Zoeken

Briefgedicht: afscheid van het zicht op zee #novembervers2025

Ik bekijk het schilderij met zeezicht op de eerste verdieping van het Permeke museum. Zoals vaak met zoveel dingen, doet het me aan jou denken. Jouw leven achtervolgt me overal als een schaduw. Tijdens ons laatste nieuwjaardiner schoof je me de documenten van de studio met zeezicht toe. De kalmerende chai - en currygeuren in het Indisch restaurant die me verwarmen, worden ineens geurloos. Mijn gevoel wordt afgekapt, ik word terug met de neus op de feiten gedrukt. Binnenin mijn hoofd worden mijn hersenen vacuüm getrokken. Ik zet mijn automatische piloot op, strek mechanisch mijn arm uit, het scharnier van mijn ellenboog kraakt en zoals bij een grijpmachine, vis ik het papier op en drop het met opengesperde vingers in mijn handtas. Ik wil het voorval zo snel mogelijk in de kiem smoren, ga rechtop zitten en schuif mijn staartenbeen van links naar rechts op de stoel tot ik het midden weer vind. Ik zet een glimlach op en werk mezelf een bemoederende blik toe. Niets aan de hand. Toch voel ik jouw verwijtende blik branden bij de vraag wat ik met de studio ga doen als jij er niet meer bent. Zoals steeds de laatste maanden laat je niet los als je je tanden ergens in zet. Zoals een gier kan je urenlang peuzelen aan een karkas. Verkopen ga ik, bijt ik terug. Eerlijk, ik heb niets met die studio met zeezicht. Indien ik toestemming kreeg om er te verblijven, kreeg ik strikte instructies over het beddengoed, de handdoeken, de badkamer, ...kortom alles piekfijn. Ik voel me er bekeken en beoordeeld en hoor vaak onophoudelijk jouw stem in mijn hoofd. Ik mag volop gebruik maken van de studio met zeezicht maar op jouw manier en zonder sporen na te laten. Je kijkt steeds mee en zoals met jouw liefde, zijn er voorwaarden.  Zelfs na jouw overlijden kan ik niet vrij genieten van het adembenemende zicht op zee in al haar schakeringen en gedaantes. Maar ik wil me niet meer verantwoorden, verzet me en laat me inspireren door het Fort Napoleon in de verte. Ik bouw een hoge omwalling om me heen met hopen zand en graaf mijn gevoel in. Hoe mooi het uitzicht ook, het gekraak van het bed houdt me 's nachts uit mijn slaap. Het jodium in de lucht, maakt me opgefokt en de onrustwekkende kreten van de meeuwen overprikkelen me. Ik hou het been stijf, hier blijf ik geen seconde langer. Ik prop de lakens onopgevouwd in de kast en vlucht. Ik doe er nog een schepje bovenop en weiger de ramen op deze hoogte te lappen. Ik riskeer mijn leven niet voor wat schone schijn.  En toen die verschrikkelijke ziekte jou uiteindelijk tot de rand van de afgrond bracht, besloot je de daad bij het woord te voegen en werd ik erfgenaam. Jouw studio met zicht op zee ligt er nu al maanden ongepoetst bij. Ik verkoop jouw erfgoed zonder verpinken, puur uit gebrek aan verbinding met het pand. Slechts op afstand voel ik me verbonden. Ik wil niet langer opgezadeld zitten met jouw lasten die wegen als lood. Ik wil de dubbele boodschappen die me in verwarring brengen zo snel mogelijk uitwissen.  Je wou niet meer leven dus leef ik voor twee en word ik de vrouw die jij had willen zijn.                

Ciskaopeigenwijze
7 0

Neem je tijd

  In het nieuws: Prinses Elisabeth van België is 24 geworden. Ik weet nog wanneer ze geboren werd. Dat klinkt misschien vreemd, want ik ben niet echt geïnteresseerd in koningshuizen. Maar ik was toen op de PAAZ (Psychiatrische Afdeling van het Algemeen Ziekenhuis). Ik probeerde er elke dag de krant te lezen, en dit was een eenvoudig bericht: het eerste kind van Filip en Mathilde, een vrouwtje. Dat kon ik nog behappen. Hoe was ik hier beland? Het was zaterdagochtend. Ik had de hele nacht niet geslapen, net als de vorige nachten. Koffie zetten en ontbijten leken onmogelijke opdrachten. Ik kon niet eten, en koffie zetten was te ingewikkeld, ik wist niet hoe eraan te beginnen.Ik belde mijn vaste psychiater met mijn hulpkreet.‘Ga onmiddellijk naar de spoed.’Ik sprong in mijn auto, scheurde naar het UZA, liep de spoed binnen en zei aan de balie: ‘Ik wil van een brug springen.’ De man achter de balie wees me een kamer aan. ‘Ga daar maar zitten. Hier zitten vooral mensen met een gat in hun hoofd en zo.’ Daar moest ik wachten tot een psychiater van wacht me kon opvangen.‘Het gaat niet meer,’ zei ik. Om meteen daarna te vragen:‘Zou ik niet beter naar huis gaan? Ik kan hier toch alleen maar even vluchten, en dan moet ik het echte leven weer in.’‘Ik sta erop dat u blijft.’Hij liet een maaltijd voor me aanrukken — iets met worst en aardappelen — die ik naar binnen wrong. Een verpleegster kwam me halen en gaf me een straf kalmeermiddel. Pure noodmedicatie, zei ze erbij.Het was weekend, dus er was niet veel meer te doen dan op bed liggen, uit het raam staren en wachten tot de pillen hun werk deden. Dat ging verrassend snel. Ik was helemaal groggy en alles om mij heen was wazig. Mijn broer en mijn zus kwamen me bezoeken, dat weet ik nog. Maandagmorgen kwam een assistent-psychiater mijn kamer binnen. Ze glimlachte en keek bezorgd, alsof het haar echt iets kon schelen hoe het met me ging.Ze stelde wat vragen: was ik vermagerd, sliep ik slecht, dacht ik aan de dood...Ja, ja, ja. Dat was genoeg informatie voor haar. Ik moest blijven. Hoe lang, dat kon ze niet zeggen. Een majeure depressie heeft tijd nodig.De volgende dag stond ze er weer, voor een uitgebreider gesprek.‘Hoe was je jeugd?’Moest ik nu heel mijn leven gaan vertellen?‘Ik begrijp het, het is een beetje moeilijk.’‘Prima,’ zei ik. ‘Ik heb een gelukkige jeugd gehad.’Toen vertelde ik een warrig verhaal dat alle kanten uitging. Maar ze knikte begrijpend en maakte ijverig notities. Deze assistent volgde me op. Er waren meerdere assistenten, allemaal vrouwen in modieuze, dure kleding, ingewikkeld ook, vooral voor iemand die op bed ligt en in de ziekenhuisgangen ronddwaalt in een joggingbroek en een T-shirt.Mijn assistent was echt heel vriendelijk, en je merkte aan alles: ze was van plan om een goede, betrokken psychiater te worden.Dat zag ik aan haar gezicht, dat voortdurend leek te vragen: wie kan ik hier helpen?Met die vriendelijke, empathische uitstraling liep ze door de gangen en stormde de trap naar de gemeenschappelijke ruimtes op en af, liefst met twee treden tegelijk. Ze deed het waarschijnlijk niet met opzet, maar het onderstreepte het contrast: de dokter vol energie en levenslust versus vermoeide, zich voortslepende patiënten.Vertel deze mensen niet dat het leven mooi is. ‘Komaan, hé’! Daar hebben ze geen boodschap aan. De hoofdpsychiater was een nuchtere man. Bart heette hij, geloof ik. Er was geen Dirk De Wachter aan verloren gegaan, hij maakte er niet veel woorden aan vuil.‘We gaan je er met een minimum aan medicatie bovenop helpen. Het gaat tijd kosten. Eerst de huidige afbouwen en dan opbouwen tot we de juiste dosering gevonden hebben. En je tijd nemen en stoppen met piekeren.’Gemakkelijker gezegd dan gedaan.De meesten waren bang voor Bart, maar ik kon zijn no-nonsense aanpak wel waarderen.Enkele weken daarvoor was ik, op aandringen van een kennis, bij een alternatieve therapeut terechtgekomen die me de volgende woorden liet uitspreken:‘Moeder aarde, wilt gij mij dragen?’ De rillingen lopen nog over mijn rug als ik eraan denk. Elke woensdag moest je naar het bureau van Bart komen, waar de verplegers en de assistent ook zaten. Je werd dan besproken.‘En?’‘Het gaat steeds beter,’ zei ik. Dat was niet helemaal gelogen.‘Ik zie al dat de zon schijnt. Ik heb al een artikeltje in de krant kunnen lezen.’Hij knikte en noteerde. Eigenlijk wilde ik er niet zijn.De therapie voor depressieve mensen was: tijd nemen, wachten tot men de juiste cocktail van pillen voor jou gevonden had, en ondertussen jezelf wat bezighouden met naar de tv staren, een beetje knutselen, wandelen en babbelen met de andere patiënten.De gespreksonderwerpen waren meestal hetzelfde: medicatieschema’s (‘s morgens een upper en ‘s avonds een downer), of je een goede of een slechte dag had, wat het thuisfront zei, roddelen over de verplegers en de psychiaters. Er lag dus een krant, maar niemand las die. Het was allemaal te moeilijk, niemand kon zich concentreren. Wanneer je zwaar depressief bent, voel je je een debiel. Niets gaat er nog in, en als het er al in gaat, blijft het er niet lang zitten. Ik was een van de weinigen die het nog probeerden. In de PAAZ waren er twee zitkamers: voor rokers en niet-rokers. Iedereen zat in de rokerskamer. De meesten rookten, en als ze niet rookten, begonnen ze er daar wel mee. In de niet-rokerskamer zat je dus alleen. Ik koos voor het gezelschap en nam de sigarettenwalmen er dan maar bij.  De PAAZ was een open afdeling. Je kon gaan en staan waar je wilde, maar wanneer je de afdeling verliet, moest je dat altijd melden. De depressieven vormden de meerderheid. Hier en daar was er iemand met een psychose of een angststoornis. Mensen met psychische problemen en kwetsbaarheden, maar ze waren niet ‘gestoord’.De echte gestoorden zijn degenen die het niet weten. Jammer genoeg hebben die laatsten het dikwijls voor het zeggen. Er was bezigheidstherapie. Mijn kamergenote reeg pareltjes tot armbandjes.‘Ik ga er veel maken, ik wil snel helemaal beter worden.’De logica ontging me, en ik vond armbandjes maken kinderachtig.Aan de relaxatie-oefeningen deed ik wel mee. Aan het einde rekten mijn medepatiënten zich uit:‘Dit was fijn, ik heb me zo goed kunnen ontspannen, heerlijk!’Mij lukte het niet, het werd nooit stil in mijn hoofd.  Heel af en toe had ik een gesprek met de psycholoog.‘Neem nog een beetje tijd.’‘Ik heb net een kaart gekregen van collega’s: word snel beter.’‘Wat moeten ze anders zeggen,’ glimlachte hij.‘Je moet stoppen met piekeren.’‘Maar dat kan ik niet!’ De psycholoog ging naar de verpleegpost en bestelde een Xanax voor mij. Na een week of vijf had ik het gehad.‘Wat zit ik hier eigenlijk te doen?’De anderen probeerden me te troosten en te overtuigen dat het wel zin had.‘Ik wil naar huis,’ zei ik tegen mijn assistent. Ze keek in haar notities.‘Alles is nog niet afgerond.’Ik moest nog wachten op de volgende evaluatie met Bart, die concludeerde dat ik klaar was om de confrontatie met de boze buitenwereld aan te gaan.Enkele van mijn medepatiënten hielpen mijn spullen naar de auto brengen en wuifden me uit.Met een bang hart reed ik de parking af. Vierentwintig jaar is het nu geleden. Voor de jaren die erop volgden bestaat een uitdrukking: een rollercoaster. Maar vandaag kan ik zeggen dat het echt goed met me gaat, en dat ik blij ben dat ik leef.

Ilse Janssens
0 0

De kracht van stilte

Een wijs man zei ooit: “Niet elke fitnessclub heeft een sauna, dus als er eentje aanwezig is, moet je daar gebruik van maken.” Ik geloofde die man in de spiegel, die van zichzelf ook wist dat zijn angst om verwikkeld te geraken in sociaal onaanvaardbare gesprekken niet langer in de weg kon staan van de talloze voordelen van een sauna, die hij zich tot dan toe had ontzegd. Zodus stapte ik op een dinsdagochtend de kleedkamer binnen, wetende dat het druk zou zijn. De kamer was naar goede gewoonte gevuld met naakte zestigplussers, die allemaal de sauna zouden induiken binnen ettelijke minuten. De snelheid van het ontkleden en douchen bepaalde dus in grote mate wie zich eerst tegoed kan doen aan een plek op de hete houten banken. Mijn jeugdigheid gaf me daarin een aanzienlijk voordeel. In één vloeiende beweging en balancerend op één been verwijderde ik meerdere kledingstukken, terwijl mijn lotgenoten zich niet waagden aan zulke manoeuvres en zich beurtelings – wegens rugklachten en beperkte zitruimte – moesten neerzetten. En zo was ik zeker van een plaats. Alleen had ik gehoopt dat ik alsnog geen deel zou worden van de kleedkamergesprekken, nu die zich hadden verplaatst naar een nog engere ruimte. Ik deelde de sauna met drie andere mannen: de eerste was afgetraind voor zijn leeftijd en had een gezicht als een luitenant, waarin geen spier vertrok. Hij had bruin, kortgeknipt haar dat met gel naar achteren was gekamd. De twee anderen waren kaal. De man die bovenaan plaatsnam had een bierbuik maar was voor de rest graatmager. Wanneer hij lachte, klonk het als een dier dat werd geslacht. Op zijn lichaam stonden verschillende tattoos, maar ik kon alleen een ietwat uitgerekte tijger onderscheiden. De derde man was reusachtig in de breedte en zat vlak naast de kachel waarop de stenen lagen. De mannen spraken luid en hoestten ongegeneerd. Alles verdampt hier toch, leken ze te denken. De man naast de kachel sprak amechtig en bulderde, het hout trilde mee wanneer hij sprak. Het ging over voetbal, goedkope vlieg- en busreizen, de onkunde van hun vrouw, de aanhoudende regen, rugpijn en geschikte medicatie en goede adresjes om rolluiken te laten repareren, iets waarvan de man met tattoos blijkbaar erg veel afwist. Het waren zaken waarover je een mening diende te hebben en die je luid diende te verkondigen. Hoewel ik mezelf gelukkig prees dat mij niets werd gevraagd, moest ik concluderen dat ook zonder actieve deelname aan dit gesprek de sauna niet als een moment van ontspanning aanvoelde. Vriendelijk verzocht ik dus om stilte. Daarop verstarden de blikken van mijn tegenspelers. Ze bekeken me alle drie voor het eerst, alsof ze me daarvoor niet eens opgemerkt hadden. Ik las de oordelen in hun ogen, maar het was wél stil. Het werd een uitputtingsstrijd. Er werd hevig gezweet. Gepuft. Gehijgd. En gelukkig gezwegen. Het zweet van uitgerekte tijger lekte op de luitenant. Minuten kropen voorbij. De luitenant gaf het op. Misschien vond hij het ook niet leuk dat er op hem gezweet werd. We waren nog met drie. De warmte leek nog meer om zich heen te grijpen, nadat de deur kort maar krachtig was geopend en gesloten door de luitenant. De brede man lepelde water over de stenen die een sissend geluid maakten, terwijl hij me grijnzend aankeek. Meteen verspreidde zich een penetrante eucalyptusgeur. Ik glimlachte terug. Opnieuw stilte en een verzengende hitte. Tien minuten later werd het de uitgerekte tijger eindelijk te veel. Dit moest de langste sauna zijn die hij ooit had genomen. Hij strompelde naar buiten. De reus en ik bleven over. Even keek hij naar de lepel en de kom, maar bedacht zich. Nog een minuut later droop hij af, zichtbaar verslagen. Ik bleef nog even zitten en genoot van de kracht van de stilte. Ik bedankte in gedachten de man in de spiegel.

Lennart Vanstaen
0 0

Koeien

Op de zwart-wit foto is duidelijk te zien dat de koe een volle uier heeft. Mijn overgrootvader melkt het dier met zijn handen. De boerderij kent zijn einde lang voor mijn geboorte, koeien melken is een dagelijkse realiteit van voor mijn bestaan. Ik ben opgegroeid zonder boeren in mijn omgeving en toch ben ik ergens onderweg in mijn leven tussen de koeien beland. Naar het voorbeeld van mijn overgrootvader leer ik hoe het moet. Ik zet me neer op een krukje naast de koe, ik plaats mijn hoofd zacht tegen haar lijf en met mijn twee handen die elk een andere speen omringen, duw ik de melk uit haar uier naar de emmer die alles opvangt. De melkoogst van deze handelingen is voor eigen gebruik. Moderne koeien melken op deze manier is een tijdrovende bezigheid. Het voelt eerder aan als een vergeten ambacht die hobbygewijs wordt uitgevoerd. Melkkoeien kunnen vandaag een gemiddelde van 9000 kg melk per jaar produceren. De koe op de foto voldoet waarschijnlijk niet aan deze hedendaagse normen. *** Wat zou er van de boerderij geworden zijn als deze niet was stopgezet. Een rundveebedrijf anno 2025 bestaat voornamelijk uit hoogproductieve dieren. Zouden we meegegroeid zijn of vastgehouden hebben aan de traditie van een kleinschalig gemengd familiebedrijf. Ik geloof graag dat we dan één van die boerderijen zouden zijn waar nog dubbeldoelrunderen rondlopen. Stel je voor, een koe die zowel vlees als melk levert. Doorheen het land zijn er verschillende landbouwers die vasthouden aan de lokale rassen. Ze zien de voordelen en kijken verder dan productiviteit. Een vijftal jaar geleden reed ik door ons Vlaamse landschap op zoek naar deze mensen en hun koeien. Ik vond jonge en minder jonge exemplaren. Boeren die voor altijd fan gebleven zijn van hun koeien, maar ook boeren die heel bewust overschakelden op dubbeldoelrassen. Het Kempens roodbont rund is op dat moment een oude bekende. De kennismaking met het witblauw dubbeldoelrund, het rood rund van West-Vlaanderen en wit-rood rund van Oost-Vlaanderen is een verrijking voor mijn koeienkennis. Deze dieren zijn een buitengewone bron van genetische diversiteit. Ik vraag me af of er nog nakomelingen van mijn overgrootvaders koe rondlopen of dat haar bloedlijn ergens vanaf de jaren ’80 is verdwenen. Het is in die periode dat men het Kempens rund inkruist met de roodbonte Holstein. Het doel is om de melkproductie te verhogen maar dat is buiten de concurrentiekracht van diezelfde Holstein gerekend. De roodbonte koe verdwijnt uit het zicht tot er in 2012 iemand beslist om het ras nieuw leven in te blazen. Ook in de landbouw hebben we mensen nodig die vasthouden aan hun overtuigingen en het gangbare naast zich neer leggen. De enkelingen die fokken met het originele type vormen de basis voor een nieuw stamboek. De drie andere rassen kennen een soortgelijk verhaal. *** Lichaamsmetingen zoals borstomtrek en schofthoogte zijn indirecte selectiecriteria voor genetische verbetering maar ook om gewicht en groei-eigenschappen te voorspellen. Ik rijd niet doelloos van de ene boerderij naar de andere. Dit komt met een plan. We onderzoeken de situatie van dubbeldoelrunderen in Vlaanderen. De variatie aan boerderijen en stallen is groot. De verscheidenheid aan koeien valt nog af te wachten. Een eerste stap is de koeien opmeten. De schofthoogte vaststellen met de meetstok is vrij lineair en makkelijk te benaderen. De borstomtrek bepalen met de lintmeter is afhankelijk van de variatie grootte van de koe en lengte persoon. Met mijn eigen 1m60 is het kwestie van eerst de koe gerust te stellen. Het kalme karakter van de dieren speelt in mijn voordeel. Terwijl ik het uiteinde in mijn hand houd gooi ik de lintmeter over de koe. Op mijn hurken, met mijn hoofd zacht in haar zij geduwd probeer ik met mijn vrije hand het andere uiteinde te zoeken en vast te nemen. Met een gemiddelde borstomtrek van 179 cm is het Kempens roodbont rund makkelijker te meten dan de 201 cm van het wit-rood rund van Oost-Vlaanderen. Mijn mede-koeienonderzoeker bekijkt de dieren nauwlettend en geeft ze een score van 1 tot 9. De lichaamsbouw, klauwen, uiers en zelfs de spenen worden gedetailleerd bekeken. Het is de eerste keer dat ik een koe op deze manier bekijk. Zou mijn overgrootvader op dezelfde manier naar zijn dieren gekeken hebben. De ene stal is de andere niet. Sommige boeren hebben geïnvesteerd in moderne stallen met ligboxen, anderen huisvesten hun dieren in potstallen die geschiedenis vertellen. De opgepotte mest vermengd met verschillende lagen stro dienen om de akkers te bemesten. Dit onderdeel van kringlopen sluiten is voor velen belangrijk binnen de bedrijfsvoering, zo blijkt uit de keukentafelgesprekken die ik met hen voer. Ze vertellen me over de kracht van hun koeien, overschakelen naar productievere rassen is niet aan de orde. Eén van mijn uit te voeren taken is een biopt nemen, hierbij zijn de koeien minder behulpzaam. Ik begrijp hen, ik zou het zelf ook niet aangenaam vinden moest er iemand DNA-materiaal uit mijn oor halen om te kijken hoe het gesteld is met mijn genetische kenmerken. *** Aan de verschillende keukentafels nemen de koeiengesprekken verschillende vormen aan. De ene is terughoudend, de andere blijft vertellen. De variatie aan boeren is groter dan de diversiteit in de stal. De keuze tussen vlees of melk is geen afgebakend gegeven. Bij dubbeldoelrunderen is het belangrijk om bij selectie het evenwicht te bewaren. Bij lokale populaties waar de band tussen de geschiedenis, de producten en de specifieke omgeving van de runderen betekenisvol zijn, is deze balans cruciaal. In Italië zetten lokale melkveehouders in op de productie van Parmigiano Reggiano. Deze exclusieve en dure kaas, gemaakt van de melk van de lokale Reggiana runderen zorgt voor een toenemende interesse in dit ras. In IJsland verkopen ze Skyr - een melkproduct van lokale IJslandse runderen- als erfgoed van de Vikings. Misschien moeten we de Belgische rassen uitspelen als de dapperste der Galliërs. Mijn overgrootvader had geen uitgekiende marketingstrategie nodig. De melk bewaarde hij in melkkannen en de melkerij haalde ze dagelijks op. Een sterke selectie op een bepaalde eigenschap geeft genetische schade op andere kenmerken. Door deze koeien niet te laten specialiseren in melk of vlees behouden we hun waardevolle functionele eigenschappen. Levensduur, robuustheid, zelfredzaamheid, vruchtbaarheid en afkalfgemak maken van deze dieren superkoeien. Om het in maatschappelijk verantwoorde termen uit te drukken, deze karakteristieken beïnvloeden de economische efficiëntie van dubbeldoelrunderen. *** Ik wil meer weten over de boerderij van mijn overgrootvader. Zijn zoon, de broer van mijn grootvader, is degene die me meer details geeft. Het was een groot melkveebedrijf, ze hadden wel acht koeien. De boerderij bestond ook uit enkele trekpaarden en een jaarlijkse aardappeloogst. Als ik vraag naar het ras van de koeien krijg ik te horen dat het wit-zwart Belgische koeien zijn en af en toe ook een rode. In eerste instantie is het me niet duidelijk wat hij daarmee wil zeggen. Ik vermoed dat hij zich vergist en dat hij witblauw bedoelt. Na een zoektocht op het internet leer ik dat het Kempense ras niet alleen uit rode dieren bestond maar dat zwartbonte koeien hier ook deel van uitmaakten. Ik lees verder en ontdek dat ze vooral in de streek van mijn overgrootvaders boerderij voorkwamen. Het zwartbonte ras was als eerste aan de beurt toen men besloot om met Holstein bloed in te kruisen. Ondertussen is hun genetica grotendeels verdrongen. Deze nieuwe kennis doet me geloven dat de bloedlijnen van mijn overgrootvaders koeien niet meer terug te vinden zijn.   Holsteinisatie is de bijhorende term voor dit deel van onze koeiengeschiedenis. Het lijkt alsof iemand op een bepaald moment de nood voelde om een ronkende naam te verzinnen zodat een gebeurtenis met negatieve weerklank beter klinkt. *** De koe in de wei is een beeld dat minder voorkomt. Het gras en de kruiden dat in diezelfde wei groeien vormen een goede basis voor het rantsoen van koeien. Dit ruwvoer is voldoende voor een rund om in zijn eigen onderhoud te voorzien en om melk te geven aan één kalf. Voor de holsteinisatie kon eender welke koe hier voldoende energie uit halen. De dag van vandaag is dit een privilege voor onze lokale en dubbeldoelrunderen. Hoogproductieve dieren hebben extra energie nodig in de vorm van krachtvoer. Voor 1975 bestonden zowel de natuurlijke graslanden als de ingezaaide graslanden in Vlaanderen en omstreken uit verschillende grassoorten. Engels raaigras, veld- en ruwbeemd, beemdlangbloem, kropaar maar ook verschillende kruiden kon men hier terugvinden. De koeien van mijn overgrootvader hadden een luxebuffet ter beschikking. Onze oudere traditionele rassen bezitten de juiste eigenschappen om zich aan te passen aan verschillende soorten graslanden en natuurgebieden. De functionele eigenschappen zoals robuustheid, hun vermogen om op ruw terrein te kunnen grazen, aanhoudend te kunnen wandelen, de lage impact van de lange wandelingen op hun melkproductie, het bestand zijn tegen hittestress, hun lagere voedingsbehoeften, een goede vruchtbaarheid, afkalfgemak en een lange levensduur maken dat deze runderen geschikt zijn voor begrazing. Een berg positieve eigenschappen waar we nog veel te weinig gebruik van maken.  De toename van grote grazers in natuurgebieden kent gelukkig een positief verloop. Ik kom ze tijdens wandelingen steeds vaker tegen samen met de infoborden die vertellen hoe je te gedragen in de buurt van de koeien. Een belangrijke regel is om minstens op 15m afstand te blijven. Dat was een hele uitdaging toen de koeien verspreidt lagen over het wandelpad. Gelukkig ben ik inventief en creatief en wist ik me net zoals dubbeldoelkoeien aan te passen aan de omgeving en de situatie. *** Een dubbeldoelkoe die we allemaal kennen is de Milka-koe. De situatie van de Vlaamse dubbeldoelrassen is nochtans niet zo paars-kleurig. Het aantal geregistreerde vrouwelijke stamboekdieren in 2024 was laag tot zelfs zeer laag. Het witblauw dubbeldoel en het wit-rood van Oost-Vlaanderen doen het met 1.955 en 1.968 dieren het beste. De situatie voor het Kempens roodbont bedraagt 588 koeien maar het rood rund van West-Vlaanderen moet het doen met slechts 365 dieren. Om een idee te krijgen; van ons Belgisch blauw staan er 37.809 dieren op stal en we worden van melk voorzien door een kleine 242.683 Hosltein-Friesians. De holsteinisatie loopt gewoon door terwijl de dubbeldoelkoe zich een weg graast door natuurgebieden en kruidenrijke graslanden.  

Vera Eef
6 0