Kletterende wandelstokken: hoe het ego een verhaal nodig heeft
Dat verhalen de wereld maken en hoe ze zowel voor verbinding als verdeeldheid kunnen zorgen: daar wil ik het nog eens over hebben.
Ik besef dat mijn wereldbeeld en alle dagelijkse interpretaties deel uitmaken van een verhaal dat ik mezelf aan het vertellen ben. Het is een vertelling die voor mij centraal staat; er lijkt momenteel geen alternatief te zijn dan het creëren en beleven van dit levensverhaal. Maar het is tegelijk ook ‘maar’ een verhaal, te midden van ontelbaar veel andere persoonlijke verhalen. Ze komen allemaal voort uit persoonlijke ervaringen en allemaal zijn ze even veranderlijk en vergankelijk. In essentie zijn we natuurlijk veel meer dan personages in een verhaal, maar in materiële interacties komt het hier wel op neer.
In mijn tekst getiteld ‘Dit is een verhaal over de verhalen van de wereld’ had ik het over het onthechten van verhalen, iets dat ik niet als evident ervaar, maar waarin ik wel blijf oefenen. Vooral in bepaalde contexten, wanneer ik merk dat mijn verhaal een natuurlijke stroom belemmert. Mijn eigen verhaal kan me soms in de weg zitten. Het kan ook anderen triggeren en afstoten, waardoor ze me zouden kunnen veroordelen en uitsluiten. Vooral dit laatste idee is bij mij en vele anderen gekoppeld aan trauma. Een trauma dat vele generaties teruggaat. Denk maar aan heksenverbrandingen, waar niets anders dan verhalen aan de basis lagen. Wanneer veronderstellingen verhalen worden, kan het gevaarlijk worden.
Ik mocht onlangs nog eens voelen hoe het is wanneer verhalen tegen elkaar aan schuren of botsen en niet compatibel zijn. Ik constateerde dat mijn wereldbeeld schril afstak tegen het wereldbeeld van mijn gesprekspartner. Met een human design als projector is het voor mij een automatisme om me in het standpunt van de ander te plaatsen, en zo hoorde ik mezelf een aaneenschakeling van schijnbaar vergezochte fantasieverhalen en complottheorieën verkondigen. Het was natuurlijk onmogelijk om decennialang persoonlijk onderzoek en al de (soms schokkende) bevindingen daarvan even samen te ballen en aan haar over te brengen. Ik ben zelf doorheen verschillende fases gegaan om tot zo’n verhaal te komen, heb op momenten alles weer verworpen en ben opnieuw begonnen, om dan later weer op hetzelfde punt uit te komen. Ik wil maar zeggen: de vorming van mijn huidige wereldbeeld was een intens proces, gestoeld op ratio, emotie en intuïtie. Het is een wijdvertakt gegeven, diep geworteld in mijn persoonlijke ervaring. Ik kan het dus niet zomaar ter plaatse samenvatten voor iemand die een ander proces heeft doorleefd en afwijkende, of zelfs polaire, bevindingen heeft.
Ik merk nu op dat ik in deze tekst ‘wereldbeeld’ en ‘persoonlijk levensverhaal’ als inwisselbare termen gebruik en sta even stil bij het verschil tussen beide. Het lijkt dat het wereldbeeld ontstaat vanuit het levensverhaal. Maar er is wel een verschil in focus: het levensverhaal is persoonlijk en intern, terwijl het wereldbeeld een projectie naar buiten is. Het levensverhaal kan natuurlijk bepaalde keuzes bevatten die gelinkt zijn aan een specifiek wereldbeeld. De interne en de externe wereld vloeien als twee delen van hetzelfde geheel door elkaar heen.
Dat maakt dat wanneer iemand jouw wereldbeeld veroordeelt en afwijst, het als een persoonlijke afwijzing kan voelen. En dat het ego in actie schiet wanneer er een bedreiging van het ‘zelf’ wordt gedetecteerd. Het persoonlijke verhaal en het bijbehorende wereldbeeld, dat met vallen en opstaan en tal van confronterende processen en trauma’s tot stand kwam, dient verdedigd te worden. Want voor het ego is er niets waardevoller en juister dan dat. Het heeft moeten lijden om tot die informatie te komen.
Wanneer het ego geen ruimte laat voor enige twijfel en het eigen verhaal voor absoluut waar neemt, is er geen diepgaande zelfreflectie. Geen nederige speling voor de mysteries die het ego overstijgen. Zelf zoek ik nog naar een balans tussen ‘zelfverzekerdheid’ en de wetenschap dat ik niets weet. Misschien mondt dit uit in zelfverzekerd zijn in het niet-weten, wie zal het zeggen. Ik ben echter wel overtuigd van mijn gevoelsmatige weten, terwijl ik besef dat ik vanuit deze menselijke ervaring eigenlijk in het duister tast.
Het persoonlijk verhaal wordt ondoordringbaar en gewichtig als alles erop wordt ingezet. Ik wil mijn eigen verhaal graag licht en poreus houden door te beseffen dat ik niets zeker weet. Ik beschik wel over een gezond functionerend ego dat een heel verhaal over hoe deze realiteit mogelijks in elkaar zit passioneel kan ophangen, maar ik (de ‘ik’ die zich niet identificeert met dat ego) onthecht mij van verhalen, omdat het ‘slechts’ verhalen zijn. Omdat de essentiële vorm- en naamloze identiteit oneindig veel verhalen kan bedenken, maar nooit een verhaal zal zijn. En alle creaties van die essentie zijn evenwaardig, dus waarom strijden als niets in wezen ‘juist’ of ‘fout’ is? Elk verhaal is een ervaring die voortkomt uit dezelfde bron. Het is dezelfde kunstenaar die alle mogelijke scripts schrijft, beleeft en met elkaar laat concurreren.
Op het moment waarop ik mijn hele verhaal zo zorgvuldig mogelijk, en tegelijk voorzichtig aftastend tot waar ik kon gaan, uit de doeken stond te doen tegen een ‘andersdenkende’, kon ik de grens tussen ego en essentie scherp onderscheiden. Vanuit die essentie zag ik twee zielen van dezelfde bron en met dezelfde liefdevolle uitgangspunten en intenties, enkel met afwijkende verhalen en interpretaties in de materiële realiteit. Vanuit ego voelde ik de angst voor afwijzing en de noodzaak om mijn verhaal te staven, te verantwoorden en te verdedigen.
Het was leerrijk om diverse delen van het wezen dat ik hier belichaam te ervaren tijdens zulke confrontatie. Er is natuurlijk een weg afgelegd om op het punt te komen dat ik kan uitzoomen op het moment dat mijn ego in actie schiet. Het onthechten van de ‘zelf’ is wat mij betreft een cruciale fase in zelfontwikkeling. Ik kan nu mijn ego met mededogen aanschouwen als een deel dat instaat voor mijn bestaan in deze materiële levenssimulatie. Het is het deel dat mijn grenzen aanduidt en mijn bestaansvorm afbakent te midden van andere bestaansvormen.
Het ego heeft houvast nodig, maar het ego is anderzijds niet het houvast waarop ‘ik’ wil steunen. Het houvast dat mijn ego nodig heeft om zijn rol in deze realiteit goed te kunnen vervullen, is een idee van hoe de dingen in elkaar zitten: een zelf- en wereldbeeld. De metafoor van een wandelstok kwam daarbij naar voren; een persoonlijk verhaal en wereldbeeld zijn een houvast om hier te navigeren, iets om op te steunen tijdens de wandel op het levenspad. Mensen die constateren dat hun houvast gelijkaardig is, laven zich aan herkenning en erkenning. Wandelstokken worden vergeleken en vertonen dezelfde sporen van slijtage, bestaan uit dezelfde materialen en decoraties. Maar wanneer ego’s merken dat het houvast van de ander aanzienlijk anders is, ontstaat al snel de neiging om die stok omhoog te tillen: om ermee te wijzen, zwaaien, schermen of zelfs slaan. Ze gaan er daarbij vanuit dat ze hetzelfde pad bewandelen en dat er voor dat pad maar één geschikte wandelstok bestaat. Allebei zijn ze overtuigd van de juistheid van hun houvast.
Dat is wat polarisatie is: tegen elkaar kletterende en hard neerkomende overtuigingen. Totalitarisme is dan weer wanneer bepaalde overtuigingen geen houvast meer zijn, maar knuppels zijn geworden om andere overtuigingen mee neer te slaan.
Ik wil mijn houvast dicht bij mij houden, liefst ook uit het zicht van anderen. De verhalen die voor mij steek houden en houvast bieden, hoeven niet verdedigd, verspreid of verheerlijkt te worden. In het beste geval zijn ze niet langer na te vertellen omdat ze zodanig opgaan in mijn gevoelswereld en intuïtie. Het zijn dan geen verhalen meer, maar bewust doorvoelde toestanden in dit bestaan, die komen en gaan als golven. Zonder overtuigingen of woorden kan ik voelend weten wat voor mij klopt. Al is het verleidelijk voor de schrijver in mij om al die innerlijke beweging toch te proberen vertalen naar woorden. Er is ook de voldoening wanneer dat ergens ook maar een beetje lukt. Het ego dat dan juicht als het iets in een vorm kan vatten die anderen kunnen herkennen.
Er is een ‘ik’ die mijn ego laat spelen en de dingen laat doen waarvoor het ‘gemaakt’ is. Maar er is ook een ‘ik’ die het ego op gepaste tijden overstijgt en tot de orde roept. Het lijkt een beetje op een moeder-kindrelatie. Het ego heeft zijn functie, tijd en plaats. Het is in deze aardse realiteit zowel een hulpmiddel als een valkuil. Ik ben dankbaar voor alle verhalen die werden vergaard, vooral de verhalen die inzichten werden. Maar tegelijkertijd neem ik ze niet al te serieus en ben ik bereid om ze los te laten. Ik wil mij in elk geval niet opwinden wanneer ik te maken krijg met verhalen die volledig tegen de mijne indruisen. Dit leren omgaan met polarisatie lijkt me een prominent en cruciaal proces in de huidige collectieve ontwikkelingen.
www.karoliendeman.comFoto door www.talesofaperture.com