Zoeken

Den tweede tijm

“Ge kijkt precies zoveel naar uzelf”, zei onze jongste. Het was zo. Hij hield me een spiegel voor. Ik zag mijn spiegelbeeld in het grote raam. Een aangename nazomerdag zorgde voor een mooie weerspiegeling in het glas op het terras. We zaten bij familie. “Ja, het is zo”, zei ik. “Maar het is geen kwestie van ijdelheid. Zeker niet. Ik verbaas me nog elke dag over mijn grijze haren.” Die grijze haren staan ‘op’ mijn hoofd, maar ze zitten niet ‘in’ mijn hoofd. Wat beliegt een mens zichzelf toch. Natuurlijk heb ik een grijze leeftijd. Natuurlijk ben ik over de helft. Nog niet in de verlengingen, maar toch minstens in ‘den tweede tijm’, zoals men vroeger de tweede helft van het voetbal noemde.  Diezelfde avond ging het grijze avontuur verder. We zaten ergens anders, maar het was precies het thema van de dag. Iemand zei dat er een modeshow was geweest met enkel grijze mannen. Geen saaie mannen, maar mannen met een natuurlijk grijs kapsel. Iemand anders zei dat grijsheid voor wijsheid staat en toen was het hek helemaal van de dam. Een discussie tussen de grijzen en de zwarten.  Toen vertelde ik het verhaal van ‘Kojak’. Kennen jullie die serie uit de jaren ’70 nog? De acteur had altijd een lekstok in zijn mond. Enkel om te spreken ging die lolly even uit zijn mond. “Iedereen keek naar zijn lekstok”, zei ik. “Het was zijn middel om met roken te stoppen, maar door die lolly waren de mensen ook minder gefocust op zijn kaal hoofd.”  Toen begon iemand anders over ‘Columbo’, die andere detective uit de jaren ’70. En daarna had iemand het over ‘The Streets of San Francisco’.  Het bewijst alleen maar dat we ouder worden. We zitten in ‘den tweede tijm’, maar we kunnen nog altijd winnen.

Rudi Lavreysen
3 0

Over horen

Kwart over zeven. Eindelijk even zitten. 14.543 stappen gezet. Door omstandigheden, kinderen en vrouw ben ik vandaag 'van huut na hààr' gestuurd. Naar scholen, supermarkten, winkelcentra, brasserieën, bibliotheken, kappers, gemeentehuizen, fitnesszaken, postkantoren, banken ... Sorry hoor, maar als ik opsommend aan het overdrijven ben, hanteer ik altijd meervoudsvormen. Voor het schokeffect.  Kortom, niet te volgen was ik. Bijna zoals in mijn schrijfsels. Wat? Je was al niet meer mee bij 'van huut na hààr'? Dat is een Lommelse uitdrukking die in het Nederlands net iets wulpser klinkt: 'van hot naar haar' (of 'van hot naar her'), waarbij 'hot' en 'haar' oude koetsierstermen zijn, uitroepen waarmee de koetsier het paard in een bepaalde richting stuurde. 'Hot' betekende naar rechts, 'haar' naar links. Van hot naar haar betekent dus van rechts naar links, van hier naar daar en van het kastje naar de muur. Ik voelde me vandaag als zo'n gecommandeerd paard en nu heb ik er de honger van. Wat zou ik eens kunnen eten?  'Papa, wil je me ondervragen?'  Een van m'n dochters. Het stopt dus nooit. Ook niet als het paard moe is, of de koetsier helemaal uitgeput. Het paard moet blijven draven en de koetsier moet de postkoets nog poetsen met kotspoestkoest. Postkoetspoets. Zelfs mijn tong is moe. Nog voor ik nee kan zeggen, gooit ze een in twee geplooid blad naast mijn voeten, die ik, doodop als ze zijn, te ruste had gelegd op de salontafel.  Slim, dat wel. Met de tekst aan de binnenkant. Ze weet dat ik op het neurotische af nieuwsgierig ben, in die mate dat ik geen enkel opgeplooid blad in mijn nabijheid verdraag zonder dat ik het open moet plooien om het te kunnen lezen.  Nederlands. 'Uitdrukkingen en zegswijzen'. Er zijn oninteressantere onderwerpen. 'Ondervragen vind ik zo politioneel klinken, alsof je iets misdaan hebt,' zeg ik op de Brilsmurfse betweterige manier die me al decennialang typeert. 'Ik wil je wél overhoren. Met de nadruk op horen en luisteren, want dat kan ik goed, luisteren. Als een gehoorzaam paard dat heel de dag moet ronddraven zonder dat het de haver krijgt die het verdient, van hot naar haar. In mijn geval zwetend, en zo goed als kaal.'  Naast mij gezeten echtgenote zegt niets en zucht. Diep. Met opgeblazen wangen, mijn inspanningen van de bijna voorbije dag minimaliserend, geringschattend, honend, neerbuigend en lichtjes geïrriteerd. Het zit er allemaal in, in die zucht. Je moet het alleen kunnen horen. De overhoring zelf verliep vlekkeloos. Buiten die klodder mayonaise die via een glibberig gesopt knakworstje op mijn nieuwe trui belandde. Ja, beste lezer, al overhorend was ik even naar de keuken gelopen om aldaar het blikje tv-worstjes te halen dat ik in het kruidenkastje had verstopt na een van de winkelbezoekjes van daarstraks. Voor een onvoorzien hongertje ergens in de toekomst, op een plekje waar niemand ooit zoekt, helemaal voor mij alleen, had ik gedacht. Soms ligt die toekomst gewoon acht minuten vijfenveertig seconden verder. Het waren er ook maar een dertigtal, hoor, de uitdrukkingen en zegswijzen. Ze kende ze allemaal, van een nieuwsgierig aagje (herkenbaar) tot op zwart zaad zitten. Van die laatste uitdrukking ken ik ook een pornografische verklaring, maar die slik ik wijselijk in, samen met het voorlaatste worstje. Het allerlaatste exemplaar uit het veel te kleine blikje is een beloning voor de flinke studente. Heeft ze wel verdiend. Overhoren. Doet me denken aan vroeger, toen ik dagelijks de trein nam om op school te geraken. Het was een tijd zonder smartphones en al te veel koptelefoons, toen er nog gepraat werd onderweg. Over koetjes en kalfjes, door mensen die elkaar niet of amper kenden. Daar vond ik dan geen zak aan, want dat was altijd min of meer hetzelfde geleuter. Boeiend werd het pas als mensen wél een band hadden. Liefst van al zat ik dan op een plekje waar ze me niet konden zien. Rug tegen rug met de intimi. Zeker 's avonds, in de winter, als het donker werd. 't Is gek, maar hoe duisterder de omgeving, hoe meer mensen geneigd zijn om vertrouwelijke dingen tegen elkaar te zeggen. Honderden gesprekken heb ik zo opgevangen. Dan legde ik mijn oor te luisteren terwijl ik door het venster omkeek om hun silhouetten te zien. Meerdere ruzies heb ik horen ontstaan, ouders heb ik horen beslissen hoe ze hun kinderen gingen straffen of net belonen, vriendinnen hoorde ik klagen over de slappe bedprestaties van hun echtgenoten, geroddel over collega's, details over geldproblemen, codes van bankkaarten ...  Nu ik erover nadenk, had het van mijn kant nauwelijks nog iets met overhoren te maken. Overhoren impliceert een toevalligheidsfactor. Zoals in 'Ik overhoorde toevallig hun gesprek in de trein.' Dat was bij mij allerminst het geval. Ik luisterde om te luisteren. Actief afluisteren, zeker als ze fluisterden. Boeken zou ik kunnen schrijven over de subtiele nuances tussen horen en luisteren. Of zoals die ene doventolk zei: 'Doven? Die horen bij mijn werk.' Daar ga ik zelf ook nog eens even over nadenken.   

Danny Vandenberk
0 0

Brievenpost van Dinges | Aan de makers van Blind Getrouwd

Beste programmamakers We kijken heden ten dage naar de tiende editie van 'Blind Getrouwd'. Dat is behoorlijk lang voor een tv-programma. Maar nog niet lang genoeg voor een plaats in de top 10 van de langst lopende tv-programma's in Vlaanderen. In die lijst staan zeepprogramma's zoals Thuis en Familie, maar ook Duitse krimi’s à la Tatort en Derrick. Waar is de tijd naartoe, dat we hier nog naar Duitse series keken. "Hände hoch!", riepen we dan op de speelplaats. Maar we wijken behoorlijk af. Ik schrijf u deze brief omdat ik u wil vragen om te stoppen met 'Blind Getrouwd'. Ik geef toe, dat is geen klein verzoek. Maar ik vertel u graag waarom mijn verzoek gefundeerd is. Daarvoor moet ik u meenemen naar vrijdag 12 juni 1992. Toen heb ik, een week voor onze trouw, met de vrienden in café De Kiezel mijn vrijgezellenfeest gevierd.  Het feest liep behoorlijk uit de hand. Het bier vloeide rijkelijk en ik weet niet of jullie dat zich nog herinneren, maar in die tijd had je buiten aan de zijgevel van het café een urinoir. Ik dacht dat het een goed idee was om een luchtje te gaan scheppen en tegelijk een kleine boodschap te doen, maar ik kreeg me daar een klop van de voorhamer. Ik begon te draaien als een pindop en liep pardoes tegen het verkeersbord van eenrichtingsverkeer. Mijn rechteroog zat meteen dicht en niet veel later kreeg ik op beide ogen een infectie.  Een week later was er geen verbetering in zicht en moest ik noodgedwongen met twee lapjes voor mijn ogen trouwen. Het was me daar een schouwspel, dat kan u zich wel voorstellen.  Tijdens de huwelijksdans heb ik meer op de tenen van mijn vrouw gestaan dan op de dansvloer. Bij het snijden van de huwelijkstaart heb ik bijna de linkerhand van mijn meter tante Louisa afgesneden omdat ik er gruwelijk naast zat. En er zijn nog van die dinges. Zo heb ik mijn bruid de hele dag niet zien lachen.  Bij de start van elke jaargang van 'Blind Getrouwd' is er altijd wel iemand die tegen mijn vrouw zegt: "Dat heb jij ook voorgehad hè. Désiré is ook blind getrouwd met jou. Met die lapkes voor zijn ogen”. U zal begrijpen dat het niet meer plezant is.  En als ze bij mijn vrouw op het werk over 'Blind Getrouwd' praten, moet ze er altijd aan terugdenken. Het programma wordt dan nog eens twee keer per week uitgezonden. Het houdt gewoon niet op.  Daarom mijn vraag om met het programma te stoppen. Het vet lijkt me toch van de trouwsoep te zijn. Als uitsmijter geef ik u graag nog een quote van mijn buurman Gust mee. “Och, ze lopen toch allemaal in hun ongeluk Désiré”, zegt hij telkens. Als zijn vrouw Mariette in de buurt is, zegt hij het natuurlijk op fluistertoon.  Mijn echtgenote en ik zullen u zeer dankbaar zijn mocht u ons verzoek willen inwilligen. We zijn bijgevolg niet blind voor de inspanningen van uwentwege, door mee na te denken over nieuwe programmaformules. Wat denkt u bijvoorbeeld van een programma over gelukkig gescheiden koppels. Dat klinkt zot, ik weet het, maar wacht er niet te lang mee, of ze zijn u voor.  Ondertussen verblijf ik  met de meeste hoogachting  Désiré Dinges

Désiré Dinges
7 0

Een half woord

"Ik lees niet meer", zegt de vrouw aan de toog van het café. Ze kijkt naar de man die aan het tafeltje bij het raam een boek leest. Wat leest ze niet meer? Geen boeken? Of tijdschriften? Geen bijsluiters van geneesmiddelen? Geen ondertitels?  "Het weer is halfweg", zegt de man die naast de niet-lezende vrouw zit. Haar man, vriend of een kennis. Hij heeft niet gehoord wat ze zei. Denk ik. Omdat hij over iets anders begint. "Halfweg. Want de mensen komen af en toe naar buiten, maar ze gaan alsmaar meer binnen zitten." Hij neemt een kleine pauze en drinkt van zijn koffie. "Hier zitten we ook binnen, maar we moeten eerst naar buiten. Van al dat binnen zitten hebben ook zo veel mensen de griep. Dat zei die viroloog in de krant.” Ik dacht, nu gaat hij hoesten, maar hij deed het niet. "Kranten wel, maar dat is eigenlijk geen lezen", zegt de vrouw, terwijl ze de krant neemt die op de hoek van de toog ligt. "Je kijkt naar de koppen, de foto's, de prentjes en af en toe lees je een zin. Dat is geen lezen", herhaalt ze. "En dan weten dat ik vroeger zoveel boeken heb gelezen." Ze luisteren maar half naar elkaar. Toch vangen ze flarden op van wat de andere zegt. Het is een wonderlijk gegeven. Misschien zijn ze al lang bij elkaar. Dan heb je maar een half woord meer nodig. Zelf heb ik ook de neiging om overal boeken mee naartoe te sleuren. Pockets die in de achterzak van mijn broek of in de binnenzak van mijn jas passen. Bij het kopen van een nieuwe jas is dat de eerste aftoetsing. Geen binnenzak? Sorry jas. Deze is voor iemand anders. Waarom de mevrouw niet meer leest heeft ze ons niet verteld.

Rudi Lavreysen
4 0

Rebel op rust

'Problemen' en 'plomberen' zijn anagrammen. Dat dat beslist geen toeval is, heb ik gisteren mogen ervaren. Vrouwlief had bij een bakker een paar dorpen verderop een notenbrood gekocht. Het zag er best appetijtelijk uit. Niet te flubberig maar lekker vast en ook niet te veel nootjes bevattend. Omdat het me zo enthousiasmeerde besmeerde ik er bijgevolg enkele tellen later een boterham van. Lekker dik, met boter. Daarbovenop legde ik een sneetje belegen kaas. Zuivel op zuivel is werk van de duivel, zei men in de middeleeuwen. Onbescheiden, zondig en zelfs reden genoeg om iemand van hekserij te beschuldigen en gretig op de brandstapel te gooien in die tijd. Kortom, met de spilzieke zal het slecht aflopen. Daar moest ik bij mijn eerste hap aan denken. Lachend, het lot tartend. En ja, wat later kauwde ik op een hazelnootje en voelde ik ineens die akelig herkenbare 'knak'. Een beetje alsof je kaak breekt. Meteen daarna liet ik mijn niet eens half gemalen mondinhoud in m'n rechterhand belanden en begon ik te inspecteren. Geen fijn karwei. Ergens tussen de nootjessmurrie blonk een zilverkleurig plombeerseltje. Mijn lenige en altijd weer uiterst nieuwsgierige tong ging instinctief op archeologisch onderzoek in de vermoedelijke omgeving van de ruïnes. Onderkaak, links. Ze zocht en vond twee messcherpe uitsteeksels met daaronder een lugubere spelonk die enorm gevoelig was voor temperatuurschommelingen. Bijzonder pijnlijk. Zeker toen ik probeerde uit te leggen wat mij zonet was overkomen, al had iedereen al lang gezien wat er min of meer gebeurd was, want ze bekeken me weer op die typische manier, met opgetrokken neus. Blikken die ik herkende uit de tijd dat er tijdens een wandeling eens een kraai op m'n kop had gekakt. Of een kauw. Dat weet ik eigenlijk niet meer zo goed. Hoe dan ook, bij elke poging tot spreken leek het alsof iemand met twee pas geslepen Rambo-messen in mijn tong sneed. Verschrikkelijk. Na een paar zinnen dacht ik dat mijn tong gehalveerd was. Ik moest alles wat ik zei trouwens herhalen, want ik lalde blijkbaar zomaar wat. Mijn tong voelde als een gigantische vleeslap zonder gevoel, een dikke saignante biefstuk.  Om de pijn te beperken, zou ik mijn woorden moeten wikken en wegen, mijn spreken beperken tot een strikt minimum. Een hele nieuwe insteek. Dat wauwelde ik nog achterna. 'Als ik jou was, zou ik vanaf nu heel goed nadenken voor ik iets zeg.'  Dat zei ze dus, mijn vrouw. Ongeveer zoals een paar maanden geleden, toen ze terugkwam van de kapper met een experimentele haarsnit en vroeg wat ik ervan vond. Eerlijk. Slechts een paar keer had ik ingetogen gegiecheld als een schoolmeisje, dus eigenlijk helemaal niet ingetogen genoeg. Mijn mening kreeg ze. Iets té eerlijk misschien. Twee dagen had ze achteraf niet meer gesproken. Twee dagen. Deze keer was de manier waarop ze het zei alleszins veel minder dreigend en onheilspellend. Enige vorm van medelijden was er nochtans amper bij. Het leek zelfs op leedvermaak. 'Je zal zien dat het over twee dagen al heel wat beter zal gaan. Bel maar naar de tandarts voor een afspraak. En nee, dat doe je zelf. Ze zullen je wel verstaan als je langzaam genoeg spreekt.' Dus verbeet en verbijt ik de pijn en maak ik er het beste van. Meer nog: maak ik van de nood een deugd. Maak ik me nuttig. Leer ik eruit. Dat spreken zilver is en zwijgen goud bijvoorbeeld. Dat luisteren soms veelzeggend kan zijn, echt luisteren. Niet in de zin van gehoorzamen, maar van aanhoren. Als een relativerende rebel op rust, me volledig bewust zijnde van de tijdelijkheid van dit euvel en de vergankelijkheid van het bestaan op zich. 

Danny Vandenberk
4 1

Rietje

Pajottegem is één van de nieuwe namen van recente fusies van gemeenten in Vlaanderen. Een van de deelgemeenten is Gooik, een boerengat waar ik nog nooit van gehoord heb tot ik er op aandringen van vriend Luca voor het eerst kom. Hij troont mij mee naar Gooikoorts, het internationale folkfestival.  Op de festivalweide kijk ik de ogen uit mijn kop en stel honderd vragen over de muziek en de groepen die er optreden. Luca verbleef in zijn jeugdjaren in Sardinië . ‘Ik heb een verrassing voor je in petto’, zegt hij. Ik ben razend benieuwd. Plots lopen we Luigi Lai en zijn neef Fabio Vargiolu tegen het lijf. Er volgt een hartelijke begroeting.‘Fabio was mijn beste jeugdkameraad op het eiland’, lacht Luca.Over mijn vriend Luca zegt Luigi: ‘è un ragazzo d’oro.’ Toon Hermans zou zeggen:  ze schijnen mekaar te kennen. Dat is inderdaad het geval. Nu wordt duidelijk waarom ik mee moest. Lucas beste kameraden zijn muzikanten die hier voor het eerst buiten Sardinië zullen optreden. ‘Welke instrumenten spelen jullie?’ vraag ik en val van de ene verbazing in de andere als Fabio mij toevertrouwt:‘We musiceren ieder afzonderlijk of in harmonie op drie rietfluiten tegelijk.’Rietfluitspeler, een beroep waar ik tot op vandaag nog nooit van gehoord heb en weer denk ik aan wijlen Toon Hermans en zijn lieve echtgenote Rietje. Het wordt een wonderlijk samenspel. Gelukkig heb ik mijn camera mee en maak opnames van het overdonderend succes van de fluitspelers. Later neemt Luca bij zijn volgend bezoek aan Sardinië de VHS-cassette met mijn opname mee. Bij zijn terugkeer krijg ik vanwege de muzikanten niet enkel een CD met hun ‘gefluit’ cadeau maar ook een flesje Mirto, de overheerlijke Sardijnse likeur. Er hangt een boodschap van Luigi aan het flesje: Dit drink je uit een bicchierino * zonder rietje.   * borrelglaasje  

Vic de Bourg
8 2

Brievenpost van Dinges | Aan dhr. Siegfried Theofiel Hortense Bracke

Geachte heer Bracke Misschien trap ik hiermee bij u een open deur in, maar als er iets leeft bij de mensen is het wel hun pensioen. Ook over politici heeft de bevolking altijd een mening. Maar de poppen zijn pas echt aan het dansen als het over de pensioenen van politici gaat. U hebt er iets van gemerkt. De publieke opinie was de laatste tijd niet vriendelijk aan uw adres, waarbij u zelfs voor ‘dief’ werd uitgescholden. Het werd zowaar nog erger toen u gelijk kreeg van de rechtbank. U blijkt wel degelijk recht te hebben op een maandelijkse uittredingsvergoeding van 1500 euro netto bovenop uw pensioen, zo werd beslist. Ook in café De Kiezel was u enkele dagen het onderwerp van gesprek. U brak hiermee het record uit 1990, toen koning Boudewijn tijdens de mini-koningskwestie dankzij een truc van premier Dehaene en Wilfried Martens een dag geen koning was. Inderdaad, meer dan dertig jaar geleden. Er werd toen drie dagen continu over gesproken. Uw pensioengeval was goed voor vier dagen non-stop cafépraat.   Vooral mijn buurman Gust voerde hierin de forcing. Hij kwam op onze vaste caféavond met een opvallend rood aangelopen gezicht én met een dik boekwerk onder de arm de Kiezel binnengestapt.   "Gust, wat heb je nu bij?", vroeg mijn andere buurman Ömer meteen. We zijn wel wat gewend van Gust, maar zo hadden we hem nooit gezien. "De grondwet van België nondedju", zei hij redelijk luid. "In De Slegte lag nog een goedkoop exemplaar. Luister goed, hier staat het, in artikel  10: "Er is in de staat geen onderscheid van standen. De Belgen zijn gelijk voor de wet." "Awel, als we dan toch gelijk voor de wet zijn, dan hebben wij ALLEMAAL recht op een uittredingsvergoeding. EN NIET ALLEEN BRACKE. OF NIET MANNEN?" Er brak sponstaan een luid applaus los.  Er werd besloten om met alle klanten een uittredingsvergoeding aan te vragen bij de Rijksdienst voor Pensioenen. Dat is nu enkele dagen geleden, maar voorlopig heb ik nog niets zien staan op My Pension.  De beslissing van de rechtbank waarin u gelijk kreeg over het ontvangen van die uittredingsvergoeding wordt nog aangevochten door het parlement, maar los daarvan wil ik het nog over iets anders hebben. Bij het opzoeken van de juiste schrijfwijze van uw naam, zag ik dat uw tweede naam 'Theofiel' is. Nu ken ik persoonlijk niet veel 'Theofielen', op uitzondering van dat onbetrouwbaar sujet uit Suske en Wiske: Theofiel Boemerang. Ik weet niet of u tijdens dode momenten in de kamer wel eens een stripverhaal in de hand nam, maar u heeft wat weg van die Theofiel Boemerang. Zo hebben jullie hetzelfde type snor en dezelfde blik in de ogen. En er zijn nog van die dinges. Maar er is ook een vaste uitspraak van Theofiel Boemerang die me aan u deed denken. Zijn slagzin was 'Kleine percentjes, rijke ventjes’. Zeg nu zelf. Wist u trouwens dat Theofiel 'vriend van God' betekent? Dat is vanzelfsprekend iets dat we u niet kunnen aanwrijven, want u bent een notoir vrijzinnige, maar misschien is al dat geld u toch naar het hoofd gestegen. Wees toch maar voorzichtig, want voor hetzelfde geld komt het als een boemerang terug in uw gezicht. Ondertussen verblijf ik Met de meeste hoogachting   Désiré Dinges PS: de rechtbank kende de door u gevraagde 50.000 euro morele schadevergoeding niet toe. Mijn buurman Gust formuleerde het als volgt: “Het is soms ver zoeken, maar af en toe is er nog een beetje gerechtigheid op deze aardkloot.”

Désiré Dinges
15 0

(Review) Billie Vos - Alleen Van U Als Ik Van Mij

Nadat ik Billie Vos al enkele jaren volg op Instagram, komt het er dan ineens van:  Op haar profiel zie ik een video passeren, geef ons op de boekenbeurs een woord en krijg er een gedicht voor in de plaats. Ik vind het een mooie deal. Wanneer mijn lief een kwartier later vraagt wat ik dit weekend wil doen zeg ik zonder aarzeling: naar Boektopia gaan. En vanwege mijn occassionele gebrek aan initiatief nemen staan we een dag later oog en oog met Billie Vos zelf. Ik had ze al snel gevonden, op een moment dat er maar een iemand voor mij zou staan, maar ik keerde terug de zaal in om back-up te gaan zoeken en stond haar pas dan te woord. Ik nam haar tweede dichtbundel, gesigneerd uiteraard, mee als leesvoer.   Poëzie is een van die dingen die je niet mag overhaasten. Zowel in het creëren als het integreren (van zachte, dromerige illustraties) als het consumeren van het talig spel. Billie Vos neemt haar tijd om je mee op stap te nemen. Langs rauwe emoties, die elk hun moment in de spotlight opeisen en twijfel om zich heen strooien. Onderweg kom je naast stormige periodes ook rustmomenten tegen. Je groeit met haar mee tot een wezen dat zich weer openstellen kan, en daarin erkent die nieuwe start ook waard te zijn.    Toen ik haar mijn woord gaf en ze er een gedicht omheen boetseerde, zag ik een vrouw die ik in haar teksten terugvind wanneer ik al lang thuis ben. Iemand die sorry zegt terwijl ze alleen maar moois om zich heen aan het zaaien is. Ze straalt rust uit, zoals in haar video’s, wanneer ze haar gedichten onder begeleiding van de mooiste natuurtaferenlen verhaalt.    Ik vind het moeilijk om op poëzie een aantal sterren op 5 te zetten. Het is zo ontzettend persoonlijk, en op een bepaalde manier ook tijdelijk, en dat bedoel ik alles behalve slecht. De herkenbaarheid die ik voelde bij het lezen van de gedichten om verloren liefde, speelt zich bij mij af in het verleden en krijgt minder gewicht dan de gedichten die over vandaag lijken te gaan, het is bijna een privilege dat zo te mogen beleven, vanop die veilige afstand en gehuld in warme geborgenheid, het is zeker al anders geweest.   Wat ik ook zo kon appreciëren aan deze bundel is dat ik de nood voelde om heel wat gedichten onmiddellijk een tweede keer te lezen, trager, geconcentreerder. Alsof ik achter en tussen elk woord, elke zin, een andere betekenis kon vinden, een ander gevoel de hoofdrol mocht laten spelen. Ook hierin zit die rem op het overhaasten. Je moet op elk gedicht voldoende kauwen voor je het doorslikt, en die hap dan volgen om te voelen waar het landt in je lichaam.    Bij deze een hele warme aanrader, voor zij die even nood hebben aan rust, die Billie Vos ook meegeeft met haar illustraties en het uitblijven van leestekens en hoofdletters. Ook aanbevolen aan zij die zoeken naar erkenning of essentie, een hart onder de riem of een vlucht van de ratrace.    Mijn persoonlijke favoriet geef ik jullie graag nog mee:   deze littekens zijn mijn poëzie als ge ze niet vindt rijmen met de uwe dat kan kloppen ge hebt dan ook op eender welk moment een reden om te stoppen met het lezen van mijn woorden maar als de kans bestaat dat ge u herkent in de scheuren van mijn zinnen laat u dan lezen u op de regel verzinnen u vinden aan het einde van mijn zoektocht u toevallig begrepen voelen terwijl ik mezelf probeer te rangschikken hoe meer ik mijn waarheid hoe meer ik de uwe kan doorprikken hoe meer gij mij leest hoe minder hard mijn wonden prikken   laat mij u begrijpend schrijven   En daar is ze kei hard in geslaagd.

annakdotes
1 0

De beginzin

"Een ellendige novemberavond, met een motregen die de dappersten van de straat veegt." Soms denkt een mens in zinnen die niet van hemzelf zijn. Deze is van Willem Elsschot. Een beginzin bovendien. We wandelen naar het cultuurcentrum en de storm Benjamin zorgt ervoor dat we nog eens inhaken. Samen tegen de wind. Ik spreek die beginzin van 'Het Dwaallicht' uit, maar de wind blaast hem weg.  Er was ooit een verkiezing voor de mooiste beginzin uit de wereldliteratuur. De winnaar werd de prachtige eerste zin uit ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Marquez. U moet die maar eens opzoeken. Die van Elsschot kwam geheel onterecht niet in de uitslag voor. De vorige keer dat we naar het cultuurcentrum stapten was voor een voorstelling van Groenten uit Balen, geniaal geschreven door Walter van den Broeck. Het stuk gaat over veel meer dan die staking. En nee, ze mogen dat niet naar de tijd van nu transformeren. Het gedacht alleen al. Maar ook herkenbaar. Grootvader die in huis woonde, dat was in 1971 ook bij ons het geval. Dat moet ongeveer de periode geweest zijn van de foto waarbij grootvader niet uit de auto kwam. Hij had het op de een of andere manier niet op fototoestellen. Terwijl wij voor de auto hadden postgevat - was die nieuw? – bleef hij op de achterbank zitten. Hij keek wel in de lens. We poseerden alsof het voor een automagazine was. Wie de foto heeft genomen weet ik niet meer. Het was wellicht een nonkel, want we stonden op zijn oprit. Die was aangelegd met afvalslakken uit de metaalindustrie. Dat zag je nog veel in die tijd. Het zou een goede beginzin voor een roman kunnen zijn. "Het was de dag dat opa niet uit de auto kwam omdat hij een heilige schrik had voor het fototoestel."

Rudi Lavreysen
10 0

Alleen met z'n twee

'Brr, guur windje buiten. Je voelt zo dat de herfst is begonnen. Gelukkig heb ik daarstraks de verwarming al aangezet en is het hier behaaglijk warm. Gezellig!' Raf hing z'n jas aan de kapstok, wreef in z'n handen en gaf daarna z'n vrouwtje een zoen op haar rechterwang, terwijl hij haar schouders lichtjes masseerde. Zij las de krant en gaf verder geen kick. 'Zal ik voor jou eens een lekker kopje koffie zetten, schat?' fluisterde hij in haar oor. 'Met dat laatste stukje kersentaart van bij bakker Vervoort dat nog over is van gisteren? Geen moeite hoor, ik sta toch nog recht en jij zit hier zo knusjes.' 'Dat mag. Al wil ik wel zeggen dat het klepje van de afzuigkap nog geen enkele keer heeft geklapperd vanavond. Dat duidt erop dat het nagenoeg windstil is buiten, want bij het minste zuchtje gaat dat ding wild tekeer. De herfst begint trouwens pas over drie dagen. Dan is het pas de eenentwintigste september. En de thermostaat heb ik exact om vijf uur opgezet, net op het moment dat de wandklok vijf keer sloeg. Daarom dat ik het zo goed weet. Ik vind het hier nog een beetje frisjes, komt misschien door de koude rilling na die kus van daarnet. Zet de verwarming nog maar een graadje hoger, als je wil. En liever thee eigenlijk. Er zijn nog twee stukjes kriekentaart, hoor. Je kan gerust voor jezelf ook een stukje nemen. Ik zeg wel degelijk kriekentaart en geen kersentaart, omdat het ook daadwerkelijk kriekentaart is. Het verschil tussen kersen en krieken heb ik je al minstens honderd keer uitgelegd, maar je zal het nooit leren, denk ik. De taart komt overigens van Wijkmans, niet van Vervoort. Wijkmans, je weet wel, die op de hoek van de Vaartstraat, naast het postkantoor.' Citroenthee waarschijnlijk, jij betweterige zure mossel met je rotte kersen en krieken, dacht Raf. En daarbij: hooguit vijf of zes keer.  'Citroenthee?' 'Nee, doe maar rozenbottel.' Tuurlijk, die heeft een wrange nasmaak. Typisch. Net als ons huwelijk al 39 jaar, na de wittebroodsweken, al waren dat eerder drie dagen taaie zemelenkoeken en een paar sneetjes vervallen volkorenbrood. Een laaaang weekend. Ik had destijds beter nee geantwoord op de vraag 'Neemt u Erna Maria Yolanda Peeters tot uw wettige echtgenote?' en heel hard weggelopen.  'Dan loop ik even naar de supermarkt, Erna. Want die is op.' 'Welnee, gekkie, er staat nog een pakje in de schuif naast de koelkast, waar de suikerklontjes en de koekjes liggen.' 'Klopt!' zei Raf. 'Ik heb de afzuigkap gisteren gerepareerd. Vandaar dat je het klepje niet meer hoort. Goed, hé! Ik had het, voor alle duidelijkheid, over de meteorologische herfst. Die begint al op 1 september. De astronomische begint dit jaar overigens pas op 22 september. Net even opgezocht op de smartphone. Je hebt dan wél weer gelijk over de taart, die komt inderdaad van bij Wijkmans, nu je het zegt, al ligt die niet naast het postkantoor. Het krantenwinkeltje Van Lena Deruyter ligt daar nog tussen. En ik ben toch wel heel zeker over de verwarming: ik heb ze opgezet.' 'Officieel al op 21 september. Ik had eigenlijk liever twee klontjes in mijn thee gehad. En nee, ik heb ze opgezet.' 'Er zitten er twee in. En de verwarming ... Ikke.' 'Ik ben er honderd procent zeker van. Ik mag hier dood neervallen als het niet zo is.' Beloven, ja, dacht Raf. Hij had plots geen zin meer in welles-nietesspelletjes en oeverloze discussies.  'Om het even over iets anders te hebben. Over een paar weken vieren we onze huwelijksverjaardag. Geven we een feestje voor de familie en de buren of doen we helemaal niks?' 'Is het alweer zover? Dat moet onze eenenveertigste al zijn.' 'Nee, veertigste.' 'Eenenveertigste. Weet je wat? We doen geen feestje en geven elkaar een cadeautje in de plaats. Een verrassing.' En zo gebeurde het dat Raf en Erna hun huwelijksverjaardag gezellig samen vierden. Ze hielden woord en gaven elkaar een origineel geschenkje. Al vermoedde Erna dat Raf pas iets gekocht had nadat hij wist dat zij iets voor hém had gekocht. Anders had ze nooit iets gekregen, dacht ze. Ook ik, als schrijver dezes, stel me de vraag: kocht zij vooraf voor Raf of hij erna voor Erna?

Danny Vandenberk
0 0