goed en wel over of hij laat weten bij monde van een kille wind dat hij nog wel eens terugkomt). Mijn grootvader was toch met zijn fiets (een oude oma’s fiets) tot bij ons gereden. Mijn vader had het deelnemersblad bij. The usual suspects reden mee. Toen kwamen we bij de lotto ploeg en hoorde ik voor het eerst zijn naam: Vandenbroucke. Blijkbaar was hij een groot talent. Iedereen die toen de koers volgde wist dat hij vroeg of laat zou ontploffen en de ene klassieker na de andere winnen. Hij kon immers alles aan. Van Milaan-San Remo tot Luik Bastenaken Luik, hij kon het allemaal zo luidde de prognose van de kenners waaronder mijn opa. En die VDB zou vandaag starten hier in Oostakker. “Een paar rondjes natuurlijk en hij geeft op”, ik hoor het mijn pa nog zo zeggen. Vlak voor de koers reden de coureurs zich een beetje los op het parcours. Hij passeerde, een kuif en een zonnebril, dat herinner ik mij van die eerste ontmoeting. “Een paar rondjes en hij geeft op”. De waarheid was lichtjes anders. Voorafgaand had zijn nonkel en ploegleider Jean Luc geëist dat Frank die dag in functie van de ploeg in Oostakker zou starten. VDB zelf had blijkbaar weinig zin, het was een gure dag en hij geloofde meer in een doorgedreven training in de Moeren of in de Vlaamse Ardennen. Maar Jean Luc was onwrikbaar, hij moest en zou starten, hij was een neoprof en moest niet te hoog van de toren blazen. Hij moest koersen en leren en zo een koers was ideaal. Maar VDB was niet overtuigd. In weerwil van zichzelf werd hij opgehaald door zijn nonkel. In de auto was het ijzig stil. Althans dat stel ik mij zo voor. VDB zat zichzelf op te naaien. Het werd steeds gekker in zijn kop. Moest hij naar dat stomme Oostakker, daar word je toch helemaal geen prof voor. Welke eer valt daar te halen, de bloemenmeisjes zijn daar vervangen door dronken krantenboeren. VDB kleedde zich om in de garage van iemand uit de buurt. Dat was toen zoals het ging, renners belden aan een willekeurige deur aan en vroegen of ze een teil water mochten gebruiken en zich in de garage omkleden. Hij verkende het parcours. Fietste met tegenzin naar de start. En knal: hij startte. Het was koud, wij stonden te kijken, mijn opa stond te vezelen mijn vader stond te roken ik was aan het dromen van een eigen wielercarrière mijn moeder deed de was en mijn zus luisterde op haar kamer naar the spice girls. In de eerste ronde reed één renner voor een jagend peloton uit: VDB. Het waaide. In de tweede ronde had hij al een halve minuut voorsprong. Mijn opa paste snel zijn tiercé aan. In de derde ronde reed hij het peloton op een minuut. Ik zag een god die neergedaald was op aarde, hier in Oostakker, uitgerekend hier, zo vlak bij Lourdes waar een replica van de echte grot van Lourdes de pretentie heeft een bedevaartsoord te zijn! In de vierde ronde was er van een peloton geen sprake meer. Eigenlijk had de koers toen geneutraliseerd moeten worden want hij had te veel voorsprong op de rest. Maar niemand durfde dat te doen. Ik denk dat hij won met vijf minuten voorsprong. Hij was zo kwaad dat hij alles en iedereen op een hoop fietste. Hij kwam zijn bloemen niet halen en zat na de koers boos te mokken in de auto. Laat u niets anders wijsmaken: de eerste professionele zege van Vandenbroucke was in Oostakker. Toen werd het later en alles werd anders. Datzelfde jaar ’94 stierf mijn grootvader een paar dagen na zijn verjaardag en op de start van de wereldkampioenschappen voetbal in Amerika. Ik bleef over met mijn pa. Ik kreeg een koersfiets en fietste bij de nieuwelingen. Niet goed, maar toch met goesting. VDB’s carrière nam een vliegende start. Hij won meer en meer, maar er kwamen roddels en er was misérie met vrouwen met doping met contracten. Het werd ook toen steeds gekker in zijn kop. Uiteindelijk stierf hij. Alleen, in Senegal. Ik werd geen coureur, er was zelfs een tijd dat ik amper een paar kilometer achter elkaar kon fietsen zonder krampen. Ik bleef geloven in een come back, niet alleen van mezelf maar ook van VDB. Zelfs nu hoop ik nog op een wederopstanding. Want met een vingerknip denk ik terug aan dat magische jaar: dEUS op de radio en god op de fiets.

Thomas De Mulder
86 1

Zomeravonden

Beste lezer,   De artikels, uitspraken, uitzendingen en op de koop toe bol.com boekverzendingen over de opwarming van de aarde komen allen onze richting uit. Maar weet u geachte lezer, ik merk er niets van. De zomers lijken sinds die ene specifieke zomer alleen maar kouder te worden. Wat een prachtige zomer was dat. Herinnert u zich nog over welke zomer het gaat, of bent u dat ook al vergeten? Uiteraard, vergeeft u me mijn ongepaste opmerking. Het zal niet meer gebeuren. Ik neem u graag mee naar die ene zomer, nog voor er sprake was van schijnbare opwarming, toen er nog geen sprake was van al die kind belastende verwarring.     Hoewel de zon onder ging en haar laatste licht op de dag wierp, leek het opnieuw een van die oneindige zomeravonden. De geur van pas gemaaid gras drong mijn neusgaten binnen en tussen mijn kleine kindertenen voelde ik het korte gras kriebelen. Mijn kleine kinderlichaam voelde aan alsof het heel de wereld aankon. Ik voelde me geborgen in die kleine dorpskern die ik weleens aanzag voor mijn broekzak, niets zou daar ooit iets aan veranderen. De vogels besloten te gaan slapen en  de stilte maakte zich meester van mijn tuin. Met een kinderlijke soepelheid ging ik op mijn rug liggen en voelde ik hoe het frisse gras verkoeling bood. Ik leefde van de voorspelbaarheid en geborgenheid. De sterren lieten me klein voelen, maar hun fonkeling in ruil voor mijn blik lieten me geloven dat er steeds is van mijn geborgenheid zou voortbestaan. Ik liep naar binnen en mama stopte me voor een laatste keer in bed, of dat is de vage herinnering die ik er aan heb. Mooi en goedgelovig viel dat kind met zijn groene grasvoeten in slaap, zonder te weten wat er die volgende dag zou gebeuren.   Die nacht klom er een mannetje bij ons naar binnen, het maakte iets dood in mama en het maakte iets dood in mij. Het maakte mama droevig en droeviger, het maakte mama ziek en liet mama teveel drinken. Dat mannetje moet zelf droevig geweest zijn en jongens toch, dat mannetje had al lang niet meer gedronken.   Die avond was mijn laatste zomeravond. Ik koester nog steeds de veiligheid en geborgenheid die voortleeft in de fonkeling van het zwarte nachtgordijn. Mijn diepste verontschuldigingen aan de schrijvers van de artikels, makers van uitzendingen en bezorgers van de bol.com pakketjes, maar van een opwarming merkte ik niets. De zomeravonden werden enkel kouder.   Het ga je goed,   Immanuel di Fiore

Immanuel di Fiore
0 0

De koning van de plantrekkers

Nadat het oude systeem van de partijdemocratie op bloederige wijze op zijn grenzen was gestoten, besloot de Europese Unie in 2020 om de soevereiniteit van haar deelstaten op te heffen en de verkiezingen af te schaffen. Emoties hadden het democratisch proces verziekt en moesten uit de politieke besluitvorming worden gebannen. Er werd een technocratisch regime geïnstalleerd. De Europese maatschappij zou voortaan door specialisten uit alle takken van de wetenschap worden geleid. Efficiëntie en langetermijndenken stonden voorop. De snelheid waarmee radicale beslissingen werden doorgedrukt riep aanvankelijk veel verzet op. Maar schreeuwerige amokmakers werden gauw gevangengezet en toen de positieve effecten van het beleid duidelijk werden, volgde de aanvaarding. Enthousiasme zelfs. Eén van de meest ingrijpende veranderingen was de ruimtelijke ordening. Vlaanderen werd een eerste testcase. Het was een regio die helemaal verkeerd was gebouwd en die drastisch hertekend moest worden. Het was de bedoeling om de bevolking te concentreren in een agglomeratie tussen de oude steden Brussel en Antwerpen. Dit werd in latere decennia een deel van wat we nu kennen als CEA (Centraal-Europese Agglomeratie). Het gebied ten westen van de Schelde werd ontvolkt. Er werden een aantal grote landbouwbedrijven gevestigd en enorme bossen aangeplant. Natuurlijk wilde de bevolking zich hier niet zomaar naar schikken. Maar terwijl de agglomeratie door toedoen van de economische veranderingen begon te floreren werd de energietoevoer naar het gebied stopgezet en het internet afgesloten. Er werden grote appartementsblokken neergepoot aan de rand van de agglomeratie. De comfortabele flats werden gratis aangeboden aan de inwoners die het gebied wilden verlaten. Dorpen en steden werden met de grond gelijk gemaakt om plaats te maken voor wouden. Historische gebouwen in steden als Ieper, Kortrijk en Brugge werden afgebroken, vervoerd en steen voor steen weer opgebouwd in een museumpark zo'n honderd kilometer verder. Na een vijftal jaar was het ontvolkingsproject quasi voltooid. Er bleven nog wel een aantal kleine gemeenschappen achter, maar die werden met rust gelaten. Ze waren met zo weinig dat ze niet in de weg zaten en waarschijnlijk zouden ze uiteindelijk wel bijdraaien. De 'plantrekkers', zoals ze werden genoemd, weigerden mee te stappen in het nieuwe verhaal, pasten zich aan het leven in de bossen aan en legden de weg van de geschiedenis in omgekeerde richting af. Gedurende de daaropvolgende decennia ging hun aantal verder achteruit en raakten ze volledig geïsoleerd. Niemand wist nog met hoeveel ze waren of hoe ze leefden. Wel deden allerlei geruchten de ronde over geweld, incest en vreemde rituelen. De plantrekkers werden beschouwd als wildemannen, waar je best niet mee in aanraking kwam.   Maar ik zou ze wel gaan ontmoeten. De Raad voor Infrastructuurwerken had beslist dat een stuk van de Leie verbreed moest worden om grotere vrachtschepen door te kunnen laten. Een kleine groep plantrekkers die in een schamel dorp langs de rivier woonde stond dit in de weg. De landmeters en ingenieurs konden niet met hen communiceren. De wilden spraken nog het West-Vlaamse dialect dat honderd jaar geleden uitgestorven was. Als specialist Oude Dialecten, werd ik opgeroepen om als tolk dienst te doen.   Ik was tegelijk opgewonden en bevreesd over deze missie. Ik had het West-Vlaamse dialect bestudeerd als een dode taal. Ik las teksten, beluisterde audio-fragmenten en bekeek videobeelden. Ik kende de grammatica en de woordenschat van elke lokale variant. Maar de taal spreken deed ik enkel als een ludiek spel tijdens feestjes met mijn collega's van de faculteit. Maar meer nog dan voor mijn eigen mogelijk falen, was ik bang voor de plantrekkers zelf, de halve wilden die ik zou gaan ontmoeten. Ik kon me geen voorstelling maken van wat me te wachten stond. Ik besloot mijn audio-recorder mee te nemen. Als ik opnames kon maken van het West-Vlaams dat heden ten dage gesproken werd zou dat van onschatbare wetenschappelijke waarde kunnen zijn.   Het verwonderde me dat we deze opdracht met zijn tweeën zouden gaan doen. Ik had een groot team verwacht, met enkele soldaten om ons te beschermen in geval van problemen. Maar in het kleine voertuig met rupsbanden dat ons ter plaatse zou brengen was enkel plaats voor de ingenieur en mij. De ingenieur, een mager mannetje in grijs uniform, probeerde me gerust te stellen. 'Ik begrijp dat het de eerste keer is dat je plantrekkers zal ontmoeten. Je hoeft niet bang te zijn. Ze zijn een beetje vreemd, maar ongevaarlijk. Ik heb dit ding mee voor als het toch zou mislopen.' Hij schoof zijn jasje een beetje opzij en toonde het stroomstootwapen in de holster die hij op zijn borst droeg. Hij voerde de coördinaten in en het voertuig vertrok.   Na een rit van anderhalf uur door het woud bereikten we onze bestemming. Het voertuig stopte bij een klein kerkhof aan de rand van de rivier. We stapten uit. Het was drukkend warm. Voor één van de houten kruisen zat een sjofel geklede, oude vrouw in zichzelf te praten. We waren haar al tot op een tiental meter genaderd toen ze ons opmerkte. Haar gezicht was bruin en gerimpeld. Van onder haar blauwe muts bleef ze ons een paar tellen verschrikt aanstaren. Toen greep ze haar krukken en sleepte ze haar kwabbige lichaam in de richting van de houten hutjes even verderop, terwijl ze dierlijke kreten uitstootte. Met rustige tred volgden we haar. Vanop een afstand zagen we hoe ze zich bij een groepje even armoedig uitgedoste figuren voegde die onder een groot zeil tussen de bomen de schaduw hadden opgezocht. Zwaaiend met haar krukken deed ze verslag over wat ze net had gezien. Een drietal stond op en kwam onze richting uit. De ingenieur tastte onder zijn jasje. Zijn gezicht verbleekte. 'Shit. Ik ben dat wapen ergens kwijtgespeeld. Als dit maar goed afloopt.'   De drie kerels kwamen vlak voor ons staan. Wijdbeens en dreigend kijkend. De middelste, een wanstaltige vent met een hazenlip, nam het woord. Ik duwde de record-knop van mijn audio-recorder in. 'Wuk kom junder ier doen?' Nu was het aan mij. Wie had ooit kunnen denken dat ik mijn studie nog zou moeten aanwenden om mijn lijf te redden. 'We wiln gèrn eki klapn. Tis belangrik. Wien ister ier de boas?' Ze grinnikten om mijn accent, maar hadden me blijkbaar wel begrepen. 'Kom moa mee. De keuning goa blidde zin dattie ki vrimd volk over de vloer krigt.' Ze namen ons bij de kraag en duwden ons in de richting van het zeil waaronder de rest van het volkje verzameld stond.   Onder de luifel stond een kar. Daarop zaten een man met een hoge zwarte hoed en een dikke vrouw met kleurige linten om het hoofd. Aan hun voeten zat een mismaakt kind ons schichtig aan te kijken. Was dit het koningskoppel? 'Deze menjèren wiln eki me joen klapn.', snuifde de hazenlip. Ik deed mijn uiterste best om de situatie uit de doeken te doen. Dat ze ongestoord konden verder leven zoals ze nu deden als ze bereid waren zich een kilometer verderop te vestigen. En dat ze er ook voor konden kiezen om naar de agglomeratie te verhuizen. Ze zouden gratis flats krijgen en er was een integratieprogramma voor mensen zoals zij. Maar mijn woorden leken niet in goede aarde te vallen. De buishoed wenkte de hazenlip en fluisterde hem iets in het oor.   Voor we het goed en wel beseften werden we omsingeld door een bende grommende mannen met roestige rieken. Even verstijfde ik, maar toen kreeg ik het meest briljante idee van mijn leven. Ik drukte op de afspeelknop van mijn audio-recorder. Mijn lievelingsnummer schalde door de bossen: Blanche en zijn peird. Het was een voltreffer. Blijkbaar was dit lied voor deze mensen nog steeds een evergreen. Ze begonnen te lachen en te dansen. Het ijs was gebroken. Het werd een fantastisch feest. De plantrekkers konden niet genoeg krijgen van mijn verzameling West-Vlaamse klassiekers.   7-12/11/'16  

tijl
0 0

Theofanis en de dokters, een dialoog over het redden van drenkelingen

Vanop zijn vaste stek op de Akropolis overschouwt Theofanis de zee. In de verte ziet hij een groepje Afrikanen wild dansend met de golven worstelen. Hij maakt zich geen zorgen. Ze zijn ver genoeg. Die raken nooit levend aan land. Hij neemt zijn taak als behoeder van de kusten erg serieus. Té serieus, volgens zijn tegenstanders. Maar dat deert hem niet. Er zijn meer dan genoeg burgers die hem wel ten volle steunen. Overal waar hij komt duwt hij een vogelkast op wieltjes voor zich uit. Daar zitten een dertigtal duiven in. Als hij iets te melden heeft, schrijft hij het op een briefje, bindt dat om de poot van één van de duiven en stuurt die de wijde wereld in. Het zijn kleine briefjes. Er passen slechts honderdveertig tekens op. Maar voor Theofanis is dat genoeg. Zo kan hij zijn ei wel kwijt. Zijn volgelingen zijn dol op de korte boodschapjes. Plots ziet hij iets wat hem woest maakt. De artsen die geen grenzen kennen, een groepje idealisten dat hem al een tijdje op de zenuwen werkt, zijn de drenkelingen één voor één aan het opvissen. Ze nemen de sukkelaars aan boord, geven ze warme soep en droge kleren. Dit kan hij niet zomaar laten gebeuren. Hij neemt een briefje en begint te schrijven.   Socrates wandelt mijmerend door de smalle straatjes van Athene. Zoals steeds is hij met zichzelf aan het dialogeren over wat goed is en juist. De veters van zijn sandaal zijn losgekomen en hij hurkt om ze weer vast te maken. Een duif landt vlak voor hem. Zijn bek pikt zoekend tussen de straatstenen. Socrates tast in zijn zak naar een stuk brood. Terwijl hij zijn hand met de kruimels naar het dier uitsteekt, kijkt hij het diepzinnig aan. 'Vertel me, beste duif, ken je jezelf?' Het beest koert van ja. 'Echt? Weet je het zeker? Wat maakt een duif tot duif?' Nu staat de gevleugelde even met zijn bek vol kruimels. Plots ziet Socrates het briefje rond zijn pootje. 'Wat is dat, mijn vriend?' De wijsgeer kijkt zorgelijk als hij het briefje openvouwt: Grenzeloze Dokters: laat die gelukzoekers toch verzuipen. Zo komen er alleen maar meer. Het is misdadig wat jullie doen. 'Wie heeft je deze onzin omgebonden, duifje? Komt dit van Theofanis?' 'Roekoe.' 'Waar kan ik hem vinden? Zit hij weer op zijn uitkijkpost?' 'Roekoe. Roekoe.'   Op de achterkant van het briefje schrijft Socrates een korte vraag: Kan het een misdaad zijn iemands leven te redden? 'Zo, duifje, breng dit naar Theofanis. Dan kan hij alvast wat nadenken. Laat hem weten dat ik er aan kom.'   'Ha! Socrates, ouwe gek, ik dacht al dat je niet meer boven zou raken. Zou je niet beter thuis blijven, met die versleten knoken.' De fans die zich rond Theofanis verzameld hebben rollen over de grond van het lachen. Elkaar aanstotend, wijzend en gekke bekken trekkend naar de wijze. 'Zie hem puffen! De vroedvrouw van de wijsheid! Maak plaats! Laat hem zitten, voor zijn hart het begeeft!' 'Lach maar, jongens. Jullie grapjes zullen me niet van de wijs brengen. Ik ben erger gewoon. Heb je mijn briefje gekregen, Theofanis? Al een beetje kunnen nadenken?' Theofanis houdt zijn hand op om zijn aanhangers te bedaren, wat slechts gedeeltelijk lukt. Zijn kleine oogjes blinken. Een grijns verschijnt op zijn gezicht. 'Ik weet waar je op aanstuurt, ouwe. Je wil me horen zeggen dat ik die bruintjes dood wil. Dan kun je me als een moordenaar afschilderen. Maar zo eenvoudig is het niet. Ik zal het je eens uitleggen. Het is heel simpel. Dit is ons land. Aan de overkant van het water ligt het hunne. Hier hebben ze niets te zoeken. Er is geen plaats. We zitten vol.' Applaus. Gejuich. 'Goed zo, Theo! Jij zegt waar het op staat!'   Een groepje doorweekte dokters is er bij komen staan. Ze worden meteen belaagd door de opgehitste bende. 'Nestbevuilers!' 'Volksverraders!' 'Langharig gespuis!' Theofanis doet opnieuw een halfslachtige poging zijn acolieten te kalmeren. Een van de dokters duwt hem een dooie duif in de handen en neemt het woord. 'Mijn beste Theofanis. Tijdens onze reddingsactie op zee vonden we dit dier. Net als vele anderen werd hij het slachtoffer van het woeste water. Hij had een boodschap om zijn poot. Het briefje was nat, maar toch nog leesbaar. Toon en inhoud waren heel herkenbaar. Het komt vast van jou.' Hij leest het briefje voor: Grenzeloze Dokters: blijf daar weg. Jullie creëren een aanzuigeffect. Toekomstige doden zijn jullie schuld. 'We hadden je willen antwoorden via je geliefde medium, maar deze bode was in zijn levenloze toestand niet meer in staat om terug te vliegen.' Socrates zet een stap dichter bij de dokters. Hij duwt zijn gespreide vingers tegen elkaar. 'Wat hebben jullie in te brengen tegen de beschuldigingen van onze stoere kustwachter?' 'Dat het onze verdomde plicht is om mensen te redden. Als dokter én als mens. Als Theofanis of één van zijn volgelingen in het sop zou liggen te spartelen, zouden we hetzelfde doen.' 'Maar dat zal nooit gebeuren. We zouden wel gek zijn om naar de overkant te varen. En als we dat zouden doen, zou het zeker niet op zo'n gammel vlot zijn.' Geschater. Handengeklap. 'Go Theo, go! Jij bent de enige die klaar ziet!' Theofanis glundert. Hij slaat zijn handen samen in een overwinningsgebaar. 'Weet je dat zo zeker? Denk je dat Hellas voor eeuwig en altijd de meest welvarende plek op aarde zal zijn? Zo zeker is dat niet. Wie weet stort de boel hier ook ooit eens in en moeten wij halsoverkop ergens anders naartoe. Op zoek naar werk en perspectief. Op de vlucht voor honger en geweld.' 'Nu sla je helemaal door, ouwe. Kijk eens naar die prachtige tempels om je heen. Alsof dit ooit in puin zou liggen. Dit is het centrum van de wereld. Hier wonen de goden. Neen. Athene blijft voor eeuwig de beste plek op aarde. Atheners zijn voor altijd het beste volk ter wereld. Werkers. Mensen die vooruit willen. Het is mijn volk. Ik heb geen ander.' Terwijl hij deze laatste woorden uitspreekt wijst hij met opengesperde armen, naar de mensen rond hem. Gejubel. Vreugdekreten. 'Zo is dat, Theo! Goed gesproken!'   Eén van de dokters treedt naar voor. 'Net daarom, Theofanis. Een volk toont zijn grootsheid in de manier waarop het anderen helpt. Bovendien: waar komen onze kennis en onze rijkdom vandaan? Die zijn ons van overal ter wereld komen aanwaaien. Als elke Athener hier, zoals jij, de hele dag op zijn berg zou zitten, zich afsluitend van wat rond ons gebeurt, dwaze berichten in het rond sturend, was van dit grootse rijk nooit sprake geweest.' Ook rond de dokters hebben zich ondertussen heel wat medestanders verzameld die luid hun stemmen laten horen. Links en rechts wordt wat geduwd. Er ontstaan schermutselingen. Socrates beseft dat hier vandaag geen wijsheid geboren zal worden en kiest het hazenpad.   s' Avonds zit hij op een terras met zijn collega-filosofen. 'Ik heb altijd geloofd dat ik ieder mens tot inzicht kon brengen, als ik maar de juiste vragen stelde. Maar die Theofanis, godverdomme. Wat een eigenwijze stijfkop! En dan dat volkje achter hem, dat hem steeds maar aanmoedigt en elke dwaze uitspraak met applaus beantwoordt. Ik had hem natuurlijk nog kunnen vragen of het je eigen verdienste is waar je geboren wordt. Wat hij zelf zou doen, als er oorlog uitbrak en als hij zijn gezin niet meer te eten kon geven. Of het hem ooit gelukt was iets van zichzelf te herkennen in een ander mens. Er waren nog zoveel vragen die ik hem had kunnen stellen. Maar wat zou het baten. Op alles heeft hij een stompzinnig antwoord klaar, waarmee hij zich enkel maar populairder maakt bij de zijnen. Tegen die granieten domheid kan ik niet op. Niet meer. Het maakt me moedeloos.' Socrates wenkt de waard. 'Drinken jullie nog iets? Ik neem een gifbeker.'   22-23/03/'17  

tijl
0 0

Om de liefde Gods

'Wakker worden, priestertje.' Ze drukt een zoen op zijn lippen. Ze doet het zachtjes. Toch schrikt Ruben met een schok wakker. Wanneer hij zijn ogen opent valt het veelkleurige licht uit de glasramen als een regen van stenen binnen in zijn hoofd. Even vreest hij dat het laatste oordeel is aangebroken. Scherpe beelden van de voorbije nacht snijden door zijn netvlies. Het doet zijn hart schokken. Zijn hoofd bonkt. Er hangt een slechte smaak in zijn mond. Alsof hij net van de verboden appel heeft geproefd, wordt hij zich bewust van zijn naaktheid en bedekt snel met beide handen zijn geslacht. Hij gaat rechtop zitten. 'Gisteren was je niet zo verlegen', zegt Rebecca en ze schuift tegen hem aan. Zij is al aangekleed. 'Het ontbijt staat klaar. Daar op het altaar. Ik heb koffie gezet bij me thuis en ben ondertussen om croissants geweest bij de bakker. Die keek maar vreemd naar me, maar wees gerust: ik heb niets gelost over ons.' In de verte hoort Ruben vaag kerkklokken luiden. Dat is de plicht die roept. Vandaag moet hij de mis leiden in een naburig dorp. Hij kijkt om zich heen. Zijn kleren hangen over een van de armen van het grote kruisbeeld. Hij kan er niet bij. Naast hem staan een asbak en een lege wijnfles. Onder zijn blote kont ligt zijn volledige verzameling kazuifels ter grootte van een dubbel bed uitgespreid. Stilaan dringt het tot hem door wat er vannacht is gebeurd. Deze zonde kan hem zijn carrière kosten. Ondanks deze gedachte en de erbarmelijke staat van zijn lichaam, voelt hij zich verbazend opgewekt.   Het is nog geen jaar geleden dat hij samen met twee anderen tot priester werd gewijd. Hij was de enige twintiger. De andere twee waren late roepingen. Meteen kreeg hij vier parochies onder zijn hoede. Hij wist dat het niet makkelijk zou worden, maar de troosteloosheid die hem toeviel had hij niet verwacht. Hij pendelde tussen vier kerken. Al had hij net zo goed elke mis in dezelfde kerk kunnen opvoeren, want overal bestond zijn kudde uit hetzelfde groepje van een tiental hoogbejaarden. De oudjes slaagden er zelden in om de volledige viering wakker te blijven. Soms sloeg hij hele stukken over en liet zijn publiek dan met een luide slag op de gong wakker schrikken. Of hij begon plots luidkeels het Onze Vader te declameren. De geschrokken gezichten van zijn toehoorders waren zijn enige vermaak. Zijn toekomst zag er grijs en somber uit.   Tot hij op een dag tijdens een misviering achteraan in de kerk een knappe, jonge vrouw zag zitten. Haar aanwezigheid doorbrak de sleur en bracht iedereen van zijn stuk. Ruben raakte verschillende keren verstrikt in zijn teksten. Ook zijn misdienaars hadden haar opgemerkt en zaten opgewonden te giechelen achter zijn rug. Niemand viel in slaap. De kwezels zaten voortdurend achterom te kijken naar het wonderlijke schepsel dat zich plots onder hen bevond. Een week later, in een ander dorp zat ze er opnieuw. Deze keer kwam ze ter communie. Dat had ze de eerste keer nog gelaten. Van dichtbij was ze nog indrukwekkender. Even was er oogcontact. Wat er op dat moment gebeurde, was van een andere wereld. Ruben dacht niet dat hij ooit dichter bij een mirakel was geweest als toen. Elke zondag kwam ze terug, steeds zwijgzaam achterin de kerk. De hele week keek Ruben uit naar dat ene moment waarop hij haar de hostie gaf, zij die aannam en zacht 'amen' zei. De kudde raakte gewend aan haar aanwezigheid en herviel in zijn oude gewoontes, maar in Ruben was iets onherroepelijk veranderd. De gedachte haar te zien maakte allerlei onbekende emoties in hem los. Ze begon zijn dromen te beheersen. Hij had haar graag aangesproken, maar wist niet hoe hij dat moest aanpakken. Ze zou hem voor zijn. Na een viering zat hij in de sacristie zijn gevoelens te overdenken, toen plots op de deur werd geklopt.   Daar stond ze. Ze heette Rebecca, zei ze. 'Ik ben Ruben.' 'Wat een vreemde naam voor een priester.' 'Je mag me gerust Bonifaas noemen, of zo. Als je dat beter vindt.' Ze lachte geforceerd. 'Ik wou je vragen, eerwaarde Ruben, kan ik bij je biechten?' 'Het is de eerste keer dat iemand me dat vraagt. Het biechthokje wordt eigenlijk niet meer gebruikt. De poetsvrouw bergt er haar emmers en borstels in op. Maar ik wil hier wel naar je luisteren.' Aarzelend begon ze te vertellen. Maar ze voelde zich duidelijk op haar gemak bij hem en kwam snel los. Ruben merkte dat het haar opluchtte met iemand te kunnen praten. Ze worstelde al sinds haar puberteit met allerhande verslavingen, maar had sinds kort in het geloof een manier gevonden om die het hoofd te bieden. Dat ging echter niet vanzelf en in de lange week tussen twee zondagen werd ze soms gegrepen door haar oude demonen. Ruben beloofde dat hij er alles aan zou doen om haar te helpen op het rechte pad te blijven. Tijdens haar verhaal was het steeds meer gaan gloeien in zijn buik. Een verloren schaap had zich voor zijn voeten geworpen. En wat voor een. Zijn missie om de zondaars naar Christus te leiden streed met een nieuwe roeping in zijn lendenen.   In de weken die hierop volgden kwam ze steeds vaker bij hem langs. Ze biechtte haar zonden op en vroeg hem om raad. Hij citeerde bijbelverzen terwijl zijn blik haar lichaam aftastte. Ze leek het leuk te vinden. Haar mond werd ondeugender, haar ogen stouter. Zijn twijfel verdween: ze kwam niet voor Christus, maar voor hem. Hij begon zich vragen te stellen bij de oprechtheid van haar geloof. Een vrome kwezel zou ze nooit worden. Maar dat kon toch niet Gods bedoeling zijn. Ze was prachtig zoals ze was. Een bewijs van Zijn scheppingskracht. In bedekte termen en met steelse blikken vrijden ze elkaar op. Het spel dat ze speelden werd steeds gevaarlijker. In zijn gebeden vroeg Ruben nu eens om de kracht aan zijn verliefdheid te weerstaan, dan weer om de vervulling van al zijn erotische wensen. Zijn geloof bleef voorlopig staan, maar wankelde op zijn sokkel.   Toen had ze hem uitgenodigd voor een etentje bij haar thuis. Om hem te bedanken voor de steun. Hij had lang getwijfeld, maar uiteindelijk toch toegezegd. Ze woont in een rijhuisje vlak bij de kerk waar hij haar voor het eerst had gezien. Zelf woont hij in een ander dorp. Hij ging met de fiets. Nadat hij had aangebeld, leek het een eeuwigheid te duren voor de deur werd geopend. Op zijn rug voelde hij de priemende ogen die hem van achter de gordijntjes in de straat bespiedden. Het eten was heerlijk. Ze had zich uitgesloofd. De ene na de andere fles wijn kwam op tafel terwijl de gesprekken meanderden tussen wat zij had meegemaakt en wat hij zou willen beleven. 'Zin in een dessertje?', vroeg ze terwijl ze de borden afruimde. 'Ik weet niet of ik daar nog plaats voor heb', antwoordde Ruben en wreef over zijn buik. 'Ik heb het niet over chocoladetaart.' Rebecca keerde terug uit de keuken met een dikke joint tussen haar lippen. 'Dit zal wel niet op je maag liggen.' Ze stak het ding op. Een wellustige geur vulde de kleine eetkamer. 'Ik dacht dat je gestopt was.' 'Dit is een heilig kruid. Een poort naar Gods liefde. Probeer het maar eens.' Ruben hoorde maar half wat ze zei. Haar blauwe ogen en de alcohol in zijn bloed waren meer dan voldoende om hem te overtuigen.   Hij hoestte toen hij het eerste trekje nam, maar vanaf dan ging alles gemakkelijk. Zijn remmingen verdwenen. Zijn geest werd slap en zijn lichaam nam de controle over. Voor hij het wist was hij haar aan het kussen. Iets wat hij in gedachten al vaak had gedaan, maar het was nooit de bedoeling geweest dat het er echt van zou komen. Ze legde hem niets in de weg. Samen rookten ze de joint op. En dronken wijn. Nog een joint. En nog wat wijn. Hij werd een makke pop in haar handen, licht en lacherig.   Plots had Rebecca een idee. 'Heb je de sleutels van de kerk bij?' Van wat daarna gebeurd is komen voorlopig enkel brokstukken bovendrijven in het geheugen van Ruben. Hij kan zich nog voor de geest halen hoe ze op wankele benen het huis verlieten. Op straat brak een van haar hakken af. Hij nam haar op de rug. Zijn dronken lichaam kraakte. Ze was zwaarder dan hij had verwacht. Maar hij zou zich niet laten kennen. Drie keer kwam hij ten val, maar bereikte uiteindelijk toch de kerkpoort. In vage beelden ziet hij nog hoe ze naakt achter elkaar aan liepen door de kerk. Ze giechelden als pubers. Plots was ze verdwenen. Hij vond haar grinnikend onder het altaar, waar ze zich verstopt had. Hoe zijn priestergewaden op de grond beland zijn weet hij niet meer. Hij weet wel nog hoe hij op die zachte ondergrond ingewijd werd in zaken waarvan hij dacht dat ze niet voor hem weggelegd waren. Ze begeleidde hem naar een hoogtepunt dat Christus hem nog niet had kunnen schenken.   Met zijn houten kop slaagt hij er vanmorgen niet in om klaar te zien in zijn gevoelens. Wat hij wel weet is dat hij over tien minuten achter een altaar drie kilometer van hier hoort te staan. 'Het ontbijt kan wachten. De plicht roept', zegt hij opgejaagd. 'Ik breng je wel met de wagen. Welk gewaad moet je vandaag aan?' 'Geef me die witte maar. Het is wel geen hoogdag, maar voor mij voelt het toch zo.' Hij trekt het kleed aan over zijn blote huid en probeert er met het vlakke van zijn hand de kreukels uit te wrijven. Terwijl ze de auto voorrijdt, belt hij één van zijn misdienaars om te zeggen dat hij eraan komt. De jongen zal alles klaarzetten voor de viering. 'Mooie benen', zegt Rebecca plagerig, wanneer hij instapt.   Onderweg is hij druk bezig met het fatsoeneren van zijn kleed. Hij legt zijn haar goed in de spiegel en verorbert nog gauw een koffiekoek. Als hij opzij kijkt, ziet hij de dromerige blik in haar ogen. Gelukkig is het niet ver, want ze lijkt niet echt geconcentreerd achter het stuur te zitten. Op het plein voor de kerk staan meer auto's dan anders geparkeerd. Een groepje nieuwsgierigen aan de overkant van de straat ziet hoe ze bij het oprijden maar nipt een paaltje kan ontwijken.   Als Ruben de kerk binnenkomt, is hij verrast. Er zitten wel vijftig parochianen. De tamtam heeft zijn werk gedaan. De meeste gezichten herkent hij van op dorpsfeesten en de zeldzame keren dat hij op café is geweest. Hun ogen kijken streng. Fezelend stoten ze elkaar aan. Dit wordt een beproeving. Het is zijn grootste publiek ooit. Ze zijn hem niet gunstig gezind. Bovendien wordt zijn koppijn erger en zit hij met zijn gedachten meer bij de voorbije nacht.   In het begin van de mis probeert Ruben de schijn nog op te houden. Hij volgt de voorgeschreven teksten zo goed als hij kan. Hij ziet wel dat zijn publiek hier enkel zit om hem aan te gapen en op zijn bek te zien gaan. Om iets te hebben om over te roddelen. Ook Rebecca die achterin zit, wordt voortdurend aangestaard. Na een kwartiertje staat ze op en gaat naar buiten. Dit veroorzaakt nog meer gefluister en gemeen gelach. Even denkt Ruben er over om haar achterna te gaan. Maar hij doet het niet. Hij vertrouwt erop dat ze buiten op hem zal wachten. Hij gelooft in haar.   Terwijl hij de misteksten aan het prevelen is en het zielige zootje bekijkt dat zich voor hem heeft verzameld, komt hij tot een besluit. Wanneer het tijd is voor de preek kan hij zich niet meer inhouden. Met vurige tong spreekt hij zijn parochianen toe. 'Nog nooit waren jullie zo talrijk, beminde gelovigen. Ik vermoed echter dat het niet een plotse opstoot van religieuze gevoelens is die dit heeft veroorzaakt. Jullie hebben ongetwijfeld iets horen waaien over een misstap van jullie priester en willen de gevallene met eigen ogen komen bekijken.' Er wordt gekucht. Stoelen verschuiven. Hij heeft hun aandacht. 'Jullie hebben geluk. Ik zal jullie het sterk verhaal geven waar jullie voor gekomen zijn. Ik ben in het voorbije halfuur tot de vaststelling gekomen dat dit niet is wat ik wil. Ik wil niet tot mijn dood de mis opdragen. Steeds dezelfde teksten. Dezelfde halfdode toehoorders. De dwingende druk van mensen waar ik niets om geef. Ik ben deze nacht opnieuw geroepen. Een engel heeft me bezocht. Een engel van vlees en bloed. De schellen zijn van mijn ogen gevallen. Als ik jullie hier zo zie zitten. Dan weet ik het wel. Ik wil hier weg. Ik wil leven, godverdomme!' Hij keert zich naar een van de misdienaars en drukt hem de kelk met hosties in zijn handen. 'Milan zal de rest van de mis leiden. Ik ben elders nodig. Ik word geroepen.' Met grote passen stapt Ruben de kerk uit. Fier rechtop in zijn witte kazuifel. Hij kijkt niet meer om. De kudde blijft verstomd achter.   Wanneer hij buiten komt, slaat hij in paniek. Waar is Rebecca? Had ze de wagen niet daar geparkeerd? Hij raakt in paniek. Heeft hij zijn bruggen te vroeg opgeblazen?   Maar dan wordt er getoeterd. De auto staat een beetje verder onder een boom. Ze zwaait door het open raam naar hem. 'Kom gauw. Het wordt een prachtige dag. We hebben geen tijd te verliezen.'       27-30/05/'17    

tijl
0 0

Bill, de krokodil

Een vrijgevochten handtas. Zo noemt hij zichzelf. Dat is hij ook wel, maar hij is nog zo veel meer. Hij is een vechter. Een bijter. Een man die, nee, een dier dat recht op zijn doel afgaat en niet opgeeft voor hij dat bereikt heeft. Hij is een voorbeeld voor iedereen die vooruit wil in het leven. Hij klaagt niet. Hij blijft niet bij de pakken zitten. Hij grijpt zijn kans en gaat ervoor.   Weinigen onder jullie weten dat Bill geboren is in Australië. Hij kwam uit een ei gekropen in een krokodillenkwekerij. Het ei was waarschijnlijk geroofd uit een nest in het wild, maar niemand weet nog hoe dat precies zat. Toen hij vier werd, was hij klaar om gestroopt te worden. Maar het lot sprong hem te hulp. Een vreemde handtassenontwerper uit Europa had het plan opgevat levende krokodillen te verkopen als handtas. Bill werd niet alleen omwille van zijn mooie schubben, maar ook dankzij zijn stoere blik uitgekozen. De handtas was bedoeld voor carrièrevrouwen die hun zakenpartner wilden intimideren, maar werd net zo vaak gekocht door huisvrouwen die eens wat anders wilden. Bill kwam bij een dame uit de laatste categorie terecht. Hij was blij dat hij leefde, maar zijn vrijheid had hij nog niet terug.   Inderdaad. De twee handvaten met ingelegde edelstenen op zijn rug en de zilveren rits in zijn zij, zijn een blijvende herinnering aan zijn dagen in slavernij, toen hij onder de arm van een doktersvrouw uit Knokke van de ene vernissage naar het andere feestje werd meegesleurd. In vele damesbillen heeft hij zijn tanden gezet. Plagerig. Zonder verkeerde bedoelingen. Al hadden de dames dit vaak anders begrepen. Hij heeft zich zo een tijdje geamuseerd. Maar het begon te knagen. Hij wilde zelf bepalen wat hij deed en waar hij naartoe ging. Hij wilde vrij zijn. Hij deed wat geen handtas hem ooit had voorgedaan. Hij kwam in opstand tegen zijn eigenares. Velen hebben ondertussen geprobeerd zijn voorbeeld te volgen. Weinigen slagen. De repressie is hard. Bill ging tactisch te werk. Toen zijn bazin uitgeteld van de vele gin-tonics op haar bed lag had ze hem nog vast bij zijn rughengsels. Hij lag met zijn muil vlak bij haar hoofd. De verleiding was te groot. De drang naar vrijheid overmeesterde hem. Hij beet haar kop er af.   Chapeau, Bill. Daar was moed voor nodig.   Je bent een leider. Dat heb je al laten zien in de korte tijd dat je als onafhankelijk volksvertegenwoordiger een nieuwe wind door het parlement joeg. Je hebt het getoond in je activisme voor handtassenrechten. Met je televisiewerk en je muziek laat je iedereen van je mateloze talent meegenieten. Je bevlogenheid heeft een vonk ontstoken, die binnenkort een woeste vlammenzee van protest zal worden. Er is wat op til. Voor alle handtassen ter wereld breken betere tijden aan. Daar heb jij voor gezorgd. Nu je protestsong 'Save the handbags' de hitlijsten aanvoert, denken velen dat je al op je hoogtepunt bent. Ik geloof dat niet. Ik ben er zeker van dat je nog veel meer in je mars hebt. Misschien kom je wel op de proppen met hangmatten van madammenvel. Wie weet. Het is maar een ideetje.   Maar ernstig nu. Ik heb gehoord dat het je voor de wind gaat. Je gaat trouwen. Je wordt binnenkort vader. En (ik heb de goedkeuring van je management om dit te vertellen) de deal met Hollywood voor een verfilming van je leven is zo goed als rond. Driemaal proficiat.   Als plaatsvervangend voorzitter van de Liga voor de Bevrijding van alle Handtassen, is het me dan ook een groot genoegen, beste Bill, jou deze award voor meest inspirerende persoonlijkheid van het jaar te overhandigen. Kom hem maar halen. Hij is helemaal voor jou. Geef hem een daverend applaus, dames en heren: Bill, de krokodil.   24/06/'17    

tijl
21 1

Avondje uit

Iedere seconde raasde een beeld van die bewuste avond door haar hoofd. Die avond die er voor heeft gezorgd dat ze hier terecht was gekomen, te wachten op een oordeel van zogenaamd onafhankelijke mensen. Mensen die haar van haar noch pluimen kenden hadden de oneerlijke taak gekregen om over haar toekomst te beslissen. Oneerlijk, want ze kon onmogelijk begrijpen hoe het plots gekomen was dat een slachtoffer hier moest staan. Dit was toch een plek voor criminelen? Opnieuw dwaalden haar gedachten af naar die avond...   Het was al zo'n leuke avond geweest. Van café naar café met alle kameraden. Of toch bijna alle. Enkelen waren ze ergens onderweg kwijt geraakt omdat ze gescoord hadden of zich gewoonweg te hard amuseerden. De helft van de overblijvers moest al ondersteund worden, inclusief zijzelf. Gelukkig was haar vriend er nog. Die reed iedereen naar huis die avond en bleef dus nuchter. Zalig om je verantwoordelijkheid zo uit handen te kunnen geven. Deze avond kon niet meer stuk. Dacht ze.   God weet het hoeveelste café ze bij aangekomen waren. Maar het ging er hevig aan toe. De beat was hard en alomtegenwoordig. Ze had de tijd van haar leven, tot ze effectief wou kijken hoeveel van die tijd al was verstreken. Op haar gsm zag ze vier gemiste oproepen staan. Ze waren allemaal van haar moeder. Ze raakte compleet in paniek. Er moest iets ergs gebeurd zijn, waarom zou je anders vier keer proberen te bellen op dit uur? Jammer genoeg had ze door haar drankgebruik niet gezien dat de oproepen al dateerden van ettelijke uren geleden, toen het nog best normaal was je dochter op te bellen. Dat had heel wat leed kunnen besparen.   Ze liep naar buiten om terug te bellen en waggelde een klein straatje in om zich tegen de muur te kunnen nestelen. De telefoon bleef maar over gaan. Ze staarde naar de grond in afwachting, maar het was moeilijk om de grond te laten stil staan. Geïrriteerd draaide ze zich om, met haar gezicht naar de muur. Nu pas zag ze iets uit haar ooghoek, maar het was al veel te laat. Ze werd keihard geduwd. Haar neus bonkte tegen de muur en voelde alsof hij gebroken was. Maar dat was niet het ergste. Ze werd vastgehouden door sterke, ruwe handen en kon geen kant meer op. Zonder moeite hield haar belager haar beide armen met één hand vast. Ze voelde hoe zijn andere hand onder haar rok verdween. Net als haar slipje gleden de tranen al snel naar beneden. Ze hield haar ogen stevig dicht, alsof het niet echt gebeurde zo lang ze het maar niet kon zien. Ondertussen spartelde ze zo hard ze kon om toch maar te ontsnappen aan haar verschrikkelijke toekomst. Ze probeerde de vingers die tussen haar benen langzaam omhoog gleden te negeren, terwijl ze alle macht gebruikte om uit die greep te komen. Plots voelde ze één arm zich bevrijden. Ze greep naar de vensterbank vlak naast haar en voelde iets liggen. Een fles? Het maakte niet uit, het was hard dus nam ze het krampachtig vast.   Kwaad omdat ze bijna ontsnapte, draaide haar belager haar om met haar gezicht naar hem gericht. Nog steeds durfde ze haar ogen niet openen. Hij hief haar op bij haar kont en sloeg haar benen rond hem. Ze bleef spartelen, maar het voelde alsof het allemaal geen nut had. Toen hij haar penetreerde, voelde ze dat zijn aandacht niet meer bij zijn handen was. Ze rukte zichzelf los en sloeg hem met het harde voorwerp. Langzaam voelde ze hem terug uit haar glijden en dat was het eerste moment in wat voor haar veel te lang leek waarop ze haar ogen terug durfde openen. Ze wist niet waarvan ze meest geschrokken was. De persoon die voor haar in elkaar aan het zakken was, was de beste vriend van haar lief. Ladderzat en zonder schroom dacht hij blijkbaar even zijn lusten bot te vieren op de vriendin van zijn kameraad.   Maar het laatste wat ze zag voor ze terug in de realiteit werd gezogen, was zijn keel. Het voorwerp dat ze had vastgehad, was inderdaad een fles. Maar dan wel een kapotte, zonder bodem. In de plaats daarvan was er enkel vlijmscherp glas. Een dodelijk wapen, zo bleek. Alhoewel dat nooit de intentie was geweest. Toch waren het die paar minuten die haar leven voorgoed hadden veranderd. Want hier stond ze nu. In een rechtbank, verantwoording af te leggen waarom de zaken zo gelopen zijn. Waarom ze verkracht is? Waarom ze een moordenaar is. Een slachtoffer berecht als dader.   Met de tranen in haar ogen keek ze achterom, maar ze zag weinig bekende gezichten. Haar vriend? Die was al lang vertrokken. Want zij had zijn beste kameraad gedood. Zelfs haar ouders keken haar niet aan. Ze durfden niet. Hoe kan je ook in de ogen kijken van een moordenaar? In haar hoofd schreeuwde continu een stem: "Maar ik ben geen moordenaar!" De stem raakte versmacht in de krop in haar keel. Ze was het dan misschien niet, maar tegelijk was ze het wel. Het feit dat er drank in het spel was, hielp haar niet in haar pleidooi tot zelfverdediging. Als ze eerlijk was met zichzelf, dan maakte de uitslag van deze rechtszaak eigenlijk niets uit. Ze werd bekeken als moordenaar. Dat was al een veel te strenge straf voor een slachtoffer, dacht ze.   Toen de rechter de enveloppe overhandigd kreeg, keek ze op. Nog nooit voelde ze zich zo hoopvol en hopeloos tegelijk. Het was toch al allemaal verloren. Maar ze wou de kans om te herbeginnen. Ergens ver weg, dat zou wel moeten. Hier werd ze enkel maar scheef bekeken. Maar ze wou een kans. Een kans om niet steeds afgemaakt te worden voor wie ze eigenlijk niet was...

NonkelPie
0 0