Zoeken

Portret

Je kijkt me maar heel even aan Dan grijp je een potlood beet Eerst maak je een schijnbeweging over het witte canvas heen Zet in je hoofd even alles op een rijtje En je begint me te tekenen.   Aan je uitstaling merk ik niet of er stukken zijn waar je onzeker over bent Je behoudt hetzelfde strakke werktempo Neemt ook geen stap terug om te kijken of alles wel klopt.   Je gebruikt enkel zwart en wit Vergeet alle nuance, alle grijstinten Zoals ik Wanneer mijn emoties het roer weer even overnemen Maar als jij het doet komt het harder binnen.   Je accentueert imperfecties die ik zelf door de vingers dreig te zien en vergroot onzekerheden nog eens extra uit. De delen die ik zelf al jaren probeer te omarmen vloeien het blad op en staren me van daar uitdagend aan.   Eindelijk leg je het potlood neer.  Om nog eens te kijken, af te toetsen wat je mis begrepen hebt, of over het hoofd gezien, denk ik maar nog voor je me aan kan kijken ga je weer weg.   Je grijpt naar een kleur en vult mijn contouren op. Al geef je me een kleur die ik nergens in herken. Je schildert me af als een vreemde, een onbekende die toevalligerwijs op me lijkt. Iemand die ik nooit geweest ben en volgens mij nooit zal worden.   Ik laat mijn hoofd zachtjes zakken terwijl ik een stap terug neem. Doof de hoop dat je mijn harde werk op zal merken. Hoe kan dat ook, als je tekent op basis van een herinnering, een beeld dat ik zelf helemaal niet herken.   Ik draai me traag om. Werp nog een blik op je ijverige hand. Onderdruk de neiging om je potlood vast te grijpen en door de kamer heen te slingeren. Adem diep in. En nog dieper uit. Daarbij stroomt het laatste beetje verweer uit mijn lichaam weg.   Ik recht mijn rug, kin omhoog, borst vooruit. Wrijf je geur van mijn kleren. De indruk van je oordeel van mijn gezicht.   Ik teken mezelf wel. Met de juiste kleuren. De imperfecties mogen zelfs in fluo. Ze schreeuwen het uit. Het enige waar ze niet meer om vragen is jouw invulling.

annakdotes
5 0

Eksteroog

Ik was ervan uitgegaan dat dit een ‘voor altijd’ situatie was. Dat we met elkaar vergroeid waren, onafscheidelijk met elkaar verbonden.   Al die tijd was je een verlengstuk van mij. Een extra beschermlaag.   En ik weet niet meer zo goed wanneer het begonnen is, maar nu ik je stilaan voel loslaten komt het besef dat je er op een bepaald moment niet meer zal zijn, en dat die dag steeds dichterbij komt. Ogen worden met veel dingen vergeleken.   De dieptes van de oceaan, de sterren aan de hemel, de rijkdom van moeder Aarde, de verandering van seizoenen.   De verdrinking steeds nabij, dagdromen voorbij, spiegels voor de maatschappij, zoveel grootser dan jou en mij. Ik kan me dus levendig inbeelden hoe gekwetst de eksters waren toen wij besloten om hun ogen niet met die wereld fenomenen te vergelijken, maar met een aandoening aan onze voeten.   Ocharme, wie denken we eigenlijk dat we zijn? Zijn vossen eigenlijk wel slordig? Hoe mooi ik het woord sloddervos ook vind…   En is een luizenleven iets om jaloers op te zijn? Of geldt dat enkel voor de luizen die leven op kinderkopjes, voordat de ouders begrijpen waarom hun kroost zoveel krabt en voordat ze diens wilde haren proberen temmen met een luizenkam? (Zoals ik op mijn eerste communie).   Blijven mussen graag thuis, of maken wij dat ervan?   En zouden varkens echt graag feest vieren? Dit allemaal dus om te zeggen dat ik na minstens drie jaar leven in gezelschap van een eksteroog ein-de-lijk naar de dokter ben geweest.   Die bevroor het (en had daar veeeeel pogingen voor nodig, heb ik al gezegd dat dat ding er al even staat?) en tussen nu en twee weken zou het oog dus moeten loslaten.   Vies he? Op een dag ga ik plots beseffen dat mijn teen weer iets normalere proporties heeft, en ik ga hoogstwaarschijnlijk niet eens gemerkt hebben dat het oog eraf gevallen is.   Ik ga het zoeken, -gewoon, omdat ik zo ben- en niet vinden, die dode huid, en dan ga ik -omdat dat toch een beetje vies is- mijn hele huis stofzuigen   (zeg ik nu).

annakdotes
5 0

Quotidien

Alsof ik een versnelling lager geschakeld ben,  op alle mogelijke manieren.  Mijn gedachten vliegen niet meer uit de bocht,  door de vangrail.  Ik loop mezelf niet meer voorbij.    En hoewel vrije tijd er helemaal anders uit ziet,  en niet meer samenvalt  met die van de mensen om me heen,  voelt ze vollediger.  Mijn thuis is enkel dat, een thuis, en het is geen sport om snel te proberen loskoppelen op de treinrit ernaartoe.   Want het werk blijft tussen die vier muren, het vele hout en glas.  Het voelt als een tweede veilige haven, zonder dubbele bodem en schone schijn. En tussen de pagina’s van de zoveelste sprinter  stopt mijn eigen hardloopwedstrijd,  tegen de tijd,  tegen het beleid,  tegen de armoede en eenzaamheid in Brussel.    De eindstreep voorbij,  geen nieuwe wedstrijd in het verschiet,  ik val stil en voel voor het eerst in maanden  hoe uitgeput ik ben.  Ik haal mezelf even uit de (pre)selecties  en de aanloop naar een volgende startblok. Nu snelwandel ik dan wel tijdens de uren,  maar daarbuiten slenter (of dartel)  ik door mijn (eigen) stad.  Ik neem elke dag een nieuwe weg naar huis,  ontdek nieuwe adresjes en bezigheden,  heb niet langer hoofdpijn van de stress  (maar wel van de recent opgelopen koffieverslaving).  Wie had ooit gedacht dat ik rust zou vinden  in een van de zwaarst werkende  (onderbetaalde en ondergewaardeerde) sectoren?   Maar deze maand was mijn persoonlijke  Eureka/Heureka/Horeca beleving,  en de sociale sector voelde in geen jaren zo open  als mijn contacten van de laatste dagen.    Een asociaal beleid zet sociaal werkers vast  en gezinnen in de kou.  Maar warmte stijgt,  dus daar hebben ze in die ivoren toren  nog geen last van uiteraard. Ik zet een stap terug,  stap van de ladder  waarvan jullie schijnen te denken dat ik hem  in sneltempo wou blijven beklimmen, af, (ik gebruik de ladder nu alleen  om aan de bovenste broden te kunnen)  en huppel even op de begane Gentse grond verder.  Dat gaat stukken beter dan op zo’n smalle, eenzame, sport.  Hoge bomen vangen veel wind,  daarom ben ik vanaf nu te vinden   tussen de struiken.   

annakdotes
4 0
Tip

(dat moet je zelf nog achterhalen)

Het is al voor zover ik me kan herinneren donker. Donker maar niet stil. Er zijn zoveel geluiden om me heen, die ik aanvankelijk niet thuis kon brengen. Maar hoe langer ik hier vast zit, hoe vlotter dat verloopt. Ik kan de geluiden intussen al wat categoriseren. Ik krijg daarbij hulp van de stemmen om me heen. Die zijn er altijd, de andere geluiden vallen soms ineens weg.    Niemand van ons heeft een naam, toch worden we door de omgevingsgeluiden vaak hetzelfde genoemd. Ik denk dat ze daarmee ons allemaal bedoelen, en niet een van ons. Ik weet eerlijk gezegd ook niet zeker met hoeveel we hier eigenlijk zijn. Wat ik wel weet, is dat dat aantal soms verandert. Tijdens de luidste periodes wordt soms iemand meegenomen, we kunnen dan bitter weinig doen om dat te voorkomen. Ik hoor de hulpeloze geluiden van een lotgenoot die losgemaakt wordt uit onze groep. Ik probeer mezelf voor te houden dat ze allicht naar een veel betere plaats gaan, het is het enige dat je kan doen om hier niet gek te worden. Soms wordt er ook een hele groep tegelijk meegenomen, ik neem aan dat dit het ideale scenario is, samen de overstap maken naar die andere plek, waar die ook mag zijn. En om de zoveel tijd worden er een hoop nieuwe lotgenoten bij ons geplaatst.   Onze leider (zo zie ik dat toch in mijn hoofd) - diens stem komt altijd van boven mij, dus ik ga ervan uit dat hij op een troon zit ofzo - soit, die kan blijkbaar wel zien (of beweert dat in elk geval). Zouden we dan toch niet in een donkere kamer zijn? Waar komt al dit zwart dan vandaan? In elk geval, soms vertelt die stem ons wat er om ons heen allemaal gebeurt.  Het gaat dan over kuddes die ons passeren, ze duwen metalen dingen vooruit. Ze komen in alle vormen, groottes en kleuren voorbij. Sommige van deze creaturen zijn luider dan anderen, de stem vertelt ons dat de kleinsten overigens het meeste geluid produceren, speciaal vind ik dat.    Soms twijfel ik aan de info die we op deze manier krijgen, want hoe weten we of de stem het beste met ons voorheeft? Of het effectief komt van iemand die kan zien en of die daarover de waarheid vertelt? Soms zou ik willen dat ik iemand in vertrouwen kon nemen om deze bezorgdheden mee te bespreken, maar ik weet niet wie er hier nog allemaal is en of het een bondgenoot of een vijand zou zijn. Ik weet wel dat ik niet alleen ben, maar voor hetzelfde geld ben ik de enige die niets ziet en houdt iedereen hier om me heen me voor de gek. Maar wat hebben ze daarmee te winnen, natuurlijk? Weer zo’n gedachte die ik moet koesteren om niet helemaal door te slaan.    Onlangs werd ik door een onbekende kracht omhoog getrokken, de stemmen klonken luider van daar. Ik voelde de druk van de grip die iets -dat ik niet kon zien en dus niet beter kan benoemen- op me had op enkele plaatsen, alsof iets me wat ineen kneep. Het duurde echter niet lang, al snel stond ik terug op mijn plaats, in het rijtje tussen mijn bondgenoten.  Bij het terugzetten moet er iets misgelopen zijn, want ik voelde ineens iets in mijn zij prikken en er kwam wat licht tevoorschijn. Eerst een stipje, maar de opening werd iets groter en ik voelde de grond onder mijn voeten nog steeds niet. En toen dat wel zo was, had er zich al een hele kier licht gevormd voor mijn ogen. Ik kon er net door naar buiten kijken.    Ik zag de passanten, de metalen dingen, de maten en kleuren en groottes van de creaturen zoals de stem me had verteld. Ik hoorde dat de kleinste wezens effectief het luidste waren, vooral als iets teruggezet werd op zijn plaats, in plaats van in het metalen ding. Ik zag dat we omringd werden door allemaal verschillende dingen, die telkens in groepjes bijeen stonden. Sommigen konden ons zien, anderen waren net als (de meesten van) ons verblind. De passanten zee kwam stilaan tot rust en het leek eb te worden. De laatste jeans-stokken liepen voorbij en het werd rustig. En donker. Even was ik in paniek. Zou ik weer blind zijn?    Met de passanten stierf ook het geluid weg. De stem begon aan zijn verslag van de tijd die intussen gepasseerd was. Voor het eerst sinds ik hier was kon ik het verhaal volgen, ik voelde een warm gevoel van trots in mijn borst, er viel een geruststellend gevoel als een laken om me heen, want de stem had al die tijd de waarheid tegen ons gesproken. Vervolgens overviel me ook een ander gevoel: een nieuwe angst, want wat moest ik nu doen? Toegeven dat ik ook ogen gekregen had? Of afwachten wat deze nieuwe kracht voor me zou kunnen betekenen?    Van waar ik stond kon ik de stem niet zien. Ik zag alle anderen in de ruimte (als het niet zo donker was), maar ik wist eigenlijk niet hoe de stem eruit zag, of eender wie van onze selectie, eigenlijk. Ik wist nog helemaal niet wàt we waren.    Ik dommelde in en sukkelde voor het eerst in een diepe, vredige slaap. Voor het eerst had ik het antwoord op zoveel van mijn prangende levensvragen met eigen ogen kunnen waarnemen, ik wist nu wie te vertrouwen was en dat ik vanaf nu ook voor mezelf zou kunnen zorgen. Het was ook de eerste keer dat ik droomde in beelden, en niet enkel in geluiden en donker.    Daarna ging alles plots heel snel. Toen ik wakker werd (van een plots en uiterst fel licht, niet zo aangenaam als gewekt worden door het gefluister van m’n buren zoals anders), werd ik weer opgepakt en meegenomen door de ruimte. Ik hoorde een geklik en daarna voelde ik iets duwen en bleef er iets aan me kleven. Ik kreeg het er zelf niet af. In plaats van me terug te brengen naar de anderen, werd ik ergens anders neergelegd. In een bak vol dingen die allemaal niet op elkaar leken, op dat gele plakkertje na. Er stonden cijfers op.    De eerste wezens die binnen kwamen, begonnen al snel te rommelen tussen mij en mijn nieuwe buren. Het duurde niet lang of iemand nam me op en legde me neer in het metalen ding waar die creaturen blijkbaar nood aan hebben om zich te kunnen verplaatsen.  Heel wat geluiden en gepiep en geflits later werd ik volledig verblind toen de scheur vergroot werd. Ik kon ineens alles om me heen zien. Ik was in een ruimte die in de verste verte niet leek op mijn vorige verblijfplaats, al herkende ik wel een paar objecten.    Ik werd met mijn rug tegen de muur geduwd en toen losgelaten, van doodsangst sloot ik automatisch mijn ogen, maar ik bleef gewoon hangen.    De wezens gingen weg en lieten me alleen om kennis te maken met -wat ik aanneem- mijn nieuwe thuis. Al snel viel mijn oog op het mannetje boven het gat waar de wezens net door verdwenen waren. Hij zei niet veel en hing daar met zijn armen open, vastgemaakt aan iets met zijn rug, en dat in de muur. Zou ik er ook zo uitzien? Het was in elk geval de eerste keer dat ik me zo verbonden voelde met iets anders.   Er werd best vaak naar me gekeken, ik voelde me voor het eerst belangrijk. De wezens die me opgehangen hadden, bleven vaak voor me staan en keken me dan echt diep in de ogen. Om de een of andere reden waren ze dan altijd aan het prutsen aan die slierten op hun hoofd, of aan het wrijven aan hun gezicht. Ze lachten vaak naar me, maar soms leken ze ontevreden en kreeg ik het gevoel dat ze een peptalk of compliment van me verwachtten. Op andere dagen trokken ze dan weer een rare bek naar me. Soms hielden ze een raar machientje vast en bleven dan even als bevroren staan. Er waren zelfs momenten dat er uit dat toestel bliksem leek te komen.     ~ Het leven van een IKEA spiegel

annakdotes
83 5

Geurkaars

Ik kocht een geurkaars in de Aldi, zonder er eerst aan te ruiken. Dat is nogal een gok in ons huishouden, mijn lief is best gevoelig aan “verkeerde” geuren. Hij merkt elke verandering onmiddellijk op en kan sommige geuren -om een reden die mij vaak een raadsel is- niet luchten.    Bij thuiskomst dus wel even een moment van opluchting toen hij het deksel van de pot trok en zei dat het lekker rook. Mij was het te doen om de pot, waar ik stiekem al een tweede leven voor bedacht op de fietstocht naar huis.    De geur in kwestie? Herfstboeket.  Kan moeilijk nog vager he?! Eens kijken wat herfstboeket inhoudt:    Chrysanten, die besluiteloze liefdes geen dienst kunnen bewijzen, want voor ‘hij houdt van mij’, ‘hij houdt niet van mij’ zijn er toch echt wel te veel bloemblaadjes aanwezig. Dahlia’s, met blaadjes als opgerolde tongen, je weet wel, dat genetisch bepaalde trucje waarvan zeker al iemand weleens gevraagd heeft of je het ook kan. Zonnebloemen, die meedraaien met de zon en daarvoor resoluut kiezen om te focussen op het positieve, bloemen waar mensen als ikzelf bakken van kunnen leren. Rode rozen, die in de herfst niet veel te zoeken hebben, maar aanvulling zijn om het geheel romantischer te maken en het mooie herfstrood wat te vertegenwoordigen. Alstroemeria, de ietwat breekbaar ogende orchidee-in-een-kleurtje (en met patroon), die ik ook niet zou kennen als ik Google niet had, geen zorgen. Siergrassen om het geheel wat op te vullen en een natuurlijke uitstraling te geven (want gras is veel herkenbaarder voor een Vlaming dan de kleurenexplosie die we al bijeen geplukt hadden, waarom breken we anders jaarlijks de niet-gieten-bij-hittegolf maatregelen?). Hypericum, de decoratieve staccato om het boeket wat meer schwung te geven. De rood gekleurde bessen, die voorspellen hoe de bosbodems er binnenkort bij zullen liggen. Eikenblad en eucalyptus om wat extra aan te dikken, het jasje, de sjaal en handschoenen voor alle warme herfstkleuren, de herinnering dat na het vallen van de bladeren nieuw jong, groen, leven zal volgen.  Anjers, die wat lijken op een knutsel-sessie met papier-maché, voordat je naar de kust trekt om er een winkeltje te openen en schelpen als betaalmiddel te ontvangen.  Celosia, dat in tegenstelling tot wat je zou denken geen huidziekte, maar een kleurrijke, traanvormige, trots rechtopstaande plant is. Ook wel de hanekam van het bloemenrijk, kan er ook uitzien als de staart van een pauw, maar dan op een bloemsteeltje. Ziet er overigens ook uiterst aaibaar uit.  Andere ideeën voor kaarsen die ik ook eventueel in huis zou halen (indien in mooie pot verkrijgbaar uiteraard):   De geur van een zonnige zomerdag, de wind door je haren, jij op een go-kart op de dijk, de geur van gebakken wafels en pannenkoeken en de frisse zeelucht komt je tegemoet.  De geur van je kat als die net de hele dag buiten in de zon heeft liggen bakken, die toch ook een beetje blij is om je te zien, want zijn staartje komt onmiddellijk recht bij het horen van je stem, waarbij hij binnenkomt met zo’n typisch katten-keel-geluidje.  Zondagochtenden die een beetje ruiken naar brunch en zon. Vers gemaakt eten, geprepareerd voor jou door iemand die jou graag ziet, dat nog lekker warm is als het geserveerd wordt en vooral ook overgoten met quality time en toffe grapjes.  Het gevoel van de stralingswarmte op je koude huid als de open haard voor het eerst aan staat in huis.  Die uren die voorbij vliegen omdat je bij iemand bent die alles zo vanzelf laat gaan, iemand waar je tegen kan blijven praten of gewoon in stilte bij kan zijn, iemand die alle tijdsbesef van je wegneemt en klokken werkloos maakt.  Op reis met je favoriete persoon, of de zon van op reis, bundelen in een geurkaars, op elk zelf gekozen moment te herbeleven.  De eerste kus met je laatste persoon, die je anders dreigt te vergeten of toe te dekken met huishoudelijke taken, afwas, boodschappenlijstjes en rekeningen. Lakens die in de zomer buiten op de wasdraad konden drogen en dan op bed gelegd worden, de zachtheid op je huid, maar ook de geur van fris en buiten.  Eerlijk… Zoals reeds aangegeven koop ik ook alle andere geuren als de pot maar leuk genoeg is. 

annakdotes
2 0

Regenwolk

Ik loop intussen al 3 jaar rond met een regenwolk tattoo op mijn bovenarm. Ik beloof dat het verhaal positiever is dan de wolk doet blijken, en een mooie herinnering waar ik eigenlijk best graag over praat, gewoon spijtig dat dat gesprek altijd begint met: “oei, is dat niet wat negatief?”   Als je al eens in Skopje bent geweest, dan weet je dat er een grappig sfeertje hangt. De stad is een beetje het containerpark van Europa. De afgedankte rode dubbeldekker bussen uit Londen dienen er als openbaar vervoer. De Wall Street Bull van New York. De Arc de Triomphe. Nooit zag ik zoveel standbeelden bij elkaar, en dat in een stad met redelijk weinig reden om standbeelden op te richten, want welke bekende mensen uit Skopje ken jij? (Behalve moeder Teresa, maar daarvan heb ik dan weer heel weinig standbeelden gezien).    In 1963 werd de stad getroffen door een aardbeving die 80% van de hele stad verwoestte. De meeste toeristische attracties zijn dus relatief nieuw (en goedkoop gebouwd). Toch zit Alexander de Grote er trots op zijn paard, zwaard in de hand, een bronzen beeld van 13 meter hoog, op een sokkel van respectievelijk 10 meter hoog. En - zei ik daarnet “behalve moeder Teresa en Alexander de Grote”? - nee, want die is niet van Skopje he, maar wel de grootste bezienswaardigheid in de hele stad, en daarmee ook ineens de doorn in het oog van de Grieken - met wie de Macedoniërs nog steeds op vijandige voet leven. (Trouwens, nooit Noord-Macedoniërs zeggen, dat is het verboden n-woord, ja er zijn blijkbaar meerdere te mijden n-woorden, en die zijn bepaald door context vanaf nu).    Het project ‘Skopje 2014’ leverde niet alleen Alexander de Grote en hun eigenste Arc de Triomphe op, het was een grootschalig project om de stad wereldwijd aantrekkelijker te maken (en heel eerlijk: dat is echt kei hard gelukt, ik heb nog nooit zo gelachen op een city trip). Naast die beelden zijn er ook absurd veel leeuwen voor een land waar welgeteld nul leeuwen leven. Er werden ook enkele boten gebouwd in de stad, botels, die dan zouden kunnen uitvaren als de bruggen omhoog zouden komen, tof hé voor de toeristen, ware het niet dat de schepen te hoog gemaakt zijn en sindsdien nog geen enkele keer verplaatst werden. De schepen liggen naast de brug die modern, hip Skopje verbindt met een Griekse bouwstijl, gemengd met Romaanse elementen en mijn dure architecturale woordenschat is bijna uitgeput, maar eenheid is in elk geval geen ding in de hoofdstad van Macedonië. Misschien daarom dat gemengde (fruit)salades door anderen steevast “Macedonian salad” genoemd worden.    De restanten van protestacties van het volk zijn ook het vermelden waard, want naast gaten in de gevels van politieke gebouwen (kogelgaten? Of bekogeld met stenen?) zie je ook kleurverschillen die veroorzaakt werden door -jawel- eieren. The more you know.   Daar was ik dus, met wat reisgenoten. We hadden elkaar onderweg gevonden en Skopje uitgekozen als onze volgende stop. We boekten een airbnb (oorspronkelijk voor 2 nachten, maar het werden er vanwege voorgaande info 5). Op een dag worden we totaal onverwachts overvallen door een immense regenbui. We waren op dat moment in een museum en zoeken er dekking.    Weet je nog dat ik zei dat het heropbouwen van de stad goedkoop was? Dat konden we nu aan den lijve ondervinden, want na een tijdje kwam het regenwater zo van onder de deur binnengelopen. We werden intussen vergezeld door een koppel dat uitgerekend vandaag trouwfoto’s aan het maken was. Moest het voor hen niet zo spijtig zijn, dan waren we toen al beginnen schaterlachen.    Na een tijdje, en enkele liters water, begon het personeel het water toch maar te lijf te gaan. Daarvoor gebruikten ze (en ik verzin dit niet, zo creatief ben ik oprecht niet) borstels, echt, van die veegborstels met haren, geen aftrekkers ofzo. Twee mannen stonden tegenover elkaar en veegden elk om beurt wat water naar buiten, dat onmiddellijk zijn weg terug naar binnen vond, maar ze hielden dapper vol tot ook hun figuurlijke emmertje overliep en ze ons relatief vriendelijk vroegen om onze schuilplaats te verlaten en dus in de gietende regen ons plan te gaan trekken. En zo geschiedde…   Het was helemaal niet koud, dus we begonnen te wandelen richting ons huisje. In onze naïviteit hadden we het idee opgevat onderweg wel ergens een taxi tegen te kunnen houden die ons tot aan de deur zou brengen, maar eens onderweg hadden we al snel door dat er van dat plan niet veel in huis zou komen.    We passeerden auto’s die op verkeersdrempels wachtten tot de storm ging liggen, regenwaterputten die fungeerden als fonteinen en voetgangers die tot aan hun knieën in het water stonden. En we deden mee.    De verkeerstunnel was ineens tweerichtingsverkeer, wegens het onderlopen van een helft van de tunnel, taxichauffeurs schudden hun hoofden vol overtuiging naar ons als we oogcontact probeerden maken.   40 minuten hebben we gewandeld. Alsof we van het ondiepe naar het diepere water in zee wandelden, je benen vooruit slepend door de stroming. Het was hilarisch. Beste wandeling van mijn leven misschien wel. Gevolgd door een thuiskomst met pogingen om allemaal te drogen, kleren uit te wringen, op te warmen met warme drank.    Niet veel later verlieten we de stad, die op ons allen een diepe indruk nagelaten heeft, en trokken naar het Ohrid meer. Daar zouden onze wegen scheiden.   Het begon denk ik als een grap, maar ineens begon de Australische vriendin tattooshops te googlen en the next thing you know hadden we een afspraak de volgende middag. Een van ons lag al in bed, we hebben met de andere drie dan maar snel ontwerpen opgezocht want die moesten we zo snel mogelijk via mail aan de tattoo artiest in kwestie bezorgen.    De volgende middag stonden we na een iets drogere wandeling dan de voorgaande aan de voordeur van die shop. We waren er alle vier, hadden een volgorde afgesproken en al.  Eerst was de Ier van de groep aan de beurt, hij was ons proefkonijn want hij had al een tattoo dus dat vonden we maar logisch. We hadden op voorhand afgesproken dat als hij klaar zou zijn wij allemaal zouden zeggen dat we ons bedacht hadden.  Vervolgens was de Australische aan de beurt, want lang kijken zaait twijfel en angst, en zij wou er snel van af zijn. Ik was de derde, en de vierde persoon dat was mijn beste vriend, die ging het niet doen, had hij gezegd, hij lag namelijk in bed toen wij dit gekkenwerk in gang hadden gezet, dus waarom zou hij, maar uiteraard plooide hij onder de groepsdruk.    Voor ik op reis vertrok was ik met iemand beginnen sturen. Iemand die ik nog niet ontmoet had, maar onlangs nog eens een vraag had gesteld. Alsof hij het aanvoelde vroeg hij net als de Australische aan de beurt was wat mijn plannen die dag waren. Ik stuurde hem zonder meer uitleg een foto van de tattoo stoel. Waarop hij liet weten dat hij me toch terug zou volgen dan.    Zo’n 8 minuten later (het zal echt niet heel veel meer geweest zijn) waren we ineens allemaal een regenwolk rijker.    Niet veel later gingen we weer elk onze eigen weg op. Het was wel een grappig gegeven, een tattoo delen met iemand die haast niet verder van je zou kunnen wonen, een beste vriend en een Ier die je daarna vrijwel niet meer hoort.    Die vriend en ik kregen regelmatig de vraag of we elkaar al kenden voor we de tattoo lieten zetten, naast dit regenverhaal is mijn favoriete regenwolk gerelateerde verhaal: “wij hadden elkaar nog nooit gezien, maar we zagen de wolk en zijn zo aan de praat geraakt”.    Hoewel de wolk zo’n verhaal met zich meeneemt, is de mijne vrijwel nooit zichtbaar. Het is zelfs zo erg dat ik soms -bij het zien van de tattoo van die vriend- denk: “ik heb dat al eens ergens gezien”. Of dat ik schrik van mijn eigen arm als ik in bad zit. Bij mij leeft het idee al snel dat de tattoo niet af is. Ik breek er op verschillende momenten in de voorbije drie jaar mijn hoofd over hoe ik dat kan oplossen of loslaten.    Een week geleden zat ik opnieuw op de stoel van een tattoo artiest. De jongen die de vorige keer aan de andere kant van mijn telefoongesprek kampeerde, is nu degene die de foto’s trekt. Hij is de hand die meekwam om in te knijpen als het pijn zou doen. Hij is het die mee kijkt of de aanvulling die ik bedacht heb goed is of toch nog aanpassingen nodig heeft.    Sinds een week staan er twee mannetjes te dansen onder mijn regenwolkje. Want is dat niet waar het al de hele tijd om ging?  Dat het niet gaat over de hoeveelheid regen die je over je kop heen krijgt, maar het gezelschap waarmee je die regen trotseert, de gedachten die je onderweg hebt, naar welke richting je je hoofd laat hangen - omlaag, gefrustreerd, koud, boos - of omhoog, je hoofd in je nek laten hangen en elke regendruppel bewust op je gezicht neer voelen komen. Het gaat niet om het missen van de zon, maar het weten dat de zon in alle kleine dingen om je heen kan zitten, om het vinden van het mooie in de alledaagse dingen om je heen. In een regenputfontein, een eivlek op de gevel, een verkeerde borstel, een reisvriend die intussen moeder werd, een onbekende die je levenspartner werd.   Je hebt geen reden nodig om een standbeeld te maken, gewoon de goesting.  Je hebt geen open zee nodig om een succesvol schip te bouwen.   En soms kan het drie jaar duren om een tattoo af te werken, omdat je de persoon die met jou mee danst in de regen op dat moment nog niet ontmoet hebt.   

annakdotes
4 0

Vriendschip

Meer dan een jaar geleden maakte ik het uit met een vriendin.  (Al klinkt dat een pak volwassener dan hoe ik het aangepakt heb).   Ze is er altijd voor mij geweest, altijd. Toen ik mezelf totaal verwaarloosde, nam zij alle zorg op zich.   Ze zorgde ervoor dat ik at,  ze sleurde me het huis uit,  ze zette me weer aan het lezen,  ze zette warme koffie,  stelde me voor aan nieuwe vrienden,  nam de gamenights over toen mijn huis daarvoor geen plaats meer was,  ze leerde me ontspannen in een wellness en yoga studio,  ze liet me vertellen.   Het was zo’n vriendin die mensen voor jou haat. Omdat ze jou kwetsen,  omdat ze jou negeren,  gewoon,  omdat ze raar naar je keken.    Ze bracht me het mooiste cadeau dat ik ooit zal krijgen,  mijn eerste kat.    En een jaar later mijn tweede.     Toen onze vriendschap op volle toeren draaide, vertrok ik op reis. Naar mezelf, maar vooral heel ver weg van alles hier,  en een poging tot ver van mezelf ook denk ik. Ze bleef achter, en ze wachtte.  En ik kwam terug, en ik ging weer weg,  en ik kwam terug, en ik ging weer weg,  en toen kwam ik terug. Maar ik was niet echt terug.  Ik was onrustig, en ik zat vast.  In mijn huis, in mijn hoofd, in dit land, in de knoop.   Ik moest terug aan het werk, ik moest weer leren wonen. Ik kon niet meer plannen, ik wou het allemaal niet horen.   Ze heeft altijd het hart op de tong gehad. Denk dat het enige nadeel daarvan is  dat je woorden zo geen tussenstop in je hoofd moeten maken. Haar opmerkingen kwamen hard aan.  Waar ik vroeger geen antwoord gaf, deed ik dat intussen wel. Nooit gemeen, maar ze had nooit het vel gehad waar zoiets gewoon af gleed.    Ik had gehoopt na al die tijd samen met mijn opmerkingen  warmte uit te kunnen stralen in plaats van oordeel, maar dat was niet zo.   Haar zoveelste opmerking liet een wonde achter die er nog steeds zit. Ik gaf geen antwoord, maar ik stond op en begon in te pakken.   Herinneringen die ik wou houden, momenten om te koesteren. Souvenirs en verhalen, recepten die we samen maakten, allemaal in de tas.     De dynamiek veranderde.  Ik herkende een patroon. Een sleur waar ik mezelf uit gedwongen had  en nu terug in meegezogen werd.   Het was zo’n warme vriendin.  Een geweldige bondgenoot. Een waarmee je aan de startlijn wilt staan. Een waarmee ik de eindstreep niet haal.   Omdat ik te hard gewerkt had om in kringetjes te blijven gaan.   Omdat ik mezelf echt aangeleerd had geen verstoppertje meer te spelen met externe factoren. Excuses zijn gemakkelijk bedacht,  maar moeilijk af te schudden.   Ik verkleed me niet meer in  “het was niet mijn fout”,  “maar iedereen was gebuisd”,  “die haat mij gewoon”  maar kijk mezelf in de ogen, voor de spiegel.   Het was een mooie vriendschap,  waar ik veel uit geleerd heb,  (ook hoe sommige bochten voelen, wanneer je je erin blijft wringen, ik wist niet dat het zo’n uitdaging kan zijn om niet dezelfde love language te hebben als iemand die zo dicht bij je staat) en die ik altijd zal koesteren.   Ze kwam op het perfecte moment.   Ik kan me niet inbeelden wie ik zou zijn als zij me niet opgeraapt had.   Maar sommige liedjes eindigen met een fade-out,  en sommige vriendschappen volgen hun voorbeeld.   Ik kan niet zijn wie je nodig hebt.  Niet nu we op totaal andere golflengtes verder gaan.      En ons vriendschip zinkt. Het anker hangt nog uit en jij bent nog niet klaar om het op te trekken maar ik wil vooruit.   We geraken er samen niet meer uit. Met sommige mensen kan je zo goed samenwerken in noodsituaties. Maar als de storm gaat liggen,  weet je je ineens geen houding meer.   Angst maakt veel in mensen wakker en soms gaat niet alles terug slapen.   Soms zijn mensen meer aan elkaar gebonden  door context dan grond.

annakdotes
1 0

De geur van eenzaamheid

Wat zou de geur van eenzaamheid zijn? De afwezigheid van een andere lichaamsgeur die zich met de jouwe kan vermengen? De geur van vers gemaakte soep, zonder iemand om die mee te delen?  Of de geur van Aïki noodles om 21u, omdat je het voor jezelf alleen niet kan opbrengen om een feestmaal op tafel te toveren? Zouden het de geurkaarsen zijn die je voor jezelf kon kopen zonder voorafgaande discussie met iemand anders die in dezelfde geur zou moeten zitten? De geur van leegte?  Hoe ruikt die?  Misschien is het de geur van bbq, vanuit je cocon waar te nemen, wetende dat je niet mee kan aanschuiven aan tafel.  Kan je die in woorden gieten of is het iets dat je zelf moet waarnemen?   Hoe zou het geluid van eenzaamheid klinken?  Is het de loutere afwezigheid van gezellige, huiselijke geluiden om je heen?  Of net het opdringerige van omgevingsgeluiden die eigenlijk aan de achtergrond toebehoren, maar wegens gebrek aan concurrentie meer ruimte innemen?  Het getik van een secondewijzer.  Het gekraak van planken die zich zetten.  De wind die door de bladeren ruist.  Of is het eerder het voorbij ruisen van wagens op de snelweg? Ik hoor geregeld dat stilte oorverdovend kan zijn, kan het die dingen dan wel zijn? Oma vertelde me dat ze na de dood van opa haar televisie dagenlang aan liet staan, zodat ze mensen kon horen praten.  Is eenzaamheid beseffen dat niemand het tegen jou heeft?   Wat is de smaak van eenzaamheid? Is het bitter, denk je?  Of kan het met momenten ook zoet zijn? Is het een zure appel waar je doorheen moet bijten, en wat wacht er je dan op aan de andere kant? Ik denk spontaan aan gaan zwemmen in zee.  De golven onderschatten en liters zout water binnen krijgen.  Aan hoe onaangenaam die ervaring is.  Hoe je volledig overdonderd bent, buiten adem. Met een vieze smaak in je mond achterblijft. Proestend.  Is dat de smaak van eenzaamheid?    Hoe ziet eenzaamheid eruit?  Heeft het vochtige randen om de ogen?  Een rode neus van het verdriet dat een weg naar buiten zoekt? Een ader op het voorhoofd van de ingehouden boosheid? Heeft het koude handen?  Laat het het hoofd hangen? Buigt het altijd wat voorover,  moedeloosheid af te lezen op de schouders? Heeft het verzorgd haar, of knopen van de gestaakte zelfzorg, uitgroei of gespleten toppen? Een grijzige, grauwe huid? Wallen om de ogen heen?    Wat met de eenzaamheid die je voelt in iemands gezelschap? Want snijdt die niet het diepst? Hoe je beseft dat je visie, idealen en doelen niet gedragen worden door de ander.  Wat met alleen, maar helemaal niet eenzaam.  Hoe zou dat ruiken, klinken, smaken, eruitzien?  Is het kleurrijker, veelzijdiger?  Wiegend op het ritme van het lied?   Hoe tijdelijk is eenzaamheid? Hoe vaak weergalmt die secondewijzer? Hoeveel minuten televisie blijven onbekeken,  gewoon om de boze geesten te verjagen?   Gaat eenzaamheid in stuiptrekkingen,  met fantoompijnen gepaard? Kan je maar eenzaam zijn als je tweezaamheid hebt gekend?    Hoe leg je het uit aan iemand die het niet zo diep voelt kruipen.  Die het niet voelt knagen, op de meest onverwachte momenten.   Is dat misschien de sleutel, denk je. Verjaag je het door het een naam te geven?  Versla je het door het te ontwapenen?   Zoals Repelsteeltje. 

annakdotes
2 1

Godin en Heks

Postmenopauze. Een woord dat klinkt als een aftandse, stoffige treinwagon die ergens op een vergeten zijspoor is weggeroest. Ik heb er een hekel aan. Een gruwelijke afkeer. Alsof je leven wordt gereduceerd tot een medisch stationnetje waar je nooit wilde uitstappen. De grillige heks en de wispelturige godin die zich in mijn lijf hebben genesteld, kwamen onuitgenodigd binnenwaaien. Ze hebben hun koffers uitgepakt in de leegstaande vertrekken die ooit door mijn eierstokken  werden bewoond.  De ene dag zet de heks de boel op stelten, de andere dag laat de godin me stralen alsof ik de wereld aankan. Ik heb ze niet uitgenodigd. Dit is geen bewuste spirituele upgrade, dit is hormonale diefstal. Na de rollercoaster met het PMS-monster, dat me trouw elke maand kwam kwellen, dacht ik: ooit, ooit is het klaar. Ooit is er rust. En toen… dit. Dit is de achtbaan waar de uitgang van is verdwenen. De attractie is gesloten, maar jij zit nog vastgegespt in het karretje, terwijl iedereen al lang naar huis is. Je leert ermee leven, zoals je leert leven met een luidruchtige, onvoorspelbare bovenbuurman. Soms dans je op de energiepieken alsof je de vloer in brand kunt zetten. Je bent een gloeiende kool, vol vuur. Op andere dagen klamp je je vast aan de randen van een glibberige afgrond, een ijspegel die vanbinnen kraakt. En af en toe, in een verwarrende, magische seconde, ben je allebei. Een kosmische grap. “Het gaat voorbij,” zei de dokter. Zijn blik vol medelijden gleed over zijn leesbril heen, een mengeling van cliché en waarheid. “We weten alleen niet wanneer…” Een tijdelijke staat met een onbekende einddatum. Mijn nieuwe normaal. Onvoorspelbaar. Vermoeiend. Maar, moet ik stiekem toegeven, nooit, nooit saai.

Heidi Schoefs
7 0

Brieven schrijven

"Schrijf jij nog brieven?", vraagt hij. We hebben net in het theater het stuk 'Groenten uit Balen' van Walter van den Broeck gezien.  "Nee", zeg ik. "Of wel. In gedachten. En toch ook wel op papier. Maar versturen doe ik ze nooit." "Hoezo? In gedachten?" "De brieven van Jan Debruyker aan wereldleiders zoals Nixon en Brezjnev, of aan Koning Boudewijn, zoals we net in 'Groenten uit Balen' hebben gezien, die werden door zijn vrouw en zijn dochter telkens in de stoof gestoken. Maar dat die brieven nooit aankwamen, daar gaat het eigenlijk niet om. Een brief is een manier om je gedachten te ordenen. Als je een bepaalde persoon rechtstreeks aanspreekt, is het net alsof die dicht bij je staat." "Jij doet dus hetzelfde als Jan? Aan wie schrijf jij dan brieven?" "Bwa, dat is niet zo belangrijk. Aan heel wat mensen. Soms ook aan jou." "Serieus? Kan ik die lezen?" "Nee, dat kan niet", zeg ik. "Die brieven zijn voor mij." Hij kijkt me niet-begrijpend aan. "Dat is toch anders dan ons vader", zegt hij. "Schreef hij ook brieven?" "Ja, wat ik me goed herinner zijn de brieven die hij naar me schreef toen ik op kamp was. We waren allebei geïnteresseerd in sport. De koers, tennis, noem maar op. Maar op kamp konden we natuurlijk geen sport volgen. Hij schreef me dan aan het begin van de vakantie een brief, met het vervolg van de Tour of Wimbledon, terwijl het nog niet gedaan was. Hij verzon complete ritten en wedstrijden. Maar dat wist ik natuurlijk niet." "Schreef je dan ook terug?" "Ja, een kort briefje. Maar toen hij gestorven is, heb ik hem wel een lange brief geschreven." Nog voor ik kan vragen of ik die eens mag lezen geeft hij al antwoord. "Nee", zegt hij, "die is voor mij."

Rudi Lavreysen
22 1

Windeieren

Zondagavond. Het moment waarop de stress omtrent de nakende school- en werkweek begint aan te wakkeren. En wat gaan we dan in godsnaam weer eten? Een zware verantwoordelijkheid die week in week uit op mijn frêle schoudertjes rust. Aha! Jeroen Meus op de televisie. Daar krijg ik altijd honger en inspiratie van. Vooral dat laatste is nu even van belang, temeer omdat ik daarstraks frieten gegeten heb. Met een spiegeleitje eroverheen gepleurd. Nog nooit gedaan? Beslist eens proberen dan. Bijzonder lekker én het houdt een hele tijd tegen.  Kijk, Jeroen haalt ook weer eitjes uit zijn koelkast. Even het geluid wat harder zetten, want het blijft altijd bijzonder grappig om horen als hij luidop zegt dat hij de dooier van het eiwit scheidt.  Niet dus. Is ook niet nodig, want hij scheidt het niet. Het gaat integraal, zij het zonder de schaal, in de broccolipuree. Perfect. Morgen broccolipuree dus. Met een eitje erbij, voor de smeuïgheid.  Hopla, daar gaat m'n aandachtscurve weer. Helemaal naar beneden op de x-as en de y-as. Of de ei-as. Voor ik het weet zit ik op m'n smartphone, broedend op ideeën. Eens hij opgewarmd is, surf ik wat rond, op zoek naar weetjes over eieren.  O jeetje, beste lezer, weet jij wat 'ova venti' zijn? In mijn luie, voortdurend naar gemakkelijkheidsoplossingen zoekende brein denk ik onmiddellijk aan 'oude mannen', maar in werkelijkheid zijn het 'windeieren' in het Latijn.  Windeieren dus. Instinctief leg ik de link met het financiële. Met een uitdrukking over mensen die, de vruchten plukkend van hun inspanningen, rijkdom vergaren. Zoals in: de verkoop van zijn bedrijf Omega Pharma heeft Marc Coucke geen windeieren gelegd. Of: het praten met een pluchen windhond - excuseer: bobtail - heeft Gert Verhulst geen windeieren gelegd. Op die manier.  Pas daarna ga ik me afvragen vanwaar die term eigenlijk komt. Zoek ik even op. Uit de natuur dus. Lijkt me logisch. Als kippen (of andere vogels) te weinig calcium binnenkrijgen, leggen ze niet levensvatbare eieren. Eieren met inhoud, maar met een veel te dunne schaal of zelfs helemaal geen schaal. Waardeloze eieren in feite.  Ach, ik kan het maar beter toegeven: toen ik erachter kwam dat 'ova venti' windeieren zijn, dacht ik meteen terug aan oude mannen met flatulentie in een te losse onderbroek. Heeft u last van uw prostaat, meneer? Nee, eerder van protjes. En bijgevolg ook van windeieren. Smakelijk.

Danny Vandenberk
3 1

Brievenpost van Dinges | Aan mevrouw Tanja Dexters

Geachte mevrouw Dexters Ik moet u bedanken, want u hebt me deze week op het spoor gebracht van beroepen waar ik nog nooit van had gehoord.  Ik had u eerst niet gezien op tv, maar mijn vrouw maakte er mij attent op. Terwijl ik aan de keukentafel door mijn krant bladerde, zei ze plots: "Kijk hier, Tanja Dexters is nog eens op tv." Het deed een belletje rinkelen, want ik had uw naam al eens tegengekomen in de krant. Bij de ongevallen als ik me niet vergis. Ik weet ook dat u van Mol afkomstig bent. Ik moet dan altijd aan mijn grootvader denken. Die woonde vlakbij Mol en hij zei altijd: "In Mol, daar hebben sommigen het hoog in hun bol." Het had iets te maken met het feit dat ze hem daar ooit hebben betrapt tijdens het smokkelen. Hij was in Postel op zijn fiets met smokkelwaar de grens gepasseerd maar de douaniers hadden hem te stekken.  Maar terug naar de tv. Ik had ondertussen plaatsgenomen naast mijn vrouw en daar hoorde ik u tegen Gert Verhulst over uw moeilijke periode vertellen. Toestanden met een rijbewijs, wodka en drugs. Het was me wat. Maar ik heb vooral onthouden dat u een nieuwe job zoekt. U zei het volgende: "Ik ben helemaal terug op het goede pad en ik wil weer een echte BV worden." Kijk, dat intrigeert me, want ik wist niet dat je zoiets kan worden. En wat je dan moet doen of kunnen. U zei ook dat u opnieuw iets de showbizz wilde doen. Wat juist, dat wist u nog niet. Een kleine tip: u moet dat iets meer specifiëren. Dat helpt. ’Iets in de showbizz’ is te vaag. Elke bemiddelaar of jobcoach bij de VDAB zal dat bevestigen. Maar tv-kijkend Vlaanderen kon vorige week niet naast u kijken. Zo was u ook te zien bij 'Komen Eten'. Een andere mevrouw die ik niet kende bleek zowaar 'personal shopper' te zijn. Dat blijkt iemand te zijn die 'die in opdracht van iemand gaat winkelen en advies geeft over kleding en allerlei spullen'. Ik dacht meteen: mijn vrouw heeft haar beroep gemist, want vorige week heeft ze op de markt nog nieuwe sokken en een paar onderhemden voor mij gekocht. Het zit allemaal perfect. Ik heb me vervolgens in al die nieuwe beroepen verdiept. In artikels en interviews kwam ik nog beroepen zoals 'influencer' en 'mediapersoonlijkheid' tegen. En er zijn nog van die dinges. Ik vermoed dat het allemaal jobs zijn die u liggen.  Bij de verklaring van het beroep ‘influencer’ moest ik opnieuw aan mijn grootvader denken, want hij was een influencer ‘avant la lettre’. "Ik heb nog in de gazet gestaan" zei hij altijd. Het klopt, het stond ook bij de accidenten. Ik vertel het u kort. Tijdens het kaarten werd er wel eens onder de tafel geschopt. Een keer tegen het been van je medestander trappen betekende dat hij de slag moest kopen. Twee keer trappen wilde zeggen dat mij moest vluchten. Maar omdat zijn broer Theofiel nogal lange benen had, heeft hij een keer per ongeluk tegen de verkeerde benen getrapt. Waarop die terug schopte en niet veel later zat het spel op de wagen en daarna zijn ze het ziekenhuis beland. Social media bestond toen nog niet, maar er werd alleszins veel over gepraat in de buurt. Maar nu terug naar de kern van deze brief. Ik wens u veel succes met uw zoektocht naar een nieuwe job. Omdat u het met al dat tv-werk ongetwijfeld druk heeft, wil ik u graag helpen. Zo heb ik al eens op de website van de VDAB gekeken, maar ik heb vooralsnog geen job gevonden als BV, influencer of mediapersoonlijkheid. Als ik er eentje tegenkom, laat ik het u zeker weten. Volhouden is de immers de boodschap. Ondertussen verblijf ik, met de meeste hoogachting Désiré Dinges PS: Wees voortaan toch maar voorzichtig met programma’s zoals Komen Eten. Al dat vreemd volk over de vloer houdt u ook van uw sollicitatiewerk af.  

Désiré Dinges
12 0

Trompetgeschal

Haar stem klonk als een gebroken trompet, waarin de lucht haar eigen weg zocht, rauw en ongetemd. Misschien was het een erfenis van haar Vlaamse thuis, haar Marokkaanse roots, haar Hollandse jeugd. Wie zal het zeggen? Het was een stem die een verhaal vertelde nog voor er een woord gesproken werd.Met diezelfde stem waste ze mijn moeder van zesennegentig. De thuiszorg stuurt telkens een nieuw gezicht; men wil waarschijnlijk voorkomen dat de band te hecht wordt. Voor mijn moeder is het een zegen. Elk nieuw gezicht is een nieuw podium, elke verzorgster een te redden ziel. Ze ontvangt hen telkens met dezelfde missiedrang die haar al zeventig jaar lang drijft. Ze is en blijft een evangeliste in hart en nieren. Geen herfst van haar leven zal haar tegenhouden. Meestal vlucht ik naar boven als de wasbeurt begint. Ik heb niet altijd de moed om aan te zien hoe mijn moeder, in haar broze, witte vel, haar overtuigingen uitdeelt als warme broodjes aan de verpleegkundigen. Alsof God elk moment kan binnenkomen om de zeep aan te reiken. Plots verstomde de gebroken trompet. Beneden was het stil, op het zachte, aanhoudende gemompel van mama na. Ik ging kijken, niet uit nieuwsgierigheid, maar een beetje ongerust. Doet ze lastig? Wordt ze genegeerd? Maar nee, er heerste een vreemde, tedere vrede. De verzorgster luisterde, haar handen in de washand, haar blik afwezig maar geduldig. Misschien zijn ze het gewoon, dacht ik, die stortvloed aan verhalen die niets met wondzorg of wasbeurten te maken heeft. Misschien laten ze het gewoon over zich heen komen... En zo besefte ik: soms is zwijgen de grootste daad van zorg. Mijn moeder preekte, maar de ander bood stilte aan. Een heiligdom van even niks moeten zeggen.

Heidi Schoefs
9 0

De toekomst voorspellen

"Kan u me zeggen wat een brik is?", vraag ik aan de uitbater van de Antwerpse koffiezaak, terwijl ik naar het bord wijs. "Het is ibrik", antwoordt hij. Ik heb de i niet gezien. Die zit min of meer vast aan het beentje van de b.  “Het is Turkse koffie", zegt hij. Ik begrijp dat het nogal straffe koffie is. Hij legt uit dat het in zijn thuisland een hele koffieprocedure is, maar dat ze het proces hier versnellen. “Voor mij dan een ibrik graag”, zeg ik. “En een groene thee.” We zetten ons buiten. Hij brengt ons de drankjes en hij serveert er twee glazen water bij. Iets later ziet hij me in de koffie roeren. “Dat mag je niet doen”, zegt hij. “De koffiedrab moet naar beneden zakken. Als je de koffie op hebt, moet je de tas omdraaien op het schoteltje. In de resterende koffiedrab kan je je toekomst lezen.” “Ik vind het maar niks”, zeg ik. “Allemaal goed en wel in Turkije, daar is het de normaalste zaak van de wereld. Maar ik zie me hier de koffieresten niet op dat schoteltje kappen. Laat staan dat ik er iets in kan zien.” “Misschien zegt dat wel iets over jou, dat je het niet doet”, knipoogt mijn vrouw. Ietwat in de war van die laatste boodschap, ga ik binnen afrekenen. “Heb je je toekomst gezien?” vraagt de man achter de bar. “Ik denk het niet”, zeg ik. “Pas op, het is niet gemakkelijk. Je moet er lang voor gestudeerd hebben”, zegt hij met een vreemde lach op zijn gezicht. “Maar als het niet werkt, heb ik achteraan nog een glazen bol staan”, lacht hij nu duidelijk. “We komen hier nog ooit terug voor een ibrik”, zeg ik bij het buitenkomen. “Dat is meer dan genoeg qua toekomst.”

Rudi Lavreysen
14 0