Zoeken

GodDOG

marks in the snow ************************************************ IK GeloofNietIn goden Niet de westerseNiet de oosterseNiet de noordelijkeNiet de zuidelijke IkTrachtIedereDagEenBeetjeIn myTe geloven Ik tracht iedere dag een beetje in mezelf te geloven. Even de hoofdlettertjes weg en het leest vlotter.Even de hoofdlettertjes weg en het leest vlotter.Ik tracht iedere dag een beetje in mezelf te geloven.Ik tracht iedere dag een beetje in mezelf te geloven.Ik tracht iedere dag een beetje in mezelf te geloven. Even de hoofdlettertjes weg en het leest vlotter.Even de hoofdlettertjes weg en het leest vlotter.Ik tracht iedere dag een beetje in mezelf te geloven.Ik tracht iedere dag een beetje in mezelf te geloven. MaarWie benIkOmTe ontkennen Wat duizendenStemmenhoren In de stemmen In DIENS naam Voor wie men het steeds doet. Verf 2006-11-17   feedback van andere lezers fenkZoals je zegt: we kunnen niets ontkennen, maar gelukkig moeten we ook niets geloven. Zolang we maar mogen lachen!("ontkenen" -> "ontkennen")verf: nice dichtduvelMassahysterie en -waanzin : een draak met vele koppen. Jefverf: NIce miepeVerf, dit is goddelijk goed! verf: nederig DANKE DANKE AudaZou de laatste drie verzen gewoon schrappen. Is magnifiek in zijn eenvoud...verf: DANK U ERWEESpeciaal weer!Ga eens zoeken naar mijn Notities = 12/10verf: OK GhislainePrima. Een tip waar je mee doet wat je wenst: Ik tracht iedere dag een beetje in mezelf te geloven. Even de hoofdlettertjes weg en het leest vlotter. mariagarquezOverweeg dit eens: niet in god geloven maar je wel laten inspireren door (mythische) personen als jezus, de liefde van maria voor haar zoon, de liefde van maria magdalena, ... Neem ze niet voor waar, maar ze lezen of er over nadenken kan heel inspirerend zijn.verf: ik weet nog wel enkele bedenksels die niet alleen inspirerend zijn maar ook zeer bevredigend zijn SabineLuypaertik denk dat die doent doet bedoeld isof doemt zou ook leuk zijn in deze kontext(smile)vind hem leuk maar ben het wel eens met ghislaine over de hoofdletters stormvonkIk volg auda en die hoofdletters, tja ik hou er ook niet van maar dat is ieders vrijheid hé gonoZoals steeds, waarlijk geniaal of is het anaal? Heb soms last van verkeerd woordgebruik, waarvoor m"n exclusieve excuses je zult het mij waarschijnlijk niet ten euvel dulden, maar ik ben maar tot m'n 5 jaar naar school geweest, langer konden ze het met mij niet uithouden, ik was als kleuter al een arrogante zak, daar door schrijf ik soms wat speelfauten hé?verf: ik dank mijn vijanden voor de adrenalinegroeten VickyLievenswowwoowwooowwauwwaauwwaaaaaaaaaaaaauuuuuuuuuuuuuuuw!!!verf: ? ? ? ? ??? ???? ? ? ? ??? ? ??? ??? ? seppeHa!verf: nice spinvisinderdaadverf: XX Luckyde hoofdlettertjes in je leven...... Luckykronosje hoeft jezelf niet te overtuigen, luister naar de anderen ! RolandBergeysik volg je helemaal. Even over de verhalen die ik een tijdje geleden aanreikte: -over sexualiteit: Angelo, Eenoog -over SM: Magic Molly -over armoe: Gustje Vito, Ben, Sören -over tentoonstellingen en bootvluchtelingen: Manuel -over kerst; Pernod. Zie maar hé.   ***********************************************       

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
6 0

Familiezaken

Daar ben je dan, zo klein en weerloos, voorzien van tien vingertjes en teentjes. Mama heeft me voorbereid op jouw komst, mijn kleine broer. Nog doelloos, niet wetend welk pad het lot voor ons heeft klaarliggen. Vier handen op één buik, vertrouwelingen die elkaar van tijd tot tijd in de haren zouden vliegen. Beschermend, luisterend oor, maar niet in staat om antwoorden te bieden op de gezamenlijke dillema’s die worden voorgeschoteld. Ambitie die de overhand neemt, kleinerende blikken, grote afstand die alles wat ooit was doet vervagen. Verwijtend onbegrip, afkeuring, volgens jou foute keuzes, beoordelend, veroordelend. Fysieke afstand die symbool staat voor onze relatie, of wat er nog van overblijft. Troost zoekend, geborgen en geliefd op moeders schoot. Jullie tegen de wereld. Voorbereid op het grote zus worden, maar toch gefaald.Jouw geplaveide pad zonder zware obstakels is niet begaanbaar voor mij. Of misschien draag ik niet het juiste schoeisel, heb ik onvoldoende kennis. Ik mag je hand niet vasthouden. Onze ontmoetingen op gedeelde kruispunten met troostende woorden vol machteloosheid brengen ons nooit op dezelfde weg. Onze wegen scheiden zich keer op keer.Het rechte pad dat je bewandelt en deelt met diegenen die nooit duisternis zien, is niet de weg die naar mijn bestemming leidt.De diepste dalen en grootste duisternis waar ik doorheen reis, brengen me naar de hoogste pieken van mijn kunnen en de mooiste uitzichten op mijn zijn.Verschillend van elkaar, onbegrip en minachting. Ongeschikt om de taak van broer en zus te volbrengen.  Gefaald, tot grote teleurstelling van diegenen die ons met liefde samenbrachten.

Joni Motmans
6 0

Onder alle lagen

Onder alle lagen van het gedomesticeerde mens-zijn zit er een natuurlijk wezen dat schreeuwt om aandacht. Die schreeuw klinkt vaak als een auto-immuunziekte, een allergie, een hernia, een burn-out of een andere kwaal. De hardnekkigheid van lastige kwalen, maar ook van confronterende triggers, ligt als een sluier over al wat niet aangekeken wordt. Alle emoties en gevoelens die rationeel gezien geen bestaansrecht krijgen wegens te onlogisch, te destructief, te kwetsbaar, te lelijk of gewoonweg onaanvaardbaar, liggen diep in het onderbewuste te sudderen. En na vele bochten en omwegen kom ik erop uit dat boosheid de wortel is van die woekerende plant die ‘chronisch leed’ heet. Bedolven onder dikke lagen verdriet zit er een ingehouden vuur. De vlammen likken al jaren aan mijn ingewanden, een deel van mezelf ging in as op. Een vuur dat ‘er niet hoort te zijn’. Een vuur dat steeds opnieuw aangewakkerd wordt door de luchtstroom van mijn gedachten. En eenmaal het laait, is er die aangeleerde schaamte en angst die zegt dat het vuur mijn donkere kanten belicht en gevaarlijk is. Snel weg ermee, voor iemand het ziet. Ik strooi er excuses overheen, gooi er enkele relativerende redeneringen tegenaan. Ik heb geleerd om mijn vuur in een doosje van mooi verwoorde argumenten te verpakken. Ik voel zelfs trots over de esthetiek en kundigheid van mijn verpakking. Zo had ik jarenlang veel gedachten en woorden, zonder het vuur echt te voelen branden. Ik merkte de pijn van de schroeivlekken natuurlijk wel op en die werden het voornaamste focuspunt: symptomen voorkomen. Trachten te functioneren in een wereld die haaks op de mijne staat terwijl ik er alles aan deed om de schade van het innerlijk vuur te beperken. Het voelde als Sisyphusarbeid. Te midden van een onmenselijk ritme plande ik telkens tijd om te recupereren van handelingen die mij niets authentiek opbrachten. Uit angst die gefundeerd was op aangeleerde sociale conventies. Angst die van bij mijn geboorte, en waarschijnlijk zelfs daarvoor al, als een sluipend gif mijn vrije wil programmeerde. Het geniale aan de donkere krachten in deze wereld is dat ze maar half werk moeten leveren, want de rest doen we zelf wel. Tal van extern gehanteerde overtuigingen, wetten, regels en voorschriften worden door veel mensen gewoon geïnternaliseerd. Een onnatuurlijke levensstijl met bijbehorende ideologie die door een systeem van bovenaf wordt voorgeschreven, wordt massaal geïmplementeerd. De controlerende organen van dat systeem worden bijgestaan door ‘burgers’ die zich de regels eigen hebben gemaakt en daarmee hun eigen authentieke richtlijnen hebben overschreven. Het verklikken of aangeven van wie de systeemregels overschrijdt, is daar een misselijkmakend voorbeeld van. Ik ben mij bewust van de vervuiling die ik toegelaten heb in mijn puurheid. Van de verstoring en onderdrukking van mijn ware zelf, uit angst en overlevingsdrang. En ik vergeef mezelf daarvoor. Het openbaren, uitzuiveren en loslaten van destructieve overtuigingen die van nature niet bij mij horen, is een proces. Het is niet alleen een individueel proces, maar ook een collectief proces dat nu gaande is. De onnatuurlijke, gejaagde, op materie en ego gefixeerde westerse levensstijl wordt nu nog door tal van onbewuste systeemaanhangers verdedigd, maar loopt wel op z’n laatste benen. Er is een kentering gaande en dat zorgt ervoor dat het contrast tussen ‘echt’ en ‘onzuiver’ helderder dan ooit is voor mij. En mijn kompas is en was altijd mijn gevoel en intuïtie. Het is wel zo dat ik dat kompas steeds beter ben gaan begrijpen. Mijn moeizame zoektocht van ups en downs leverde vooral helderheid op. En een nog fijner afgestelde gevoelswereld, iets dat mijn rationele zelf jarenlang als angstaanjagend beschouwde. Het gaat ook over het herwinnen van zelfvertrouwen: durven vertrouwen op de zuivere juistheid van wat er intuïtief en gevoelsmatig aangegeven wordt, zonder dat er een rationele ‘ja, maar’ op volgt. ‘Ja, maar dit gevoel kan ik niet uiten, want het zou anderen kunnen kwetsen.’ ‘Ja, maar als ik mijn gevoel zou volgen, dan kan ik weerstand en consequenties verwachten.’ ‘Ja, maar leven volgens mijn gevoel is niet praktisch haalbaar, financieel noch sociaal.’ Het zijn enkele voorbeelden van collectief ingebedde ‘ja, maars’ die niet eigen of authentiek zijn. Het zijn overtuigingen die als een beperkende koord rond de vrije wil zitten gewikkeld. En rond het natuurlijke zijn. Ik ben mezelf al jaren aan het bevrijden van het kluwen aan beperkende overtuigingen dat mijn ware zelf belemmert. Ik begrijp nu ook ineens waarom ik mezelf zo vaak gewikkeld in touw heb geschilderd. Via kunst, of dat nu schrijven, zingen, schilderen, dansen of spelen is, krijgt het onderbewuste een podium. In onze creatieve uitingen lezen we wat er onder de vele lagen van overlevingsstrategieën echt speelt. Daarom vind ik het belangrijk om dat met anderen te delen. Ik kan en wil niet anders meer dan bij ontmoetingen spelen en samen creatief zijn. Ik wil alle ingehoudenheid en sluiers van oppervlakkigheid achterwege laten. In een sociale context kan ik geen urenlange mentale processen voeren zonder dat mijn lichaam grenzen aangeeft. Ik wil, moet zelfs, loskomen van ratio en verhalen en dieper zakken richting gevoel, anders voelt het leven voor mij als een opgave of een strijd. Dit is ook een maatstaf voor de bijeenkomsten die ik bijwoon of zelf organiseer: het praten en redeneren mag niet primeren boven het verbindend voelen, desnoods doorheen weerstand en angst. Maar natuurlijk steeds in zachtheid, met liefde en respect voor onszelf en elkaar. Ik heb het gevoel dat deze tekst resoneert met de frequentie van de zogenoemde ‘nieuwe wereld’ die eraan komt en in feite de ‘oude’ of ‘oorspronkelijke wereld’ is. Er is immers niets nieuws aan onze ware natuur, ze is er altijd geweest. Soms bedolven onder vergeetachtigheid en allerlei systemische mechanismen. Dit is weer een tijd van herinneren en uitzuiveren. De verontwaardiging en boosheid die ik zo lang heb getracht te relativeren is gegrond. Er is niets te ‘overgevoelig’, ziek of moeilijk aan mijn ware authentieke zelf, hoe hard deze soms ook lijkt af te steken in collectief aanvaarde contexten. In de ogen van oppervlakkigheid lijkt diepgang en gevoel een zwakte en het is aan mij om mezelf niet langer door die ogen te bekijken. De verbinding met andere zielen die zich herkennen in dit relaas, of mij hierin erkennen, voelt als heerlijk thuiskomen in een wereld die steeds groter wordt rond mij. Een zalige wereld waarin ik mezelf niet hoef in te perken om aanvaard en geliefd te zijn. En ik voel daarvoor zoveel dankbaarheid! Het geeft zoveel steun! En vanuit passie bouw ik graag mee aan dit netwerk van liefde, zodat steeds meer zielen dit thuiskomen kunnen voelen.* De afbeelding bij deze tekst is een schilderij dat ik maakte in 2010 getiteld 'Twisted & Turned', verwijzend naar de bochten waarin ik mezelf dacht te moeten wringen om te overleven in deze wereld vol rare kronkels.

KarolienDeman
5 1

Alleen maar lichaam

Gisteren stond ik voor de derde bloedende man. Op enkele maanden tijd. Er was er een in een voortuin, een op straat, een aan de kassa in de Carrefour.Het is altijd de arm, zelf zien ze het niet. Ik moet hen zeggen: je bloedt. En nee, ze hoeven geen papieren zakdoekje, geen pleister, ze zijn flink. Ik wou even alleen maar lichaam zijn en legde het op mijn spijkermat. Weerloos.Iemand snerpte door me heen. Nee, dacht ik, ik loop hier niet zomaar rond. Mensen willen altijd dat ik geruisloos leef, maar luid kan ik ook. Oké dan! riep het in mij. Oké dan, als dit is hoe het moet zijn. Ik brak in twee in het holst van mijn rug. Ik wandelde (aan de linkerkant) naast de tweede vriendin met een defect rechteroor. Op twee dagen tijd. Over hetzelfde pad door hetzelfde bos. Zelf hoor ik alles. Vooral wat niet wordt uitgesproken.Een vriendin zegt: je was handig voor me, vroeger. Maar ik ook voor jou.Een vriendin vraagt: kom je morgen zwemmen? Ik zeg dat ik geen badpak heb. Je kan er een van me lenen. Ik las over een vrouw die zich alleen thuis voelt in bodemloos water. En in een kale schedel.Ze gaf haar bezorgde zwemvrienden de toestemming / de opdracht haar nièt te redden, mocht dat ooit nodig zijn. In dezelfde week was ik twee keer een mevrouw voor iemand. De eerste keer was onder een parasol  na een brunch, naast een wei vol wilde bloemen (en naast een man, dichterbij). Vanuit de keuken, door het grote openstaande raam, over het gebrom van de slowjuicer heen, hoorde ik: rechts, de cappuccino voor de mevrouw. Ik keek de man / de meneer aan, glimlachend maar een beetje bevreemd, omdat iemand me net had opgesplitst.De tweede keer riep een man in lycra pak tegen zijn drie volgende fietsvrienden: opgepast voor de mooie mevrouw! terwijl ik de tunnel uit kwam gestapt, die zij wilden inrijden. Deze keer glimlachte ik het toevoegsel wat weg, maar toch voelde ik me nog altijd eerder mooi dan een mevrouw. Langs achter was ik warm, langs voor koud. Mijn rug voelde elk pinnetje afzonderlijk. Ik zag een wereld waarin ik niet meer was. De bomen, de huizen. De duinen, de eksters, de theebuiltjes in de kast.

Katrin Van de Velde
8 0

Dapper

Zaterdagavond.Ik ben doodop van een ganse dag ontspannen. Zo diep ontspannen dat het ijsbad op het einde een koud kunstje was.“Verbaast me niets!”, app je me.“Hoezo?”“Omdat ik je ken. Jij bent stoer en onverschrokken. En dapper.” Ik lach je woorden weg en zet koers naar mijn schoonouders.Ik koester de lange autorit, ook al ben ik geen held achter het stuur.Ik wil eigenlijk niemand zien. Laat me gewoon even zijn.Maar ik word verwacht voor het avondeten. We vieren meteen ook de verjaardag van mijn zoontje.Ik ben knullig in het organiseren van feestjes.Dit jaar valt zijn verjaardag bovendien tijdens onze zomerreis, dus ik heb het initiatief aan mijn schoonmoeder gelaten. En daar zit ik dan. Moe. Afweziger dan ik zelf fatsoenlijk acht.“Of het boeiend was, die opleiding?”Ik knik.Voor de vorm heb ik mezelf een dag op ‘opleiding’ gestuurd. Ik kijk rond. We zitten voor het eerst in de vernieuwde woonkamer.Wit en beige. Decoratie die ik niet snap.Het ziet er duur uit, maar de ruimte spreekt me niet aan.En ik hoor mezelf zeggen:“Het… mist wat karakter voor mij.” “Of ik de schildertechniek niet bijzonder vind?”Mijn man springt zijn ouders bij.Ik raak niet verder dan: “Njah.” Even later stuur ik jou:“Ik ben toch stoer. Net aan mijn schoonmoeder gezegd dat ik haar interieur niet mooi vind.”En ik voeg eraan toe:“Ik moest wel. Ze snapt de poëzie van het leven niet.” Dat was niet eerlijk.Natuurlijk beleeft ze op haar manier de poëzie — in de bodemloze liefde voor haar kleinzoon. Ze leeft voor hem.Maar dat bedoelde ik niet.Ik doelde op de verheerlijking van het functionele, door de mensen die mij omringen.Alles moet nuttig zijn. “Voor de vooruit.”En je mag natuurlijk niet vergeten ook eens 'leute' te maken.Het mag plezant zijn. Maar poëzie? Poëzie is iets voor op een kaartje bij speciale gelegenheden.Ze beleven ze niet, die schoonheid van geraakt worden —door een landschap, een sfeer, een blik, een woord. Ik leef voor die ontmoeting.Voor de schoonheid van het alledaagse. Vergis je niet, ik kom je niet vertellen dat ik me beter voel dan hen. Wel anders. Pijnlijk anders. Het doet me vrezen dat ik tekortschiet én te veel ruimte inneem.“Verrader! Ondankbaar wicht! Luilak!" Ik incasseer de snoeiharde zelfkritiek.“Wie denk je wel dat je bent?”Ik zet me schrap voor wanneer de woorden straks ook buiten mij zullen klinken. En dan herinner ik me:Jij bent onverschrokken. En dapper.Ik hou zo ontzettend veel van het leven! Ik richt me op, schraap alle liefde in mij samen en kijk mijn criticus zacht aan. “Denk er gerust het jouwe van, maar ik leef.” 

AnneliesPattyn
8 1

Stilvallen

We maakten van de feestdag gebruik om een dag vroeger op reis te vertrekken. Dit jaar zou onze vakantie beginnen zodra we in de wagen stapten. Geen haastig kilometers vreten, wel overnachten in het Château de la Bouchatte en onderweg de Puy-de-Dôme ontdekken. Alle stress achterlaten nog voor we goed en wel vertrokken waren. Stilvallen deden we. Om zes uur ’s avonds, op drie kilometer van onze voorziene tussenstop. Een pak abrupter dan gepland. Terwijl Arno in een kramp schiet, verbaas ik me erover hoe weinig informatief het dashboard vol lampjes is. Nog niet bereid de controle uit handen te geven, stel ik voor het knopje te zoeken om de motorkap te openen. Bij de aanblik van zoveel complexiteit moet ik lachen. Dapper ga ik op zoek naar het oliekannetje. Controleert niet elke zichzelf respecterende automobilist met pech het oliepeil? Een behulpzame buurman lijkt dezelfde mening toegedaan en voegt meteen de daad bij het woord. Hij wil er zelfs olie bij kappen, maar die blijkt helaas niet compatibel. Er komt een tweede buurman bij. Intussen bespeurt mijn zoontje een veel groter probleemgeval: met de buren komen ook katten mee… zwarte dan nog. Gefronste wenkbrauwen, gekrab achter de oren. En ook ChatGPT krijgt de motor niet aan de praat. Het begint me te dagen dat we dit niet zelf gaan verhelpen. Koppig kalm stop ik mijn man het nummer van de pechverhelping toe. Ze komen eraan — ten vroegste over anderhalf uur. De buurman biedt aan om Elias en mij alvast naar het kasteel te brengen. Arno blijft bij de wagen. De knoop in mijn maag trekt strakker aan; mijn buik weet dat we niet meer aan het stuur zitten. Ik doe mijn uiterste best die boodschap te negeren. Met een glimlach leg ik in verroest school-Frans uit waarom mijn man pas later zal aansluiten. Niet getreurd: we kregen een upgrade en mochten onze intrek nemen in de suite. Terwijl ik de specificaties van de massagestoel krijg toegelicht, verdiept Arno zich langs de kant van de weg in de beginselen van automechanica en verzekeringen — met de hulp van trouwe metgezel ChatGPT. En Elias? Die wil maar één ding: de spin in de hoek moet weg. Tegen elven maakt Arno niet onopgemerkt zijn entree. Je rijdt niet elke dag mee met een takelwagen. Uit het donker verschijnen overal helpende handen. Ik geneer me over onze rommelige bagage. In een recordtijd is de auto uitgeladen. Met elke koffer wordt mijn gemoed een beetje zwaarder. Alle info past op één enkel visitekaartje van de garage. De zorgvuldig bewaarde moeilleux au chocolat brengt weinig verandering in Arno’s zorgelijke gezicht. Ik kan je vertellen: een twijfelaar leent zich niet tot met twee liggen woelen. Bij het ochtendgloren ontsnap ik naar de tuin. Ik laat mijn ogen rusten op het vredige landschap. Blootsvoets hervind ik houvast in het verdroogde gras. Ik vul mijn longen met verse lucht. De zonnegloed ontspant mijn lijf als een warm bad. Langzaam lost de hoofdpijn op. De ochtendglans vervaagt wanneer Elias en ik ons ongemakkelijk installeren buiten op de stenen trap, wakend over de bagage. Meer dan anders struikel ik over mijn woorden, en mijn gevoel voor drama is ondermaats. Vier verhaaltjes van Panda en Eekhoorn later, nog steeds geen nieuws van Arno. “Er is geen auto!” De ontreddering in Arno’s stem laat geen twijfel bestaan. Hij maakt geen flauwe grap. Ik wil meer uitleg. Hij moest gewoon de geregelde vervangwagen ophalen. Wat kon er mislopen? Al te goedgelovig zijn dus. “Een reservatie door uw dossierbeheerder? Wij vinden niets terug, mijnheer. In deze periode een huurauto te pakken krijgen? Haast onmogelijk, mijnheer. Veel succes nog.” Blijven was geen optie. Alle kamers waren bezet voor het weekend. Bovendien voldeed het negentiende-eeuwse gebouw allerminst aan Elias’ ridderlijk concept van een kasteel. Hij wilde daar weg. We slenteren toch maar weer naar binnen om onze netelige situatie uit de doeken te doen. Heel even lijkt een lokale vertegenwoordiger wél iets gedaan te krijgen. Maar ons gebrek aan Franse bankcheques doet ons de das om. We grijpen opnieuw naast de wagen. De reisbijstand heeft een kamer in het Première Classe-hotel in de aanbieding. De recensies laten weinig aan de verbeelding over: vies, geen verse lakens, sauna, de deur gaat niet op slot. Dat wordt dus voor onbepaalde tijd kamperen op onze bagage — als we die überhaupt in die tien vierkante meter gepropt krijgen. Geen ridderlijk vooruitzicht voor Elias. Het getik van een antieke klok accentueert de ijzige stilte in de zitkamer. Arno’s lege blik verraadt een overvol hoofd. Ook bij mij dreigen de zorgen de spitsvondige ideeën te verstikken. Elias heeft zich overgegeven en ligt op mijn schoot te slapen. “Zou u geholpen zijn mochten we drie matrassen leggen in onze feestzaal?” We laten de tranen van opluchting stromen. Even later zijn we majestueus geïnstalleerd in onze ruimste logeerkamer ooit. Onze magen gevuld met een door onze gastheer geïmproviseerde lunch. Frikadellen met bonen uit blik. En dan rest ons niets dan voor de tweede keer stilvallen. Plots hebben we werkelijk niets meer om handen. Geen telefoontjes, nergens heen. Stilte. Terwijl Arno verbeten mogelijke scenario’s blijft uitdenken en Elias opgaat in zijn Lego-bouwwerk, rol ik mijn yogamat uit. Met de spanning laat ik ook mijn zelfmedelijden los. Tegenslag hoort bij het leven, dus ook bij dat van ons. Zeker lastig, maar niks persoonlijks. Bovendien zijn zowel mijn reisgezelschap als deze plek best charmant. Ik neem er vrede mee. Maandagochtend. Ik rol nog één keer mijn yogamat uit. Arno ijsbeert tussen zijn scherm en het toilet. Ik glimlach bij de gedachte dat we ons voorbereiden op de strijd met onze reis-‘bijstand’. Een nieuwe contactpersoon aan de lijn, uiteraard. “Uw wagen werd gesleept naar een garage waar ze er niet aan kunnen of willen aan werken… Een vervangwagen is budgettair niet mogelijk, mevrouw… Een oplossing, nee, die heb ik nog niet. Daarvoor bel ik u later terug… Blijft u vooral rustig, mevrouw, we zijn er om u te helpen.” Zijn communicatietrucjes werken als een rode lap op een stier. We schakelen alle hulpbronnen van het thuisfront in om de druk op te voeren. Iets na de middag zetten we koers naar onze vakantiebestemming, met een vervangwagen. Onze eigen wagen gaat alvast terug naar België. Onze vakantie kan beginnen. En nu pas voel ik het gewicht — van het verdriet. Ik mis iemand om bij thuis te komen met mijn verhaal.  De echo van eenzaamheid klinkt onverwacht luid. Ik weet dat zo voortaan scherper zal blijven horen.  Ik verstar. Ik herinner. Ademen volstaat. Ik probeer zachtjes te bewegen — met mijn pen over het papier.

AnneliesPattyn
4 0