Zoeken

In de arena

Thuis in mijn veilige cocon verwerk ik het leven, de oude en nieuwe indrukken die het naliet, en laad ik weer op voor de volgende ronde in de arena. Met de arena bedoel ik iedere ruimte waar ‘anderen’ zijn. Anderen die mogelijk triggers, uitdagingen en oncontroleerbare waanzin op mijn pad gooien. Of anderen met hun verwachtingen, oordelen, conventies en ongeuite maar voelbare energie. Ik kan die ander natuurlijk niet verantwoordelijk stellen voor mijn gevoelens en ervaringen, zo ver ben ik gelukkig al. Het is echter de alchemie van mijn persoonlijke energieveld met dat van een ander waaruit een mix ontstaat die mij ofwel smaakt, voedt, op de maag ligt of doet kotsen. Rustig gecentreerd in mijn eigen authentieke energie zie ik alles klaarder dan ooit. Daar ontstaan de inzichten, levenslessen en de voornemens. In mijn eigen stille veld heerst er een helderheid die mij onthecht van verhalen en materie. Het gebeurt natuurlijk dat ik de verhalen en materie van de arena in mijn cocon meeneem. Dan is er tijd nodig om alles uit te zuiveren. Ik lijk dubbel zoveel tijd nodig te hebben als wat het conventioneel aangenomen werk- en levensritme predikt. Naast de tijd die ervaringen in de arena innemen, heb ik ook minstens dezelfde hoeveelheid tijd nodig om die ervaringen te verwerken, verteren en plaatsen. Daar zijn de agenda’s in deze wereld niet op voorzien. Na een ervaring in de arena, die ook wel het ‘werkveld’ genoemd kan worden, komt er meteen nog één en nog één en nog één. Als ervaringen routineus verlopen, als in voorspelbaar, dan valt er niet zoveel te verwerken, zou je kunnen denken. Dan kan er dag na dag urenlang in de arena vertoefd worden. Ja misschien wel, maar is dat leuk?  Nee Karolien, maar is dit leven gemaakt om leuk te zijn? Het tegendeel laat zich frequent zien. Het hele routineuze en zogezegd comfortabele westerse systeem is er niet voor ons plezier.  Het is er voor ons eigen bestwil, hoor ik het in raamloze kamers galmen. Kamers zonder het uitzicht op ‘iets anders’. Uitzicht op iets alternatiefs? Nee, op iets oorspronkelijk.  Ik heb gemerkt dat veel mensen die zich gevangen voelen in de ratrace getriggerd raken door het idee van een persoonlijk natuurlijk ritme. Omdat zij geen tijd hebben om dieper in te gaan op de authentieke verlangens die in hun persoonlijke centrum liggen, mogen anderen dat ook niet. Iedereen gelijk voor de wet, zeggen ze. Miserie is er om gedeeld te worden, maar mag niet worden aangekeken of benoemd, laat staan aangepakt. Als iemand zegt dat die kiest voor een rustig leven, dan hoor je het briesen in de stallen van de werkpaarden. Welvaart is werken. Comfort is geluk hebben. Tijd is niet altijd vrij. Vrijheid kost geld. Geld is schaars. Het zijn slechts enkele mantra’s die achter de tralies van het systeem weerklinken. Helaas ook overtuigingen die diep geprogrammeerd zitten in vele afgeleide en vermoeide hoofden.   Ik merk dat de tekst zichzelf weer schrijft, zoals wel vaker gebeurt. Ik was eigenlijk niet van plan om het alweer te hebben over dat kromme systeem dat lichtwezens tot slavernij dwingt, maar over het contrast tussen de helderheid en rust in mijn veilige plek en de verwarrende ruis die daarbuiten lijkt te liggen. En hoe uitdagend het is om de inzichten en lessen die in mijn cocon ontstaan ook daadwerkelijk in de arena te belichamen. De arena is het werk- of oefenveld waarin ik mijn opgedane inzichten en levenslessen kan testen in de praktijk. Zo ben ik onder andere scherp gaan inzien dat eerlijkheid een prominente kernwaarde is in mijn leven. Daarnaar leven betekent mijn waarheid, gevoelens en grenzen durven uitspreken. In de cocon klinkt het meestal simpel, maar in de arena lijk ik alles weer vergeten. Wanneer ik mij middenin een praktische uitdaging bevind, je zou het een test of oefening kunnen noemen, dan nemen voorgeprogrammeerde overlevingsmechanismen het al snel over. Had ik me bijvoorbeeld voorgenomen om te spreken, dan betrap ik mezelf in de arena op pleasen en zwijgen. Of als ik voor de zoveelste keer besloten had om mijn grenzen te respecteren, ongeacht wat anderen doen of vinden, dan zie ik mezelf later toch weer een uitzondering maken. De oefeningen in de arena blijven oneindig komen, dus ik heb ook evenveel kansen om het telkens opnieuw te proberen en het dan ‘beter’ te doen. Authentieker en eerlijker. Naarmate ik steeds beter mezelf kan zijn in de arena, des te complexer en slinkser de uitdagingen worden. Soms denk ik een bepaalde wederkerende uitdaging nu wel onder de knie te hebben. Het hoofdstuk omtrent grensoverschrijdende mannen, bijvoorbeeld. Na ettelijke valkuilen meen ik een sterk afgestelde radar te hebben ontwikkeld voor zulke types. Ze kwamen in alle vormen en maten: van transparant en voorspelbaar, tot sluw en vermomd als iemand met inzicht. Maar toch lijkt dat hoofdstuk maar niet afgerond. Keer op keer moet ik constateren dat ik voorgevoelens en intuïtie in de wind heb geslagen en ben ik boos op mezelf dat ik er niet naar heb gehandeld. En waarom niet? Vaak uit angst. Angst om verkeerd te zijn, angst voor oordeel, angst om te kwetsen, angst om af te schrikken, angst om iets te verliezen, enzovoort. Ik word wel steeds geduldiger met mezelf. Het is niet zo dat ik ‘faal’ als ik mijn voornemens en inzichten niet belichaam in cruciale praktische situaties. Als er achteraf in de veilige cocon voldoende aandacht is voor de gevoelens die voortkomen uit de ervaringen in de arena, dan kan dit de inzichten en levenslessen alleen maar bekrachtigen. Dit hele proces van zelfontwikkeling met praktische oefeningen berust op een evenwicht van mentale contemplatie en het bewust doorvoelen van gevoelens. Met dit tweede heb ik het lang moeilijk gehad, wat zich uitte in ziektesymptomen. Dankzij dat ziekteproces werd me duidelijk hoe belangrijk het is om zowel in als buiten de arena te durven voelen. Harde klappen in de arena hadden ervoor gezorgd dat ik het voelen systematisch uitschakelde en verving door overmatig denken en pleasegedrag. Een ziekmakende strategie om te overleven. Natuurlijk wil ik meer dan overleven. Ik wil écht leven. Mezelf niet beperken. Durven authentiek spreken en handelen zonder bang te zijn voor gevolgen. Het besef dat de veilige cocon veel meer is dan mijn knusse thuis dringt steeds dieper door. Het is geen fysieke plek die onderhevig kan zijn aan destructieve krachten, maar het is een ongenaakbaar centrum in mezelf dat ook in de arena toegankelijk is. Dat centrum terugvinden en betreden, te midden van overweldigende of triggerende indrukken, is een procesmatige uitdaging die ik aanga. Ik heb de tijd om de kunst eigen te maken van het gecentreerd blijven, ongeacht welke vertoning er op mijn pad wordt gegooid. En ik weet nu dat dat ‘gecentreerd blijven’ geen neutraal en gevoelloos standpunt is, maar dat het draait om eerlijk voelen en daarmee in het reine zijn.  Het is tegelijk mijn intentie om de spelen in de arena minder gewichtig op te nemen. Om niet langer verontwaardigd en gefrustreerd te zijn bij wat ik de absurditeit, onwetendheid en waanzin van de wereld noem. Ik wil het waarachtige van de afleiding kunnen onderscheiden. Het authentieke van de overlevingsmechanismen. En handelen vanuit de helderheid van mijn centrum. Karolien DemanFoto door Toni Meert

KarolienDeman
12 1

Het broedend duifje

Er zit een duifje op haar nest en het zit er al enkele weken. Ik weet niet precies hoe lang, maar toch al zeker drie weken, misschien zelfs vier. Het zit er rustig, met het geduld en vertrouwen van een wezen dat geen twijfels heeft over haar bestaan en impulsen. Ik ga ervan uit dat het een ‘zij’ is, maar het zou ook een mannelijk duifje kunnen zijn die deze taak op zich neemt. Misschien uit liefde en het nalatenschap van zijn vrouwtje waar hij om rouwt? Nee, dit laatste is te ver gefantaseerd, teveel Disney-sentiment. Ik meende wel enkele weken geleden twee duifjes te hebben gezien, eentje op het nest en eentje ernaast fladderend op takken, ik vermoedde toen om te helpen met eten brengen.  Over het nest had ik eerst mijn twijfels, het leek er niet heel stabiel uit te zien, maar na enkele serieuze wind- en regenvlagen zat het duifje er nog steeds onbewogen en kordaat. Het nest lijkt toch wel genoeg beschut door takken en bladeren waardoor het niet veel wind vangt. De kletterende regen zal het duifje moedig, zonder het zelfmedelijden en gezeur dat een mens zou produceren, hebben doorstaan.  Ik zoek bewust niet op hoe lang de broedtijd van een duif is. Zolang het duifje overtuigd is van het slagen van haar broedkansen ga ik in vertrouwen met haar mee. Al ervaar ik wel die menselijke twijfel en onzekerheid. Compassie ook jegens het duifje. Zelfs enige kwaadheid naar de hardheid van het leven dat toelaat dat onschuldige dieren zwaarte en pijn ervaren. Wat als het duifje daar vergeefs zit? Als ze al die weken daar heeft gezeten, heeft volhard en uiteindelijk uitgeput moet concluderen, misschien heel gestaag en instinctief, dat de eieren geen leven bevatten? En wanneer en hoe zou het duifje eten? Komt het andere duifje soms nog, want ik zie het nooit meer? Het enige wat ik elke dag zie, op eender welk moment, is een duifje dat één lijkt te zijn geworden met haar nest en de boom. Ik heb de verrekijker erbij genomen om meer details te zien. De blik in haar ogen bijvoorbeeld. Met het blote oog zie je haar haast niet zitten. Mocht je het niet weten, dan merk je haar niet op. Maar ik merk haar op. Ik schrijf zelfs over haar. Het bestaan van dat wezen wordt gezien, erkend en het werkt ook nog eens inspirerend. Ik vraag mezelf af wat het duifje mij toont, welke boodschap het voor mij heeft. Het duifje is hier niet alleen als duifje om eieren uit te broeden en alle problematieken daarrond te ervaren, maar ook om zich, onbewust, aan mij te laten zien. De plek van haar nest, vlak bij mijn livingraam is niet toevallig.  Het lag vast door het ‘lot’ dat het duifje precies daar haar nest zou maken en dat ik het zou zien en erover nadenken, voelen en schrijven. Vanuit haar vrije wil koos het duifje deze nestplaats, ware het niet dat die vrije wil verbonden is met het netwerk van het universum waar mijn vrije wil ook deel van uitmaakt. Mijn vrije wil, noch die van het duifje, kan niets in beweging zetten zonder daarmee iets anders aan te raken. Het duifje en ik zijn één, we maken deel uit van hetzelfde universele geheel. We bestaan uit dezelfde ‘energie’ die gefragmenteerd verschijnt in een duif, een mens en een omgeving of wereld. Door het duifje te observeren, leer ik iets over een deel van mezelf dat zich representeert als een duifje. De vragen die het duifje bij mij opwekt, zijn de vragen die nu voor mij van toepassing zijn in mijn proces van zelfontwikkeling. Het duifje zet mij, onbewust en zonder daarvoor iets te moeten doen, in beweging. Het duifje hoeft alleen maar te ‘zijn’, rustig zittend op haar nest, zonder ergens van gewaar te zijn. Ik besef dat ik evengoed gewoon hoef te ‘zijn’ om mijn rol op verschillende vlakken constructief te spelen in deze wereld. Mijn bijdrage aan deze wereld bestaat in de eerste plaats uit mijn aanwezigheid en dus niet enkel en alleen uit mijn creaties en prestaties. Ik hoef niets te ‘doen’, enkel te ‘zijn’. Net zoals het duifje. Terwijl ik rustig op mijn nest zit, ben ik onbewust een inspiratiebron voor anderen. Ik hoef alleen mezelf te zijn om iets waarachtigs neer te zetten. De rol die ik speel in dit levenstoneel bestaat uit zuivere aanwezigheid die vorm en omgeving ervaart. Wat ik precies vanuit die ervaring doe of verwezenlijk, of mijn eieren nu uitkomen of niet, maakt eigenlijk niet uit. Zolang ik maar aanwezig ben.  Net zoals het duifje niet door heeft dat ik reflecteer over haar bestaan, heb ik ook vaak geen notie van de impact van mijn aanwezigheid op anderen. Net zoals het duifje die eieren vanuit een natuurlijke creatiekracht gelegd heeft, schep ik ook dingen. Maar het leven draait niet om wat er geschept wordt, maar om hoe we scheppen en wat we daarbij ervaren.  Trouwens over die eieren: ik kan die vanuit mijn perspectief niet zien liggen in het nest. Ik ga er eigenlijk gewoon van uit dat ze er zijn, maar het kan ook dat er helemaal geen eieren zijn en dat het duifje op een leeg nest zit. Zou dat een verschil maken? Vanuit menselijk standpunt, een standpunt vol ideeën, overtuigingen, projecties en reflecties, waarschijnlijk wel. Ik zeg niet dat dieren geen emoties en gevoelens ervaren, ze dragen alleen het extra gewicht niet van een zelfreflecterende en contemplerende laag waar mensen onder gebukt gaan. Ze overdenken niet, maar handelen instinctief vanuit gevoel. Als zij lijden, dan lijden zij, zonder de projecties en ideeën over dat leed. Ze hebben er geen oordeel over, het is er gewoon en ze gaan ermee om.  Ik ben mij ervan bewust dat ik allerlei ideeën en verhalen projecteer op het duifje. Net zoals ik dat ook doe op mezelf en mijn omgeving. Mensen zijn verhalenmachines. We bedenken automatisch verhalen rond de verschijnselen die we zien. Bewust en onbewust. En anderen horen of lezen die verhalen, projecteren er nog anderen ideeën op, veranderen de verhalen. Het is een mentale ketting aan verhalen die we collectief aaneen rijgen. Sommige delen van die ketting worden ‘erfgoed’ genoemd. Dieren doen zoiets niet, ze maken geen kettingen en structuren van verhalen. Ze leven hier en nu, in een verhaal dat belichaamd wordt, maar niet verteld. Want daarvoor zijn er mensen. Ieder speelt zijn rol in dit veelzijdige universum. Het duifje op haar nest en ik schrijvend in mijn bed over het duifje. Of we nu over bevruchte eieren beschikken of niet, we zijn evenwaardig en ons bestaan is geen vergissing of toevalligheid, maar een uiting van ‘God’ die zichzelf wil ervaren als duif en als mens en al de ruimte daartussen. Het is God, de scheppende kracht, die zichzelf zo ontmoet, zich weerspiegeld ziet in tal van facetten, op diverse niveaus en dimensies, bewust en onbewust. Ik kom mezelf tegen in diverse lagen van deze levenservaring, en al herken ik mezelf niet altijd, toch ben ik het steeds opnieuw. Ik dank het duifje om er te zijn en om haar pure authentieke frequentie uit te zenden. Ik dank mezelf voor het oppikken van die frequentie, voor het zien van grootsheid in details en het tasten onder de lagen. Ik weet en voel dat mijn visie en begrip ontzettend beperkt is ten opzichte van de oneindigheid die buiten de grenzen van mijn menselijk perspectief lijkt te liggen. Ik weet dat ik in essentie oneindig en onbegrensd ben, maar dat ik dit enkel kan beweren vanuit een begrensde vorm. Zo ben ik zowel vrij als onvrij en besta ik dus uit het hele pakket en niet slechts de helft van de dualiteit. Ik ben een geheel van donker en licht. Paradoxen zijn er als symbool van ‘heelheid’. Zowel het ene als het andere leeft, er wordt niets uitgesloten, er ontbreekt niets. Tegenstellingen zijn er om een eenheid te vormen en dat kunnen ze alleen als ze tegengesteld blijven. Ultieme eenheid kan geen vorm hebben, niet ervaren worden, zonder tegenstellingen. Of beter: de notie van tegenstellingen moet bestaan om de notie van eenheid te kunnen ervaren.  Zo, en dat allemaal op een dinsdagochtend naar aanleiding van gedachten over een duifje op haar nest. 

KarolienDeman
8 3

Uitgezonderd nostalgisch verkeer

Ik wou dat er meer dagen in mijn leven waren zoals gisteren. Dagen die me volledig omarmen, verzwelgen, laten voelen dat ik besta uit reeds vele dagen, aan elkaar geregen door wonderlijke momenten en prachtige herinneringen, kleine gelukjes en innige vriendschappen. Dagen van knutselen terwijl de regen tegen het raam klettert. Dagen van sleutelen aan het beste lied of theaterstuk aller tijden. Dagen van piratenkleren aantrekken en een uitvalsbasis maken in een holle boom in het park. Dagen van elkaars zinnen afmaken en lachen tot de buikkrampen erop volgen. En dagen van in het speeltuintje hangen en je voor het eerst groot voelen.  Hoewel ik me maar al te graag wentel in de zoete pijn van nostalgie, zijn er wellicht ook dagen waarop ik daar geen zin in heb, dagen waarop ik mezelf een medicijn zou willen toedienen om niet ten prooi te vallen aan dat weke gevoel, alsof de tijd me in zijn greep heeft en me tot een vorm kneed die nergens meer in past. Gisteren was zo'n dag. Ik had me schrap gezet met alles wat ik had, maar ik ben vrijwel zeker dat er geen middel tegen nostalgie bestaat.  Eerst zette ik mijn dochter af aan het Boekenbergpark voor een yogakampje. Na een kusje en een zwaai reed ik door naar een van mijn beste vrienden, die in Kontich-Kazerne woont. Na lange tijd in Gent te hebben gewoond, vervolgens in een joert in Zwalm, dan in het Vredegerecht van Herentals dat tot antikraakpand was omgevormd én in een afgelegen woning in Langdorp, kon hij in zijn ouderlijk huis terecht — zijn ouders verhuisden naar een cohousingproject. In dat huis heb ik samen met hem enorm veel geschreven, gelachen, gemusiceerd en genoten van de reis van een jongvolwassene. Het was meer dan wat anders een plek waar de zon scheen, waar ik mijn melancholie kon omzetten in positieve energie. Zodra ik vertrok uit het park, shuffelde mijn Spotify naar Explosions in the Sky, meer bepaald naar het album met toepasselijke titel All of a sudden I miss everyone.  Omdat het meer dan tien jaar geleden was dat ik Kontich-Kazerne had bezocht, en door mijn absoluut gebrek aan oriëntatie, zette ik mijn gps aan. Hij leidde me langs het vliegveld van Antwerpen, waar ik bijna twintig jaar geleden mijn eerste appartementje huurde. Ik dacht aan mijn huisbaas, een warme eeuwige veertiger voor wie het leven uiteindelijk te zwaar werd. Ook avondjes weerwolven doken op in mijn herinneringen, en enkele relaties van vrienden die in dat appartement hun voorzichtige begin hadden meegemaakt. En natuurlijk de zetel waarin ik haar, tussen de soep en de patatten, ten huwelijk vroeg. De gps zat duidelijk mee in het complot, want hij stuurde me vervolgens langs de Spar waar ik mijn eerste verdiende centen spendeerde aan verantwoorde producten zoals waspoeder en huishoudfolie.  Zonder een zucht wind biggelden er al tranen over mijn wangen. Het universum had schijnbaar de controle overgenomen van al mijn apparaten, want Spotify selecteerde achtereenvolgens Keep the Car Running van Arcade Fire, All I Need van Radiohead en Society van Eddie Vedder, stuk voor stuk uit die periode.  Ik merkte tijdens het fietsen dat ik mijn gps niet nodig had, ik kende de weg nog — ik gebruik dit anglicisme bewust— uit het hart. Alsof het gisteren was, sloeg ik het kleine parkweggetje in, een binnenweg 'uitgezonderd nostalgisch verkeer'.  Toen hij de deur opendeed, omhelsden we elkaar. Ik zei hem dat hij nu niet meer mocht verhuizen, want zowel hij als ik waren eindelijk thuis. https://lennartvanstaen.be/uitgezonderd-nostalgisch-verkeer/

Lennart Vanstaen
12 2

Het vergif dat sociale media heet

Vooroordelen, ze zijn gemakkelijk, snel en vooral ongegrond en ondoordacht. Een oordeel vellen over iemand op basis van wat je in een eerste oogopslag ziet, is nu eenmaal gemakkelijker dan de moeite nemen om iemand te leren kennen en te ontdekken hoe die persoon echt is. Sociale media maakt het ons tegenwoordig zo gemakkelijk om onze meningen en kritiek ongestoord, ongecensureerd rond te strooien zonder dat we ons ook maar een seconde afvragen of we dit eigenlijk allemaal wel online zouden moeten zetten. De veiligheid die het schermpje en de afstand tussen onszelf en de ander ons biedt, zorgt ervoor dat we al onze normen en waarden overboord gooien. Want zouden we exact dezelfde reacties geven als we die persoon in levenden lijve voor ons hebben staan? Zouden we op straat zomaar op iemand afstappen om hem, haar of hun te vertellen dat hun voorhoofd te groot is? Dat hun neus scheef staat of dat ze beter hun mond kunnen houden want dat er niemand geïnteresseerd is in de zever die ze verkopen? Dat hun humor absoluut niet grappig is en hun stemgeluid ons de kriebels bezorgd? In het echte leven slikken we onze mening in, delen ze hooguit met de mensen rondom ons, vinden we het niet nodig dat de persoon waarover het gaat dit hoort of hebben we het merendeel van de tijd niet eens oog voor anderen. We zijn er niet mee bezig met hoe iemand erbij loopt op het strand, met wat iemand draagt als hij gaat shoppen. Waarom doen we dit dan wel online? Wie zijn wij om te oordelen over anderen? Wie zijn wij om zonder blikken of blozen onze ongezouten mening te spuien over iemand en deze voor duizenden anderen open en bloot online te verkondigen? Hebben we er ooit al een keer bij stil gestaan dat die mening één gigantisch vooroordeel is en deze iemand kan kwetsen? Niet alle mensen die online dingen posten hebben een olifantenvel, niet iedereen zit te wachten op kritiek. Sociale media is lang geleden zijn doel reeds voorbijgestreefd. Platformen om anderen te bereiken, zijn veranderd in platformen om mensen verkeerde en vertekende beelden te geven, de gelegenheid om veilig en vanop afstand iemand de huid vol te schelden, te vernederen. Sociale media is een vergiftigd geschenk dat mensen hun normen en waarden doet vergeten, dat azijnpissers een podium geeft om over alles en iedereen te klagen en te zagen, om alles te weten te komen en te dreigen. 'Van waar komt die luide muziek? Hoort er nog iemand die knallen? Aan de chauffeur die vanochtend mijn spiegel heeft afgereden, ik heb camerabeelden, als je je niet komt melden gaan deze naar de politie.' Laat ons vooral ook even opmerken dat mensen plots niet meer weten hoe ze punten en komma’s moeten gebruiken, dat ze ondanks de standaard spellingscontrole op zowat ieder apparaat niet meer in staat zijn om duidelijk leesbare Nederlandstalige teksten te schrijven.  Het enige wat we echt vergeten, aan welke kant van het scherm we ook staan, is dat iedereen gelezen en gezien wil worden, leuk gevonden wil worden en steun wil vinden bij vreemden die er net hetzelfde over denken. Iedereen heeft daar zo zijn eigen reden voor. Dat zowel degene die een boodschap heeft, als degene die zijn kritiek erop geeft, op niet meer uit is dan reactie ontlokken, of het nu op een positieve of negatieve manier is. Want negatieve aandacht, is jammer genoeg ook aandacht.  Smaken verschillen en waarschijnlijk zijn er anderen die bepaalde humor wel kunnen appreciëren, een stemgeluid wel aangenaam vinden om naar te luisteren. Waarschijnlijk zijn er redenen waarom iemand van zich wil laten horen en een publiek wil bereiken. Staat het je niet aan, scrol dan rustig verder zonder er tijd of energie aan te besteden. Bekijk filmpjes die je wel leuk vindt, want zoals ik zei ga je op straat ook niet iemand aanspreken om hem, haar of hun iets negatief in het gezicht te gooien.  Denk na voor je reageert op iemand anders, want hoe zou jij je voelen als je volledig met de grond gelijk zou worden gemaakt om een bericht waar je achter staat? Hoe groot zou je mond nog zijn mocht je diezelfde negatieve commentaar recht in het gezicht van die persoon zeggen zonder de veiligheid van een scherm en de afstand tussen jullie beide?

Joni Motmans
11 0

Angst als medereiziger

De angst fluistert. Altijd. Een koude hand om je pols, een stem die je beweging wil bevriezen. Ze ademt in je nek wanneer je de drempel overweegt, wanneer je talent naar licht reikt, wanneer je hart sneller klopt van verlangen én van vrees. Ze zegt: Blijf hier. Veilig. Bekend. Wat als je valt? Wat als ze lachen? Wat als het leegte is achter die deur? En toch... kijk. Zie de zangeres wiens stem trilt voor de eerste noot, maar zingt. Zie de schrijver die naar het lege blad staart, bevangen door twijfel, maar de eerste letter zet. Zie de ondernemer wiens hand beeft bij het tekenen, maar tekent. Zie de verliefde die een afwijzing vreest, maar het hart opent. Angst is geen ijzeren rem die onverbiddelijk knarst. Ze is de koude wind tegen je gezicht terwijl je fietst. Het is het diepe water onder de brug waarover je loopt. Het is de stilte voor het woord dat je spreekt. Succes draagt vaak de geur van angst. Groei baant zich een weg door het struikgewas van onzekerheid. De mooiste talenten bloeien niet in de schaduwloze kas van absolute zekerheid, maar op de open velden waar de wind van het onbekende waait, en waar je wortels tóch de kracht vinden om zich vast te klampen, te groeien, te bloeien – schitterend en kwetsbaar. Laat angst aan boord komen. Erken haar. Geef haar een stoel achterin. Luister naar haar waarschuwingen, maar laat haar nooit het stuur grijpen. Want de reis – jouw reis naar wat je werkelijk kunt zijn, naar wat je werkelijk kunt scheppen – die begint niet waar de angst eindigt. Die begint precies waar je, met de angst als medereiziger, tóch het gaspedaal indrukt en vooruit kijkt. De weg opent zich niet voor wie geen angst kent, maar voor wie rijdt ondanks de koude hand om het hart. Rijd door. Bloei door.

Heidi Schoefs
2 1