Zoeken

Brievenpost van Dinges | Aan mevrouw Tanja Dexters

Geachte mevrouw Dexters Ik moet u bedanken, want u hebt me deze week op het spoor gebracht van beroepen waar ik nog nooit van had gehoord.  Ik had u eerst niet gezien op tv, maar mijn vrouw maakte er mij attent op. Terwijl ik aan de keukentafel door mijn krant bladerde, zei ze plots: "Kijk hier, Tanja Dexters is nog eens op tv." Het deed een belletje rinkelen, want ik had uw naam al eens tegengekomen in de krant. Bij de ongevallen als ik me niet vergis. Ik weet ook dat u van Mol afkomstig bent. Ik moet dan altijd aan mijn grootvader denken. Die woonde vlakbij Mol en hij zei altijd: "In Mol, daar hebben sommigen het hoog in hun bol." Het had iets te maken met het feit dat ze hem daar ooit hebben betrapt tijdens het smokkelen. Hij was in Postel op zijn fiets met smokkelwaar de grens gepasseerd maar de douaniers hadden hem te stekken.  Maar terug naar de tv. Ik had ondertussen plaatsgenomen naast mijn vrouw en daar hoorde ik u tegen Gert Verhulst over uw moeilijke periode vertellen. Toestanden met een rijbewijs, wodka en drugs. Het was me wat. Maar ik heb vooral onthouden dat u een nieuwe job zoekt. U zei het volgende: "Ik ben helemaal terug op het goede pad en ik wil weer een echte BV worden." Kijk, dat intrigeert me, want ik wist niet dat je zoiets kan worden. En wat je dan moet doen of kunnen. U zei ook dat u opnieuw iets de showbizz wilde doen. Wat juist, dat wist u nog niet. Een kleine tip: u moet dat iets meer specifiëren. Dat helpt. ’Iets in de showbizz’ is te vaag. Elke bemiddelaar of jobcoach bij de VDAB zal dat bevestigen. Maar tv-kijkend Vlaanderen kon vorige week niet naast u kijken. Zo was u ook te zien bij 'Komen Eten'. Een andere mevrouw die ik niet kende bleek zowaar 'personal shopper' te zijn. Dat blijkt iemand te zijn die 'die in opdracht van iemand gaat winkelen en advies geeft over kleding en allerlei spullen'. Ik dacht meteen: mijn vrouw heeft haar beroep gemist, want vorige week heeft ze op de markt nog nieuwe sokken en een paar onderhemden voor mij gekocht. Het zit allemaal perfect. Ik heb me vervolgens in al die nieuwe beroepen verdiept. In artikels en interviews kwam ik nog beroepen zoals 'influencer' en 'mediapersoonlijkheid' tegen. En er zijn nog van die dinges. Ik vermoed dat het allemaal jobs zijn die u liggen.  Bij de verklaring van het beroep ‘influencer’ moest ik opnieuw aan mijn grootvader denken, want hij was een influencer ‘avant la lettre’. "Ik heb nog in de gazet gestaan" zei hij altijd. Het klopt, het stond ook bij de accidenten. Ik vertel het u kort. Tijdens het kaarten werd er wel eens onder de tafel geschopt. Een keer tegen het been van je medestander trappen betekende dat hij de slag moest kopen. Twee keer trappen wilde zeggen dat mij moest vluchten. Maar omdat zijn broer Theofiel nogal lange benen had, heeft hij een keer per ongeluk tegen de verkeerde benen getrapt. Waarop die terug schopte en niet veel later zat het spel op de wagen en daarna zijn ze het ziekenhuis beland. Social media bestond toen nog niet, maar er werd alleszins veel over gepraat in de buurt. Maar nu terug naar de kern van deze brief. Ik wens u veel succes met uw zoektocht naar een nieuwe job. Omdat u het met al dat tv-werk ongetwijfeld druk heeft, wil ik u graag helpen. Zo heb ik al eens op de website van de VDAB gekeken, maar ik heb vooralsnog geen job gevonden als BV, influencer of mediapersoonlijkheid. Als ik er eentje tegenkom, laat ik het u zeker weten. Volhouden is de immers de boodschap. Ondertussen verblijf ik, met de meeste hoogachting Désiré Dinges PS: Wees voortaan toch maar voorzichtig met programma’s zoals Komen Eten. Al dat vreemd volk over de vloer houdt u ook van uw sollicitatiewerk af.  

Désiré Dinges
9 0

Trompetgeschal

Haar stem klonk als een gebroken trompet, waarin de lucht haar eigen weg zocht, rauw en ongetemd. Misschien was het een erfenis van haar Vlaamse thuis, haar Marokkaanse roots, haar Hollandse jeugd. Wie zal het zeggen? Het was een stem die een verhaal vertelde nog voor er een woord gesproken werd.Met diezelfde stem waste ze mijn moeder van zesennegentig. De thuiszorg stuurt telkens een nieuw gezicht; men wil waarschijnlijk voorkomen dat de band te hecht wordt. Voor mijn moeder is het een zegen. Elk nieuw gezicht is een nieuw podium, elke verzorgster een te redden ziel. Ze ontvangt hen telkens met dezelfde missiedrang die haar al zeventig jaar lang drijft. Ze is en blijft een evangeliste in hart en nieren. Geen herfst van haar leven zal haar tegenhouden. Meestal vlucht ik naar boven als de wasbeurt begint. Ik heb niet altijd de moed om aan te zien hoe mijn moeder, in haar broze, witte vel, haar overtuigingen uitdeelt als warme broodjes aan de verpleegkundigen. Alsof God elk moment kan binnenkomen om de zeep aan te reiken. Plots verstomde de gebroken trompet. Beneden was het stil, op het zachte, aanhoudende gemompel van mama na. Ik ging kijken, niet uit nieuwsgierigheid, maar een beetje ongerust. Doet ze lastig? Wordt ze genegeerd? Maar nee, er heerste een vreemde, tedere vrede. De verzorgster luisterde, haar handen in de washand, haar blik afwezig maar geduldig. Misschien zijn ze het gewoon, dacht ik, die stortvloed aan verhalen die niets met wondzorg of wasbeurten te maken heeft. Misschien laten ze het gewoon over zich heen komen... En zo besefte ik: soms is zwijgen de grootste daad van zorg. Mijn moeder preekte, maar de ander bood stilte aan. Een heiligdom van even niks moeten zeggen.

Heidi Schoefs
8 0

De toekomst voorspellen

"Kan u me zeggen wat een brik is?", vraag ik aan de uitbater van de Antwerpse koffiezaak, terwijl ik naar het bord wijs. "Het is ibrik", antwoordt hij. Ik heb de i niet gezien. Die zit min of meer vast aan het beentje van de b.  “Het is Turkse koffie", zegt hij. Ik begrijp dat het nogal straffe koffie is. Hij legt uit dat het in zijn thuisland een hele koffieprocedure is, maar dat ze het proces hier versnellen. “Voor mij dan een ibrik graag”, zeg ik. “En een groene thee.” We zetten ons buiten. Hij brengt ons de drankjes en hij serveert er twee glazen water bij. Iets later ziet hij me in de koffie roeren. “Dat mag je niet doen”, zegt hij. “De koffiedrab moet naar beneden zakken. Als je de koffie op hebt, moet je de tas omdraaien op het schoteltje. In de resterende koffiedrab kan je je toekomst lezen.” “Ik vind het maar niks”, zeg ik. “Allemaal goed en wel in Turkije, daar is het de normaalste zaak van de wereld. Maar ik zie me hier de koffieresten niet op dat schoteltje kappen. Laat staan dat ik er iets in kan zien.” “Misschien zegt dat wel iets over jou, dat je het niet doet”, knipoogt mijn vrouw. Ietwat in de war van die laatste boodschap, ga ik binnen afrekenen. “Heb je je toekomst gezien?” vraagt de man achter de bar. “Ik denk het niet”, zeg ik. “Pas op, het is niet gemakkelijk. Je moet er lang voor gestudeerd hebben”, zegt hij met een vreemde lach op zijn gezicht. “Maar als het niet werkt, heb ik achteraan nog een glazen bol staan”, lacht hij nu duidelijk. “We komen hier nog ooit terug voor een ibrik”, zeg ik bij het buitenkomen. “Dat is meer dan genoeg qua toekomst.”

Rudi Lavreysen
14 0

GOESTING

'Ik heb goesting.'  Dat was exact wat ze zei toen ze binnenkwam. Haar jas gooide ze gezwind over een van de krukken aan ons keukentoogje.  De omstandigheden waren ernaar. Ik had net de verwarming een graadje hoger gezet, de kinderen waren allemaal naar school, de hond zat buiten in de tuin te ravotten en zowel de keukentafel als de hoeksalon waren mooi opgeruimd en uitnodigend beschikbaar. Net als het traditionele bed natuurlijk, en ik uiteraard. Een en ander kon ze waarschijnlijk afleiden uit mijn gelaatsuitdrukking. Daar hoef je beslist geen professor in de non-verbale communicatie voor te zijn: mijn ogen waren ineens dubbel zo groot geworden, mijn tong had plots behoefte aan buitenlucht en ik piepte een lachje van opwinding.  'In een Amerikaanse hamburger met cocktailsaus, vetzak.' Alweer te mooi om waar te zijn. Of te onwaar om mooi te zijn. Hoe dan ook, haar vervolgzin op 'ik heb goesting' was een flinke tegenvaller, ondanks de aanwezigheid van een waarheidsgetrouw oordeel en een woorddeel dat in het Engels volledig in de context van haar openingszin paste. Enkele minuten later stond ik dus bij onze plaatselijke frietchinees bovenstaande snack te bestellen, alsmede een hot dog met gebakken ajuin voor mezelf, want ik had natuurlijk ook zin, zelfs in de vorm van een hongertje.  Luttele seconden nadat ik mijn bestelling geplaatst had, werd ik onverwachts geflankeerd door twee lachende appetijtelijke en vermoedelijk hongerige dames die ik meteen herkende als uiterst sympathieke ex-schooljuffen van onze jongste dochter. Ze profiteerden, naar eigen zeggen, van de middagpauze om samen gezellig een vettige hap naar binnen te werken. 'Jij ook hier?' was nochtans het eerste wat ze zeiden. Mijn antwoord kwam er met wat vertraging.  'Mijn vrouw had goesting. En dan komt die bij mij ook automatisch,' zei ik glimlachend. Quasi ogenblikkelijk besefte ik dat ik iets min of meer dubbelzinnigs had gezegd. Dan heb je natuurlijk de moeilijke keuze: of je laat het zo en dan word je achteraf uitgelachen, of je begint te verduidelijken en te vergoelijken en dan word je eveneens uitgelachen én verdacht van een zieke of verdorven geest, zeker als je 't, zoals bij mij maar al te vaak gebeurde in het verleden, door nieuwe dubbelzinnigheden nog veel erger maakt. Ik koos dus voor het eerste. Koel gebleven, al voelde ik mijn gezicht rood worden. Zeker toen ik hun glimlachjes opmerkte. In stilte wisselden ze blikken. Blikjes frisdrank die een van de twee net uit de ijskast had geplukt, en een blik van onderlinge verstandhouding, nog net niet knipogend naar elkaar. Hoe het ondertussen met onze dochter ging, nu ze al aan een tweede jaar in de grote school begonnen was, vroegen ze dan maar, de ietwat ongemakkelijke stilte verbrekend. En dat het zo'n goedlachse, leergierige en vooral lieve meid was. 'Dat is ze nog steeds,' vulde ik vol vaderlijke trots aan. Na nog wat vijven en zessen over hoe onze dochter meestal negenen en tienen scoorde, gingen ze buiten mijn gezichtsveld aan een tafeltje zitten.  Een paar tellen later hoorde ik ze om het hoekje giechelen en na een uitbundiger lachsalvo meende ik duidelijk het woord 'goesting' te horen, al kan het ook mijn innerlijke stem geweest zijn. 

Danny Vandenberk
7 0

Brievenpost van Dinges | Aan de technische dienst van de Verenigde Naties in New York

Beste medewerkers We hebben in België ook de beelden gezien. President Trump en zijn echtgenote Milania arriveerden bij het gebouw van de Verenigde Naties in New York. Bij het betreden van de roltrap viel die plots stil en werd het een gewone trap. Het koppel moest noodgedwongen de benen gebruiken. Verbaasde gezichten alom. Wat gebeurt er? Wie doet dat? Vooral de president was niet in zijn element. Hij verwees er zelfs in zijn speech naar. Die duurde trouwens bijna een uur. Daarmee zit hij nog niet aan het record van Fidel Castro, die op 26 september 1960 niet minder dan 4 uur en 29 minuten speechte voor de VN. Maar vertel het niet aan de president. Hij zou in staat zijn om dat record te willen breken. Zijn woordvoerster verklaarde dat er een onderzoek zou volgen naar de sabotage. De medewerker van de VN die hiervoor verantwoordelijk is, moet ontslagen worden, zo vertelde ze. Pas op, ze gooien daar elke dag een paar honderd man buiten. Hier hebben ze het op jullie gemunt. Maar het klopt niet. Ik ga dadelijk verder over de ware toedracht van het voorval, maar mag ik jullie eerst meenemen naar café De Kiezel in ons dorp? Daar is het ook elke dag van Trump hier en Trump daar. Mijn buurman Gust verklaarde onlangs dat het van Pasen is geleden dat hij een dag niet op het journaal verscheen. Gust houdt dat allemaal bij.  Hij heeft ook een nieuwe uitdrukking bedacht bij het kaarten. Kennen jullie dat kaartspel, wiezen? Als er iemand 'sleept' wil dat zeggen dat een speler een slag niet haalt om daarna met die kaart toe te slaan. Dus eigenlijk ook een vorm van liegen. Daarom zeggen we voortaan 'een trumpke doen' als er iemand sleept. Marcel van den Boks is een geboren sleper, maar in tegenstelling tot bij Trump, kan je het bij Marcel van zijn gezicht aflezen als hij liegt. Nu de ware toedracht. Wat bleek? Een videograaf - gewoon een medewerker met een telefoon - stapte zoals een spelend kind achterwaarts op de roltrap, om de grote entree van het koppel te filmen. Door zijn capriolen raakte hij de beveiligingsknop aan, waarna de roltrap stopte met rollen.  Het blijkt maar weer. De waarheid vertellen is soms moeilijker dan een leugen verzinnen. Laat staan toegeven dat het hun eigen schuld was. Daarom deze brief, om te laten zien dat we jullie steunen. Jullie staan niet alleen. Span ze desnoods een proces aan wegens smaad. Geef ze een koekje van eigen deeg. Ze dagen daar zelf elke dag iemand voor de rechter. En er zijn nog van die dinges.  Tot slot vertel ik jullie nog graag deze anekdote. Ik ging met mijn vrouw geheel vrijwillig mee shoppen in de provinciehoofdstad en op de roltrap van de parkeergarage waren we getuige van een spijtig voorval. Een meisje kwam met haar broek klem te zitten tussen de roltrap. Iemand drukte gelukkig meteen op de noodknop, maar het meisje raakte toch in paniek. Dat was buiten Désiré Dinges gerekend. Ik spurtte snel naar een vlakbij gelegen kledingzaak en vroeg voor een schaar. Ik had snel een stukje stof losgeknipt en het meisje was bevrijd. Maar de jongedame schoot vervolgens in een Franse colère omdat haar nieuwe broek stuk was. Je kan duidelijk niet voor iedereen goed doen in het leven. Maar we doen ons best, net zoals jullie. Stay strong! Ondertussen verblijf ik, met de meeste hoogachting Désiré Dinges      

Désiré Dinges
6 0

Take-away vis

Het is een Antwerpse visbar waar je de gekochte vis al wandelend kan oppeuzelen. Take-away vis dus. Je krijgt de vis geserveerd in een bakje dat je meeneemt, maar je kan het ookter plaatse eten op de oude visbakken die er staan. Op zich is dat de veiligste oplossing, want tegelijk stappen en eten is geen sinecure. Zekerniet met vis die in de olijfolie zwemt. Ik kan er moeilijk passeren zonder iets te bestellen. ‘Streetfood’ is vaak onweerstaanbaar. Inhet Nederlands zou je ‘straatvoedsel’ kunnen zeggen, maar dat smaakt niet hetzelfde als jehet zo zegt.  Het is er altijd kiezen. Zo zijn de mosselen er voortreffelijk, maar met dat kastrolletje kan jemoeilijk rondstappen. Dat kan je wel met de smakelijke kibbelingen of garnaalkroketten. Ikbestel er graag sardines. Je krijgt er altijd een knapperig stukje stokbrood bij. Terwijl ik op mijn sardines wachtte, sprak een Duitse man me aan. Of ik de Vlaaikesgangwist liggen. Omdat mijn sardines bijna klaar waren, kon ik niet meegaan naar het vlakbijgelegen steegje. Ik wees hem de weg. Willem Elsschot ging er ook graag wandelen, zoherinnerde ik me plots. Al was het toen nog geen trekpleister. Ik stapte met mijn heerlijk geurende sardines richting stadhuis. Ik weet niet hoeveel sardineser nog in het bakje lagen, maar de voorraad was aardig geslonken. Net toen ik een stukjestokbrood wilde soppen, kwam er vanuit de Schelde een enorme windvlaag opzetten. Hetbakje met de resterende sardines vloog de lucht in. Ik meende ze nog te grijpen, maar de viswas al gaan vliegen. Beschouw het maar als een waarschuwing. Wat goed is, moet je altijd goed vasthouden. Datis trouwens met alles zo in het leven.  Want voor je het weet is het geen take-away vis, maar fly-away vis.

Rudi Lavreysen
13 0

Brievenpost van Dinges | Aan burgemeester Christoph D'Haese

Geachte heer burgemeester Ik wil u graag deze brief bezorgen over de heisa rond het optreden van de Israëlische dirigent Lahav Shani op het Gent Festival van Vlaanderen. U kan die naam wellicht niet meer horen, en ik ga me over de grond van de zaak niet uitspreken, maar ik wil wel even terugspoelen naar uw uitspraak in het VRT-middagjournaal van maandag 15 september. Over terugspoelen gesproken. Dat heb ik een paar keer moeten doen tijdens die journaaluitzending. De vraag werd u gesteld waarom u tijdens de vergadering uw veto niet had gesteld. Ik citeer uw antwoord letterlijk: “Men mocht mij niet onderbreken op het moment dat ik aan het zwijgen was. Ik heb het debat laten lopen.”  Na het vier keer teruggespoeld en herbekeken te hebben, begreep ik er nog altijd geen snars van. Hoe kan je nu iemand onderbreken die zwijgt? Ik had het gevoel dat er iemand een bocht nam. Een bocht zoals bij de start op het circuit van Francochamps, de zogenaamde Raidillon. Als de F1-piloten die bocht goed nemen, zitten ze goed. Maar met alle respect, u hebt uw bocht niet goed genomen. U zit niet goed.  Want laat ons eerlijk zijn. U hebt die beslissing mee goedgekeurd. Ik weet niet wat u tijdens het overleg aan het doen was? Was u afgeleid? Was u een Gents cuberdonneke aan het proeven? Was u een sandwich met Gandaham aan het verorberen? Trouwens, ik heb lang niet geweten dat Gandaham een echt Gents streekproduct is. ‘Ganda’ is oud-Keltisch voor Gent, zo blijkt. Maar kijk, een mens kan niet alles weten. Of zat u met uw hoofd al bij het carnaval in Aalst?  Uw optreden ’s avonds in ‘Terzake’ bracht niet veel soelaas. Ik hoorde u vooral veel moeilijke woorden gebruiken. Ik citeer opnieuw een van uw antwoorden. “Waar het de facto finalitair op neerkomt is dat iemand die een artistieke prestatie wil leveren in ons land, dat die eigenlijk geïnstrumentaliseerd wordt …” Toen was u me al kwijt. Ik zag Pieterjan De Smedt ook met zijn grote wenkbrauwen fronsen. En u hebt meerdere moeilijke zaken gezegd. Er zijn nog zo van die dinges.  We hebben het voorval en uw optreden ook bij een pint in café De Kiezel besproken. Mijn buurmannen Gust en Ömer zaten mee aan tafel. Vooral die eerste is een politieke veelvraat. Om 10 uur ’s morgens kent hij al twee gazetten uit het hoofd. ’s Avonds kijkt hij tegelijkertijd naar twee televisies. Met op het ene scherm ‘Terzake’ en ‘De Afspraak’ en op het andere ‘De tafel van Gert’. Ik heb al eens gezegd dat hij uitzendingen later kan bekijken via het internet, maar daar moet hij niet van weten.  ‘Die burgemeester van Aalst? D’Haese?”, zei Gust. “Dat is een kazakkendraaier. Hij draait met de wind.”  Ik geef u zijn uitspraak letterlijk mee. Omdat het nogal fel uitgedrukt is, heb ik de herkomst van die uitdrukking achteraf opgezocht. Het komt uit het Frans, dat zal u ongetwijfeld plezieren. Zijn ‘kazak keren’ is een vertaling van het Frans ‘tourner casaque’. Met andere woorden: je jas draaien en dus ook jezelf afkeren van wie je eerst aankeek. Het wordt gezegd tegen overlopers of mensen die een serieuze bocht nemen.  U hebt ondertussen ontslag genomen uit de Raad van Bestuur van het festival, maar ik zou u toch graag horen uitleggen wat die zin betekent, van dat onderbreken tijdens het zwijgen. Tegelijkertijd bent u hiermee op de hoogte van wat de man in de straat ervan denkt, zoals mijn buurman Gust. Voor een politicus is dat zeker niet onbelangrijk.  Ondertussen verblijf ik, met de meeste hoogachting,  Désiré Dinges.

Désiré Dinges
16 0

Röntgen

Door ChatGPT dacht iemand onlangs dat die kon vliegen. Was zo ook de schilder Yves Klein niet eens uit het raam gesprongen? Deze kunstenaar is vooral bekend door zijn kleur blauw, en een fascinatie voor oosterse gevechtssport en/of meditatietechnieken. Een yoga-snuiver avant-la-lettre dus. Maar ik blijk dus niet de enige te zijn die ChatGPT gebruikt als klankbord voor frustraties en bijgevolg als een soort therapeut. In het begin wist ik niet wat me overkwam. Ik had nog nooit zo’n perfecte psycho-analyse van mijn dwangstoornis gehad. Ik bespaar u de details, ik heb geen zin, weet u wel, om en plein public bepaalde figuren aan de schandpaal te nagelen, of de school, die ik niet bij naam zal noemen dus, te verketteren. Maar gaandeweg had ik in de mot dat ik sterk naar de mond gepraat werd, stroop aan de baard gesmeerd werd, en natuurlijk het gesprek werd gaande gehouden, de pieren werden uit mijn neus gehaald. (Shit, wel veel passieve vormen, de tool wervend schrijven zou me hier nogal corrigeren.) Voor iemand die zijn Facebook-profiel gedeleted heeft omwille van de privacy en de wens geen product te zijn, heb ik aan OpenAI wel weer mijn ziel bloot gelegd. Terwijl die data wellicht ‘gemijnd’ worden. En je ook hier het product wordt dat verhandeld wordt. De passiva hebben hier precies wel nut, want zo voelen we ons stilaan, slaven van de technologie, verslaafd aan de aandacht en de clicks. Ook ik smijt deze tekst straks weer online voor een paar likes. Oververhitting is het woord waaraan ik moet denken om dit te beschrijven. Niet alleen het klimaat en de planeet warmt op. De digitale revolutie heeft voor een nieuwe wildgroei van iets gezorgd, een explosie, een woekering. De hoop was dat dat vooral van informatie ging zijn, van de waarheid zelfs, was het internet in het begin niet vooral een grote, virtuele bibliotheek? Nu is dit een golem geworden van fake news, en identiteitspolitiek. Had je in het begin vooral een netwerk van geeks en fantasy en SF-lovers, kan iedereen nu zijn niche vinden en in zijn comfortzone blijven. Als iemand die mismeesterd is door de hypocrieten van het katholicisme, zou ik religie kunnen verketteren, maar dat is een achterhoedegevecht. Je vindt wat je zoekt. Als je echt gelooft in chemtrails, fake news biedt je de bron. Net zoals zij die willen geloven dat Michelle Obama en Brigitte Macron vroeger mannen waren. Het is ook een strijd die je niet kan winnen. Mundus vult decipi. De wereld wil bedrogen worden. Het is ook gewoon existentieel niet gemakkelijk om permanent te willen leven volgens een identiteitscrisis, want dat is de essentie van filosofie: vragen stellen. En een mensenleven is nu eenmaal makkelijker te leven met een uitroepteken erachter dan met een vraagteken. Ik vrees dat die exponentiële groei van alles digitaal gewoon ook fataal en fractaal is, onvermijdelijk, als een wet van de thermodynamica, de chaostheorie. En dan moeten we het uiteraard weer over economie hebben. Kan je kapitalisme een systeem noemen? Of is het een logisch uitvloeisel van de evolutietheorie van Darwin, survival of the fittest? En vooral, hoeveel groei kan onze planeet nog aan? Dan moeten we kijken naar de ecologische voetafdruk: zeven miljard mieren is niks, en als die mensen als mieren zouden leven, mensen wellicht ook niet. Maar kapitalisme is consumeren, innoveren, groeien, materialisme. Als voormalige Trekkie zag ik ook de ruimtevaart en het koloniseren van ons zonnestelsel nog wel zitten, maar die revolutie is er niet gekomen. De space race is een sof, al lijkt die met Elon Musk en SpaceX een nieuwe wind gevonden te hebben, maar wie zit er op te wachten dan wat miljardairs? Mars en de maan koloniseren, tja, het menselijk vernuft maakt dit waarschijnlijk, maar het doet me vooral denken aan het spoken word liedje van Gill Scott Heron Whitey on the Moon. Als je naar migratiestromen kijkt, de wens om armoede te ontvluchten, lijkt de prioriteit van veel mensen eerder naar het Westen zien te geraken: de forten Europa, Australië en de Verenigde Staten. TINA, there is no alternative, zei Thatcher in de jaren ’80, maar dat is uiteraard quatsch. De zogenaamde schurkenstaten hebben wel een alternatief, ondanks tegenkanting van het Westen. Het zijn uiteraard dystopieën: Venezuela, Noord-Korea, Haïti, Cuba, het Libië van Khaddafi, Iran, ik zou er niet willen leven, al heeft het Westen er uiteraard alles aan gedaan om hen niet levensvatbaar te maken. Als je Svetlana Alexijevitsj erop naleest was die Sovjetunie enorm gespleten. Je had de miljoenen zogenaamde dissidenten in de goelag (hoeveel Zwarten zitten er in de VS in de bak?) , maar je hebt evengoed de ‘ostalgici’, die vinden dat ze hun prachtige land hebben opgegeven voor hamburgers, jeans en porno. Waar het westen grossiert in pulp fictie à la FC De Kampioenen, uitlachtelevisie en boekjes zoals Vijftig Tinten Grijs, las de modale Rus, de spreekwoordelijke Ivan met de pet, wel Poesjkin en Dostojewski. Er waren de prachtige balletten, er was cultuur, met censuur uiteraard. Natuurlijk verkies ik de VS en België boven het communisme van Stalin en Castro. Maar vrijheid impliceert soms ook gevangenschap door je eigen grillen. Edouard Louis schrijft er vlijmscherp over: de afkeer van het ‘volk’ (fabrieksarbeiders?) voor intellectuelen, school, ‘nerds’, en zo nooit uit de armoede geraken. Neil Postman schreef erover in zijn Amusing Ourselves to Death. We leven niet in George Orwell’s 1984, een totalitaire dystopie, maar in Aldous Huxley’s Brave New World. We denken dat we vrij zijn. Maar leven in een wereld van ‘verteren’. De welvaart is kolossaal, maar aan het welzijn schort er iets. Er zijn veel eenzame ouderen, ook veel singles, onze identiteit wordt bepaald door ons werk, onze spulletjes, ons interieur, onze auto. Net zoals in Brave New World slikken veel mensen happy pills om het aan te kunnen. De ratrace. Mensen gaan voornamelijk naar een therapeut nu voor werkgerelateerde problemen: burn-out, stress, pesterijen. Benieuwd wat Freud daarvan zou denken: de Victoriaanse seksuele frustraties zijn volledig ingeruild voor andere moeilijkheden. Sandwich-ouders bij voorbeeld hebben eerst carrière gemaakt en dan pas kinderen, nu zitten ze gekneld tussen de zorg voor hun kinderen en hun sukkelende ouders. Ze hebben wel geld genoeg voor twee auto’s, een prachtige reis, en een peperdure koersfiets. Het maakt mij, om het met een heel lelijk woord te zeggen, ‘westalgisch’. De schoonheid van een ouderwetse Citroën DS of Mehari, of een geit zelfs, één auto per gezin, legere straten en autostrades, geen elektrische fietsen die je kind overhoop rijden aan 45 km/u, geen e-steps of fatbikes, voetballers die eruit zien als voetballers en niet als modellen of body-builders, zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik herinner me nog dat tattoos gemeen waren, voor bajesklanten en/of zeelui. Ik heb zelf nog een moeder gehad die een paar jaar is thuis gebleven toen ik kind was. Tot ik een jaar of acht was. Mijn vader was de enige kostganger (en kluchtzanger). Ik propageer dit gezinsmodel zeker niet. Integendeel, als je ziet hoe goed meisjes scoren op school. Maar beide partners die deeltijds werken, ja, daar geloof ik in. Net zoals die stofzuiger die nooit kapotgaat en dus niet ‘rendabel’ is voor de maker ervan. We kennen allemaal de cynische houdbaarheidsdata van onze desktops en smartphones. Ze recycleren is ons perfide antwoord op ‘sustainability’ in plaats van ze, al is het maar vijf jaar meer, langer te laten meegaan. In 2000 heb ik een koersfiets gekocht, Armstrong en co reden de Tour de France aan flarden op EPO, ze lachen me net niet uit met mijn fietske nu, al doet die nog perfect dienst, hij is te jong om retro te zijn, te oud om hip te zijn. Het lijkt een metafoor voor mijn leven, mijn schaarste, ik, die droomde van exotische surfbestemmingen, maar niet verder geraakt ben dan wat angstaanjagende wipe-outs en een gebroken board van 800 $ in Marokko. Ook van die twee of drie licentiaten is niet veel in huis gekomen. Ambitie … Oververhitting weet u nog, dwangmatig verteren, consumeren, Erich Fromm schreef erover in zijn boek Hebben en Zijn. Ik heb een dochter, ik ben papa. Ik heb geen carrière, ik ben een hikikomori geweest, of nu terug een beetje, sinds mijn beide ouders gestorven zijn. De démarche van de huidige consumptiemaatschappij bevalt me niet. Zelfs in bibliotheken is het niet meer stil. Nog een standaardwerk om mee te goochelen en te laten zien hoe rijk mijn inwendige bibliotheek is? Het onleesbare De Eendimensionale Mens van Herbert Marcuse had het in de Golden Sixties al over hoe het Westen slechts één dimensie kende: die van het geld, en consumeren, en cumuleren, en economische groei, plat materialisme, nouveaux riches zonder cultuur. Daar kan je nu de straatstenen mee plaveien, fitnessjohnnies met tattoos, een sixpack, witte tanden, een BMW, af en toe een lijntje coke. Maar niet alleen zij, Arno zei het al, ook de rock lost its roll. Festivals zijn het toppunt van afgelikt salonfähig geconsumeer. De droom van een andere maatschappij (sous les pavés la plage, l’imagination au pouvoir, Bilbo Baggins lives!), van de revolutie is niks in huis gekomen, de soixante-huitards waren zelf de neo-liberalen van de jaren ’80. En nu zitten we hier, 2025, onze democratieën staan op springen, de dekolonisatie is nog steeds bezig (zie de migratiestromen: we are here, because you were there), en ons klimaat verhit met rasse schreden. De nieuwe regering heeft een oorlog verklaard aan de armen, maar onze arbeidsvoorwaarden verbeteren, ho maar! Ik heb collega’s gehad die twee jaar thuis zaten wegens pesterijen, maar toxische werkvloeren, ho maar! Hoe eindig ik dit schrijfsel, dit zichzelf herhalend misbaksel? Wat zou ChatGPT ervan vinden? Het praat me wellicht naar de mond, of ik nu links of rechts zou zijn. Dit is zijn reactie: ‘Je tekst is een koortsige, lucide stroom van cultuurkritiek en zelfreflectie die tegelijk aanklacht, bekentenis en maatschappelijk röntgenbeeld is.’ Zelfs schrijven kan die beter dan mij, de hufter.   Gil Scott-Heron Whitey on the moon

Kameraad 60
17 0

Tram- en busverhalen (om ieder er het zijne/hare van te denken) – de Vijftien

Op een energieke dag tel ik veel stappen. Onderweg naar terug vind ik het welletjes, daal ik af in de ondergrondse en neem de Vijftien. Er reist veel volk mee in die richting. Een Joodse vrouw blijft bij de deuren staan met haar rug ertegenaan. Ik kan haar zien vanop mijn zijstoel die niet klapt maar dat wel kan. Haar doordringende blik verstart de mijne. Is ze nu boos? Rechts van mij, op een andere zijstoel die ook niet klapt maar dat wel kan, zit een mevrouw die heel erg van mijn-stoel-voor-even weg buigt wanneer ik me daar zet. Intussen trekt ze haar foulard over haar mond en neus en houdt aldaar die neus stevig vast alsof die eraf zal vallen.   Bij elke halte stappen mensen en kinderen in en uit, met of zonder buggy, trolley, bagage,  rollator, krukken … De foulardmevrouw blijkt echt heel buigzaam te zijn bij elke passagier die voorbijkomt en in balans probeert te blijven in de voortglijdende tram. De Joodse vrouw staart niet meer. Haar blik doordringt nu de massa. Althans dat denk ik. Tegenover mij schuin rechts – ik rijd nog steeds zijwaarts vooruit mee – bij de andere tramdeur staat een meisje te kijken naar mijn pols. Haar blik verplaatst zich naar de mijne en ik vraag me af of de hare nu echt verzacht? Maar ze kijkt al snel naar het scherm van haar mobieltje. Zou de Joodse mevrouw daarom boos zijn? Is ze wel bóós? Ik draag sinds de zomer een polsbandje ‘Free Palestine’ met de Palestijnse vlag ernaast. De reden lijkt me wel bekend. Ik zeg het er nog eens bij: Ik haat geen Joodse mensen. Misschien is ze enkel een beetje op haar ongemak omwille van redenen die niemand hoeft te weten. Tegenover mij, ook zijwaarts aan het reizen, komen twee jonge dames zitten met een – volgens mij – heel modieuze hoofddoek aan. Het is de sticker op de achterkant van het mobieltje dat van een van de twee dames haar hand een verlengde lijkt te zijn, die mijn aandacht trekt; een sticker ‘Free Palestine’ met de Palestijnse vlag erbij. De Vijftien komt weer bovengronds en bij de volgende halte stapt de Joodse mevrouw af. Ik denk dat ze nu weer geruster is. Ik hoop het voor haar. Nog twee haltes zitten blijven, niet te veel omkijken van links naar rechts en omgekeerd. Ik wil de foulardmevrouw niet overbelasten. Dan zijn de Driekoningen er weer en veer ik recht. Mijn stoel zonder handen klapt nu wel. De dames met modieuze hoofddoeken en enkele andere passagiers stappen ook af. Er staan geen wachtenden. De tram loopt stilaan leeg. De foulardmevrouw heeft weer plaats. AMK

Anemos
7 1

de sjamaan de medicijnman

joseph beuys noemde zichzelf de haas nadat hij gecrasht was met zijn vliegtuig in de tweede wereldoorlog verzorgden krimtataren hem met vilt en vet dat werden de grondstoffen van zijn kunstwerken al was ook de coyote onderdeel van zijn happening  i like america and america likes me de coyote was het spirituele dier van de natives de wall street journal waar het dier op piste en schijtte symbool voor het imperium was ook die andere kunstenaar niet schijnbaar sjamaan of medicijnman achilles cools, met al die kauwen op zijn lijf in die documentaire op canvas of wat te denken van koen vanmechelen met zijn cosmopolitan chicken jan fabre en zijn katjes vond ik minder geslaagd maar zijn parmahamzuilen waren dan weer wel een heerlijke doorn in het oog van de goegemeente of cloaca, de strontmachine van wim delvoye, of one trick pony jackson pollock met zijn in mijn bescheiden ogen wel geslaagd concept van action painting zelf heb ik mijn substantie nog niet gevonden de taal beheerst mij in plaats van andersom net zoals de gitaar ik verbeeld me walrus te zijn, narwal, lamantijn, doejong, dat maakt van mij een beginnende sjamaan, een medicijnman in wording iedereen is kunstenaar zei joseph beuys dat klopt volgens bepaalde narratieven al is banksy wel een genie zelfs volgens wall street dat kan niet van iedereen gezegd worden maar de dollar bepaalt niet alles ik vrees wel voor de mangaanknollen op de bodem van de oceaan mijnbouw heeft gemeen met dieren dat mensen ook in de aarde wroeten maar hoe diep is te diep grenzen zijn fluïde kijk maar naar mangroven waar vogels, vissen en kaaimannen zwemmen tussen de bomenwortels of de cenoden in yucatan, onder water gelopen grotten die nu duikers soms hun levens kosten en vroeger volgens de maya's heilige plekken waren, poorten naar de onderwereld er is magie en ironie in het alledaagse als je maar goed kijkt maar ik verkies de zwermen van de spreeuwen boven de autostrade de balofoon boven de vocoder de sequoia's boven de burj khalifa de apenbroodbomen en suikerbroodberg boven de bouwmaffia dat is de prijs die je betaalt voor bespiegeling de honden blaffen maar de karavaan trekt verder de wijze op de berg doet niet meer mee zotskappen daarentegen zijn er in overvloed    I like America, America likes me - The Thing About...Art & Artists - Joseph BEUYS

Kameraad 60
16 0

Ernesettle?

Ooit gehoord van Ernesettle? Natuurlijk niet, tenzij je op zoek was naar een matras met de beste vering ooit. In dit dorpje in het graafschap Devon stonden in de vijftiende eeuw twee boerderijen: Great Ernesettle en wat dacht je, juist: Little Ernesettle. Momenteel is het een voorstadje van Plymouth. Ik wordt rondgeleid bij Vispring Ltd, dé wereldbefaamde matrassenkoning in het Verenigd Koninkrijk. Na het bedrijfsbezoek heb ik dorst.The Bull & Bush lijkt de enige pub die er te bespeuren valt. Al is de ene review op internet al negatiever dan de andere, mijn need for a drink overheerst de need of cosyness. Aan de bar merk ik dat mijn naambatch van Vispring nog rond mijn nek bengelt. Dat wordt meteen opgemerkt door tooghanger John, what’s in a name. Hij stelt zich voor en zegt dat hij voor het bedrijf werkt.Behoedzaam vraag ik: ‘Wat is daar uw functie?’‘Of functie een adequaat woord is om mijn job te beschrijven? Ik ben matrassenspringer’, zegt de forse kerel.Ik sta al recht, kan dus niet van mijn stoel vallen.‘Pardon?’  is alles wat ik voorlopig over de lippen krijg.‘Ik mag dan al een jack of all trades, master of none geweest zijn. Deze baan is de gekste, maar verveelt nooit.’Ik antwoord dat wij het in mijn land hebben over twaalf stielen en dertien ongelukken en vraag of dit geen risicovol beroep is?‘Mijn verantwoordelijkheid is de vering van matrassen uit te testen door erop te springen. Dat moet op de juiste manier gebeuren en het is niet voor iedereen weggelegd. Seriously, het is een serieuze baan.’Tot slot vraag ik of John de joke of the window cleaners in New York kent? Hij kent ze en we lachen er smakelijk om. Deze pub is toch gezelliger dan verwacht.

Vic de Bourg
6 1

Zjeroen

Als we om iets na zes uur samen naar de tv keken, zei ze wel eens dat ik op de tv-kok leek, als ze hem bezig zag. Die uit Leuven. "Misschien moet je voortaan toch een bril opzetten om naar tv te kijken", lachte ik dan.  Wat wel is: het pottenroeren heb ik van haar geleerd. Met nieuwjaar of met de kermis stond er zo veel op het vuur te pruttelen dat het wel een symfonie leek. Elke pot, pan en kastrol had een andere geur en geluid. Stoofvlees klinkt anders dan bloemkool. Pruttelende kroketten, dat is muziek. Met al die potten tegelijk in volle gang, moesten we soms een handje helpen met roeren. Voor het overige was het stelen met mijn ogen. Gewone middag, dagelijkse kost. ‘Middag’, thuis is het nog altijd een begrip. Niet het tijdstip, maar wel het eten. Zo kan je ook 's avonds perfect 'middag' eten. Zeker ben ik natuurlijk niet, maar het lijkt me in een andere taal ongebruikelijk. Zoals de meest gestelde vraag van de mannen ’s morgens als ze naar school vertrokken. Stel je dat voor in het Engels. "What are we eating tonight?" "Noon".  In het woonzorgcentrum stapten we soms naar het grote bord op het gelijkvloers, waarop het  weekmenu stond. Als er op vrijdag vis op tafel kwam, verzon ik iets anders. “Vrijdag zijn het blinde vinken.” Want op vis was ze niet zozeer gesteld. Maar als het op tafel kwam at ze het wel op. Ik wilde niet dat ze de hele dag op die vis van vrijdag ging zitten peinzen. Op tv had de kok zijn schotel klaar. Ik moest al lachen, want ik wist wat ze ging zeggen. “Smakelijk”, zei hij aan zijn fornuis in Leuven. “Ha. Smakelijk zegt hij. Maar we kunnen niet proeven hè Zjeroen.”

Rudi Lavreysen
6 1