Klein meisje
Ik zwijg, want nuance weegt zwaar in een wereld vol extremen. Ik gebruik mijn stilte als schild, niet omdat ik niets te zeggen heb, maar omdat schreeuwen niet luider klinkt dan stilte.
Ik plooi, tussen werken, denken en streven. Alleen opgevoed door kracht leer ik dat breken niet mag, maar plooien is overleven.
Ik verf, met cijfers en kleuren, logica en verwondering samen. Buiten de lijnen van de verwachtingen. Verder dan wat men verwacht van iemand die niet gelooft, en toch gelooft dat er iets meer is dan enkel dat wat wij kunnen bewijzen.
Ik slijp, niet om te snijden, maar om te weten hoe ver ik kan gaan. Mijn woorden, mijn overtuigingen die veil ik tot ze helder zijn, omdat nuance zelden welkom is. Ik slijp, maar snij nooit. Ik slik, omdat niet elke strijd een eerlijke wedstrijd is. Ik absorbeer blikken, vermoedens en oordelen, want mijn stem klinkt sowieso te fel.
Ik twijfel, vooral aan wie ik ben. Want complexiteit is wantrouwen en zekerheid wordt zomaar aangeboden. Ik weiger te geloven dat eenvoud het antwoord is, dus moet maar worstelen.
Ik zwijg, plooi, verf, slijp, slik en twijfel.
Want diep vanbinnen, daar waar ik nooit durfde te slijpen, leeft nog iets echts, een klein meisje dat ik niet mag verliezen. Ze fluistert: 'Zwijg, maar vergeet niet.’ Dus ik zwijg, en ik slik, want ik adem liever andermans lucht, dan die van haar te ontnemen.
Ze kent de wolf, ze kent zijn honger, maar ze danst nog even zacht, koppig en onvermoeibaar. Want liever een vorm die niet past met ziel, dan één die past zonder dat kleine stukje dat mij nog echt maakt.