Zoeken

Animale wereld

Ik sta er nog altijd van versteld in wat voor een animale wereld we leven. Het is ondertussen 2025, het derde millennium, en ik bemerk dat vele van mijn soortgenoten hun animale stadium nog niet zijn ontgroeid. Vele boeken hebben het over persoonlijke ontwikkeling en zelfontplooiing maar ik denk soms of de lezers deze boodschappen ook echt begrijpen. Kijk hé, ik wil mensen echt niet schofferen en beweren dat ze compleet achterlijk zijn. Dat zijn ze in de verste verte niet. We hebben allemaal een brein hopelijk. Leer het dan ook te gebruiken.  En ik wil dan ook een lans breken voor de mensen die echt begrijpen wat ik wil zeggen: ik bemerk dat de meeste vrouwen ( net iets) beschaafder zijn dan mannen. Er zijn sekseverschillen, dat is een feit. Dat is ook een wetenschappelijk feit. En mensen die dit niet begrijpen hebben niet gestudeerd of kunnen studeren, dus het is aan beschaafde mensen - zij die tot de intellectuele elite behoren ( hoewel, dit is ook niet altijd zo) - om de kwetsbare groepen uit de ellende en miserie te helpen. De zogenaamde intellectuele elite heeft een zeer belangrijke rol te spelen in deze samenleving. Zij zijn geëduceerd . Zij hebben kennis. Zij kunnen toch bijvoorbeeld in ontwikkelingslanden zorgen voor zuiver water en proper sanitair? Zij kunnen de algemene bevolking toch sensibiliseren en educeren dat handhygiëne zeer belangrijk is? Marc Van Ranst heeft er onder andere zo op gehamerd niet zo lang geleden, weet u nog? En Semmelweiss wist het al in de 18e eeuw. Maar wat vergeten we toch zo snel. Ze zijn er terug met hun handjes, maar als lid van de intellectuele elite wijs ik de mensen die hun handjes aanbieden op de recente pandemie en dan begrijpen ze het wel.  Educatie zorgt er effectief voor dat jongens en meisjes sterker staan later in hun leven en dat ze kritische mondige burgers worden die hopelijk een eigen mening mogen verkondigen en niet monddood worden gemaakt door dictatoriale regimes.  Beschaafde mannen en vrouwen gaan niet met elkaar op de vuist. Ze praten het uit. Mijn vader heeft mij ten oren uit herhaaldelijk gezegd dat je een mond hebt om te praten. Dat ik mijn mond dan ook moet gebruiken. Op een goeie manier, en niet om mensen verbaal te kwetsen. Sociale cognitie heet dat.  En nu wil ik even iets kwijt: Leuven is  een studentenstad, met een tijdelijke jonge populatie. Maar het zijn niet alleen studenten: ik heb al verscheidene keren meegemaakt dat vooral mannen - jong en oud - ruzie willen uitlokken, of een gevecht willen uitlokken. Ik ga er niet op in. Ik ben slimmer dan dat. Is het nu een gevoel of effectief: zijn mensen echt agressiever geworden dan vroeger? Spelen alcohol en drugs een rol? Ik kan er geen objectief antwoord op geven, maar mijn gevoel liegt niet. Ik ben een intuïtief man. Gasten of kerels die erop kloppen zijn inderdaad apen en animaal. Gespierde patsertjes en dan meestal ook nog lege holle vaten. Begrijpt u nu wat ik bedoel met 'animaal'? Soms is het echt inderdaad in overlevingsmodus gaan en hopen dat je geen bull hebt. En dat is gewoon niet tof en plezant: dat je bull en shit kan krijgen, ook al wil je het in de verste verte niet. Door nitwits, onverlaten en nozems. Laat mensen gewoon met rust en behandel ze met respect. Is dat zo moeilijk!? Homohaat, xenofobie. Twee mannen of vrouwen die hand in hand over straat lopen en volledig verliefd zijn. Vreemdelingen die gevlucht zijn voor oorlog en volledig zijn getraumatiseerd. Die een nieuw bestaan willen opbouwen en veilig en in vrede willen leven. Verdienen zij het om in elkaar te worden geslagen? Moeten we dit als samenleving beschouwen als normaal!? Ik alleszins niet. Op internationaal niveau zijn ze volle bak oorlog aan het voeren, precies geen haan die erom kraait. Eigenlijk is dit ook niet normaal vind ik. Maar ja, die hoge piefen zijn de leiders. Zij komen er ongestraft mee weg. Ze hebben bloed aan hun handen kleven van honderduizenden of miljoenen onschuldige slachtoffers. Is dat normaal!? Nee, dit mogen we als samenleving, internationaal als lokaal, niet beschouwen als normaal. En ik hoop dat die schurken zwaar worden gestraft voor het Internationale Gerechtshof in Den Haag. Als alle oorlogen in de wereld zouden stoppen en de mondiale brandhaarden gedoofd zou de weg naar echte beschaving en ontwikkeling van de mensheid, collectief als soort, een fameus stapje dichterbij komen denk ik... Ik begrijp best waarom veel mensen schrik hebben gekregen voor hun soortgenoten. En de media werken dit gewoon in de hand met hun berichtgeving.  Ik wil gewoon nog echt geloven dat de meeste mensen deugen en het goed met je voor hebben. En mij niet laten verblinden door al dat negatieve nieuws. Continu.  Als ik de straat op ga, het meeste van de tijd heb ik positieve ervaringen met mensen. Heel positief zelfs. Maar tja, de negatieve blijven sterker hangen. Dan is het de kunst om deze zo snel mogelijk los te laten. Dat is mijn gedacht.    P. Claes  20/8/2025©  

Canniball
10 0

Brievenpost van Dinges | Aan de verkeersredactie van VRT NWS

Beste redactie Ik dacht eerlijk gezegd dat het niet meer bestond, maar na even zoeken kwam ik het programma op jullie digitaal platform tegen. Blijkbaar wordt ‘Kijk Uit’ nog altijd uitgezonden, maar niet meer zoals vroeger, meteen na het journaal. Misschien moet u die uitzending in prime time toch heroverwegen, want in de maatschappij, met dat alsmaar drukker wordende verkeer, rijzen er heel wat mobiliteitsvragen.  In de kleedkamers van de VRT hangt wellicht nog een kostuum van oud-rijkswachter Gommar Vervust dat een jonge presenator kan aantrekken. In mijn jonge jaren zag ik hem steevast na het journaal van kwart voor acht een nieuwe verkeersregel verduidelijken.  Geen kwaad woord over de nieuwe presentatoren, maar u kan het ook Hajo Beeckman laten presenteren. Hij is toch jullie mobiliteitsdeskundige. Ik zag hem onlangs bij ‘VRT NWS Laat’ uitleggen waarom het voorstel om overdag maximaal 100 km per uur toe te laten op de autostrade toch geen slecht idee was, terwijl drie vierde van de parlementsleden het tegendeel beweerden. Hij kent er iets van.  Maar kijk, nu ‘Kijk Uit’ enkel nog op zaterdag pal op etenstijd wordt uitgezonden, namelijk om vijf voor zes op ‘VRT 1’, en ergens op ‘VRT MAX’, mis ik telkens de uitzending.  Wellicht daarom heb ik niet meegekregen dat er een nieuwe regel is voor wielertoeristen. Mijn vrouw en ik waren rechtstreeks getuige van de nieuwe maatregel, maar die kwam bij ons, als gewone fietsers, redelijk ingewikkeld over.  Blijkbaar moeten wielertoeristen niet meer bellen als ze in aantocht zijn. Of fluiten. Of 'hallo' en ‘dank u’ zeggen, zodat we braaf en beleefd opzij kunnen gaan. Nee, ze moeten nu roepen waar de andere mensen op rijbaan zich naartoe moeten begeven.  Wat is er gebeurd? Op het verhard en rustiek bospad waar we fietsten, en waar ook wel eens wandelaars te bespeuren zijn, riep een aankomende coureur plots heel luid 'RECHTS!', waarna hij ons meteen passeerde. Ik sprong van het verschieten recht omhoog van mijn zadel. Het kwam me ook ietwat verwarrend over. Moesten wij nu naar rechts? Of ging hij van rechts komen, wat geheel niet logisch zou zijn, want hij kwam natuurlijk van links.  Ik kon hem ook niet vragen wat hij bedoelde, want hij was al snel een paar honderd meter verder. Ik keek achterom of er nog andere coureurs in aantocht waren, want hij reed een pak sneller dan Wout van Aert. Voor hetzelfde geld zaten we in het midden van een wielerwedstrijd.  Nu weet ik niet of hij de nieuwe maatregel correct toepaste, want dat ‘RECHTS!” kwam er bij hem vrij agressief of manu militari uit. Afijn, we waren redelijk van ons melk. Iets verder zagen we twee oudere fietsers aan de kant staan. De fiets van de vrouw lag in de berm. Ik zag de man met zijn zakdoek over zijn voorhoofd wrijven, waarbij hij 'hoezo rechts' mompelde.  U ziet, beste redactie, dat er nog mensen zijn met vragen over deze nieuwe fietsmaatregel. En er zijn nog van die dinges.  Daarom zou ik het zeker appreciëren mocht u een uitzending van ‘Kijk Uit’ in prime time overwegen. Of u laat de nieuwe maatregel door mobiliteitsdeskundige Hajo Beeckman verduidelijken op het journaal, dat mag natuurlijk ook.  Ondertussen verblijf ik, met de meeste hoogachting,  Désiré Dinges

Désiré Dinges
3 0

Brievenpost van Dinges | Brief aan mijn krantenbezorger

Geachte krantenbezorger Laat me beginnen met een bekentenis. Deze brief voelt een beetje vreemd aan, want ik ken u niet persoonlijk. Noch van naam, noch van gezicht. U bent zo'n beetje als de onbekende soldaat in Brussel. Maar u leeft godzijdank nog en ik wens u vooral een lang en gelukkig leven.  Onze samenwerking is vanaf het begin stroef verlopen. Zeer stroef zelfs. Het begon allemaal begin dit jaar, toen het krantencontract naar een nieuwe speler op de markt ging. De krantenbezorging draaide vanaf toen vierkant.  Het was telkens het onderwerp van gesprek in de buurt. Ook mijn buurman Gust verscheen elke ochtend aan zijn brievenbus. "Heb jij de gazet gehad Gust?" "Nee, alleen de sport." Daarna kwam mijn andere buurman Omer naar buiten en die vertelde dat hij mijn krant had ontvangen. Waar zijn krant naartoe was, wist niemand.  Het zorgde wel voor gezellige babbels, dat moet ik toegeven. Zo kom je in de buurt nog eens bij elkaar. Maar ondanks al die gezelligheid kwam er voor de krantenbezorging geen oplossing uit de bus. In het weekend kreeg ik de bijlage niet en een andere keer ontving ik een Hollandse gazet. De ellende bleef duren.  Maar zoiets mag natuurlijk niet. We betalen er tenslotte voor. Wat heb ik liggen bellen met de abonnementendiensten van mijn kranten. Kranten, inderdaad, want in het weekend heb ik er twee. Afijn, als ze arriveren natuurlijk.  Telkens waren er heel wat wachtenden voor mij aan de telefoon. Waarbij wellicht Gust en Omer, want die zaten ook nog volop in de krantenellende.  "Weet je wat?", zei ik tegen mijn vrouw. "Ik ga de bezorger 's morgens opwachten. Dan is het zo geregeld." "Niks van", zei mijn vrouw. "Ik zie u daar al staan of zitten." Ik had inderdaad een klapstoeletje van zolder gehaald. Ook had ik een oude thermoskan gevonden, voor de koffie, want ik had mijn plannetje met Gust en Omer besproken. Zij deden mee. "Wat moeten de mensen wel niet denken, als gij daar om zes uur 's morgens bij de brievenbus zit. Ze gaan denken dat ge zot zijt."  Dat werd dus niks. Maar kijk, de aanhouder wint. Ik kreeg, al zeg ik het zelf, een geniaal idee. Mijn oog viel plots op de post-its die we wel eens op de koelkast plakken, als we iets niet mogen vergeten in de winkel.  Ik verklapte deze keer mijn plannetje niet, maar ik ging 's avonds, terwijl ik met onze Bobby nog wat ging wandelen, eerst naar de brievenbus. Daar kleefde ik een post-it op de brievenbus met de naam van de krant die in mijn brievenbus moest belanden. En op vrijdagavond schreef ik er twee titels op. Met telkens een 'bij voorbaat dank' erbij. Ik deed er nog wat plakband over, want je weet hier nooit met die wind.  De volgende ochtend ging ik blij als een kind in mijn pyjamabroek en met een verfrommeld T-shirt naar de brievenbus. Zo stilletjes mogelijk. Wat bleek? Het had gewerkt. Ik had de juiste en een volledige gazet in mijn brievenbus. Sindsdien is het niet meer fout gelopen. Onze samenwerking verloopt nu perfect. Post-its plakken is zelfs niet meer nodig.  Al snel namen Gust en Omer mijn tactiek over en sindsdien heeft iedereen terug zijn eigen gazet. Als ik ’s morgens aan de brievenbus sta, hoor ik Gust al vloeken op de president van Amerika, terwijl hij in de keuken over zijn krant gebogen zit. En Omer foetert op zijn voetbalploeg als ze weer eens hebben verloren. De tijden veranderen natuurlijk. Vroeger kende je de postbode persoonlijk. Bij mijn ouders kreeg hij met nieuwjaar nog een borrel. En er zijn nog van die dinges. Niets blijft hetzelfde.  Als ik tegenwoordig mijn krant lees, zie ik dat er in de wereld veel fout loopt. Dan is het goed dat er tenminste nog iets goed loopt, zoals de krantenbezorging.  Daarvoor wil ik u bedanken. Ook al ken ik u niet persoonlijk. Merci.  Ondertussen verblijf ik, met de meeste hoogachting,  Désiré Dinges  PS: ook een dikke merci van Gust en Omer.

Désiré Dinges
1 0

Au café de la paix (11) -Waarborg

‘Je suis un client, pas un danger’, denk ik als ik inhaak. Is het iemand die naar vrede streeft toegelaten om eens goed te ranten? Te zagen, aan te klagen? Ach, rechts wil de vrede garanderen met orde en veiligheid, links met activisme en verzet. Er is blijkbaar altijd wat strijd nodig om de harmonie te bewaren. Dus, hier gaan we!  Kortetermijnverhuur van appartementen zwengelt de wooncrisis aan. Daar ben ik heel erg mee begaan. Het is akelig dat sommige mensen geen thuis meer vinden, omdat anderen per se thuis willen zijn op reis. Niet zo’n duf hotel, maar je eigen stulp in een onbekende stad. Even doen alsof je een echte Parisien of Londenaar bent. Misschien is de illusie van die vele levens de aantrekkingskracht van Airbnb.  En toch boek ik heel soms een studio of appartement. Via Booking, deze zomer de koning van de oplichterij. Maar ik heb er Genius-korting! En vroeger hield Booking malafide eigenaars net wat onder controle, zo werd gezegd. Mijn eerste reservatie haalt al wat Airbnb- trauma’s naar boven. Ik dacht bij de term ‘aparthotel’ aan een receptie met een persoon van vlees en bloed, maar krijg twee toegangscodes opgestuurd, van de deur en de voordeur, en een lijst gedragsregels. Geen feestjes houden, niet roken, niet onderverhuren, je niet prostitueren. De ochtend van mijn vertrek valt er nog een bericht in mijn chatbox. Of ik de lakens van mijn bed wil trekken en samen met de gebruikte handdoeken aan de voet van het bed wil deponeren. En het afval in de vuilnisbakken in een zakje in de keuken wil zetten. En de ramen wil sluiten. Ik doe al het gevraagde, maar het zakje voor mijn afval vind ik niet, en ik moet nog ontbijten en naar het station. Ik stuur een bericht, de reactie is begripvol: het is al top dat ik de vuile was heb gesorteerd. Oef. In tijden van hongersnood en genocide is het uiteraard een kleine moeite om de lakens van je bed te halen. Toch vreet het aan mijn vakantiegevoel. Ik wil gewoon een beetje welkom geheten worden, niet alleen maar liefdeloze instructies krijgen. Ik ga op vakantie, niet op internaat. Naast de anonimiteit stoort het me dat de eigenaar weinig werklust toont. Ik doe als vakantieganger haast meer inspanningen dan de persoon die hier zijn geld mee verdient. Vaak zijn bedrijven het mikpunt van beschuldigingen, maar soms bakken particulieren het nog bruiner.  Nu zag ik de ‘belangrijke info’ over het hoofd, onderaan in mijn boekingsgegevens. Ik heb in Orléans een appartement met twee slaapkamers gereserveerd, voor mezelf en mijn reisgenoot die uit België komt afgezakt. Er dient een waarborg van duizend euro overgemaakt te worden, die ik de week na ons vertrek terugbetaald krijg. Als er niks kapot is, tenminste. Duizend euro, terwijl de prijs voor ons verblijf iets meer dan vijfhonderd euro bedraagt. Via de chat van Booking krijg ik een bericht van de conciërgerie waar de accommodatie mee samenwerkt. Ik moet mijn VISA- nummer invullen via een link naar het mij onbekende platform ‘Superhote’. De angst slaat mij om het hart. Is dit niet net de fraude waar ze op tv en in de krant voor waarschuwen? Kan mijn hele rekening zo geplunderd worden?  Ik kopieer het verdachte bericht in de Whatsapp-groep van mijn collega’s. ‘Da’s een scam, sowieso!’ en ‘duidelijk oplichterij!’ reageren ze. Ik bel de fraudelijn van mijn bank maar kom op zondag terecht bij een medewerker die amper iets weet. Ze zal mijn vraag doorspelen aan de bank. Ik bel de politie van Orléans om te weten of er zich wel een appartement op dat adres bevindt. De agent relativeert: de verhuurder blijkt een keten te zijn met accommodaties in verschillende Franse steden, de advertentie staat op meerdere sites, en het is in Frankrijk niet abnormaal dat je waarborg hoger is dan de prijs voor je verblijf. Inderdaad, bij het Café Vélo in Agen vroegen ze ook een waarborg van 1500€ voor de huur van een elektrische fiets.  Ik wacht dus nog even voor ik het leger erop af stuur. Ik deel mijn twijfels via de chat van Booking met de conciërgerie, bel de contactpersoon op. Ze benadrukt de angst van de opbrengsteigenaars dat hun appartement vernield wordt. Het is prachtig gerenoveerd, helemaal nieuw. Baldadige toeristen hebben eens een stoel aan diggelen geslagen in andere accommodaties. Verhuurders moeten zichzelf toch beschermen?  Ik begrijp het, maar wil de borg liever op haar bureau in Orléans regelen. Met een echte persoon voor me. Dat gaat niet, ze is niet ter plekke. Ze verstaat niet wat ik zo riskant vind aan die online waarborg. Ik begrijp niet waarom je niet naar kantoor gaat als je geld wil verdienen. Aan het zwembad herkauw ik mijn frustraties.  Hoe vaak moest ik de laatste tijd online uit mijn doppen kijken? De elektricien met goede reviews stelde me een bedrag van 165 euro voor om een lamp op te hangen. Fake interieurwinkels verkopen lampen van Alibaba door.  Vaak zijn het niet eens grote fraudeurs, maar gewone mensen die net iets te snel veel geld willen verdienen. Het online handeltje maakt ze overmoedig. Ze hoeven geen directe confrontatie aan te gaan. Zo groeit ons wantrouwen tegenover elkaar.  Als we die online bullshit eens achter ons lieten, als we allemaal op een eerlijke manier ons geld verdienden, dan zouden alle mensen misschien weer broeders worden. De volgende keer ga ik op hotel, zweer ik, net zoals ik mijn lamp in de goeie ouwe winkel kocht. Maar nu waag ik de sprong en voer mijn VISA in op Superhotes. Meteen krijg ik de toegangscodes voor het appartement in mijn mail. Ik baal alweer. Sleutel ophalen in een kluisje in de ene straat, dan naar het appartement dat op een kwartier lopen ligt.  Het mooie stadscentrum van Orléans is een troost, maar wanneer ik met de vier sleutels van het appartement eindelijk binnen geraak, valt de stress helemaal weg. Het is prachtig! Helemaal vintage gedecoreerd. Ik kan mijn kleren eens in de was steken! Na een zware bevalling de baby zien, doet je alles vergeten, zeggen ze.   

Pons
4 0

Proefondervindelijk

"Je kan er de klok op gelijk zetten", zegt B. We zitten op het terras met de Parijse terrastafeltjes. Hij ziet zijn naam liever niet in de gazet, daarom gebruik ik enkel de eerste letter van zijn voornaam. Je zou hem een soort van straat- of dagfilosoof kunnen noemen. Over het dagelijks leven heeft hij wonderbaarlijke inzichten.  “Met elke hittegolf zijn de gelovers en de niet-gelovers van de klimaatopwarming overal te horen. Waar ik me over verbaas, is dat ze een aantal duidelijke symptomen niet opmerken. Enerzijds zijn er ontegensprekelijke feiten zoals de gemiddelde temperaturen. Maar je moet ook naar het straatbeeld kijken. Zo zie je hier tegenwoordig ook mensen met een paraplu die hen schaduw moet geven.”  "Maar dat is niet het enige. Het valt op dat er alsmaar meer mensen een waaier gebruiken. Je kent die uit Oosterse films. Vroeger zag je die alleen bij verkleedpartijen. Nu hebben sommigen die standaard op zak. Dan heb je mensen die andere zaken gebruiken om zich koelte toe te wuiven. Op terrasjes zie je dat vaak. Ik heb er een studie over gemaakt."  "Een studie", zeg ik. "Toe maar." "Proefondervindelijk natuurlijk. Wat niet werkt is een krant. Dat is te slap om mee te wuiven. Ofwel moet je die dubbel vouwen. Een tijdschrift kan, maar het is afhankelijk van de grootte. Zoiets als Humo of Libelle gaat nog, maar kleinere magazines zijn beter.”  "Dan heb je nog de drankenkaarten. Gelamineerde papieren zijn te slap. Het beste is stevig karton, zoals deze kaart. Dat werkt perfect. Probeer maar eens”, zegt hij, waarna hij me de drankenkaart geeft. Het geeft inderdaad meteen verkoeling.  “Het ergste is de opkomst van QR-codes op terrastafeltjes. Hoe onpersoonlijk is dat. Het failliet van de verfrissende drankenkaart. Alhoewel, van zoiets lopen de rillingen over mijn rug”, lacht hij.  

Rudi Lavreysen
14 3

I am the walrus (of verliefde mijmeringen)

'Love is where you find it.' Profetische woorden van James Baldwin, eenvoudig, niet moeilijk te begrijpen, voor een stuk trappen ze ook gewoon een open deur in. Want het is één van de clichés die het mysterie liefde omringen. 'Ge moet erop vallen.' Als je het zoekt, vind je het niet. Liefde is ook een woord dat alleen lading krijgt, betekenis, als je het kan uitpakken zoals een kado, of pellen als een vrucht. 'Show, don't tell.' Liefde is - misschien spijtig - vooral ook chemisch. De gekte, lentekolder (!), van de verliefdheid is wellicht een cocktail van dopamine en oxytocine. Wie herinnert zich nog de gloed van die eerste kus, de lippen die first contact maken? Er is een rechtstreekse lijn dan, die de zwaartekracht volgt, van je mond, naar je hart, naar je geslacht. Maar die echte verliefdheid is in de eerste plaats vooral teder, je wil seks eigenlijk uitstellen, je wil mekaar opeten, dat wel, in mekaars lijf kruipen, versmelten. En vooral, ook weer volgens James Baldwin, je maakt het maar een paar keer mee in je leven. Hopelijk kan je het op één hand tellen, want anders glijd je wellicht af naar de nymfomanie. Ben je eerder bezig met verliefd zijn op de verliefdheid zelf, of ben je eerder behaagziek, onzeker, niet in het reine met jezelf. Wat uiteraard niet onlogisch is, want we zijn sociale dieren, en die relaties zijn altijd onderhevig aan wat competitie, of zo lijkt het toch sinds Darwin.  Ik geloof dat liefde wel degelijk kan genezen, dat je onvolledig bent zonder de ander, de Ander, het Andere, ik denk dat het weer zo één van die kapitalistische illusies is, dat je je geluk zelf moet maken. We zijn meer dan productie-eenheden of 'menselijke grondstoffen'. Je hebt voor zover ik wetenschappelijk op de hoogte ben, nog altijd een eicel en een zaadcel nodig om een nieuw leven te maken. Als mens. Een soort heilige tweevuldigheid. 'Only love can break your heart.' Nog zo'n boutade, van Neil Young deze keer. Hoe onvolledig we ons soms ook voelen alleen, het risico op een gebroken hart, als we het erop wagen te duiken in die onbekende duistere, maar prachtige poel van de crush, de mysterieuze coup de foudre, zorgt er soms voor dat we eieren voor ons geld kiezen. Want de diepte (of ondiepte) van die gruwelijk aanlokkelijke poel is onpeilbaar. Het is totaal controleverlies, overgave, en daardoor bijna een religieuze, sacrale ervaring. En wie is daar nog goed in, in het profane Westen? Ik stel me er in ieder geval vragen bij, bij die eenzaamheid, die besmettelijk zou zijn naar 't schijnt. Zoveel vrijgezellen, zoveel mensen die alleen wonen, alsof we bezig zijn met een metamorfose om insectenzwermen te worden. Je hebt de queen bees, worker bees, soldier bees, ... Het verschil is dat we nog niet steriel zijn. Zowel de superrijken als de armen kunnen zich nog steeds voortplanten, al dan niet met gevoelens van elkaar graag zien, maar waar die kinderen zullen terechtkomen is koffiedik kijken. Je kan met een voorsprong beginnen aan het leven, een minderheid heeft hallucinante priviliges, maar evengoed kan het gigantisch mislopen. De dood als grote gelijkmaker betekent uiteraard niet dat we de sociale strijd voor een rechtvaardigere organisatie van onze maatschappijen moeten verwaarlozen. Ook dit is een kwestie van liefde. Elk leven is heilig en ieder kind verdient het graag gezien te worden, zoniet betaal je toch de prijs. Mens zijn betekent passie hebben, en één van die vreselijke expressies van gevoelens is wraakzucht. Ik denk dat het liedje van The Eurythmics wel klopt: 'The miracle of love, will take away the pain.' De woordkeuze is ook geslaagd, liefde is een mirakel, en een mirakel is onverklaarbaar. Wat zorgt ervoor dat iets 'marcheert'? Laten we nog eens smijten met een soort spreuk. Er is een Arabisch spreekwoord dat zegt dat het huwelijk is zoals een belegerde burcht. Zij die zich er binnenin bevinden, willen eruit. Zij die erbuiten zitten, willen erin. Gelukkig is er de roes voor de sleur, de routine, die allesomvattende, knetter makende fase van vlinders in de buik, geen honger hebben, balorig zijn, niet kunnen eten. Een moment dat je de tijd wou bevriezen omdat alles zich in een gloed bevindt. Een periode van opperste sensualiteit, je maakt je lippen nat met je eigen tong vooraleer je die lippen van de Ander beroert, en dan ga je nog een stapje verder in die intimiteit als de beide tongen een soort dans met mekaar aangaan. Een kort maar krachtig walsje, een trage, langzame bolero, een onbeheerste, atletische lindy-hop, of een aan elkaar spiegelende tango.  En dan de ogen, het naar mekaar kijken met die kitscherigste metafoor aller tijden, de spiegels van de ziel, de pupillen die zich verwijden of verkleinen, de kleur van het iris die wel nooit zomaar banaal blauw, bruin, groen of grijs is. Daar vind je onze enorme uniciteit als mens, nog poëtischer dan onze unieke vingerafdrukken. Geen mensenoog is gelijk! Mijn zwartharige vader had de donkerste ogen, bijna zwart in plaats van bruin, als steenkoolbriketten, angstaanjagend en onvoorspelbaar, mijn moeder had dan weer als blond meisje prachtige appelblauwzeegroene ogen, mysterieus en diep als de Atlantische Oceaan ter hoogte van de Golf van Biskaje, duizenden meters voor je de bodem bereikt. Laten we dit vertoog over de liefde en verliefdheid dan ook eindigen met een drievuldigheid. De liefde die uitmondt in nageslacht. Wat ik voel voor mijn dochter overstijgt 'zelfbehoud'. Al blijft het natuurlijk behoud van de 'genenpoel'. Voor een kind offer je jezelf op, op het altaar van het leven dat onmiskenbaar mysterieus is, en gespleten. Er is barmhartigheid omdat het leven meedogenloos is. Ik herinner mij de lichamen van mijn ouders na hun overlijden, de lege ogen, de omhulsels die verkillen. Ik geloof eerder dat ons bewustzijn een product is van onze hersenen. Met andere woorden, tot zover onze onsterfelijke ziel. En, toch ... Die lichamen zo zien liggen, bewegingloos, hun eigenheid was weg, hoe ze ooit bewogen, de zenuwachtigheid van mijn vader, het koppige doorzettingsvermogen van mijn moeder, de ziel was weg. Elders? Ergens hoop je er toch op. Dat het niet allemaal tevergeefs is. Een banaal, absurd einde dan maar, weer van een liedje: 'Life is what happens to you while you're busy making other plans.' Leefde die ook nog maar, John Lennon, desnoods alleen maar zijn ziel. P.S.: Hopelijk is liefde vooral ook niet dit: 'The reason you haven't felt it is because it doesn't exist. What you call love was invented by guys like me, to sell nylons. You're born alone and you die alone and this world just drops a bunch of rules on top of you to make you forget those facts. But I never forget. I'm living like there's no tomorrow, because there isn't one.' Een quote van Mad Man Don Draper. Gelukkig vloekt de zalige gloed van de verliefdheid en de onbaatzuchtige liefde voor een kind of een huisdier met zoveel cynisme. Nee, dan toch maar Baldwin! Dit is de volledige quote van het begin: 'Nobody - no man or no woman - is precisely what they think they are ... love is where you find it. And it is a terrifying thing, love. It's the only human possibility but it's terrifying. What happens when you can't love anybody, you're dangerous. You have no way of learning humility. No way of learning other people suffer. And no way of learning how to use your suffering, and theirs, to get from one place to another.' The Beatles "I Am The Walrus" (1967)

Kameraad 60
32 1

Het vergif dat sociale media heet

Vooroordelen, ze zijn gemakkelijk, snel en vooral ongegrond en ondoordacht. Een oordeel vellen over iemand op basis van wat je in een eerste oogopslag ziet, is nu eenmaal gemakkelijker dan de moeite nemen om iemand te leren kennen en te ontdekken hoe die persoon echt is. Sociale media maakt het ons tegenwoordig zo gemakkelijk om onze meningen en kritiek ongestoord, ongecensureerd rond te strooien zonder dat we ons ook maar een seconde afvragen of we dit eigenlijk allemaal wel online zouden moeten zetten. De veiligheid die het schermpje en de afstand tussen onszelf en de ander ons biedt, zorgt ervoor dat we al onze normen en waarden overboord gooien. Want zouden we exact dezelfde reacties geven als we die persoon in levenden lijve voor ons hebben staan? Zouden we op straat zomaar op iemand afstappen om hem, haar of hun te vertellen dat hun voorhoofd te groot is? Dat hun neus scheef staat of dat ze beter hun mond kunnen houden want dat er niemand geïnteresseerd is in de zever die ze verkopen? Dat hun humor absoluut niet grappig is en hun stemgeluid ons de kriebels bezorgd? In het echte leven slikken we onze mening in, delen ze hooguit met de mensen rondom ons, vinden we het niet nodig dat de persoon waarover het gaat dit hoort of hebben we het merendeel van de tijd niet eens oog voor anderen. We zijn er niet mee bezig met hoe iemand erbij loopt op het strand, met wat iemand draagt als hij gaat shoppen. Waarom doen we dit dan wel online? Wie zijn wij om te oordelen over anderen? Wie zijn wij om zonder blikken of blozen onze ongezouten mening te spuien over iemand en deze voor duizenden anderen open en bloot online te verkondigen? Hebben we er ooit al een keer bij stil gestaan dat die mening één gigantisch vooroordeel is en deze iemand kan kwetsen? Niet alle mensen die online dingen posten hebben een olifantenvel, niet iedereen zit te wachten op kritiek. Sociale media is lang geleden zijn doel reeds voorbijgestreefd. Platformen om anderen te bereiken, zijn veranderd in platformen om mensen verkeerde en vertekende beelden te geven, de gelegenheid om veilig en vanop afstand iemand de huid vol te schelden, te vernederen. Sociale media is een vergiftigd geschenk dat mensen hun normen en waarden doet vergeten, dat azijnpissers een podium geeft om over alles en iedereen te klagen en te zagen, om alles te weten te komen en te dreigen. 'Van waar komt die luide muziek? Hoort er nog iemand die knallen? Aan de chauffeur die vanochtend mijn spiegel heeft afgereden, ik heb camerabeelden, als je je niet komt melden gaan deze naar de politie.' Laat ons vooral ook even opmerken dat mensen plots niet meer weten hoe ze punten en komma’s moeten gebruiken, dat ze ondanks de standaard spellingscontrole op zowat ieder apparaat niet meer in staat zijn om duidelijk leesbare Nederlandstalige teksten te schrijven.  Het enige wat we echt vergeten, aan welke kant van het scherm we ook staan, is dat iedereen gelezen en gezien wil worden, leuk gevonden wil worden en steun wil vinden bij vreemden die er net hetzelfde over denken. Iedereen heeft daar zo zijn eigen reden voor. Dat zowel degene die een boodschap heeft, als degene die zijn kritiek erop geeft, op niet meer uit is dan reactie ontlokken, of het nu op een positieve of negatieve manier is. Want negatieve aandacht, is jammer genoeg ook aandacht.  Smaken verschillen en waarschijnlijk zijn er anderen die bepaalde humor wel kunnen appreciëren, een stemgeluid wel aangenaam vinden om naar te luisteren. Waarschijnlijk zijn er redenen waarom iemand van zich wil laten horen en een publiek wil bereiken. Staat het je niet aan, scrol dan rustig verder zonder er tijd of energie aan te besteden. Bekijk filmpjes die je wel leuk vindt, want zoals ik zei ga je op straat ook niet iemand aanspreken om hem, haar of hun iets negatief in het gezicht te gooien.  Denk na voor je reageert op iemand anders, want hoe zou jij je voelen als je volledig met de grond gelijk zou worden gemaakt om een bericht waar je achter staat? Hoe groot zou je mond nog zijn mocht je diezelfde negatieve commentaar recht in het gezicht van die persoon zeggen zonder de veiligheid van een scherm en de afstand tussen jullie beide?

Joni Motmans
8 0

STAR TREK

Ooit was het een droom: het jaar 2025. Gevleugelde auto’s die door de lucht zouden zoeven, huizen in ruimtestation-stijl en een geautomatiseerde samenleving zoals in Star Trek. De atoombom zou allang gevallen zijn, en de wereld herboren in futuristische glorie. Maar nee. Die gevreesde knal bleef uit.  En het straatbeeld? Nauwelijks veranderd in zestig jaar. Hier en daar een geplaveide kuil en wat meer glimmend blik op wielen voor de deuren. Vrouwen dragen nog steeds jurken en mannen over het algemeen prefereren nog altijd broeken. Kinderen schommelen in speeltuinen, tieners hangen loom rond. En de aarde draait om haar as. Seizoenen komen en gaan.   Elke dag hetzelfde nieuws; hier en daar een genocide, een natuurramp of een buurman de kop in geslagen. Afrika is nog steeds ontembaar. Daar blijven ze mekaar afslachten als beesten, en Amerika heeft nog steeds de grootste muil. Rusland en China blijven als dikke steenezels in stilte koppig verder gaan met hun mysterieuze strategieën. Same old. Niets nieuws onder de zon—alleen de plek en het uur waarop het leed toeslaat. Goed nieuws? Nauwelijks een voetnoot. Het kwade verkoopt nu eenmaal beter. Een generatie komt en gaat. Mensen blijven mensen, een handvol goedzakken en een vergiet vol klootzakken. Tot welke groep je ook hoort, er geldt een gelijke wet voor ons allemaal:  we worden elke dag een dagje ouder, als je geluk hebt en niet ziek wordt. Niemand heeft de eeuwige jeugd. Niemand heeft toegang tot de heilige graal van eeuwig geluk. Geluk komt en gaat. Zelfs religie of geloof gaat aan deze cyclus NIETS veranderen. Hoe hard we ook bidden of vervloeken… de wereld draait door. Letterlijk en figuurlijk.

Heidi Schoefs
0 0

Samenwonen

Samenwonen. De laatste tijd een veel gebruikt woord in mijn omgeving. De vraag wanneer ik ga samenwonen klinkt inmiddels ook niet nieuw meer. Sterker nog, het is bijna standaard. Net zoals mijn antwoord: wanneer de tijd daar rijp voor is. Tijd geeft alle antwoorden. De reacties die daar op volgen bestaan vaak uit een tijdslimiet die mensen ons geven. Ik geef jullie zes maanden, een jaar, twee jaar. Tijdslimieten die wij samen zonder schaamte verbreken. Wie bepaald wanneer wij er aan toe zijn? Wie weet beter wat wij aankunnen? Wat voor ons passend is? Is er een strak recept voor een gelukkig huwelijk? Als het enkel een recept opvolgen is, waarom gaan er dan zoveel mensen weer uit elkaar? Samenwonen, ja het klinkt heerlijk, romantisch. Fijn, gezellig, zakelijk gezien zelfs minder belastend. Alleen ook eng, beangstigend, beklemmend, nieuw. Nieuwe spannende dingen heb ik persoonlijk niks op tegen, vaak hou ik er zelfs van. Nieuwe dingen uitproberen, nieuw ervaringen op doen, gewoon een dotje doen, en zien wat er uitkomt. Ondanks dat een dotje doen een groot deel van mij karakter weerspiegeld, valt er in deze situatie te veel te verliezen, om op die schaal maar te zien waar het schip strand. Wat als wij er nog niet aan toe zijn? Wat als het daardoor fout loopt? Wat als… Als ik nu om mij heen kijk, zie ik een huis, een wereld, die ik zelf met blote handen heb weten op te bouwen. Een creatie begonnen vanaf het nulpunt, een gevolg van een strijd waar ik niet voor had gekozen. Het is mijn plek, mijn veilige plek. De plek waar ik op een vrije avond in mijn stoel neerplof, in mijn super comfortabele, maar onaantrekkelijke schapen hoodie, met een mok koffie in mijn hand, verdrink ik in de wonderenwereld van mijn boek. De plek waar ik tot rust kom, waar ik mij volledig kan afsluiten van de buitenwereld. De plek waarvan veel mensen niet zullen begrijpen dat ik er trots op ben, maar het is mijn trots, mijn steun en toeverlaat. Mijn tastbare overwinning die ik behaald heb, na hard vechten voor mijn bestaan. De plek waarvan ik bepaal wie er binnen komt en voor hoelang. De plek waar ik de regie in handen heb. Waar ik niet hoeft te vechten om mijn grenzen te bewaken. Nee, de voordeur is mijn grens. Van iedereen daarbinnen verwacht ik respect voor mijn grenzen, zonder ruzie, zonder woorden. Wederzijdse respect, dat is waar alles om draait. Misschien vraag je je nu af wat daaraan zal veranderen bij het samenwonen. Als het goed is niks. Gek genoeg heb ik daar ook alle vertrouwen in. Toch steekt nog regelmatig het gekwetste meisje in mij op. Het meisje wat alles wat ze bezat, in een oogwenk verloor. Door een keuze die niet het hare was. Mede door dat meisje, ben ik volgens sommige mensen, onmenselijk lang vrijgezel gebleven. Een volledig bewuste keuze. Een goeie relatie is gebouwd op vertrouwen. Iets wat ik behoorlijk wat jaren terug was verloren. Ik was op het punt beland dat ik niemand meer kon vertrouwen, mijn familie, mijn vrienden, mijn toekomstige partner. Tot zoverre dat het mij niet meer lukte om in de spiegel te kijken en te zeggen: Meid, ik vertrouw je. Doe wat goed voelt. Ik kon mezelf niet meer vertrouwen. Het was hun gelukt om mijn gevoelens en daden zo te beïnvloeden, dat ik keuzes maakte die niet bij mijn overtuigingen paste. Ik had gefaald om hun die kracht in handen te geven. Hoe kon ik een ander vertrouwen als ik mezelf niet meer vertrouwde. Hoe kon ik een buitenstaander binnenlaten, als ik het verschil niet meer zag tussen goed en fout. Hoe kon ik mezelf nog laten zien aan een ander, als ik het zelf niet eens meer zag. Jaren van vechten, puzzelen en bouwen, is dat meisje steeds verder op de achtergrond beland. Als ik nu in de spiegel kijk, zie ik een volwassen vrouw, die houdt van hetgeen wat ze ziet. Iets wat ik heb bereikt door hard te vechten voor mijn bestaan. Als ik nu verder kijk zie ik een groepje mensen, uniek allemaal op hun eigen manier. Waar ik op mijn manier weer allemaal verschillend van hou, hun aanwezigheid waardeer. Waaronder biologisch maar tegelijkertijd ook zelf uitgekozen familie. Een select groepje vrienden, die ongevraagd mijn metormofose meemaakte. Een punt wat af en toe best lastig zal zijn, gezien ik op best wat punten op het zicht heel veel ben veranderd. Ik ben nog steeds ik, alleen durf ik nu steeds meer te laten zien wie ik echt ben, en wat ik wil. Waar ik voorheen snel mijn woorden inslikte om de tegenpartij gelukkig te maken, of meedeed aan alle sociale verwachtingen, weeg ik het nu voor mezelf af. Hoe belangerijk is die sociale verwachting, hoeveel vraagt het van mij, hoeveel krijg ik er voor terug. Hoeveel is wat waard? Moet ik het mezelf echt ongemakkelijk maken om present te zijn bij alle sociale bijkomstigheden? Of moet ik het mezelf gewoon lekker comfortabel maken en genieten van mijn tijd in mijn schapenhoodie? Waar ik jaren terug braaf deed wat er van mij verwacht werd, probeer ik daar nu een selectie in te maken. Maakt mij dat een ander mens? Misschien wel voor de buitenwereld. Alleen voor mijn gevoel, ben ik eindelijk steeds meer ik. Een strijd die nog steeds niet is uitgestreden maar elk stap maakt mij gelukkiger en rustiger. Dat brengt mij terug op het punt, samenwonen. Na een jarenlange vrijgezelle tijd met volledig onthouding van welke vorm van romantiek, heb ik nu een partner naast mij staan waar ik mijn leven voor zou geven. Kan ik heerlijk weg fantaseren in het plaatje huisje, boompje, beestje. Trouwen, samenwonen. Het idealistische romantische sprookje, tot de dood ons scheid. Dromen zijn er om waar te maken, en je leeft maar een keer. Klopt! Ook helemaal mee eens. Het is ook mijn doel, om uiteindelijk al mijn (uitgestelde) dromen waar te maken. Stap voor stap. Dag voor dag. Alleen kan ik nu nog niet met volledige overtuiging zeggen dat ik klaar ben om samen te gaan wonen. Moet ik die stap dan zetten, met alle mogelijke gevolgen vandien, omdat de maatschappij dat van ons verwacht? Je leert toch ook niet rennen voordat je kan lopen? Ben ik iemand überhaupt verantwoording verschuldigd? Mij verantwoorden omdat ik dit goed wil doen, op onze manier, op ons tempo. En niet perse op de manier zoals gebruikelijk is. Maakt dat onze liefde naar elkaar, verkeerd, minder?

AngelSuenos
7 2

Jaloerse blikken

Ik heb een nieuwe vriendin. Of een vriend. Dat is me nog niet duidelijk. Laat het ons voor de gemakkelijkheid bij een vriendin houden. Ik heb het trouwens ook niet gevraagd. Het is wel duidelijk dat ze het wonderbaarlijkste onder de caféfenomenen is: een cafékat. We zagen haar voor het eerst toen we in het restaurant naast het café mosselen gingen eten. We waren niet alleen met een grote kastrol voor onze neus. Wij zaten binnen wegens een naderend onweer, maar heel wat mosseleters zaten buiten op het terras onder de parasols. Plots kwam de cafékat van de buren een kijkje nemen. Binnen mocht ze niet. Op het terras schuurde ze tegen heel wat benen om mosseltjes los te krijgen bij de mosseleters. Maar er viel niets te rapen.  Daarna leerde ik haar beter kennen. Want in het café ernaast, haar thuis, heeft ze een eigen stoel bij de kachel. Dat zag ik pas achteraf. Nietsvermoedend namen onze jongste en ik plaats aan het tafeltje ernaast. Ik zat op het bankje tegen de muur. Mijn jas had ik naast me op de bank gelegd. Toen zag ik pas de stoel met het kussentje. Het leek wel een troon.  Plots was ze daar. Eerst keek ze uitnodigend naar mij, waarna ze zich op mijn jas nestelde. Daar bleef ze een goed uur liggen, met haar hoofd tegen mijn linkerbeen.  "Normaal gaat ze alleen bij knappe vrouwen liggen", zei de barman. Tja, wat zeg je dan. Het leek ook dat de andere klanten jaloerse blikken op me wierpen.  Bij het buitengaan dacht ik eraan dat ik haar naam niet had gevraagd. Of zijn naam. Na enig opzoekingswerk had ik die naam snel gevonden, want het bleek een heuse BK te zijn. Een bekende kat. Vandaar al die jaloerse blikken natuurlijk.

Rudi Lavreysen
17 1

Doodgewoon

Een publieke plaats. De winkel die doet denken aan Magere Hein. Het is er fris als je binnenkomt. Kil! Dat hoort zo. Voor de groenten, het fruit, het vlees, de vis en alles wat vers is, of hoort te zijn. Mijn zijn hoort niemand.  Ze weten niet welk gevaar ze lopen. Ze hebben geen idee. Alle mensen zijn hebberig, of onverschillig. Straks misschien koud. Ze zien het niet eens. Of willen het niet zien. Ik ben gewapend. Waarom heb ik dat wapen eigenlijk meegenomen? Kwam het door die dikzak? Jij gaat met je smerige tengels van mijn boodschappen blijven, die vieze worstenvingers zijn misschien niet eens gewassen en ontsmet, na je plaspauze van daarnet, dacht ik rijmend toen ik daarstraks van de parking naar de ingang liep en de kale opgezwollen kassier door het winkelvenster aan het werk zag. Misschien ben ik diep vanbinnen een heel angstig mannetje en hadden de persoonlijkheidstests gelijk. Zou het? Honderden idiote vragen tijdens zo'n test, soms een paar keer dezelfde, maar net ietsje anders geformuleerd. En dan die meerkeuzedingetjes! Hoorndol werd ik ervan. Op het agressieve af. Ik wilde alles te precies doen, te correct, en na elke vraag moest ik verplicht doorgaan. Niet terugkijken. Niet vergelijken. Doorgaan. Sneller! Een paar persoonlijkheidsstoornissen, waaronder een mogelijke psychopathische deviatie. Dat was destijds de conclusie. So what? Ik mocht gewoon naar buiten. Vrij rondlopen. Doen wat ik wil. Op mijn tempo. Dat doe ik intussen al vele jaren. Niks aan de hand. Ik ga mijn gang. Zo ook deze zondag. In de winkel van Magere Hein.  Geen angst in hun ogen. Dat valt me zwaar tegen. Zie ik er dan zo onschuldig uit? Waarschijnlijk wel, met mijn sullige brilletje, mijn totaal gebrek aan spiermassa en m'n rare gangetje. Dat laatste is iets medisch. Holle voeten, waardoor ik te veel op m'n buitenkant loop, m'n knieën overbelast, daardoor m'n rug onnatuurlijk houd en m'n nek naar voren steek. 't Is geen gezicht. Ik lijk wel een gier. Mensen voelen dat. Hem moet ik pas vrezen als ik dood ben. Hij is een gier. En gierig op de koop toe, want hij heeft nog niks in zijn winkelkarretje liggen.  Ik heb nooit stoer willen zijn. In m'n jeugd misschien, heel even. Naar een tatoeage bijvoorbeeld heb ik nooit verlangd, tenzij die ene keer, toen ik een streepjescode op mijn rechterbovenarm wilde. Voor de grap. Of was het een statement tegen de consumptiemaatschappij? Vergeten. En toen ik een wit jeansjasje wou zoals Axl Rose van Guns N' Roses. Nooit gevonden. In geen enkele winkel. Ik wilde cool zijn. Koel. Diep vanbinnen ben ik een Noor. Of een Zweed. Een Deen misschien. Neem het van mij aan: ik ben niet bang. Niet bang om het te gebruiken.  We worden vreemden van elkaar. Contactgestoord. Is het mijn schuld? Geenszins. Het is de wereld waarin we leven. Er is geen ontkomen aan. De enige taal die we nog spreken is digitaal. Praatjes vullen geen gaatjes. Ze zijn overbodig. Met een QR-code een kop koffie bestellen, een postpakketje wegbrengen, bioscooptickets kopen ... Allemaal digitaal. 't Is begonnen met die anderhalvemetersamenleving van een paar jaar geleden, tijdens de coronacrisis, zeggen samenzweringstheorieën. Of samenzweringsterroristen zoals ik, van de gewelddadige soort.  Wie kan het wat schelen? 't Is allemaal doodgewoon. Geen haan die ernaar kraait. Ook niet die halve die inmiddels dood in m'n karretje ligt. En die dikke kassier, daar reken ik straks wel mee af. Op mijn manier. Ze zouden me moeten opsluiten. Of afvoeren naar Zelfscandinavië. Kijk me hier zwaaien met m'n scanpistool. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.   

Danny Vandenberk
7 0

Het Mensdom

ik wil duidelijk maken dat er maar één doel is!   één fundament.. en dat is het welzijn van het individu... het ene leven...   het respect voor UW leven!   en daar dacht ik in geboren te zijn... daar zou welvaart ten dienste van moeten staan... daar stierven alle eerdere vaderen en moederen voor... en nu... met de technologie.. de macht.. de toegankelijkheid... maken ze het over angst en bescherming en toegebode...   en... ik kan niet omschrijven;.. de haat... het verdriet... de liefde...   van dat verlies.                     ---    Er is maar één doel.Geen markt. Geen macht. Geen systeem.Alleen het ene leven dat zich aandient in één lichaam,één stem,één blik,één vraag: "Mag ik bestaan?"Dat is waar alles voor bedoeld is.Niet als politiek ideaal. Niet als moreel frame.Maar als de meest naakte, onbetwijfelbare waarheid:het welzijn van het individudaar begint beschaving.Ik dacht daarin geboren te zijn.Ik dacht: dit is waarvoor onze voorouders leerde samenwerken en voor stierven.Ik dacht: dit is wat menselijkheid betekent.En nu…in een tijd van overvloed, met macht, kennis en technologiedie alle dromen mogelijk maakt,zie ik systemen die hun eigen complexiteit aanbidden en vergeten voor wie ze bestaan.Ze zeggen “veiligheid”. Ze zeggen “bescherming”.Maar ik zie angst, controle, berekening.En ik zie de echte mens verdwijnen.Niet in cijfers. Maar in stilte. In breuken. In leegte.In termen van toegevoegde waarde ipv van wat voor elk een waardig leven zou kunnen zijn.   

Kakofoon
9 0

Bijrijder

“Mamaaa, hier” klinkt het vanaf de achterbank. Ik krijg de zoveelste lege verpakking in mijn in een reflex naar achteren gestoken hand geduwd en zoek nog een plekje tussen de zakken broodjes, lege broodtrommels en tassen. Links van mij een snoer waarmee de jongste haar iPad oplaadt en waar ik omheen manoeuvreer om blikjes cola, tucjes, de pinpas, menthol snoepjes en bakjes voorgesneden komkommer aan te geven.  Ik buig mij in een halve pretzel bij het vastmaken van de gordels tussen kussens, knuffels en spullen voor algemeen vermaak op de achterbank en verrek mijn bilspier bij het gegraaf in de koeltas, uiteraard onder het snoer van de lader door.  Daar zit ik dan, omringd door rotzooi die niet van mij afkomstig is, het de overige passagiers gemakkelijk te maken terwijl bij mij de randen van de koektrommel in mijn kuit gedrukt staan. Mijn kinderen liggen languit op de achterbank hun filmpjes te kijken, gestut door zachte kussens en doen af en toe een dutje of steken een riekende zweetvoet naar voren met het verzoek om een massage. Ik zit opgepropt voorin tussen de afvalresten te luisteren naar wéér diezelfde stomme playlist van de reisgenoot omdat hij ook dit jaar niet aan mijn herhaaldelijke verzoeken om een update heeft voldaan. Dus krijg ik Rockclassics of the 80’s voorgeschoteld van Milaan tot aan Livorno. De afspeellijsten die ik wél heb gedownload op mijn telefoon wil hij niet streamen op de zijne. Kost teveel data. En mijn telefoon is niet fijn als navigatie. En hij rijdt al. Dus. Radio ga ga.  Net wanneer ik een dutje wil doen komen we bij een punt waar ik toch echt ook even acuut mee op moet letten en mag mijn stoel niet naar achteren want dan kan mijn dochter de Bellinga’s niet goed zien.  Nog een uur en 39 minuten mama.  Joepie.       

Marleenvandecamp
4 0