Zoeken

De ochtenderectie

Je dacht dat ik wakker was. Je wou dat ik wakker werd. Je wreef met je geparfumeerde handen door mijn haar, fluisterde mijn naam in mijn rechteroor.   Voedsel voor mijn ochtenderectie: mijn gefluisterde naam.   Je wreef met je geparfumeerde handen over mijn beginnende pens. 'Misschien moet je wat minder alcohol drinken', zei je. 'Misschien moet jij wat meer bij mij zijn', mompelde ik. Je antwoordde niet en liet me met je borsten spelen.   Je peuterde met je geparfumeerde vinger in mijn navel, haalde er een pluisje uit. Je fluisterde opnieuw mijn naam. Ik vroeg of je stem geparfumeerd was. Je zweeg. Je geparfumeerde handen daarentegen leken een monoloog te houden: ze doken mijn rood-wit gestreepte boxershort in en deden zich tegoed aan mijn ochtenderectie.   Alsof je gulzige handen nog niet genoeg waren, fluisterde je geparfumeerde stem opnieuw mijn naam, gevolgd met: 'Wakker worden...' Je scheurde mijn boxershort aan flarden.   'Nog eventjes. Nog eventjes alsjeblieft', smeekte ik.   Jij: ongenaakbaar, onvermurwbaar. Ik: naakt en murw geslagen.   Ik werd wakker. Je was er niet meer. Wat moest ik doen? Mijn ochtenderectie klopte als een nazi op de deur van een huis vol joden.   Ik sleepte me naar het toilet, probeerde te plassen maar daar dacht mijn ochtenderectie anders over. Ik riep jouw naam, gevolgd met: 'Help me! Help me!'   Geen antwoord. Alsof ik het niet wist.   Ik stopte met mezelf aan te stellen en ging koffie zetten. Hij smaakte geparfumeerd.

Michaël Verest
31 0

Tom Van de Tomatenautomaat

    Tettersmet en Tom Van de Tomatenautomaat, ze zijn bezeten door één waanzin en het kost wat lef om deze wereld te trotseren. Soms dan stappen ze, soms lopen ze doorheen de bossen, spotten roestvogels. Ze pikken er, in avocado’s, mensenvet en noten van een bitter lied (denkt Tom).   Zijn hoofd zit vol. Revolvers. Geweren en weerloze wolven. Hij hoort ze vaak, die ratelslangen, stekelvarkens, het geluid van meevallers en eigenlijk wilt hij niet liever dat hij sterft, die Tettersmet. Doch, dat is onzeker als het grijs van deze bergen die het zwart van elke nacht vergeven.   Verder. Straks en op dat strand. Onder zand zullen ze wachten in eieren, hoop en embryo’s van schilpadden. Je denkt misschien een ‘d’ te missen of een dode moeder die voor jou veel lekkernijen bakt.   Het deeg ligt elke dag weer op het aanrecht, braaf te wachten om uiteengerukt te worden, in bolletjes met fouten om nog eens plat en dan zo heerlijk wijd gerold te worden, als een platte wereld door de lucht te suizen.   Met goudvissen en zilversprot! De ober lacht, voorzichtig, het is Tettersmet, de vriend van Tom, die iets bestellen wil. Weet je wat het is? In elke grot schuilt er wel één! (zegt Tom Van de Tomatenautomaat); ze kijken weldra in het zwarte gat.   No way! en met zijn hanennek, zijn hoofd als van een slak, komt hij gekropen uit zijn vaste stek, het tolhuisje. Te voet door tunnels mag echt niet en ze staan daar. Tom hij peinst, hij trekt zijn wenkbrauwen omhoog tot ver voorbij de grens van groene onschuld, waar geen pijnbomen meer groeien en het duurt, niet lang. Na het voorbijdrijven (een wolk of twee) komt het geluk.   De lift is van een mooie krullenvrouw, een ferme prent, die tepels heeft zoals een ooi met zonnebril en ze rijdt. Ze brengt hen vlak tot bij het beest. De muil staat open klaar gesperd. Njam-njam-njam, men eet er brood, here only cash! Echt geen geruil tegen een onvangbare vis, hetzij gekuis van scheepsclosetten.   Terwijl men verderkauwt en zoekt, wilt het dat het druppelt. Briljantine uit de haren van een kapitein die als een aal door rats en rotsen sturen zal, een uur lang en Tom voelt het. Griekse onrust, donkerblauw, een vlot dat langzaam vergaat aan de havenrand.   In zijn hoofd zijn ze er. Zinkende verwachtingen vals geld kermisjetons herinneringen aan een meifoor van weleer en het is Tettersmet die nog iets vindt, een briefje grijs en vuil. Vijf euro is genoeg en ze betalen de twee kaartjes naar Lefkimmi.       uit de reeks  'Dialogen met monsters en dia's'  

Bernd Vanderbilt
12 0

Chinese curryworsten

Veranderingen. Ik ben er geen fan van, eigenlijk nooit geweest. Ik wou eerst even stiekem zeggen maar... “Stiekem” probeer ik zo weinig nog te gebruiken. Ik heb er een beetje een degout van gekregen toen ik merkte dat Vitalski, de nachtburgemeester van Antwerpen, een tip van de week had voorgesteld op Azertyfactor... Het bleek niet te gaan om één van de vele literaire pronkstukken van mij, de essentiële Bart van Vlaanderen. Maar van een vrouwelijke beginneling. Wel dat is zonde Vitalski.   De site deelde blijkbaar mee dat de literaire wereld van het bekrompen platform Azertyfactor ook een verlofperiode inlast zoals justitie, bouwvakkers, scholen, doppers, vluchtelingen, bejaarden. Het beestenbos is boos en zijn boomchirurgen, bladblazers en insectenhoteluitbaters. Het bestuur van mijn geliefde voetbalclub Lierse. Ambtenaren, politiekers,... Zelfs de bibliotheek en op de koop nog aan toe de landelijke gilde die zich al fietsend naar Scherpenheuvel begeeft tussen 19juli en 23augustus.   Ik was ontzet, teleurgesteld, in tranen, om dan vervolgens aan de grond genageld te staan. Een schande was het. Niet de tranen, maar dat een bende naïeve linkse hippie’s de kans bij uitstek voorbij zich laten gaan om een tekst van de “essentiële Bart van Vlaanderen” niet mee te delen als “tip van de week”... “tip van het jaar” ... “tip van uw miezerig kutleven”...   Ik ging er vanuit dat er prompt elke woensdag wel een auteur of dergelijke zich met een pijp in de mond zou installeren in zijn veranda op zoek naar schrijvers die nooit schrijvers zullen worden. Om het allemaal eens te bestuderen als ze op hun tablet met hun dikke worstenvingertjes aan het scrollen zijn. Een leesbril op hun patattenneus, de vrouw aan de haard die al jaar en dag op de buurman touwtert, het stukje appeltaart en een tas gemberthee binnen handbereik,...   Ik zat er dus helemaal naast toen ik dacht dat Gandalf mijn teksten zou opmerken. Terwijl de grijze tovenaar en zijn leger dwergen op verlof waren werd de basis gelegd van wat een (r)evolutie zou ontketenen in Vlaanderen. Ik begin altijd klein, dus laat ik eerst maar Vlaanderen veroveren. Tenminste als ik een keer ontdekt word.   Ik ga het verboden woord nog één keer gebruiken in één van de volgende zinnen.   Blijkbaar had Vitalski zich nogal zeer gemakzuchtig opgesteld, en niet alle teksten gelezen die onder proza/kortverhalen te vinden zijn. De “tip van de week” die deze witte raaf koos betrof die van Hot Marijke S. Kan allemaal zeer mooi en romantisch verbloemd zijn wat deze asparant schrijfster neerpende, maar laten we eerlijk zijn? Als Vitalski zijn oog, net zoals dat van God, had laten vallen op mijn teksten?   ... Ja, euhm doei Marijke ...   Stiekem had zij haar tekst al lange tijd terug geschreven, begin augustus... Maar toen was het natuurlijk nog feest in Kos met DJ Gandalf, Frodo die op paddo’s een duister oog in de verte zag, een bende vluchtelingen die de appelcake van Sam probeerde te stelen,...   Maar omdat Azertyfactor en zijn partycruise pas terugkeerde op woensdag 23augustus, past zij nog snel haar tekst aan op deze dag om zeker in de picture te staan. Met succes dus.   Omstreden is dan weer geen verboden woord, net zoals Sandra Kim het Eurovisiesongfestival won in 1986. Daar was toch ook heel wat rond te doen, toen die Waalse kleuter werd ingezonden en de prestigieuze zangwedstrijd won. Een beetje versteld stonden de mensen die aan hun beeldbuis gekluisterd waren toen het uitkwam dat ze geen 15 maar 13jaar was. Ik deel die opinie, ik voel me ook een beetje raar, onwetend, overweldigd met de blindheid waar mensen als Vitalski bepaalde teksten lezen of niet lezen. Zeg het mij eens Vitalski?   Belachelijk is het als schrijvers hier nog snel hun teksten gaan veranderen om ontdekt te worden. Veranderingen. Miljaar. Ik ben er dus geen fan van, maar ik ben er nu ook niet extreem in. Hoewel?   Ik ben niet echt patriottisch gezind, maar een onafhankelijk Vlaanderen lijkt mij niet nodig. Ik ben geen moslimhater, maar als ik op straat iemand met een baard vol enthousiasme “Allahu Akbar!!!” hoor roepen zet ik het maar op een lopen. Ik ben geen atheïst, maar getuigen van Jehova moeten hier niet komen aankloppen. Ik ben modebewust als ik de trends van Bart Van de Peer volg, maar Philipp Plein is belachelijk. Ik sorteer mijn plastic flessen in de daarvoor bestemde blauwe PMD zak, maar ik dump ook wel eens rotzooi, zoals de schijterij die ik krijg als ik Vitalski zijn “tip van de week” voor ogen krijg, in de afvalcontainer van de lokale parochiezaal. Ik ben dan ook zeer milieubewust maar het groot licht boven mijn prachtig hoofd blijft wel altijd branden.   Er zijn echter bepaalde zaken in mijn dagelijks leven waar ik een uitgesproken menig over heb om “U!” tegen te zeggen. Zonder tegenspraak en andere overbodige invloeden wel te verstaan. Ik haat veel dingen, wat zeker geen verrassing is. Maar verdorie... Onze eigen Belgische frituren zijn niet meer zo Belgisch als de nostalgische tijd van weleer waar “Johan De Patattenman” goudkleurige frietjes bakte in ossewit.   Frituren met de meest zotte namen zoals “Frituur het pleintje”, welke gelegen waren aan een dorpsplein... Werden nog uitgebaat door Belgen die van hun gastronomische hobby hun beroep hadden gemaakt. Rijk, arm... Iedereen eet graag frietjes van het frituur. Maar tijden veranderen, en dat stoort mij enorm. En al zeker als ze aan onze frituren zitten.   Het lijkt wel of er een heuse hype heerst onder de Chinezen die zich hebben gesetteld in ons Belgenlandje. Toen ze vroeger in de jaren ’60 en ’70 hun thuisland hebben verlaten voor politieke en/of economische redenen, opende deze rijstboeren met hun bende waterbuffels hier Chinese restaurants die zich al snel populair maakte onder de Belgen. Je kon en kan er nog steeds voor relatief weinig geld grote porties gebakken rijst verorberen voor 2dagen. Chinezen nemen het niet zo nauw met bepaalde regels die betrekking hebben op de voedselveiligheid en tewerkstelling bijvoorbeeld. Dus de tijd dat ze maar wat opdeden en poen schepte alsof het niets was vervaagde wat... Ook het nieuwe is er wel wat af, tegenwoordig heeft elke boereknol wel een restaurantje geopend met een waaier van typische gerechtjes die het “beloofde land van oorsprong” vertegenwoordigen.   Nu die Chinezen zijn niet bij de pakken blijven zitten, stuk voor stuk zijn niet alleen wereld voetbalploegen als Lierse SK destijds gezwicht voor het Chinese geld. Maar tegenwoordig nemen die rotzakken ook al onze frituren over zonder pardon te zeggen! Het zou hen nog niet lukken... Heel flauw van mij trouwens...   “Johan De Patattenman” en tal van andere frituristen hebben hun zaak overgegeven aan een bende rijstkakkers die zich bemoeien in een keuken waar ze lak hebben aan de gastronomische regels van de kunst. Er zijn sommige Chinezen die er in slagen het zo naar de kloten kunnen doen om er een half Chinees aanbod aan te breien. Zo stond ik eens in een frituur uitgebaat door dat volk. Ik vond het maar niks, een heel familiezaak op poten gezet waar iedereen wel een taakje te vervullen heeft. Ik kan het nog niet aanzien als ze vriendelijk proberen te polsen naar mijn bestelling. Ik heb totaal geen problemen als er morgen een paar Slovenen een kebapzaak overnemen, of dat er Zweden zijn die een nachtwinkelimperium opstarten in België.   Maar van onze frituren? Daar blijfde met uw fikken af!   En dat geldt trouwens ook voor jou , ja jij daar... beginnend schrijvertje... Van een geschreven tekst blijfde met uw fikken af om u in de belangstelling te werken.  

Bart Van de Peer
0 0
Tip

Roodkapje

Moeders argwaan werd gewekt door een pak boterkoekjes dat ze vooraan in de provisiekast ontdekte. “Roodkapje?” Geen antwoord. “Roodkapje!” “Jahaa,” klonk het met tegenzin vanuit de woonkamer. Moeder stormde het huis door en vond haar dochter languit op de sofa. Als een musketier chargeerde ze met het pak koekjes in de richting van het meisje. “Ben jij naar oma geweest?” “Mja,” mompelde de tiener. “Niet liegen, jongedame! Dit zijn de koekjes die ik exact twee uur geleden heb ingepakt. En nu vind ik ze hier weer doodleuk in mijn eigen kast!” Roodkapje kwam zuchtend overeind. Ze trok een rieten mandje vanonder een bijzettafeltje vandaan en wees op de barkast. “Daar staat de wijn. En de melk heb ik weer in de koelkast gezet.” Moeder snoof verontwaardigd, trok het mandje uit Roodkapje´s handen en liep naar de keuken. Even later kwam ze weer de woonkamer in met een volle mand, en viste in het voorbijgaan een fles wijn uit de barkast. Voorzichtig maar gedecideerd zette ze de mand op de salontafel. “En nu ga je wél.” Roodkapje keek haar kwaad aan. “Ik wil niet.” “Je gaat.” “Waarom moet ik het altijd doen? Waarom ga je zelf niet?” Het klonk behoorlijk uitdagend en moeder moest haar best doen om kalm te blijven. “Ik moet de was nog ophangen,” antwoordde ze. “Jij wilt het ook niet doen!” riep haar dochter. “Geef het maar toe!” Maar moeder rechtte haar rug en stuurde Roodkapje de deur uit.   Met boze passen beende het meisje even later door de straten. Ze sloeg het bospad in en stampte verder tussen de bomen. In een recordtempo bereikte ze het huisje van haar grootmoeder, dat zich aan de andere kant van het bos bevond. Bij de voordeur gekomen, bleef ze even staan en probeerde zichzelf te kalmeren. Ze ademde diep in en uit. “Rustig blijven,” fluisterde ze. “Het is een oud mens, ze kan er zelf ook niks aan doen.” Toen klopte ze op de deur. Tot haar verbazing zwaaide die onder de druk van haar vuist vanzelf open. “Oma?” riep ze, terwijl ze voorzichtig naar binnen stapte. “Oma, waarom heb je de voordeur opengelaten?” Er kwam geen antwoord. Roodkapje sloot de deur achter zich en keek de kamer rond. Oma´s huisje was in feite een boshut: één grote ruimte, volledig opgetrokken uit hout, en in de hoogte opgedeeld door een mezzanine. Toen oma last begon te krijgen met het beklimmen van de trap, hadden ze haar bed van de mezzanine naar beneden gehaald. Het stond nu op de benedenverdieping achter een groot kamerscherm. Dat scherm was een prachtig zijden exemplaar met Japanse motieven dat geweldig vloekte met de Zwitserse koekoeksklok die ernaast hing en de enorme eettafel uit eikenhout die zo ongeveer de rest van de kamer innam. Vanachter het kamerscherm klonk onderdrukt gegiechel. “Oma, lig jij nog steeds in bed?” Roodkapje zette haar mand op de tafel en loerde achter het scherm. In het bed zag ze, verstopt onder de dekens, een grote bult die hikkende pretgeluidjes produceerde. Het meisje zuchtte weer en kwam dichterbij. “Oma, wil je iets eten?” vroeg ze, en legde haar hand op de bult. “Ik ga JOU opeten!” krijste oma en ze veerde op vanonder de dekens als een duivel uit een doosje, haar oude handen klauwend in de lucht en haar mond wijdopen gesperd. Roodkapje gilde. Ze kon net op tijd wegduiken om aan de grijpende nagels te ontsnappen, maar toen lanceerde grootmoeder zich vanaf het bed, wierp zich op haar kleindochter en plantte vampierengewijs haar vals gebit in Roodkapjes nek. Het meisje schreeuwde het uit en verloor haar evenwicht. In haar val trok ze het tafellaken mee, zodat de mand met zijn volledige inhoud op de grond terecht kwam. Roodkapje greep de fles wijn en sloeg oma ermee op het hoofd. Toen kroop ze zo snel ze kon onder het oude mens vandaan en rende naar de deur. Ergens onderweg kletterde het vals gebit op de grond.   Even later stormde Roodkapje haar eigen huis binnen, vond moeder in de woonkamer, en brulde haar in het gezicht: “Volgende keer ga je zélf!” Daarna liep ze bonkend de trap op en liet zich voor de rest van de dag niet meer zien.             (voor wie meer wil: sprookjeszoalszeechtgebeurdzijn.wordpress.com)

Kathleen Verbiest
168 14

De afslag gemist.

  Op het moment dat een mens dertig wordt, niet meer jong is, al probeert ze zich nog zo voor te doen, dan krijgt ze vaak het gevoel dat de tijd haar een gemene poets gebakken heeft. Waar zijn die tien jaar gebleven? Je wilde zo graag achttien zijn, je rijbewijs halen, studeren, een leuke baan vinden en ineens ben je geen tiener meer, niet eens meer een jongere en alle dromen en plannen hebben plaats gemaakt voor een lichtjes teleurstellende vaste baan en een berg stenen die afbetaald moet worden. Op sommige momenten komt deze situatie claustrofobisch over, de muren van het  structuurbehangen rijhuisje komen op je af in versgevoegde steen, de leitjes op het dak klepperen sardonisch maar na een tijdje vervlakt ook dat en komt er een ander gevoel voor in de plaats, een berustend gevoel, zo van: goed, dat zenuwachtige gedoe hebben we nu gehad. Is dat settelen? Is dat bezadigd worden? Of ben je in de drukte van je volwassen leven gewoon te moe om je druk te maken over gebroken dromen en versplinterde idealen. Hoe dan ook, zelfs dat gelaten gevoel gaat voorbij als je geconfronteerd wordt met iets dat nog veel erger is: aan al die sores  niet eens toekomen. Op weg naar huis kwam ik een ex- collega tegen, fietsend in tegengestelde richting en wankelend op de manier die aangeeft dat we niet close genoeg meer zijn om af te stappen, maar dat we toch ook niet gewoon kunnen doorrijden, riep hij me toe: 'O ja, Matthijs is dood.' Is Matthijs dood? Al word je bij het werken op een afdeling met oudere psychiatrische patiënten wel gewend aan het feit dat al die lichamen waarvan de houdbaarheidsdatum allang overschreden zijn, het leven ooit moeten opgeven, routine wordt het nooit. De vinnige maar volledig geschifte oude vrijster van bijna negentig die elke dag twee kiwi's tot zich nam als was het de heilige communie, de zestigjarige man met het syndroom van Down die weleens volstrekt onschuldig poedelnaakt door de gangen van de afdeling banjerde met een stapel stripverhalen onder de arm, de dementerende vrouw met de aan elkaar gegroeide tenen die elke argeloze voorbijganger willekeurig zwijgend trakteerde op een stevige handdruk of dito oorvijg, ik kan niet zeggen dat ik hen mis, maar hun verdwijnen heeft het leven een beetje minder kleurig gemaakt. Zo was het ook met Matthijs, één van de vele mensen die op het verkeerde moment aan de halte van een belangrijke gebeurtenis in het leven stonden en zo de bus niet één keer, maar vele keer misten. Niet dat dat zijn tamelijk megalomaan zelfbeeld of dagelijkse humeur ook maar iets in de weg stond, maar op een dag, een jaar voor zijn dood, zag hij mijn trouwring, één van de weinige persoonlijke kenmerken aan mijn in royaal gesneden uniform gestoken verschijning en zei, even ernstig en helder: 'Ja, een gezin, kinderen, dat had ik ook graag willen hebben.' Dat was één van de weinige momenten dat hij werkelijk besefte dat bepaalde kansen definitief verkeken waren en dat hij geen spaarpotje extra tijd had voor alle plannen die hij wilde verwezenlijken. Daarna gingen zijn gedachten direct weer met het grillige gefladder van een  bloeddronken mug naar de verbeterde versie die hij van het boekje van die mijnheer Tolkien zou gaan schrijven, het grootse feest dat hij zou geven als hij gepensioneerd was en de snode plannen die hij smeedde met de volstrekt onbetrouwbare Nadia in haar gemotoriseerde rolstoel en de meelijwekkend verloederde verkoopster van cosmeticaproducten in het rokershok. Het zou zinloos zijn te proberen de verschillende lichamelijke en psychologische aandoeningen te benoemen waaronder de anciens van het rokershok te lijden had. De oorzaken van hun toestand waren meervoudig en complex. De geheel lichamelijk afhankelijke Nadia durfde soms even op haar benen te gaan staan als ze dacht dat het niemand opviel. De cosmeticaverkoopster stond erop haar onverzorgde vette haar in een felle platinakleur te laten blonderen bij de kapper, maar daarna verprutste ze het effect door haar uitgezakte houding en onbesnutte uitspraken.  De symptomen van manische depressie en psychose gingen vaak naadloos over in die van het Korsakov syndroom en beginnende dementie. De uitkomst was altijd hetzelfde, stuurloze ruïnes van mensen, met een vervormd beeld van hoe het leven 'buiten' er tegenwoordig uit zag, en een gebrekkig besef van hoe ze daar zouden overleven zonder de begeleiding die ze vaak hartgrondig verfoeiden. Natuurlijk ontmoette ik hen altijd op een moment van neergang in hun leven, als alle stormen en aardbevingen die hun levens hadden verwoest, waren uitgewoed en alleen nog het platgeregende braakland overbleef. Soms werd het hopeloze van hun toestand hen even duidelijk en dat uitte zich dan in depressie, agressieve uitvallen van opstandigheid, gevolgd door buien van lethargie. Eigenlijk was ik blij als er iemand huilde, omdat dat één van de weinige natuurlijke reacties was, al draaide mijn maag vaak om van die zeldzame momenten van helder besef, waar geen verzachting mogelijk is. Na een jaar ging ik op een andere afdeling werken en omdat ik het personeelslid was dat weleens met hem schaakte, stond Matthijs erop een toespraakje te houden. Niet alleen kwam hij niet uit zijn woorden en raakte hij verschillende keren zijn draad kwijt, hij kon ook zijn notities niet meer ontcijferen. Een andere patiënt completeerde deze pijnlijke situatie door hem halverwege te onderbreken en me te zeggen: 'Ga je weg? Ik zal je missen. Mag dan nu de TV op?' daarmee glashelder de algemene tendens vertolkend. Matthijs stond verslagen aan zijn solitaire eettafel, tegen de muur geschoven om ruzie met zijn medebewoners te vermijden. Het boek dat hij me aanbood uit zijn verzameling, heb ik toen maar aangenomen, om hem in zijn waarde te laten als iemand die iets te geven heeft. Dat was helaas één van de laatste natuurlijke menselijke interacties die er tussen ons waren, als ik hem later voorbij fietste op weg naar mijn nieuwe afdeling, dan moest ik vaak vluchten van zijn incoherente spraakwaterval, omdat hij het concept 'op tijd zijn' niet meer belangrijk vond. Op gemeenschappelijke activiteiten waar ik verantwoordelijk was voor de bewoners van mijn afdeling vervloekte ik vaak mijn ex-collega's die het vuurtje opstookten, in plaats mijn door hem geïdealiseerde beeld in zijn warrige brein gewoon te laten opgaan in de vochtige mist van gebeurtenissen die voorbij zijn. En dan dat ene zinnetje. Matthijs is dood. O. En het gesettelde leven waar hij nooit aan toegekomen is slorpt je aandacht weer op.  

iacintho
0 0

Misschien komen we nooit meer terug

“Nee, Jimmy... Dat is echt geen goed idee.”   Ik heb het nog al moeilijk met slechte ingevingen goed te keuren. Niet omdat ik het altijd beter weet... meestal wel. Maar er zijn meningen en visie’s die verschillend kunnen zijn. Ideeën zijn echter het tegenovergesteld, daar kan je beter niet met naar mij stappen. Toch al zeker niet de ideeën waar Jimmy Frey met rondliep toen ik zijn tourmanager was.   Begrijp me niet verkeerd maar de entourage waar deze cultrocker zich door liet omringen was verre van beperkt. Er werd iemand aangesteld voor de persoonlijke catering van hem, die tot in de puntjes voorbereid moest worden. Zo stond Jimmy er op dat zijn boterhammen met salami zonder boter gesmeerd moesten worden en dat het al zeker geen look mocht bevatten. Naast de catering supervisor waren er nog masseurs, die alles optimaal moesten voorbereiden om “the one and only” tot een hoogtepunt te brengen. Jimmy dulde absoluut geen pottenkijkers tijdens zijn prostaatmassage. Maar het werpte zeker zijn vruchten wel af toen hij verschillende podia betrad. Logistic officer had dan weer de taak om alles op tijd ter plaatste te krijgen... Niet alleen de Poolse background-danseressen uit Terneuzen, maar ook gans de entourage, “the one and only” himself, lichten, vuurwerk, een rookkanon. Special guests zoals een stel wilde olifanten, hamsters, nijlpaarden, een anaconda, drie giraffen, zijn parkiet Daisy. Zijn gouden microfoon en bijpassend ivoren statief. De fake zonnenbril van Gucci die hij in Egypte op het strand had gevonden tijdens de opnames van de videoclip “Nick, let me ride on your dick”. Een boek tarotkaarten. En natuurlijk de cowboyhoed die hij van een legende in Lichtaart had gekregen, Bobbejaan Schoepen. Zonder zijn gelukshoed ging Jimmy nergens heen, hij zette de hoed wel af als hij werd aangekondigd om te gaan optreden. Hij wou zich niet belachelijk maken op het podium. Er werd ook een mental coach aangesteld die Jimmy moest motiveren om weer eens een show neer te zetten die de mensen omver deed blazen. De mental coach deed eveneens dienst als personal supplier van speed zodat “the one and only” zich voor het bisnummer “Saragossa” nog even kon oppeppen. Hij had eens gehoord dat Lemmy van Mötorhead dat ook deed, en dan moest Jimmy dat ook maar doen. Hij was niet altijd even vindingrijk, maar zo zijn supersterren denk ik?   Dat kopieergedrag valt niet alleen bij rocksterren te bespeuren, maar ook bij schrijvers. Zo af en toe merk ik eens op dat er veel “wannabe haantjes de voorste” zijn, die vervolgens een gooi doen naar mijn plaatsje, nummero uno, in de lijst van Bekend Schrijvend Vlaanderen.   Biljetten van €500 werden trouwens uitgevonden door Jimmy Frey zelf, zo goed gingen de zaken dat de Europese Unie moest ingrijpen door het beschikbare gamma van 6 bankbiljetten uit te breiden naar 7.   Jimmy kwam na een drukke zondag, helemaal bezweet en koekescheef van de speed, naar mij gestapt. Na optredens in het rustoord “Sint-Jozef” te Haaltert, Café “De Vrede” in Denderleeuw waar er een heus verrassingsfeest werd voorzien voor de jarige voorzitter van de Oost Vlaamse duivenbond, Frans Hermans. En als aflsuiter zong Jimmy voor de derde keer “Saragossa” voor die bende janetten in Aalst die één keer op het jaar in het nieuws komen hoe ze zich anders ook zouden gedragen.   “The one and only” zag het groots... “Bartje!!! Ik wil meer!!! Meer speed!!! Meer van die Poolse trutten die tegen hun goesting staan te dansen!!! Meer giraffen, olifanten, nijlpaarden, hamsters, vuurwerk, lichten!!! Ik wil ook 2 anaconda’s ipv één, en ik wil een groter rookkanon!!!”   “Jim, rustig... ik ben van oordeel dat uw ideeën rotslecht zijn. Maar wat je hier allemaal opsomt kan nog wel eens een realistische uitdaging worden.”   Helemaal verstijfd begon Jimmy mij te kietelen, een beetje te plagen, ik schoot natuurlijk in de lach en kietelde hem terug. Toen het even bedaard was ging “the one and only” verder op zijn elan... “Ik zie het groots Bartje!!! Ik wil optreden op Pukkelpop!!!”   “Nee, Jimmy... Dat is echt geen goed idee.” Repliceerde ik met de nodige angst van deze zot onder speed... “Ik!!! The one and only!!! Zorg wel dat ge verdomse ne laptop hebt gekregen voor uwe nieuwjaar zo dat gij uw miezerige, belachelijke teksten kunt schrijven é snotneus!!! Hebde gij wel een besef dat er verdomse miljoenen jonge knapen zijn die maar al te graag uw plaatsje willen inpalmen als tourmanager van “Jimmy Frey, and the Kumbaya Journey”!!!”   ...     “Luistert Bartje, ik ben al heel tevreden van het geleverde werk van u, en ben u zeer dankbaar dat je bepaalde optredens hebt kunnen strikken zoals het 2de optreden in café “De Vrede” bijvoorbeeld. Maar als gij!!! Mij niet naar Pukkelpop kunt brengen dan stopt onze samenwerking hier!!! Gij met uw groot bakkes altijd, als ik uw teksten zo lees dan zijde verdomse God, krijgde alles voor elkaar!!! Brengt mij naar Pukkelpop of ik garandeer u dat je de laatste tekst hebt geschreven in uw leven!!! Belachelijk ventje!!!”   Jimmy Frey heeft zo zijn kantje als hij onder de stress en speed zit. We kwamen zo eens Chuck Norris tegen toen we in Amerika tourden als voorprogramma van The Prodigy. Chuck wou na het optreden even op de foto met “the one and only”... Wat niet naar de zin was van Jimmy omdat hij een oog heeft voor B-acteurs. Wat volgde was een ultimate stare down tussen deze 2 mannen. De stare down van Chuck Norris is berucht, ik was ervan op de hoogte... Ik fluisterde het nog snel in Jim zijn oor. Maar Jimmy glimlachte eens naar mij. Die glimlach werd alleen maar groter toen Chuck begon te huilen.   Met de gedachte die me nooit heeft los gelaten wist ik dus maar al te goed dat Jimmy het meende. Ik belde meteen naar Chokri, wist hem te overhalen dat een festival georganiseerd door een bruine toch ook wat meer kleur kon gebruiken, hij twijfelde niet en voegde “the one and only” aan de line-up van Pukkelpop toe.   Met een stoet papegaaien om ons heen, trokken we met een circus naar Kiewit. Eens aangekomen op de weide, viel het Jim een beetje tegen dat hij al om 13h moest spelen op de Main Stage. Maar hij was nuchter en dankbaar voor de kans die hij kreeg. We kozen voor dezelfde show die we altijd al hadden performed. Aan succes mag er niet te veel gesleuteld worden.   Na afloop van zijn optreden bleef Jimmy in zijn loge speed snuiven. Koning was hij, en terecht. Hij heeft “alternatief” Vlaanderen laten zien dat er wel degelijk plaats is voor cultrockers van eigen bodem op Pukkelpop.   Ik besloot om de festiviteiten eens onder ogen te komen. Wat maakt nu van een festival als Pukkelpop een statement van liefde, verbroedering, vrede, witte duiven, lelijke poezen, duurzaamheid en bewustheid?   Ik schrok mij een bult toen ik over de festivalweide trok... €15 voor een pintje, €30 voor een hamburger, €50 voor een stuk pizza, €80 voor een chokri-kebap. Tickets kosten blijkbaar maar liefst €7500 voor één dagje genieten van Pukkelpop, en zijn hemel die ze op aarde wisten te brengen. Om nog maar te zwijgen over al die jongeren die er op MD wat staan te knallen en politieke discussies niet uit de weg gaan als ze helemaal “Jimmy-scheef” zijn.   Blijkbaar staat er op het alternatieve gedachtengoed, waar er voor geld geen plaats is, ook een hypocriete prijs.   Ik had mij nu wel iets ander voorgesteld hoor Chokri.   Geef mij maar 4dagen...   Saragossa, Saragossa... Dat is de stad van mijn dromen! Saragossa, Saragossa... Waar nooit de winter zal komen! Je zult je hart verliezen in Saragossa! Voor ’t vrije leven kiezen in Saragossa! Ja, alle wegen leiden naar Saragossa! Misschien komen we nooit meer terug?!

Bart Van de Peer
0 0

Vroeger? Toen ging ik op pensioen.

What’s the story, morning glory?   Verdomse wat heb ik met dat veel afgevraagd... Er zullen veel verklaringen zijn wat de betekenis nu juist is van het geweldige nummer van Oasis. Volgens sommigen, verwijst de titel naar een ochtenderectie. Er kunnen natuurlijk ook andere interpretaties gevormd worden zoals een verslaafde die zijn coke aan het versnijden is op een spiegel. Maar dat vind ik niet echt gepast omdat ik als één van de weinigen hipsters beschouwd kan worden die nog nooit een lijntje naar binnen heeft gesnoven. Maar! Over ochtenderecties kan ik zeker meespreken! Niets zo leuk dan smorgens wakker te worden met een beenharde pekker, om hem vervolgens bloedserieus te vragen “What’s the story, morning glory?”   Ik geniet er van, echt waar. En ondanks dat ik de grap zelf ben, en ironie zo wat een oplossing biedt voor alles... Ben ik mij er nog wel bewust van dat er tijden zijn geweest dat hij niet altijd Piet Paraat heeft gestaan. Het zou trouwens nog een leuke zomerhit kunnen worden. “Piet Paraat, Piet Paraat. Schip ahoy, hoy, hoy... Dat is jouw kameraad... Schip ahoy, hoy, hoy. Met zijn pik de Harde Schuit vaart hij alle dagen uit. Piet Paraat, Piet Paraat, Piet Paraat!!!”   Dat ik net nu als hobbygoeroe beschouwd kan worden valt mij bijzonder zwaar, want ik had er in mijn meest depressieve periode wel iets met kunnen doen om antwoorden te vinden in de spiritualiteit, in plaats van drank en medicatie. Verdorie wat heb ik het toch goed kunnen begaaien, snap niet dat mijn zelfbeeld zo laag was, en nog steeds een beetje is. Dat ik zelf dat niet als iets kon beschouwen wat ik echt goed kon. Begaaien, weglopen van alles, me even verstoppen voor die boomerang, mezelf sussen dat het gwn wel zou goedkomen zonder iets te ondernemen. Good old days. Sarcasme en ironie vieren hoogdagen op azerty, tenminste als je werelds beste schrijver aanklikt.   Maar als er morgen iets mis is met uw vriend “de vleestoeter”, dan maak je u wel zorgen. Niets zou nog een taboe mogen zijn, en zo dus ook niet mijn trouwe metgezel die al gedurende 28jaar tussen mijn gespierde benen hangt te bengelen.   Vroeger toen ik nog voetbalde hier bij de lokale voetbalclub K. Oelegem S.K. kon ik mezelf omschrijven als een karaktervoetballertje. Toen de prijzen tenminste verdeeld werden bij de duiveltjes en de preminiemen. Ik moest het niet hebben van versnufde dribbels, in tegendeel. Een goede pass geven, duels winnen tegen een andere snotter, eens diep gestuurd worden, achter de bal lopen als een volharde spartaan, ... Ik deed het graag, heel graag. Maar mijn eeuwige vijand genaamd “Tijd” zat lustig elk week-end mee te kijken. Genietend wnr zijn tijd zou komen om eens goed te lachen met Bartje. Jaren vlogen voorbij, en zowat iedereen om mij heen ging mee behalve ik.   Typisch.   Blijkbaar had  “Tijd” een pact gesloten met “Moeder Natuur” om mij als allerlaatste in het rijtje te houden om een scheut te geven. Het schaamhaar dat ik nu scheer van mijn pik, kwam er toen maar niet. Tot groot jolijt van mijn ploegmakkers waar “Tijd” en “Moeder Natuur” het niet zo op gemunt hadden. Ik zag ze wel wansmakelijk naar me kijken toen ik na de training of wedstrijd onder de douche ging. De momenten waar ik nu zo zeker van ben, wel die waren er toen helemaal niet, en ik zag ook niet echt licht aan het einde van de schacht, euhm tunnel. Dus ik kapte met voetballen.   Alles bleef natuurlijk aanmodderen bij mij, verdorie toch. Waren de jongentjes van toen ook al geen echte mannen die met hun “zatte 5 pinten verhalen”, brommertjes die racemotors waren, het versieren van meisjes op boerenfuiven, ... Konden uitpakken? Ik kon er natuurlijk niet van meespreken. Hoogdagen waren het voor “Tijd”, toen hij met “Moeder Natuur” een zoveelste vervolg aan het compileren was van “ Wat nu, Bartje?”   Het werd afgezaagd. “Moeder Natuur” verliet uiteindelijk het toneel om dan later nog eens lekker “hallo” te komen zeggen in mijn leven.   Bij mij kost alles tijd, en ik heb verdomse “Tijd” zelf eens goed te kakken gezet toen er na 28jaar de “vind ik leuk meter” verbonden werd aan mijn zelfbeeld.   Ik heb eigenlijk al een soort van leven geleid of gelijd gehad. Ik was na een bepaalde tijd verward door mijn biologische klok die nog op winteruur stond, waarvoor dank meneer “Tijd”. Ik leefde het leven van een gepensioneerde zageman vol zelfbeklag, medelijden, aandachtsperikelen, signalen die nooit zijn aangekomen, boodschappen waar niemand wijzer van werd. Ik was zelfs zo gepensioneerd dat ik geen aandacht had voor mijn floeper, helemaal slap door de medicatie en een libido waar Moeder Theressa zelfs niet geil van wordt. Ik deed met mijn leven eigenlijk ook echt niets want ik was gepensioneerd, ik verdiende rust. Althans dat maakte ik mezelf wijs. Ik rookte, dat deed ik wel goed. Ik was een gedreven roker. Daar werd ik wakker voor. Ik vulde mijn dagen wel met te gaan werken. En dat was dan meer dan genoeg. Ik was gepensioneerd, ik bedoel echt zooo gepensioneerd. Men kan toch niet veel meer verwachten van mij? Zo lui van lui te zijn, dat is verdorie iets vermoeiend.   Alsof het hier allemaal maar om tijd blijkt te gaan, besloot ik om mijn pensioen op te zeggen. Het was de spirituele ik, en nog een tal van debiele verzonnen karakters die me wakker hebben geschud. Maar een vos die zich verschuilt in een beer verliest zijn streken natuurlijk niet helemaal.   Ik heb het verdomse nog altijd moeilijk om op “Tijd” op te staan.   Van een einde is er nog geen sprake.       Nee.

Bart Van de Peer
0 0

VAN DE PRINS GEEN KWAAD WETEN

Dus vanaf dit najaar moet Laurent naar de voedselbank. Eindelijk hebben de Belgische burgers de moed gehad om ’s lands grootste werklozensteuntrekkende nutteloze sprookjesfamilie aan de kant te schuiven.  Ex vorstenpaar, ma en pa rentenieren in Zuid Frankrijk of in Italië, met het door ons gesponsorde, riante familiefortuin. Broer en zus belegden hun dotaties en leven nu rijkelijk van de intresten. Maar zoals in elke gewone doorsnee familie is er wel een zwart schaap te bespeuren en dat is nu eenmaal de gewezen prins rebel. Hij zit gehurkt tegen de muur van het Brusselse Noordstation en zet ietwat verlegen zijn kleine zwarte hoedje voor zich neer. Reizigers die hem voorbijsnellen, bekijken hem meewarig. Zij kunnen hem echt niet direct plaatsen, maar het gezicht van die haveloze dikke dakloze komt hen wel ergens bekend voor. Is dit een te vroeg uitgedijde werkeloze televisievedette van Temptation Island? Was het een charmezanger die na één hitje de mist in gegaan was? Was het een failliete nitwit van het ‘Sky is the limit’ programma? Veel tijd om erover na te denken hebben deze treinreizigers niet, want de job roept. Een passant kan zijn ergernis niet onderdrukken en roept: ‘Ga godverdomme werken zoals wij, in plaats van hier je botten te schuren!” Laurent beseft dat het helemaal verkeerd afgelopen is. Hij knikkebolt. Hij droomt van dat fantastische dutje dat hij had, op de Belgische nationale feestdag, toen hij mee de militaire défilé moest aanschouwen. Geeuwverwekkend saai vond hij dat. Zijn broer en schoonzus hadden hem verontwaardigd op het Koninklijke matje geroepen, de halve Belgische koningsgezinde bevolking had schande geschreeuwd, terwijl de andere helft juichend geroepen had, dat het tijd werd om die vorstenhuisfamilie eruit te flikkeren. Laurent gniffelt als hij bedenkt dat het ordinaire burgervolkje nu zelf voor een geldverslindende president zal gaan stemmen. Krijgen ze straks zo’n Moe Merkel, die alles schafft, aan het roer of zo’n Trump-a-like die al twitterend en klimaatopwarming ontkennend zijn eigen ondergang bewerkt. Hij heeft voor alle zekerheid zijn Laurent- twitteraccount snel afgesloten. Laurent begreep het allemaal niet meer zo goed. Toen hij zijn boekje ‘de hond als gids’ schreef, noemden men hem vertederend ‘Prins Woef’. Nu hij zich wat op serieuzer diplomatieke zaken had toegelegd, was men ineens zijn fratsen beu en werd hij plots, ‘de prins met het hoekje af’ genoemd. Oké, hij was soms eventjes depressief geweest, je zou van minder met zo’n Koninklijke pokkenfamilie. Hij heeft het nooit ten volle beseft maar hij werd al eens om één of andere reden kunstmatig in een coma gehouden.  Maar hoe hij ook stuntelde, hij deed het toch allemaal maar voor België. Aanwezig zijn op de 60e verjaardag van het Chinese leger, met zijn stichting in het Midden Oosten wat bomen gaan planten en ja inderdaad, hij had vroeger wat schimmige uitspraken over de Belgische regering durven maken.. maar om hem hiervoor nu ineens zo te straffen en zijn dotatie af te nemen!! Dotatie, dotatie, alimentatie, alimentatie, man, man, man!  Hij zucht en denkt aan zijn drie kinderen die nu bij zijn ex vrouw wonen. Claire werkt terug en dreigt ermee dat hij zijn kinderen niet meer te zien krijgt zolang hij geen alimentatie betaald! Hij kan toch moeilijk reclamefoldertjes in de brievenbussen gaan steken, aan de lopende band gaan staan, achter de vuilkar gaan lopen, want hij kent niets! Hij is alleen een steuntrekkende prins geweest. Hij zakt wat verder weg tegen de stationsmuur en mijmert over zijn tijd in villa Clémentine. Waar was de tijd toen hij hottel de bottel verliefd was op dat zwartharige fotomodel- zangeresje.  Die wist van wanten! Hij was voor haar de prins op het witte paard.  Jarenlang heeft het Belgische volk zijn hypocriete vader onderhouden. De koninklijke schuinsmarcheerder, die het vertikte om zijn liefdeskind te erkennen en juist deze, naast de pot pisser, had het lef om een stokje voor zijn kikkerprins romance te steken.  Als kind werd hij telkens bij oom Boudewijn en tante Fabiola gedropt. Elke dag als hij eens wat kattenkwaad uitgehaald had, moest hij op zijn blote knietjes in de Koninklijke kapel voor het grote christelijke kruis om vergiffenis vragen voor zijn zonden. Heel zijn leven lang, voor alles wat hij zei, deed of dacht heeft hij tegen iedereen sorry moeten zeggen.. Hij kijkt in zijn hoedje waarin alleen een luttele hoeveelheid koperen centjes  liggen. Hij kruipt omhoog, trekt zijn te smal geworden jas wat dichter rond zijn buik en wankelt onzeker richting Maximiliaanpark. Hier schuift hij mee aan, met de honderden vluchtelingen aan de voedselbedeling van de ngo’s. Hij voelt zich wat onwennig tussen al die zwarte transitmigranten. Slapen in het park durft hij nog niet. Als straks de honger Afrikaantjes te weten komen dat hij een directe familiebloedband heeft met de Congo uitbuiter, de exploiterende, handen afhakkende Koning Leopold II, gaan de poppen aan het dansen. Waar kan hij, als ex prins, asiel aanvragen? Ma en pa hebben hem verstoten en dobberen bruinend op hun jacht in de Middellandse zee. Broer, schoonzus, zus en schoonbroer kijken hem met de nek aan. Zij hebben zich een jetset leventje toegeëigend. Alleen zijn halfzuster Delphine wil hem nog kennen, maar alleen dan als hij zijn dna wil afstaan. Wie wil hem nog? Wie wil deze kikkerprins nog kussen? Ach volgens hem hebben de Belgische burgers het prinsenkind Laurent prematuur met het badwater weggegooid! Hij, Laurent van België had een fantastische koning geweest!

Sim
36 0

Frau Meier

Frau Meier     Nu is Frau Meier weg. Goed tien jaar is ze in Rostock onze overbuur op de eerste verdieping geweest. Ze is al decennialang gescheiden, en Jens, haar enige zoon, is enkele jaren na haar scheiding naar de Verenigde Staten geëmigreerd. Ze is dus al lang alleen. Haar hele beroepsleven heeft ze als verpleegster in hetzelfde ziekenhuis bij dezelfde professor gewerkt. Die sprak haar aan met ‘Schwester Maria’ - niet met ‘Maria’, maar ook niet met het formele ‘Frau Meier’. Een vertrouwelijkheid die fijnzinnig spoorde tussen het Duitse duzen en siezen.                 Nadat Schwester Maria met pensioen was gegaan, en dus weer voor iedereen zonder uitzondering Frau Meier was geworden, was ze naast ons ingetrokken. Ze had hier een betaalbare, kleine flat gevonden, die ruimschoots bood wat ze nodig had. Ze had tijd zat, maar die kreeg ze moeiteloos om. Door de muur heen hoorden we haar urenlang genieten van de mooiste Duitse schlagers. Ze is groot en struis, doch haar gezondheid wil niet echt mee. Men zag het haar aan, ze stapte altijd erg langzaam als ze in de tuin een sigaret ging roken, of in haar lange regenmantel op boodschap ging. Ze kon ook zelf wel eens over haar wankele gezondheid  beginnen, hoewel ze dan méér knikte dan sprak. Misschien wachtte ze telkens op een teken van verstandhouding, een nieuwsgierige blik, die haar signaleerde dat ze gerust verder kon vertellen. Of misschien dacht ze dat ze alles al eens eerder uit de doeken had gedaan, zodat een brede beweging van de hand over haar buik moest volstaan om er ons aan te herinneren dat ze dáár geopereerd geweest was - een snede van hier tot ginder, weet je. We weten inderdaad al langer dat het rommelt in haar buik, maar méér wilde ik daarover liever niet horen.                 Ik denk dat ze eenzaam was. Ze plakte een beetje als ze me op de overloop of in het trappenhuis of op de stoep tegen het lijf liep. Dan moest ik vaak naderhand enige haast voorwenden om hoffelijk afscheid te kunnen nemen. Maar dat zal nu niet meer gebeuren, want nu is Frau Meier weg.                 Frau Thom woont op het gelijkvloers. Vanachter de gordijntjes volgt ze alle bewegingen op straat. Ze weet steeds wie het huis binnentreedt en wie het huis verlaat. En van alle bewoners weet ze feilloos de laatste nieuwtjes te achterhalen. Zo kon natuurlijk alléén zij ons op een dag zeggen, terwijl ze haar hand met gebogen vingers vóór het voorhoofd zwaaide, dat Frau Meier „einen Knall hat“. Frau Meier had haar gezegd dat Angela, die ingenieur is, van nu af aan haar verpleegster was. Blijkbaar rommelt het dus niet alléén in haar buik, het rommelt ook in haar hoofd.                 Dat het inderdaad kommer en kwel werd voor Frau Meier, drong langzaam tot ons door. Vanuit Amerika kon Jens niet veel voor haar doen, en daarom had hij Frau Möller, een oude bekende van zijn moeder, ingeschakeld om een oogje in het zeil te houden. Sindsdien kwam Frau Möller regelmatig op bezoek, soms alléén, soms vergezeld van haar echtgenoot. En na verloop van tijd kwam ze niet alleen polshoogte nemen, ze kwam Frau Meier ook bevoorraden. Want Frau Meier kookte niet meer. Ze was altijd een fijnproever geweest; af en toe liet ze ons daarvan getuige zijn als ze met een proevertje bij ons aanklopte. Maar het moment kwam waarop ze geen zin meer had om te koken, of niet meer in staat was om te koken, ik weet het niet precies. Van dan af kwam Frau Möller één of tweemaal in de week de nodige calorieën leveren. En van dan af stonden op het menu van Frau Meier steevast wienerworstjes voor ´s middags, en een plak kaas voor ´s avonds op de boterham. Elke dag. Van dan af ook liet ze zich steeds minder vaak zien. Toen ze een tijdje geleden van een kortverblijf uit de kliniek terug thuisgekomen was, klopte ze ´s avonds toch nog eens aan. Haar lange regenmantel hing over haar schouders, als maakte ze zich klaar om weg te gaan. Ze sprak niet meteen, doch met gesperde ogen zei ze na een poosje dat ze zo bang was. Angela heeft haar dan een uurtje geknuffeld en haar verzekerd dat er niemand in huis was, die er niet mocht zijn. Toen Angela ´s anderendaags dit voorval telefonisch rapporteerde aan Frau Möller, vernam ze dat ze daar al aan het uitkijken waren naar een instellingsplaats.                 Ik had Frau Meier al een hele poos niet meer gezien, toen ze vorige week weer eens aanklopte. Het was wel even schrikken. Ze stond op haar sloffen aan de deur, haar ogen glaasden, haar uitgedunde haar stond recht gespitst als bij een jonge punker. Ze stak me een aangebroken plastic doosje met wienerworstjes toe, en zei dat ze die op overschot had. Ik ben nu wel niet zo tuk op wienerworstjes, en vroeg of ze echt wel zeker wist dat ze die zélf niet meer kon verbruiken. Duizend procent zeker, zei ze. Ze wankelde even, zocht snel met het éne been een nieuw evenwicht, en slofte dan met de glimlach der gelukzaligen op het gelaat haar appartement weer binnen. Ik had de worstjes nauwelijks aan de kant gelegd, of ze klopte nogmaals op de deur. Daar stond ze met een tweede doosje, waarin nog één enkel worstje lag. Ik heb beide doosjes in de koelkast gelegd, daar wachten ze tot ik eens grote honger heb.                 Gestommel op de overloop. Door de spion kon ik zien dat de deur van Frau Meier´s appartement openstond. Jens was er. In de gang stond één en ander gestapeld. Het was meteen duidelijk: er werd verhuisd. En werkelijk, Jens had zijn moeder enkele dagen tevoren naar de instelling gebracht. We hadden er niets van gemerkt. Nu was hij met de hulp van de Möllers begonnen het appartement leeg te maken. Echt verhuizen was het eigenlijk niet, want zijn moeder deelde nu in de instelling een kamer, die al helemaal bemeubeld was. Opruimen was dus de boodschap. Tegen de avond parkeerde een wagen van de reinigingsdienst vóór de deur, en de hele inboedel, die ondertussen op het voetpad opeengestapeld lag, werd knarsend en krakend in de vernieling geperst. Een brede couch bood wat weerstand, viel enkele keren in stukken en brokken terug in de muil van de vuilniswagen, maar begaf het uiteindelijk onder de overmacht van de hydraulische persen. Eén van de vuilnismannen nam een klein kadertje in de hand, bekeek het enige tijd, aarzelde, gaf het dan door aan een collega. Een wijle stond de hele equipe van vier het kadertje te bekijken, dat dan op het muurtje van de voortuin werd gelegd. Twee onberispelijk witte tuinstoelen kraakten onder het geweld van de pers. Een paar opgerolde tapijten plooiden soepel mee. Een zware bijzettafel, waarvan dan toch één poot wat losjes hing, volgde meedogenloos. Als de klus geklaard was, nam de chauffeur het kadertje in de hand en nam het mee als hij zich in de cabine hief. Ik volgde met de ogen de wagen tot hij uit het zicht verdwenen was. Nu is Frau Meier weg, dacht ik, nu is ze helemáál weg.      

lieven
0 0

Echte vrienden

BART VAN DE PEER is getagd in een bericht.   JAKE GYLLENHAAL was vriendschap aan het vieren in "Restaurant The Ivy, Los Angeles" met BART VAN DE PEER.   Ik ben slecht in Frans maar “Je t’aime!”... Ik heb nooit opgelet bij wiskunde maar op mij kun je rekenen! Ik snap niks van Engels maar “I will be there for you!”... Ik doe niets bij aardrijkskunde maar jij betekent de wereld voor mij! Ik doe nooit wat bij lichamelijke opvoeding maar ik zal je opvangen als je valt. Nederlands is stom maar door jou heeft vriendschap een ware betekenis gekregen! Kortom, ik heb je fucking graag! Zet dit op je prikbord als je iemand ontzettend graag hebt! Die paar weten het wel =)     ...   Toch mooi é? Hoe bepaalde vriendschappen kunnen ontstaan en een bevestiging zijn voor de rest van het leven dat ons rest... Vrienden, je kan er niet genoeg hebben. Ik ben zeer dankbaar voor alle mensen die ik als vrienden kan beschouwen, en ik ben er zeker van dat deze vrienden zich nog meer vereerd voelen dan ik om deel uit te maken van onze unieke band. Er zijn zeker uitzonderingen, zeg maar bepaalde personen die er uitspringen.   Ik weet dat het zeer ongeloofwaardig klinkt, maar er zijn zelfs mensen in het buitenland die kunnen uitpakken op sociale media dat ze vrienden zijn met mij.    (Ik citeer Eddy Wally-vis, “gewéldig” “wauw” “onvoorstelbaar” “oh my god”)   En die het niet alleen laten om bij het type “facebook vrienden” te behoren... Maar ook nog moeite doen om Bart Van de Peer, en zijn overvolle agenda, in levende lijve te ontmoeten om vervolgens te kunnen genieten van dat beetje tijd die hij overheeft. De waarde van mijn tijd is goud waard. En dat mag je letterlijk nemen...Op dit moment bedraagt de waarde van mijn tijd iets meer dan de actuele goudprijs van vandaag (1kilogram goud = €35.037,61). Het specifieke bedrag kan ik jullie zeker meedelen, maar wordt nu ook niet jaloers dat de tijd van een ander slechts evenveel waarde heeft als het schietspek dat ik rond mijn oren krijg geschoten als ik me waag om even langs de lokale kruidenierszaak te gaan voor sigaretten en vuilniszakken.   De waarde van schietspek bedraagt dezer dagen iets van een €3 voor 100kg... Als u dan weet dat 10 vuilniszakken van de gemeente Ranst €15 kost, kan u zelf wel de som maken dat je beter kan investeren in vuilniszakken dan het schietspek van Jan Modaal en consorten. Maar de waarde van mijn tijd is natuurlijk van een heel andere planeet, het bedraagt vandaag iets van een €45.098,30 voor een goed gevuld uur. Wat maakt dat ik me zeker kan bestempelen van “+10 hipsterpunten” tot “zeer exclusief”.   “Niveauverschil is iets van alle tijden.” Met deze quote van Gene Thomas wil ik jullie de specifieke vriendschap toelichten van een wel zeer bijzonder iemand in mijn leven. Jake Gyllenhaal. Het begon allemaal onverwacht, zo gaat dat nu eenmaal bij het begin van vriendschappen die worden gesmeed. Ik was op zoek in de videotheek naar een goede film. Rustig aan mensen, haal even adem, tel tot 10, doe een yoga oefening van Ingeborg,... Ik ben idd naar een videotheek geweest ipv iets te moeten kiezen van telenet en zijn beperkt aanbod goede, kwaliteitsvolle films. De film die ik koos was “Demolition” van Jean-Marc Vallée. Hoofdrollen werden verdeeld onder Jake Gyllenhaal, Naomi Watts en Chris Cooper. Het verhaal leest u meteen, maar toch moet ik nog een klein “fait divers” meegeven toen ik met mijn film naar de kassa ging. Ik herkende het gezicht van de vrouw die daar in de videotheek stond te werken. Het was niemand minder dan Sabine De Vos. Er doet u wss geen belletje rinkelen bij de naam die ooit nog uithangbord is geweest bij de vroegere BRTN. Na dit mislukt avontuur van haar, waar ze destijds Jo De Poorter moest vervangen omdat hij homo bleek te zijn, heeft ze zich net zoals ik helemaal gestort op het schrijven van boeken. Enkel vergat Sabine te denken aan de quote van Gene Thomas. Die ik nota bene heb laten inkaderen in de living als geheugensteuntje om steeds alles beter te doen dan zowat iedereen. Sabine haar boek “Traliemama’s” kan volgens criticasters als BVdP bestempeld worden als ondermaats, slordig, vol schrijvfauwten, melig gezeik, nat feministisch boerinnenbeklag,... enzovoort. En dit allemaal zonder het boek gelezen te hebben. Dus we kunnen spreken van een wel zeer betrouwbare bron. Toffe gast trouwens die BVdP.   Dat is het verschil tussen mij en Sabine, zij probeert alle moeite te doen om het verschil te maken. Terwijl mensen zoals ik gwn het verschil zijn. Eet kak Sabine! Schrijnend was het hoe ze zich onherkenbaar probeerde te maken toen ik haar €4,95 overhandigde om de film “Demolition” voor een dagje huiswaarts mee te nemen.   Het verhaal nu. Jake speelt de rol van Davis Mitchell, een 30tiger die in een bevoorrecht leven is terecht gekomen vol geld en doorprikbaar geluk... Een mooie vrouw, een job als makelaar bij het bedrijf van de oohzo typerende schoonvader, een villa waarin niets ontbreekt,... U kent het wel. Davis en zijn vrouw raken echter betrokken bij een auto-ongeluk. Idd zeer ongelukkig want die kut van een Julia zat achter het stuur. God straft onmiddelijk en Julia is dood. Davis heeft, Hollywood getrouw, zo goed als niets over gehouden aan het nare ongeval. Hij ontwaakt in het ziekenhuis en het nieuws van de dood van zijn overleden vrouw sijpelt niet echt binnen hoe de familie had verwacht. Davis en Julia bleken dan toch niet zo gelukkig te zijn. Maar daar wil de schoonvader natuurlijk niets van weten, hij sust zijn geweten dat iedereen anders omgaat met het rouwproces van een overleden geliefde. Davis besluit om een zakje M&M’s te kopen in de snoepautomaat op de gang, en we hebben het allemaal wel eens meegemaakt, het bewuste snoepgoed zit vast. Wat volgt is een prachtige klachtenbrief naar de klantenservice van de snoepautomaat. Al snel komt er respons op de brief. Karen Moreno die Davis terugschrijft is enorm geïntrigeerd door de mooie brief die ze te lezen kreeg. Er ontstaat natuurlijk een band tussen deze twee personen met een totaal verschillende achtergrond. Karen is een single mama die het moeilijk heeft met de opvoeding van haar kind, is net zo onzeker zoals Eddy Wally-vis live moest zingen in “De Kaasboerin” te Mol, en heeft te kampen met een weedverslaving. Men kan spreken dat deze lotgenoten zich “geroepen” voelen om elkaar te vervolledigen.   De rest van het verhaal laat ik aan jullie over om te ontdekken door de film eens te bekijken. Ik moet wel vermelden dat u zich zeker niet mag laten misleiden door Hollywood en de vele films die op ons worden afgevuurd. Achter elk van deze films moeten toch echt wel doordachte, slimme mensen zitten die ons allen het gevoel kunnen geven dat alles goed komt... Dat iedereen recht heeft op alles wat we maar nodig hebben, en willen hebben. Er wordt geld uit onze zakken geklopt om dit circus allemaal te geloven, en onbewust halen we films als referentie aan in het echte leven. Het mag dan wel een typisch typerende film zijn van een weerspiegeling van ons naïef en doorzichtig leven... Toch heb ik ervan genoten!   Na de film heb ik dan ook geen moment getwijfeld om te starten met een nieuwe vriendschap in mijn leven. Ik stuurde een vriendschapsverzoek naar Jake Gyllenhaal op Facebook, gaf een kleine “bijsluiter” mee met wie hij überhaupt te maken had... En kijk nu? Zowaar heeft Jake de eer zich te vervoegen in “de rangorde van beste vrienden van DE essentiële Bart van Vlaanderen”. Van zotte joodse feestjes in Los Angeles, tot samen thee drinken en genieten van diverse filmavondjes bij mij, met de bakfiets langs het Albertkanaal fietsen en ons voldoen aan een heerlijk ijsje, elkaars piemels vergelijken, een heerlijke quiche maken, filosoferen over het leven, dineren in de meest exclusieve restaurants, zelfs gwn eens skypen met elkaar zorgt voor een glimlach op mijn gezicht... om nog maar te zwijgen wat voor een glimlach er bij Jake verschijnt.   Ik geniet van de extra bevestiging die Jake, door een echt vriendenbericht, openbaar te posten en alleen mij er in te taggen op Facebook.     Wel dat zijn nu nog eens echte vrienden.

Bart Van de Peer
0 0

Met de S van dommerik

Ooit, lang geleden ondertussen, heb ik eens een krant gelezen. Ik heb evenveel geduld om te lezen zoals ons arm Waltertje, zoon van Willem Tell, stond te wachten wnr zijn vader die rotte appel van zijn even beschamend hoofdje ging schieten.   Ik probeer, zoals zo vaak met weinig succes, mij te focussen op de krant die ik dan eens in handen krijg te doornemen. Als ik dan toch eens een krant lees dan is het “De Morgen”. Maar ik ga hier zeker niet aan product placement doen... Links, rechts,.. Ze mogen allemaal mijn zware balzak eens komen kussen zoals Jody Bernal in den tijd.   Het moet op de Worstenfeesten in Vlimmeren geweest zijn dat ik deze flamboyante Nederlander met Colombiaanse roots leerde kennen... Ik was daar met mijn al even gehandicapte vriendin Kassandra. Zij, hij of het was een scharrel die ik, zoals alleen maar een plat gestampte boer, kon bijeenscharrelen door haar te helpen om een bekertje witte wijn te bestellen aan de toog omdat niemand haar had zien zitten... Een opportuniteit die ik natuurlijk niet kon laten liggen. “ Ey! 2mazouten en ne witte wijn makker! Of hebde mss kak in uw ogen als ge mevrouw hier teleurstellend, al zittend, laat wachten om iets te bestellen? Hebde geen manieren ofzo makker?!” Het ijs dat er tussen mij en Kassandra nooit was werd in haar ogen gebroken. De prins op het witte paard, trakteerde in volle galop een plastic bekertje wijn...   Kassandra kon verschrikkelijk goed pijpen.   Voila, leuke details. De rest is bijzaak waar niemand op zit te wachten... De “waarom” Kassandra in een rolstoel beland was, en nog van die ongemakkelijke vragen die ik eigenlijk niet hoefde te stellen op de 1ste zatte avond van de Worstenfeesten in Vlimmeren. Pfft.   Er was natuurlijk nergens redding te bespeuren toen bleek dat Kassandra een zeer gebrekkig accent gebruikte om haar Nederlands “verstaanbaar” te maken. Met het idee haar te dumpen bij het gehandicapte toilet, gingen we samen op zoek. Het WC voor mongolen was aan de inkom, rechts naast de vestiare. Dus moesten we op zoek naar de WC voor mongolen in een rolstoel. Deze was gelegen aan de backstage. Voor we daar waren betrapten we nog Sergio, van “Touch Of Joy”, op het naar binnen rammen van enkele pakken bakboter. Sergio heeft altijd heel veel stress voor hij moet optreden... Ik had graag een langer praatje gemaakt, om uiteindelijk de nummer te kunnen strikken van Xandee... Maar Kassandra moest echt hoogdringend gaan zeiken, alsof het leek dat ze dat nog niet genoeg had gedaan.   Uiteindelijk waren we aangekomen aan het bewuste toilet, en als er sprake mocht zijn van een heus plot, betrapte ik daar 2 mannen die uiteindelijk mijn al minder loodzware balzak mochten kussen. Jody Bernal en Bart Kaëll lagen elkaar daar wat te tongen. Que si que no, zou ik die 2nichten nog een kusje moeten geven nadat ze eens aan mijne zak hebben mogen hangen?   Jullie kunnen dus wel snappen dat ik het verdomd moeilijk heb om mij te focussen als ik eens een krant probeer te lezen.    “Tientallen doden tijdens religieus festival in Ethiopië”   Ik dacht voor ik dit artikel begon te lezen.. “Wat weet ik eigenlijk over Ethiopië?” Is het niet het land dat in de jaren ’80 werd geteisterd door een hongersnood van jewelste? Waren het toen niet een bende rijke hypocrieten die er een liedje voor hebben gemaakt? Band Aid? Bono zal wel vooraan hebben gestaan met het kruis van Jezus in de rechterhand, en een hoop flappen in zijn linkerhand. Het is daar heel warm, en het zit daar bomvol met negers... Niet zomaar negers, maar van die rappe negers die marathons lopen op 15minuten. Aan de haven van Antwerpen druipt er met momenten soms zoveel gezever en wijsheid uit de mensen hun mond dat ik word verplicht er iets van op te steken, zo heb ik me laten vertellen dat die “rappe negers” zich kunnen onderscheiden van de “negers” doordat ze altijd 100den kilometers moesten lopen voor water. Vandaar dus. Oef.   Ik voelde me dom omdat ik niet wist dat de hoofdstad van Ethiopië, Addis Abeba is. Nu zijn daar natuurlijk enkele factoren voor... Het is ten eerste onmogelijk om als gwne sterveling alle hoofdsteden van de wereld te weten. Dat is iets waar ik mijn geweten al een beetje met kan sussen. Ten tweede, wordt mijn intelligentie niet bepaald door kennis te hebben van alle hoofdsteden. En ten derde, Ethiopië ligt in Afrika... Het grootste containerpark van de wereld. Ik moet niks hebben van containerparken. Ik heb het ook niet zo met vegetariërs, hoewel Hitler een vegetariër was heb ik er zo mijn (voor)oordeel al voor klaar staan. Ik heb er een donkergroen beeld van dat ze zich altijd verplicht voelen om u er met op te zadelen dat ze door bepaalde trauma’s geen vlees meer willen eten, of er een vorm van compassie zich laat doet opwekken dat ze het verdomse toch ni gemakkelijk hebben, en dat je er precies nog respect voor moet hebben voor de levenskeuze die me niet kan boeien. Veganisten, nog zoiets. Atheïsten spannen dan weer helemaal de kroon door zelf een geloof “zonder naam” te hebben opgestart.   Maar toch was het overmacht dat het allemaal overnam, ik voelde me heel even dom. Een beetje ongemakkelijk zelfs. Ik voelde mij als een huisvrouw die even niet wist wat ze moest doen nadat ze heel het huis gekuist had. Of van die onaangekondigde stiltes die er vallen als ze u vragen op straat hoe het met u gaat en je zou oprecht eerlijk antwoorden. Om nog maar te zwijgen wnr je de kans krijgt om een mop uit te leggen.   Eigenlijk ken ik niet zoveel moppen... Hoewel? Ik kan jullie natuurlijk altijd plezieren met de mop van mijn seksleven. Vraag dat maar aan Kassandra, sterke twijfels heb ik of ze wel degelijk een mop kan vertellen, laat staan dat jullie er iets van verstaan.   Laat ons gewoon stellen dat mijn domheid, mij siert, een zekere streling biedt voor mijn ego... Dat ik ook geen reet aandacht wil besteden of het allemaal wel mooi geschreven is een uitstekend bijvoorbeeld.        Is het woord schrijvfauten trouwens correct geschreven?      Lees maar tussen de regeltjes.  

Bart Van de Peer
0 1

Voor ik vergeet, Jezus en de bakkerij

Voor ik vergeet, voor ik vergeet, voor ik vergeet, voor ik vergeet, voor ik vergeet,... Ik kan het mij nog wel enkele honderden keren opnieuw en opnieuw en opnieuw en opnieuw zeggen.. Maar ik ben soms Dori van Finding Nemo, maar dan in het kwadraat qua real life time ervaring... of toch zoiets.   Zo opgetogen, fier, kop in de wolken en de voeten nog verder daar boven, charismatisch, sociaal, lief, gezellig,... Zo fucked up kan ik ook uit de hoek komen. Half slapend werd ik naar binnen gebracht, om vervolgens dagdromend naar buiten te gaan en de draad des levens weer op te nemen. Het leek wel of men batterijen even opgeladen moesten worden, ik heb zo al eens 3x mijn batterijen moeten opladen... Bekijk het als een laptop beste mensen. Als we een laptop continu opladen, brandt hij na verloop van tijd zijn eigen batterijcellen op... Met als gevolg dat je hem zonder aansluiting maar mss 20minuten kan gebruiken en dan valt hij gwn uit. Ik ben, natuurlijk, de man bij uitstek die het toch eerst allemaal getest moet hebben om dan nog maar halverwege tot de vaststelling te komen dat de geplande 20minuten werden herleid tot een 10tal minuten. Gedaan met schrijven. Laptop is op.   Niet dat we natuurlijk een anekdote moeten maken, laat staan een vergelijking, over de levensduur van een laptop en het leven van mij... De essentiële.   Zo ging het eigenlijk een beetje altijd, ik hoorde wel wat de mensen mij wisten te zeggen, of de raad die in een vorm van een flets gebakken satéke vol cliché’s me de mond werd ingeramd, ik luisterde zelf... Maar deed er bitter weinig met. Ik geloofde in alles zoals een moslim gelooft in de kerk. Ik deed zelfs mijn best om het allemaal te geloven. Oprecht. Momentopnames. Illusies die verdomd, godgeklaagd, echt zouden worden. Het moest wel.   Maar ik ben ook maar een gewone bom beste mensen, ook ik ga eens af... naar beneden. Van al mijn bezoekjes in het ziekenhuis, de psychiaterische afdeling, de consultaties bij therapeuten en consorten heb ik eigenlijk mss maar weinig van opgestoken. Ik zou het verdomd moeilijk vinden om pakweg bij de 9de consultatie iets te moeten zeggen van “Verdorie! Gij! Wauw! Gij é?! Gij blaast mij hier helemaal omver met uw woorden en kennis van wederopstanding... Dank u mijnheer! Dank u zo hard! Zo hard é mijnheer den dokter om mij hier uit te sleuren!”   Begrijp me nogmaals, nogmaals, nogmaals, nogmaals niet verkeerd. Er zullen wel van die scheten in mijn gezicht hebben plaatsgevonden die me even omver hebben geblaast, of bepaalde one liners die ik wel heb onthouden, ... Maar om nu te zeggen dat het iets daadwerkelijk heeft verandert aan alles? Dat het een oplossing is geweest voor mijn problemen? Nee... Dat moet jezelf doen. Niets is gratis in het leven. “Voor niks komt de zon op”, als ge natuurlijk besluit om dagenlang in uw bed of voor de TV te blijven zitten kan je zelfs van dat niet meespreken.   Ik ben zowat alles geweest in mijn leven vermoed ik, maar echt tevreden met wie ik ben, wat ik kan? Nee... Ik heb me er bijna over dood gepiekerd. Als dit schrijven omschreven mag worden als een soort van wederopstanding zou ik zelf eens cynisch lachen.   Ikzelf heb min of meer vrede genomen met de gebeurtenissen, de zaken die dan toch niet zo onvoormijdelijk zijn gebleken, de belofte’s, de waarheden, de leugens, de dromen, de lotto winnen en hem den dag zelf nog opbratsen zeg maar. Als er van die euforische dagen waren leek het wel of ik het groot lot had gewonnen.   Maar hoe zou ik het in godsnaam kunnen verwoorden dat de persoon die dit leest er mss wel baat bij heeft of eventuele intresse?   Mss kan een domme vergelijking van de melk bij de kat zetten wel eenig soelaas ver(l)ichten. Iedereen weet er wel van, maar wij Belgen, wij kunnen nog als weinige mensen in Europa langs de autostrade op de parkings alcohol kopen... Maar... jawel, er is een maar.. Iedereen mag drinken behalve de chauffeur. Er zullen wellicht meer mensen zijn als mij die er zich geen vragen bijstellen, of die het kortzichtig bezien en het logisch vinden dat chauffeurs niet mogen drinken. Maar heeft men ooit al eens bezien dat de week-end alcoholieker in spé het mss wel raar zal vinden dat hij zich op weg naar weet ik waar zich kan voldoen aan een stel frisse pinten? Ik zou bijvoorbeeld met enkele 1000den euro’s al het bier kunnen kopen, om vervolgens verder te rijden... Niets mis met? Toch?   Zolang je maar niet drinkt...   Het is toch een beetje de kat bij de melk zetten, of de melk naar de kat brengen,... We gaan morgen toch ook geen sigarettenautomaat plaatsen in de kindercreche? Of heeft K3 mss al een gat in de markt gevonden om vapers te verkopen in Plopsaland? Want naar het schijnt is dat helemaal niet ongezond, en zou de stap naar het old skool roken minimaal zijn? In ieder geval? Ik ben die chauffeur langs de autostrade die even stopt voor te pissen, een pak sigaretten, en ow jom... mss nog een biertje? Of ik zou die kleine zijn die sigaretten gaat halen voor een familielid, maar stiekem er zelf ook eentje van gaat roken...   Maar ik wil tegelijk de tendens niet verbreken door alles in het belachelijke te trekken zoals ik dat maar al te graag doet... "Kom Bartje, we halen er geloof bij."   Wat zou Jezus doen in mijn plaats? Ik heb er zo eens over nagedacht toen ik snachts in mijn bed lag... twijfelend of er eigenlijk wel iemand mijn teksten leest op azerty... Moest ik dus zoals reeds vermeld denken aan Jezus... Als er miljoenen mensen in de wereld geloven in een verhaal van een man die 2stenen aan het vechten kreeg om ze dan in een gebakken brood te laten rijzen, die verdomse de alcoholproblematiek heeft aangewakkerd door water te veranderen in wijn...  Wie ben ik dan? Ik ga zeker geen bakkerij opendoen zoals Jezus zou doen mocht hij eindelijk eens zijn opgedoken na zijn wonderbare ontsnapping uit de grot, of “the cave” zoals zijn min of meer trouwe apostelen het noemde in den tijd. Ik word hobbyschrijver, in dezelfde zin als Jan Modaal die een mening over vanalles heeft.   One of the guys.   Gewoon Bartje, maar dan beter.

Bart Van de Peer
0 0

VAN DIE BOER GEEN EIEREN

Eindelijk is ma kip afgekickt van haar dioxineverslaving of moet ik zeggen, afgekipt. Zonder dat er een haan naar kraait, worden er duizenden kippen door zo’n pluimveehouderboertje in één ruimte bij elkaar gedreven. De kakeldames staan daar pluim tegen pluim en als ze hun pootjes twee centimeter willen verzetten botsen ze tegen elkaar op, dat noemt de boer dan scharrelen. Dus vandaar de naam: scharreleieren. Scharrelen, foefelen en leggen zoals de kiekens, zonder papa haan. Zij drummen en lopen als kippen die hun ei niet kwijt kunnen. Door het plaatsgebrek pikken de hennen elkaar kaal, maar dat pikt de boer niet. Zelfs een kale kip kan nog leggen! Moederkloek is er nog steeds van overtuigd, dat zij met elk legsel voor haar nageslacht zorgt, terwijl ze echter alleen aan onze voedselketen doneert. En nu heeft die kiekenboer ontdekt dat er een luis in de pels zit..de leghennen hebben bloedluizen in de pluimen! Niet echt luizen, maar vogelmijten die zich overal in hun kippenparadijs nestelen.  Bloedluizen vormen een vervelend probleem voor de kippenhouders. Kippen die gebeten worden, leggen daardoor minder eieren en dat betekent op termijn dat de scharrelkweker minder in het laatje krijgt.  Om te voorkomen dat de eierenboer, zonder actie te ondernemen zijn kip met de gouden eieren zou slachten, koos hij snel eieren voor zijn geld. Als een kip zonder kop gaf de Nederlandse kiekenbaron zijn scharrelkippen een ‘anti bloedluis bestrijdingsmiddel Fipronil douche’. Nederland stond op zijn kop! Volgens het Nederlandse voedselagentschap was er Fipronil vergif in de eitjes terechtgekomen en dat was gevaarlijk voor de volksgezondheid. De Belgische pluimveehouders zouden het gifbadschuim niet over hun kakelhennen gesproeid hebben maar er alleen de nesten, zitstokken en voederbakken in de kippenhokken mee behandeld hebben. Toch kwam er een hoeveelheid mijtenshampoo in onze Vlaamse eitjes terecht. Het Belgisch Voedselagentschap, dat al meer dan twee maanden hiervan op de hoogte was, beweert echter dat er met onze eitje niets gevaarlijks aan de hand is. Wij mogen lustig ons gekookte eitjes blijven uitlepelen en probleemloos ons cholesterolgehalte blijven opdrijven. Als U dan zo, ’s zondagsmorgens uw reepje brood in de gele dooier duwt, denkt U dan nu ook niet spontaan aan een geel zwavelmeer?  U kan er vergif op innemen dat U onmiddellijk verbanden gaat leggen met de volgende eigerechtjes: Opgelet, dit wordt een kippenboeren-gif-omelet! Of er is geen smaakverschil aan een roerei met Fipronil. Of een broodje Russisch ei op een bedje van sla met mijtenvergif.  Ei benedict, ‘t is nu geen mosterd maar Fipronil dat pikt. Gebakken paardenoog, sunny side up, met snuifje zout en gemalen mijtenkorrels. En als dessert meringues met bloedluizensuiker. De Fipronil fraude is stukken groter dan gedacht. Wij hebben duidelijk een eitje te pellen met het Belgische voedselagentschap! De pluimveesector beweert dat de kippenboeren heel goed wisten waarmee ze bezig waren en nu worden de voor de bevolking ‘onschadelijke’ vergiftigde eieren alsnog uit de Belgische winkelrekken gehaald en in Nederland de luizenkippen preventief vernietigd. Zijn wij zulke zachte eitjes geworden, dat wij alles letterlijk en figuurlijk blijven slikken? Dioxinekippen, gekke koeienbiefstukken, slechte kwaliteit olijfolie met een label van extra virgine, hinnikend paardenvleesgehakt in de rundvlees-hamburgers en diepvrieslasagnes,  salmonella in de zalm, nepchianti in de wijnrekken, kortom fraude, list en bedrog op ons bord…en dit alles voor het grote geld. En dan even een kippenvelmomentje! Stellen wij ons nu na jaren plots de vraag, waar komen toch al die kankers vandaan? Ach ik heb deze ochtend lekker een zachtgekookt eitje weg gesopt en ik voel me nog steeds kiplekker en U??   Sim, 5 augustus 2017

Sim
150 0

DE HEILIGE KOE

Nog maar een paar jaren geleden, bevestigden wij onze fietsen achter aan de auto vast en reden richting één of ander fietsparadijs. Nu, vandaag de dag, draaien wij onze straathoek om en staan in de file. Of je nu rekening houdt met de huis- werk- spitsuren of niet, om de hoek sta je stil. Want er zijn veel teveel mensen en veel teveel auto’s.  Als wij op familiebezoek willen gaan, van de zuid-  naar de noordkant van Antwerpen, rekenen wij er sowieso al een half uur extra rijtijd bij, want je mag door de drukte op de autostrade op sommige stukken nog amper 70 km, in plaats van de toegelaten 120 km, per uur rijden. Kriskras wriemelen de wagens van het ene naar het andere baanvak, want het lijkt er immers altijd op, dat waar jij rijdt het veel trager en soms helemaal niet vooruitgaat. Met een beetje geluk rij jij zelf juist voor die ene wegpiraat die zigzaggend, zelfs over de pechstrook, van rechts naar links een ongeval uitlokt en de autobaan na zich, in een regelrecht compleet verkeersinfarct achterlaat. Want er zijn teveel mensen, teveel auto’s, teveel files en teveel wegpiraten . Als je vanuit het Antwerpse een daguitstapje naar de Belgische kust plant, moet je  alle inzittenden voor de rit onderweg van een noodrantsoen eten en drinken voorzien. Al snel wordt het drie uren autostradebumperen in de blakende zomerzon. Gezellig kleef je uren achteraan dezelfde auto, waar lieve kindjes door de achteruit wuiven, obscene gebaren maken of je het vingertje geven. Per meter vooruitgang, houd je het hart vast, want in de achteruitkijkspiegel, zie je telkens die vrachtwagenmastodont gevaarlijk dicht achter je bumper remmen. Als je twee linkerbaanauto’s voorbij treuzelt, kom je steevast telkens opnieuw naast die ene neuspeuteraar of die rijdende daverende discobarbolide te staan. Op de autoradio kwebbelt een stem een tiental minuten de verkeersinformatie en alle files aan elkaar. Zij vertelt je, veel te laat, juist voorbij die ene afslag, waar je het beste de autostrade kon verlaten. Volgens de radiodame zou je dan uiteindelijk langs de gewestwegen, door steden en dorpjes, via rotondes en verkeerslichten sneller je eindbestemming kunnen bereiken. Wie had er jaren geleden gedacht dat het woordje “snelweg”  de autolading helemaal niet meer zou dekken. Want er zijn teveel mensen, teveel auto’s, teveel files, teveel wegpiraten en teveel vertragingen. Als je de pech hebt dat je gemeente bestuurt wordt door een “Groene”, dan zie je al snel dat alle tweebaanswegen, waar je vroeger vrolijk door kon rijden, herschapen worden tot één- baanvak trajecten, waar, de kop staart aanschuivende auto’s, de bestuurders met de meest uiteenlopende uitlaatgassen elkaar trachten te vergiftigen. Want er zijn teveel mensen, teveel files, teveel wegpiraten, teveel vertragingen en teveel versmallingen. Ook in onze achterafstraten worden er, om het verkeer te vertragen, veel te hoge drempels aangelegd, waarover je, als je er iets sneller dan de toegelaten 30 km per uur, overheen gaat, als een stuntrijder omhoog gekatapulteerd wordt. Een ietwat geoefende fietser zoeft je met zijn twee vingers in zijn neus vrolijk voorbij. Want er zijn te veel mensen, teveel files, teveel wegpiraten, teveel vertragingen, teveel versmallingen en teveel drempels. Nu moesten wij laatst van Edegem richting Boechout rijden om iets uit de caravanstalling te halen. Maar in de gemeente Hove, die er juist tussenin ligt, presteerde men het, al meer dan anderhalf jaar, overal wegdek- en rioleringswerken tegelijkertijd uit te voeren en allerlei omleidingen uit te stippelen. Langs dit omleidingsparcours stonden er, om en om, langs beide kanten van de rijbaan overal ineens gigantische betonnen geel geschilderde bloembakken, zonder enige reflecterende signalisatie. Als een rallyrijder moest je door de velden, tussen de boerderijen en recente nieuwbouwwijken slalommen. Bijna verwonderlijk dat hier ’s nachts niet meer bloempotcrashes voorkomen. Een ritje dat je, normaal ruim berekend, op maximaal 20 minuutjes reed, duurde nu meer dan één uur en twintig minuten. We hadden het gevoel dat we heel Vlaanderen gezien en bereden hadden, want ergens onderweg was er in geen einde en verte nog een omleidingssignalisatie te bespeuren. Verder wordt je ook constant door een doemdenker weerman aangemaand niet met je wagentje de weg op te gaan als er ergens ten lande een onweersbui of sneeuwvlaag kon vallen of indien bevroren ijzel het wegdek in een ijsbaan kon veranderen. De strooiwagen kan dan immers ook niet strooien, want hij staat in de file. Als je dan toch, op eigen risico, meer varend, schuivend en sleerijdend,  besluit met je auto aan te sluiten aan de meest dramatische langste file ooit, dan kan je alleen maar hopen dat je zonder enige blikschade je eindbestemming bereikt. Ook in Antwerpen graaft men alle straten tegelijkertijd open. Het is zelfs zo erg dat mensen die in de haven werken nu niet meer met de auto op hun werkplek geraken, zonder eerst een rondje sightseeing fileleed te ondergaan. Sommigen hebben, uit pure ellende, zich een elektrische fiets aangeschaft waarmee ze langs de omgespitte putstraten kunnen manoeuvreren. Want er zijn teveel mensen, teveel files, teveel wegpiraten, teveel vertragingen, teveel versmallingen, teveel drempels, bloembakken en teveel omleidingen. En juist nu wordt die brug over het kanaal afgebroken, die ene brug die voor de inmiddels helft fietsende Antwerpenaren een behoorlijke shortcut bleek te zijn. Tot maart volgend jaar moeten ook de E-bike trappers een alternatieve fietsroute uitdokteren. Als je dan toch besluit, omdat je fiets ergens gepikt werd, opnieuw met je autootje richting stad of haven te pendelen, ben je uren zoet met het vinden van een parkeerplaats. Je bent in een wip een fortuin kwijt aan parkeergarages, parkeermeters of boete schrijvende parkeerwachters.  Want er zijn teveel mensen, teveel files, teveel wegpiraten, teveel vertragingen, teveel versmallingen, teveel drempels en bloembakken, teveel omleidingen en te weinig gratis parkeerplaatsen. Als enige tijdrovende alternatief heb je dan nog het openbaar vervoer. Dus je stapt op bus en tram en laat je statussymbool onbewaakt op je oprit of in je straat geparkeerd staan. Bij je thuiskomst kan je dan alleen maar vaststellen, dat tijdens je afwezigheid, dieven,  je velgen, je voor- of achterbumpers van,  en je gps- systeem, je radio, zelfs je airbag en stuur uit je auto gestolen hebben. Je auto-onderdelen rijden nu vermoedelijk, gedemonteerd, in een Oostblokvrachtwagentje richting rommel- of zwarte markt . Want er zijn teveel mensen, teveel files, teveel wegpiraten, teveel vertragingen, teveel versmallingen, teveel drempels en bloembakken, teveel omleidingen, te weinig parkeerplaatsen en veel te veel crapuul. Je wordt nog aangemaand om een nieuwe minder vervuilende auto te kopen, zodat je zonder problemen in de Antwerpse lage emissie zone binnen mag, maar je kan er nergens meer mee rijden, laat staan parkeren! Iedere burger zijn eigen auto. En daarom staan we nu met zijn allen uren met onze auto’s en camions benzine verdampend in de rij, stil, heel stil, onbeweeglijk, onveranderlijk, roerloos, stokstijf stil… En juist op het moment, als je dan uiteindelijk uit pure ellende beslist om je auto dan maar aan de kant of in je garage te laten staan, je de wandelschoenen wil aantrekken en te voet in de omgeving wil gaan rondstappen, valt er de jaarlijkse autoverzekering en de autobelasting in de brievenbus, de heilige koe moet gemolken worden….Want met die taks moet men de straten vernieuwen, versmallen, overal drempels en bloembakken plaatsen, omleidingen aanleggen, weg- en rioolputten graven, aan elke nog vrije parkeerplaats parkeermeters plaatsen en de lonen van de parkeersmurfen betalen..   Sim, op zondag wandelend door Edegem     16/7/2017

Sim
0 0

Voor altijd hier

Liefste   Het is hier heerlijk. Als ik kon, zou ik voor altijd blijven. Gaan we later in Italië wonen?   Veel kusjes   P.S.: Alles doet me aan jou denken. Ik mis je.     Het kaartje hing al maanden tegen de muur boven zijn bureau. Hij keek nog elke dag naar het mooie, sierlijke handschrift, dat tegelijk verraadde dat ze het heel snel had moeten schrijven. Telkens stelde hij zich voor hoe ze daar zat met haar gezin, aan een tafeltje dat eigenlijk te klein was om met vier personen aan te eten, op het terras van een of ander Italiaans restaurant. Hoe ze van haar mama die kaartjes echt wel op dat moment moest schrijven, op die te kleine tafel tussen de gemorste etensresten, terwijl ze dat liever rustig in haar kamer had gedaan. Bij zulke beelden verscheen er onwillekeurig een glimlach op zijn gezicht en tegelijk een traan in zijn ooghoek. Soms streelde hij over haar foto, probeerde hij zich te herinneren hoe zacht ze was, en verzachtte dat de pijn een beetje. Andere keren veroorzaakte dat een heuse waterval met zijn wangen als pijnlijk decor. Het niet weten was misschien nog wel het ergste. Hij wilde stilaan verder met zijn leven, zich klaarmaken voor een nieuwe relatie, maar altijd was er dat ene stemmetje. Wat als ze nog terugkwam? Als ze ineens voor de deur stond en hij een nieuwe vriendin had? Zij zou kwaad zijn en hij een bedrieger. Toch? Misschien was ze wel bewust verdwenen. In dat geval had alleen hij het recht om boos te zijn. De twijfel knaagde aan hem. Ze spookte niet meer constant door zijn hoofd, maar als ze er was, kwam het extra hard aan. Sinds een maand of twee gebeurde dat vooral in zijn dromen. “Ben je die meid nu nog niet vergeten?”, reageerden zijn vrienden als hij probeerde om erover te praten. “Kom op, ze heeft je zomaar achtergelaten. Zo iemand wil je toch niet?” “Ze was je sowieso niet waard,” zeiden zijn ouders. “En is het nog geen tijd om die foto weg te halen?” Hij haalde dan zijn schouders op, negeerde het, veranderde van onderwerp en praatte verder in gedachten.   Een nachtje Spanje “Wil je met me naar de sterren kijken?” Hij knikte, trok haar tegen zich aan en drukte zijn lippen tegen haar kruin. De motorkap van zijn auto zat niet goed, maar dat maakte niet uit. Zij lag in zijn armen, de hemel was vergeven van kleine lichtjes die eigenlijk al lang gestorven waren en die je alleen in het donker kan zien. Ze zaten daar, kusten, knuffelden en zwegen. Elkaars gezelschap was genoeg. “Ik wil voor altijd hier blijven. Komen we later in Spanje wonen?” Zelfs in zijn droom besefte hij dat dat niet klopte – ze wilde naar Italië. Toch knikte hij en beloofde dat ze dat zouden doen. “Met jou wil ik overal gaan wonen. Jij bent mijn thuis.” Dat was goed, ze leek tevreden. De wereld draaide en zij bleven even stilstaan, op hun plekje alleen op een verlaten weg tussen het dorpje en hun afgelegen verblijfplaats, alsof alles voor eeuwig goed zou blijven en niets hen in de weg stond. “Ik houd van jou.” Ze draaide haar hoofd zo dat ze in zijn ogen kon kijken en hij wist dat ze het meende. “Ik ook van jou.” Hij had geen enkel tijdsbesef en bijgevolg wist hij niet hoe lang ze daar zo zaten. Het was veel te lang geleden dat hij nog eens in haar prachtige ogen had kunnen kijken, dat hij die vlinders in zijn buik gevoeld had en dat hij zo intens gelukkig was. Het duurde allemaal veel te kort. Een fractie van een seconde sloot hij zijn ogen, maar toen hij ze weer open deed, was ze weg. Hij zat nog steeds op de motorkap van zijn oude autootje met alleen een gapende leegte naast hem. In de verte hoorde hij een gil en het geluid van een geforceerde motor. De paniek sloeg hem om het hart, meteen daarna het schuldgevoel. Op dat moment werd hij zwetend wakker, zijn wangen vol tranen, zijn borstkas ging snel op en neer. Hij had niet eens gemerkt dat hij was beginnen huilen. Het is niet jouw schuld, fluisterde hij tegen zichzelf. Echt niet.   Hartzeer Hij had die droom wel vaker gehad. Elke keer liep het hetzelfde af, elke keer voelde hij zich even schuldig, elke keer hoopte hij dat ze terug zou komen en zou blijven. Ook elke keer vervloekte hij zichzelf omdat zijn gevoelens voor haar weer een beetje versterkt waren. Ogen zijn maar gewoon ogen, tot ze je in vuur en vlam zetten en je beseft dat ze misschien zelfs een beetje ziel in zich dragen. “Heb je haar weer gezien vannacht?” Zijn mama wist dat ze niet over dromen moest spreken, want het waren eerder nachtmerries, al zou hij ze zo ook niet omschrijven. Het waren beelden, scenario’s, wat gebeurd zou kunnen zijn, wat misschien niet was geweest als hij haar had kunnen helpen. Het waren bijna martelingen. “Ja. Vreselijk.” Ze knikte, liet het onderwerp met rust. Gelukkig herhaalde ze niet nog een keer dat hij haar moest vergeten, dat het tijd was voor een ander, dat zijn verdriet wel heel lang duurde. Hij at langzaam zijn boterham op en vertrok naar de les. Nog steeds zag hij haar lege stoel en deed dat pijn. De aula’s waren niet meer die waarin ze samen hadden gezeten, veel proffen had ze nooit gekend, medestudenten leken er niet aan te denken dat elke plek die zij niet invulden van haar had kunnen zijn. Haar afwezigheid was soms zo pijnlijk dat het leek alsof ze in zijn oren schreeuwde en zijn hart van binnenuit opvrat.   Een avond Londen De lichtjes van de stad verlichtten hun laatste avond in het hart van Engeland. Ze hadden niet veel eerder een laatste keer de eekhoorntjes van St. James’ Park gevoerd, de kirrende lach die zij had uitgestoten toen er eentje over haar been naar boven klom, weerkaatste nog steeds in zijn hoofd. “Je bent zo mooi,” zei hij. “Londen ook.” Hij glimlachte, schudde zijn hoofd, bedacht zich wat een typische reactie dit was en sloeg zijn arm om haar middel. “En het leven met jou.” Ze gaf hem een zoen, alsof ze zo wilde bevestigen dat zij er net hetzelfde over dacht. De wereld was alleen van hen. Een liedje van Clouseau kwam spontaan bij hem op en hij begon zachtjes te zingen. Ik wil jou de wereld geven, die van ons kan niet meer stuk; ‘k neem je mee naar warme oorden op een eindeloze reis, dit zijn meer dan mooie woorden: jij verdient de Nobelprijs. Ze danste om hem heen, over het voetpad, op de straat. “Pas op, er rijden auto’s,” waarschuwde hij haar nog. De lampen van typisch Londense taxi’s, rode bussen en andere voertuigen leken soms meer een spotlight dan een gevaar voor haar. Ze speelde ermee, liet haar witte jurkje in het rond zwieren. Hier was het licht te fel om sterren te zien. Het kwam echter niet eens bij hem op om omhoog te kijken, zij eiste al zijn aandacht op. Zij was zijn ster, zijn licht in de duisternis, zijn alles. Terwijl zij danste, zelf zong wanneer hij er even mee stopte en het verkeer gewoon doorging, droomde hij over hun toekomst, probeerde hij zich in te beelden dat ze daar waren met twee kindjes – een jongen en een meisje en na haar de liefdes van zijn leven. Ze leken meer op haar dan op hem. Getoeter en piepende remmen haalden hem uit zijn gedachten. Hij wilde zijn arm uitstrekken, haar tegenhouden. Het was te laat. Ze vloog de lucht in, werd naar achteren gekatapulteerd. Haar witte jurkje kleurde bijna even rood als de bus die nog maar net kon uitwijken en zijn leven zo zwart als de taxi die ze niet had zien aankomen. Hij schrok wakker. Het was donker in zijn kamer, in zijn hoofd, in zijn hart, overal. Je kon niets voor haar doen, zei hij tegen zichzelf. Echt niet.   Zwart De nacht was zwart, de dag was zwart, alles was zwart. Het rood van liefde leek te zijn verdwenen, zelfs die voor haar. Enkel ’s nachts keerde het af en toe nog terug, heel kort. Hij klom langzaam uit zijn dal, kon bijna accepteren dat ze niet meer terug zou komen.   Een dag Italië Ze zaten samen in een restaurantje in Italië. De tafel was groot genoeg voor twee, maar die voor vier waren eigenlijk te klein om met een gezin aan te eten. Het rook er naar pizza en pasta. “Proscuito e melone,” bestelde ze. Dat deed hem altijd even glimlachen. In warme landen was meloen met ham haar lievelingsgerecht, dat wist hij al. “Zullen we nu onze kaartjes schrijven?” Eerst protesteerde ze, ze wilde tijd om na te denken wat erop moest, om te beslissen wie welk kaartje kreeg en mooi te schrijven. Hij wist haar om te praten: hier in San Gimignano hingen postbussen en dan hadden ze een stempel van haar favoriete Italiaanse dorpje. Ideaal, vond hij. Oké, vond zij. Na even nadenken schreef ze op elk kaartje hetzelfde. Het is hier heerlijk. Zonnige groetjes uit Italië. Hij vond het nogal onorigineel, maar wist zelf ook niets beter te bedenken. Alleen bij het kaartje voor haar ouders schreef ze een zinnetje extra. Als ik kon, zou ik voor altijd blijven. “Gaan we later in Italië wonen?” Dat was tegen hem en hij knikte. “Het maakt me niet uit waar we wonen, jij bent mijn thuis.” Daarop pakte ze zijn hand vast, drukte haar zachte lippen er tegenaan en gaf hem zo onbewust duizenden vlinders. “Te quiero.” Ze lachte. “Dat is Spaans, slimmerik.” Hoe het in het Italiaans dan moest, wist ze niet. Ze schreven verder kaartjes en zij wilde aan alle postzegels likken, want dat vond ze lekker. “Vreemde smaak heb je.” Daarop kaatste ze de bal echter meteen terug. “Besef je dat je net ook jezelf hebt beledigd?” Het duurde even voor het tot hem doordrong wat ze bedoelde. Er verscheen spontaan een pijnlijk grimas op zijn gezicht en hij bewoog zijn hoofd heel zachtjes op en neer. Onderweg terug naar de auto postte ze de brieven, draaide ze rondjes onder zijn armen door, zoende ze hem op de meest onverwachte momenten op de vreemdste plaatsen. Mensen draaiden zich om en keken naar hen, maar dat maakte niet uit. Hij was trots op haar, op zijn eigen, gekke, lieve vriendin. Die avond zaten ze samen op het terras van hun Bed&Breakfast, keken naar de heuvels en eindeloze boomgaarden die zich voor hen uitstrekten. Af en toe vlogen er vogels voorbij, kwamen er merels drinken aan het zwembad, deed een wesp haar van haar stoel opspringen. “Weet je dat ik schreef dat ik hier zou willen blijven wonen?” “Ja, dat heb ik gezien.” Ze slikte, draaide haar hoofd lichtjes opzij en vermeed elk oogcontact. “Ik heb hier een studiootje gevonden. In Rome, eigenlijk. Morgen trek ik erin, overmorgen laat ik mijn naam veranderen en binnen drie dagen ben ik verdwenen in de massa. Zoek me niet, alsjeblieft. Het spijt me echt. Ik wil gewoon verdwijnen.” Hij werd wakker met tranen op zijn wangen, zijn hoofd begraven in zijn kussen. Het is haar eigen keuze, daar kan je niets aan doen, zei hij tegen zichzelf. Echt niet.   Stilletjes helen Zijn derde droom was het pijnlijkste en zachtste scenario dat hij zich kon voorstellen tegelijk. Ze leefde nog, was vast gelukkig, had ervoor gekozen om te verdwijnen en alles en iedereen achter zich te laten. Dat nam niet weg dat hij zich afvroeg waarom hij niet mee mocht. Had hij iets verkeerd gedaan? Soms dacht hij dat haar ouders misschien wel beslist hadden om in Italië te blijven en een nieuw leven te gaan leiden. Hadden ze geheimen? Wat wist hij allemaal niet? Het brak zijn hart, zijn hoofd, zijn slaappatroon, alles. Het helingsproces leek eeuwen in beslag te nemen. Op de meest vervelende momenten dook ze bij hem op, vroeg hij zich af wat er aan de hand was, of hij wel echt kon doen en laten wat hij wilde, want ze zou zomaar eens plots voor zijn deur kunnen staan. Na twee jaar moest hij wel stilaan accepteren dat dat niet zou gebeuren. Ze was weg, ze bleef weg. Haar lichaam leek onvindbaar, zijzelf ook. De politie schatte de kans dat ze nog leefde in op bijna nul. “Je kon er niets aan doen”, zei zijn mama dan. “Echt niet. Als je mee was geweest op vakantie met haar, dan zat jij hier nu misschien ook niet. Had je dat liever gewild?” Hij schudde elke keer zijn hoofd en meende dat hij het wel goed vond zo. De mogelijke scenario’s in zijn hoofd namen af, het gepieker verdween hoe langer hoe meer naar de achtergrond en een ander meisje begon haar plaats in te nemen. “Nee, dat niet.” Even dacht hij na, toen vulde hij aan. “Ooit ga ik op vakantie naar Italië, naar diezelfde plaatsen, zien wat zij zag en waar ze zo graag voor altijd wilde blijven, hetzelfde avontuur beleven en dezelfde dingen ontdekken. Als ik een lieve vriendin heb om mee te nemen en de kracht om alles te bezoeken zonder me in te beelden dat zij er ook is, dat ze met mij naar huis gaat, dat ze veilig is. Ik hoop niet dat ik haar ga vinden. Ze is weg. Voor altijd.”

Marthe
0 1

Zondagrituelen

Linda en Gert prutsen aan hun quads. Dat is hun zondagochtendritueel. Al jaren. Linda was ermee begonnen toen bleek dat Gert niet zo een viriele man was als hij de eerste vijf jaar liet uitschijnen. De eerste vijf jaar van hun verkering nam Gert immers elk vrij moment te baat om Linda in allerlei posities te grazen te nemen. Linda vond dat leuk. Ze werd graag te grazen genomen; zeker in de tuin wanneer de mogelijkheid bestond dat de frisse moslimbuurman hen kon beloeren. Maar nu wordt Linda niet te grazen genomen. Nu prutst Linda aan haar quad.   Claudia is acht en is de dochter van Linda en Gert. Ze is intelligent, knap, speels, moedig, grappig en bijt elke zaterdagnacht rond twee uur de banden van Linda's quad stuk. Ook de banden van die van Gert moeten eraan geloven. Claudia is namelijk verlekkerd op rubber. Haar droom is om een rubberplantage te beginnen in Congo. In het diepe binnenland van Congo.   Gert: 'Staat ons huwelijk op springen, liefje?' Linda: 'Geef me die moersleutel eens aan.' Gert: 'Ik bedoel... Ik ben ook niet meer gelukkig. Dus kunnen we geen regeling treffen?' Linda: 'Olie alsjeblief.' Gert: 'Ik weet niet of het Midden-Oosten de ideale plaats is om een dochter op te voeden.' Linda: 'Wil je ze?' Gert: 'Wie?' Linda: 'Je dochter.' Gert: 'Heb je het over het hoederecht?' Linda: 'Of co-ouderschap. Ik weet niet hoe die dingen noemen de dag van vandaag. Olie?' Gert geeft Linda de smeerolie. De wrijvingen verminderen onmiddellijk.   Claudia ligt in haar bed te dagdromen over Congolese rubberplantages. Ze mag haar kamer niet uit als straf voor de stukgebeten quadbanden. Al drie jaar mag ze 's zondags haar kamer niet uit. Maar Claudia voelt zich niet alleen. Ze voelt zich nooit alleen, ze dartelt in haar dromen rond tussen de rubberbomen van haar plantage. Ze zal de Congolezen een goed loon uitbetalen, denkt ze. En een quad. Elke Congolees zal een quad krijgen. En een goed loon.   Gert gaat zoals elke zondagavond darten met zijn vrienden. Dat is het moment waarop Linda het huis uit glipt en zich in het bed nestelt van haar frisse moslimbuurman. Hij neemt haar te grazen. Linda valt in slaap. De frisse moslimbuurman durft haar niet wakker te maken. Hij is onder de indruk van haar blondheid en borsten. Hij legt zijn hoofd op haar buik en hoopt dat ze beiden wakker worden in het paradijs maar hij beseft dat dat onzin is en neemt haar nogmaals te grazen. Ze vallen beiden in slaap. Gert ligt dronken te slapen op de vloer van het café waar hij dart. Zijn vrienden hebben dartpijltjes in zijn wangen gestoken bij wijzen van grap. Claudia dwaalt door het donkere huis. Ze heeft honger. Ze ziet de quads en hun banden. Ze kan er niet aan weerstaan.   Het is zondagnacht

Michaël Verest
36 0

Otto, deel 1

We zitten zwijgend naast elkaar in de auto. Bart lijkbleek achter het stuur, ik als in een pijnlijke roes. Het lijkt alsof mijn middenrif tegen mijn rug plakt. Ik probeer Barts blik te vangen, maar hij houdt zijn ogen strak op de weg gericht. De auto krijgt een stevige ruk wanneer een vrachtwagen ons met een rotvaart voorbij steekt. Bart klemt zijn kaken op elkaar, ik weet dat hij inwendig vloekt. Mijn oude Nissan Micra puft en steunt tegen negentig per uur op de rechterrijstrook, terwijl we om de paar seconden voorbij worden gestoken. Voor het eerst sinds we elkaar kennen steekt Bart het niet op de wagen en maak ik geen grapjes over zijn rijstijl. Vandaag heeft ons allebei het zwijgen opgelegd. Wanneer we na tien eindeloze minuten de snelweg verlaten en hij de wagen even later de oprit op manoeuvreert, voel ik hoe mijn lichaam zich overgeeft aan een opslorpende vermoeidheid. thuis. Hij is intussen om de auto heen gelopen en opent mijn portier. Een niet te benoemen gevoel gaat door me heen wanneer hij het wiegje van mijn schoot tilt. Ik onderdruk de neiging om ze uit zijn handen te trekken, stap uit en loop hem moeizaam achterna naar de voordeur. We zwijgen nog steeds. De hiel van zijn linkerschoen is helemaal scheefgelopen en de kraag van zijn hemd zit dubbel. Heel even lijkt het of hij terug mijn puisterige buurjongen is en we allebei weer dertien zijn. Ik weet niet meer wanneer mijn afgrijzen voor hem juist is omgeslagen in liefde. Hij is er gewoon nooit niet geweest. ‘Zal ik hem in zijn wieg leggen?’ vraagt hij zonder me aan te kijken. Ik wil hem vragen wat hij denkt. Of hij boos is op mij. Hem zeggen dat zijn kraag dubbel zit. ‘Ja, dank je. Vind je het goed als ik me even in de zetel leg?’ ‘Tuurlijk, schat. Ik ben in de keuken, roep maar als je me nodig hebt.’ Ik wacht tot hij in de keuken is verdwenen en buig me over het witte babybed. Otto is zo stevig ingepakt dat hij wel een popje lijkt. Hij ziet er prachtig uit. Zijn neus is rond en stevig, zijn kleine lippen zijn perfect gevormd. ‘Wat ben je mooi, lieveling.’ fluister ik tegen zijn volmaakte gezicht. ‘Mijn kleine, mooie Otto.’ Ik leg mijn hand op zijn gemutste hoofdje. De vroedvrouw heeft gezegd dat we daar beter afblijven omdat zijn schedel nog niet helemaal af is, maar ik kan me niet inhouden. Even lijkt het of hij beweegt. Alsof zijn lichaam zachtjes schokt en hij dadelijk zal wakker worden. Ik weet intussen dat hij koud en hard aanvoelt en ik zie de donkere vlek boven zijn linkeroog. En toch krijg ik de gedachte dat hij plots wakker kan worden maar niet uit mijn hoofd. Ik blijf beweging in zijn armen zien. Zoals eergisteren. Eerst bewoog hij zijn vuisten in lichte schokjes, daarna strekte hij zijn vingers en begon hij zijn hoofdje te schudden. Daar was ik niet op voorbereid. Hij opende zijn ogen en keek recht in de mijne. Helblauw. Daarna gleden ze zachtjes weer dicht. Ik heb altijd gedacht dat ik nooit over een vorm van moederinstinct zou beschikken, maar op dat moment voelde ik hoe het me bij de keel greep. Een enkele blik heeft mij van een doodgewone vrouw tot een moeder gemaakt. Twee, hooguit drie seconden. Ik kan onmogelijk uitleggen hoe het komt en hoe het voelt. Als ik lang genoeg naar hem kijk, lijkt het alsof hij zijn ogen toch opnieuw opent. Alsof het allemaal maar een droom was.

Annelies Leysen
0 0
Tip

Jeuk

In de zomer van 1943 moest Gurkje op een namiddag eieren brengen naar een oom en tante die met hun kinderen uit Rotterdam waren gekomen, na de bombardementen. Ze waren in het huis naast de smidse getrokken, waar de oude Matse had gewoond. Ze liep traag, haar benen voelden zwaar. Oom en tante deden uit de hoogte, alleen maar omdat ze uit de stad kwamen. Altijd was ze bang iets doms te doen als ze bij hen was. En dan was neef Fer er nog, bij het vechten met de andere jongens dreigde hij met een mes. Huu. Hij was al vijftien en had een snorretje, een beetje een vies snorretje. Ach, misschien waren de nichtjes er wel. Hè, haar lange wollen kousen kriebelden zo achter haar knieën. Zou het vanavond weer helemaal rood zien, net als gisteren? Nou, ze smeerde er heus geen karnemelk op hoor. Niet nog eens. Moe kon dat wel zeggen, maar het was erg gaan stinken. Bah. Het kwam vast door de warmte dat die kousen zo kriebelden.   De keukendeur was open, Fer zat aan de keukentafel. Eigenlijk was er niks mis met zijn snorretje als je hem zo rustig zag zitten lezen. ‘Vader en moe zijn er niet,’ zei hij. Ze voelde haar hart bonzen, heel raar, niet alleen in haar keel maar ook ergens diep in haar buik. Daar zat haar hart toch helemaal niet? ‘Ik kom eieren brengen, de kippen hebben goed gelegd.’ Ze zette het mandje op tafel. Zou ze verder nog iets tegen haar neef moeten zeggen? Hij was best wel knap, zoals hij daar aandachtig naar haar zat te kijken. ‘Je bent toch een mooi meidje, voor in zo’n stom boerengat,’ zei hij. Ze wiebelde een beetje, van haar tenen naar haar hielen en terug, zijn stem klonk zo vreemd; stoer en beslist maar ook vriendelijk. Er kriebelde iets, maar het waren niet haar kousen en het kriebelde ook niet aan haar benen. Ze wist niet goed waar het wel kriebelde.  Zou dit nou vleien zijn, wat hij daar deed? De nonnen op school waarschuwden voor vleiende mannen. Maar hij was haar neef, of is dat ook een man. Fer stond op, nu kon ze niet meer naar buiten, haar neef en zijn stoel blokkeerden de weg tussen tafel en gootsteen. Wou ze dan weg? Nee, ze wou weten hoe het verder ging. Ze schuifelde naar achteren. Hè, ze moest plassen en het gemak was buiten, in de tuin. De kraan drupte, ze duwde haar bovenbenen steviger tegen elkaar. Fer had toch een mooie glimlach, zo volwassen, alsof hij alles wist. Gek dat ze dat niet eerder had gezien. Wanneer zou ze eigenlijk borsten krijgen? Oei, wat een rare gedachte, waar kwam die nou weer vandaan. Het was misschien wel een zondige gedachte. Zou het? Moe had ook borsten. Toen deed Fer zijn broek naar beneden, zonder iets te zeggen. Zijn piemel was dik en paars en stond omhoog. Ze voelde een zweetdruppeltje van tussen haar haren omlaag naar haar neus lopen en maagzuur dat naar boven kwam. Nu moest ze wel weg, straks ging ze nog zo over die piemel spugen. Ze loerde naar het keukenraam en de deur. Het lukte haar niet om te bewegen en er wou geen geluid uit haar mond komen. De jeuk achter haar knieën werd erger en ze moest nog steeds plassen. Plots werd de stilte van die zomermiddag verbroken door het gerammel van emmers bij de buren. Er ging een schok door Gurkje heen, ze keek van de tafel naar de deur, dook in elkaar en schoot onder de tafel door naar buiten. ‘Huh’, zei Fer. Hij stond nog bij de tafel toen ze door de tuin rende. Bij het hekje voelde ze dat ze in haar broek pieste. Een beetje maar.   Ze rende naar de nonnenschool, die was vlakbij. Achter de kapel kon niemand haar zien, de struiken daar stonden vol in blad. Ze schortte haar rok op, deed haar onderbroek naar beneden en hurkte. Ze voelde de pis naar buiten sproeien. In haar onderbroek zat een natte plek maar die zou met dit weer wel drogen. Weer aangekleed bleef ze daar nog wat staan. Het bonzen van haar hart nam af, haar maag werd rustig. Ze wreef over de jeukende plekken achter haar knieën. Vanuit de kapel hoorde je de nonnen zingen en bidden. Misschien moest ze iemand vertellen wat er gebeurd was, maar wie dan. En wat als ze Fer zijn dinges zou moeten beschrijven of als ze vroegen wat ze allemaal had gedacht. ‘Et in saecula saeculorúm, Amen,’ klonk het. De nonnen zouden zo naar buiten komen en daarna was het al bijna spertijd. Ze kon beter naar huis gaan. Gurkje kroop door de struiken naar de kant van de sloot. Hè, ze had het mandje vergeten, het stond nog op de keukentafel bij Fer. Nou kreeg ze natuurlijk een standje.

Marijke Roza-Scholten
37 3

Een penvriend

“Zo af en toe iets rustig neerpennen? Dat valt eigenlijk wel best mee hoor...” Zei ik tegen mezelf toen ik een persoonlijke dodentocht van 15km vroegtijdig moest afbreken omdat ik verdomd hard moest gaan kakken. Sommmige zaken vallen moeilijk te bepalen anno 2017... Er zijn niet veel zekerheden in het leven, en al zeker niet of er al een keuze bestaat wnr je wilt gaan kakken bijvoorbeeld. Ik heb zo ooit eens op een warme zomermiddag mijn driekwartsbroek volgescheten toen ik met vrienden was gaan zwemmen aan het fort hier in Oelegem. Tussen de lauwe Bacardi Breezers en de gezellige deuntjes van Franz Ferdinand op de Discman, sprongen we daar regelmatig het koude water in om wat afkoeling te zoeken. Maar jullie lezers... zullen zich niets meer van die tijd herinneren, ik betwijfel dat ten zeerste... Want ondanks mijn 28jarige leeftijd ben ik nostalgisch gezien 2000jaar oud. Ik ga onbewust één van de vele zeikerds worden die je op café tegenkomt die jongere mensen hun zakken volgiet met nostalgische verhalen van...    “Goh! In mijnen tijd é suske...”   Waren er nog echte warme zomers, en winters waar ze in Siberië nog eens niet aan toe zijn. Wij hadden teletekst! Mijn eerste GSM was een Nokia 3310 waarvan er maar 10smsjes in de inbox konden... Met die GSM’s konden verdomse een Leopard-tank in frut van één kloppen. In mijnen tijd waren er nog fuiven, knokpartijen met omringende gemeentes, heksen werden verbrand, heidenen verdreven en buiten gepest. Er was Michael Schumacher die even goed kon racen als skieën, Buffalo’s waren een statement, België werd nog niet geteisterd door de euro maar we hadden de Belgische frank verdomme. Als ge thuis op de computer blote tieten aan het bestuderen waart konden de mensen u niet contacteren op de thuistelefoon... Angelina Jolie had toen trouwens nog de eer om een stel tieters te mogen bezitten. Jacques Brel scoorde een geweldige hit met “Ne me quitte pas”, Jean-Luc Dehaene was dik en leefde nog, Felice leefde ook nog en presenteerde het swingpaleis. Er waren nog geen herhalingen van FC de kampioenen. Pasgeboren baby’s zoals Anna Frank werden warm gehouden onder de Leuvense stoof. De Falklandoorlog van 1982 staat nog steeds in mijn geheugen gegrifd. Jeanne d’Arc heb ik leren paardrijden. In Oostenrijk heb ik nog samen met Jörg Haider schnaps liggen zuipen in de discotheek “Wiener Freiheit”. Op reis in Turkije heb ik nog geweten dat de “Jonge Turken” een beetje gefrustreerd waren op hun Armeense vriendjes. De toren van Pisa stond nog recht.   Kortom, echte nostalgische verhalen waar jullie nog wel iets van kunnen opsteken. In ieder geval, toen ik hier thuis kwam en mijn toilet vol met sproeten aan het bekladden was dacht ik even terug aan die tijd toen ik als jonge knaap, met een broek vol kak, naar huis was aan het fietsen om een andere modieuze driekwartsbroek aan te doen. Ik probeerde het natuurlijk te verbergen voor mijn moeder dat haar oudste zoon een “accidentje” had gehad. Tevergeefs... Zelfs een blinde had “schaamte en ongemak” kunnen aflezen op mijn gezicht.   Het is niet zozeer de gebeurtenis zelf die ik met jullie wil delen, maar in tegenstelling dat ik het in mijn verleden moeilijk had om bepaalde momentopnames te verbergen... Wel daar ben ik nu heer en meester in.   Ik heb namelijk een penvriend.   Spannend toch? Echt iets dat op mijn olympisch lijf geschreven staat, al zeg ik het zelf. Mijn echte identiteit geef ik natuurlijk niet bloot aan de loser die mijn brieven te lezen krijgt... Nee... erger nog...   Als ik mijn penvriend stalk met alle rotzooi die ik hem opstuur ben ik Wilfried. Wilfried is 63jaar, heeft een athletenlichaam dat kurkdroog op de weegschaal 194,56kg!!!!!! tegen hem roept, is biseksueel, heeft 7katten die hem gezelschap houden in zijn veel te kleine studio in Meulebeke, en heeft zonet promotie gemaakt op zijn job bij “Transport Vandendorpe Zwevegem” door een gloednieuwe camion onder zijn crocs  geschoven te hebben gekregen... Namelijk een Iveco Stralis. Hobby’s heeft deze gatblazer evenveel als mensen in zijn leven... Niets of niemand dus... Ook nog heeft Wilfried te kampen met het probleem dat zijn Medion tablet van den Aldi gecrashed is wegens het teveel downloaden van dierenvriendelijke porno.   Arme Wilfried.   Al een geluk is er nog zijn buurman, boer Teun... Deze magere nietsnut wiens ballen op 58jarige leeftijd nog steeds niet zijn ingezakt, houdt zich vooral bezig met pogingen te ondernemen om zijn boerenveld iets meer vruchtbaar te laten worden dan hijzelf. Boer Teun heeft dan weer wel het geluk om in het bezit te zijn van 12 zeer goede melkkoeien... Romy, Belinda, Dineke, Kaylee, Flora, Ljoeba, Frouke, Bahukshira, Ellemiek, Hope, Brigida en Moppie produceren elks een 50liter volle melk per dag. Wat mijlenver boven het gemiddelde ligt van een doorsnee melkkoe.   Als de tijd rijp is mag Wilfried, na het fantaseren over een orgie met jonge veulens, komen helpen met het melken van de koeien... Handmatig wel te verstaan... We zijn in de Vlaanders dus we moeten rekening houden met het feit dat er zich nog taferelen plaats vinden waarvan zelfs ik met mijn nostalgische leeftijd van 2000jaar geen antwoorden op kan bieden...   Vol passie en overgave gooit robuuste Wilfried zich in de strijd om ons allen te voorzien van volle melk. Het is al lang geen geheim meer dat deze vetzak een boontje heeft voor zijn buurman. Wie zou er anders zijn vrije tijd opofferen om koeien te gaan melken? Dit zijn toch duidelijke signalen? Niet? Wat heeft boer Teun te verliezen vragen we ons allemaal af?   Boer Teun is impotent en vreselijk onzeker... Wat raar is, want vroeger in zijn jeugd heeft hij nog brons behaald tijdens de 75meter zaklopen bij de juniors. Als ik me niet vergis was het tijdens de jaarlijkse kermis in Ardooie. Er waren ook maar 3deelnemers trouwens. Komt er nog eens bij dat deze überloser nog niet over de mislukte romace heen is geraakt met zijn nicht Chelsea, waar het vroeger bij de juniors een eitje was om een parcours af te leggen zonder 80keer vallen maar 79keer, heeft onze vriend het nu zeer moeilijk met het gegeven “vallen en opstaan” op liefdesgebied. Ik geef toe dat Chelsea zeker niet de liefste was... Laten we maar zwijgen over het woord knap... Het nichtje van boer Teun had de pech te beschikken over een stel slappe tieten, een kurkdroge doos, en welgeteld 12tanden... Als dat geen toeval is. En een klein detail, Chelsea was 44jaar... jonger... Wat maakt dat het misbaksel met een veel te lelijke naam amper 14jaar oud was toen ze de liefde probeerde te bedrijven met boer Teun.   Een andere spijtige zaak in een zaak die alleen maar spijtige zaken kan verder brengen is dat ik tegenwoordig, allé, eigenlijk nooit echt respons heb gekregen van de loser die mijn brieven te lezen krijgt. Paco vindt het blijkbaar niet nodig om eens terug te schrijven naar mij. We leerden elkaar kennen op netlog, ik had nog niet zo lang geleden daar een “shout” op geplaatst dat ik nogal zeer wanhopig op zoek was naar een echte penvriend with benefits. Het profiel van “DePutaMadre_69” sprak me enorm aan, en ik hoopte echt op meer toen hij mij beloofde om mijn beste en eenigste penvriend te worden voor altijd.   Uiteindelijk had ik er zoal mijn bedenkingen bij toen ik naar hem begon te schrijven. Paco is blijkbaar een Spaanse gelukzoeker die van zijn hobby zijn beroep heeft kunnen maken. Ballet. Hij heeft het “Ballet Flamenco dé Madrid” door de grote poort verlaten voor een nog groter avontuur bij het “Koninklijk ballet van Vlaanderen”... Balletdansers zijn zo een beetje van adel als het aankomt op arrogantie. Beweren bij hoog en laag dat de wereld onder hun tutu ligt. Hopend dat ik Paco eens goed tegen zijne zak mag stampen, ben ik er zeker van dat deze puber met pornosnor nooit succes zal kennen zoals ik met mijn teksten die ik online zet op Azertyfactor.     Het zal u leren om niet terug te schrijven naar mij capullo!

Bart Van de Peer
0 0