Zoeken

Godin en Heks

Postmenopauze. Een woord dat klinkt als een aftandse, stoffige treinwagon die ergens op een vergeten zijspoor is weggeroest. Ik heb er een hekel aan. Een gruwelijke afkeer. Alsof je leven wordt gereduceerd tot een medisch stationnetje waar je nooit wilde uitstappen. De grillige heks en de wispelturige godin die zich in mijn lijf hebben genesteld, kwamen onuitgenodigd binnenwaaien. Ze hebben hun koffers uitgepakt in de leegstaande vertrekken die ooit door mijn eierstokken  werden bewoond.  De ene dag zet de heks de boel op stelten, de andere dag laat de godin me stralen alsof ik de wereld aankan. Ik heb ze niet uitgenodigd. Dit is geen bewuste spirituele upgrade, dit is hormonale diefstal. Na de rollercoaster met het PMS-monster, dat me trouw elke maand kwam kwellen, dacht ik: ooit, ooit is het klaar. Ooit is er rust. En toen… dit. Dit is de achtbaan waar de uitgang van is verdwenen. De attractie is gesloten, maar jij zit nog vastgegespt in het karretje, terwijl iedereen al lang naar huis is. Je leert ermee leven, zoals je leert leven met een luidruchtige, onvoorspelbare bovenbuurman. Soms dans je op de energiepieken alsof je de vloer in brand kunt zetten. Je bent een gloeiende kool, vol vuur. Op andere dagen klamp je je vast aan de randen van een glibberige afgrond, een ijspegel die vanbinnen kraakt. En af en toe, in een verwarrende, magische seconde, ben je allebei. Een kosmische grap. “Het gaat voorbij,” zei de dokter. Zijn blik vol medelijden gleed over zijn leesbril heen, een mengeling van cliché en waarheid. “We weten alleen niet wanneer…” Een tijdelijke staat met een onbekende einddatum. Mijn nieuwe normaal. Onvoorspelbaar. Vermoeiend. Maar, moet ik stiekem toegeven, nooit, nooit saai.

Heidi Schoefs
7 0

Brieven schrijven

"Schrijf jij nog brieven?", vraagt hij. We hebben net in het theater het stuk 'Groenten uit Balen' van Walter van den Broeck gezien.  "Nee", zeg ik. "Of wel. In gedachten. En toch ook wel op papier. Maar versturen doe ik ze nooit." "Hoezo? In gedachten?" "De brieven van Jan Debruyker aan wereldleiders zoals Nixon en Brezjnev, of aan Koning Boudewijn, zoals we net in 'Groenten uit Balen' hebben gezien, die werden door zijn vrouw en zijn dochter telkens in de stoof gestoken. Maar dat die brieven nooit aankwamen, daar gaat het eigenlijk niet om. Een brief is een manier om je gedachten te ordenen. Als je een bepaalde persoon rechtstreeks aanspreekt, is het net alsof die dicht bij je staat." "Jij doet dus hetzelfde als Jan? Aan wie schrijf jij dan brieven?" "Bwa, dat is niet zo belangrijk. Aan heel wat mensen. Soms ook aan jou." "Serieus? Kan ik die lezen?" "Nee, dat kan niet", zeg ik. "Die brieven zijn voor mij." Hij kijkt me niet-begrijpend aan. "Dat is toch anders dan ons vader", zegt hij. "Schreef hij ook brieven?" "Ja, wat ik me goed herinner zijn de brieven die hij naar me schreef toen ik op kamp was. We waren allebei geïnteresseerd in sport. De koers, tennis, noem maar op. Maar op kamp konden we natuurlijk geen sport volgen. Hij schreef me dan aan het begin van de vakantie een brief, met het vervolg van de Tour of Wimbledon, terwijl het nog niet gedaan was. Hij verzon complete ritten en wedstrijden. Maar dat wist ik natuurlijk niet." "Schreef je dan ook terug?" "Ja, een kort briefje. Maar toen hij gestorven is, heb ik hem wel een lange brief geschreven." Nog voor ik kan vragen of ik die eens mag lezen geeft hij al antwoord. "Nee", zegt hij, "die is voor mij."

Rudi Lavreysen
11 1

Windeieren

Zondagavond. Het moment waarop de stress omtrent de nakende school- en werkweek begint aan te wakkeren. En wat gaan we dan in godsnaam weer eten? Een zware verantwoordelijkheid die week in week uit op mijn frêle schoudertjes rust. Aha! Jeroen Meus op de televisie. Daar krijg ik altijd honger en inspiratie van. Vooral dat laatste is nu even van belang, temeer omdat ik daarstraks frieten gegeten heb. Met een spiegeleitje eroverheen gepleurd. Nog nooit gedaan? Beslist eens proberen dan. Bijzonder lekker én het houdt een hele tijd tegen.  Kijk, Jeroen haalt ook weer eitjes uit zijn koelkast. Even het geluid wat harder zetten, want het blijft altijd bijzonder grappig om horen als hij luidop zegt dat hij de dooier van het eiwit scheidt.  Niet dus. Is ook niet nodig, want hij scheidt het niet. Het gaat integraal, zij het zonder de schaal, in de broccolipuree. Perfect. Morgen broccolipuree dus. Met een eitje erbij, voor de smeuïgheid.  Hopla, daar gaat m'n aandachtscurve weer. Helemaal naar beneden op de x-as en de y-as. Of de ei-as. Voor ik het weet zit ik op m'n smartphone, broedend op ideeën. Eens hij opgewarmd is, surf ik wat rond, op zoek naar weetjes over eieren.  O jeetje, beste lezer, weet jij wat 'ova venti' zijn? In mijn luie, voortdurend naar gemakkelijkheidsoplossingen zoekende brein denk ik onmiddellijk aan 'oude mannen', maar in werkelijkheid zijn het 'windeieren' in het Latijn.  Windeieren dus. Instinctief leg ik de link met het financiële. Met een uitdrukking over mensen die, de vruchten plukkend van hun inspanningen, rijkdom vergaren. Zoals in: de verkoop van zijn bedrijf Omega Pharma heeft Marc Coucke geen windeieren gelegd. Of: het praten met een pluchen windhond - excuseer: bobtail - heeft Gert Verhulst geen windeieren gelegd. Op die manier.  Pas daarna ga ik me afvragen vanwaar die term eigenlijk komt. Zoek ik even op. Uit de natuur dus. Lijkt me logisch. Als kippen (of andere vogels) te weinig calcium binnenkrijgen, leggen ze niet levensvatbare eieren. Eieren met inhoud, maar met een veel te dunne schaal of zelfs helemaal geen schaal. Waardeloze eieren in feite.  Ach, ik kan het maar beter toegeven: toen ik erachter kwam dat 'ova venti' windeieren zijn, dacht ik meteen terug aan oude mannen met flatulentie in een te losse onderbroek. Heeft u last van uw prostaat, meneer? Nee, eerder van protjes. En bijgevolg ook van windeieren. Smakelijk.

Danny Vandenberk
3 1

De genade van één noot

Er zijn dagen waarop de lucht zingt nog voor ik ademhaal.Een trage toon, bijna onhoorbaar, trilt ergens tussen mijn ribbenkast en de tijd.Zo begint Amazing Grace voor mij — niet als een lied,maar als een herinnering aan hoe stilte zich ontvouwt tot klank. In de living ruikt het naar koffie en matatabi.Het ochtendlicht strijkt over de pianotoetsenalsof het zelf wil meespelen.De wereld lijkt even te wachten, de adem ingehouden. Ik weet niet wie eerst bewoog: het lied of ik.De eerste noot raakt me niet via het oor maar via de huid,alsof iemand zachtjes tegen de randen van mijn bestaan tikt.Er is iets onverbloemd eerlijks aan die toon,iets dat weigert te doen alsof troost vanzelfsprekend is.Het zegt: hier is pijn, maar ook adem. Wanneer de melodie zich opent, dansen stofdeeltjes in het licht.Alles wat ooit te scherp, te veel of te snel was, valt even stil.Ik herken mezelf in de breekbaarheid van de cadans —niet in de woorden over genade,maar in het ruisen ertussen. In die schemerzone tussen wanhoop en helderheidwaar iets besluit om tóch te blijven bestaan,vind ik een soort vrede.Amazing Grace is voor mij geen gebed,maar een harmonie van menselijke overgave.De stem die het zingt hoeft geen God te kennen,alleen de diepte van de eigen valen de onverwachte zachtheid van het landen. Soms speel ik het zelf, traag,alsof ik de tijd wil overhalen om niet verder te gaan.De klanken wiegen de ruimte open;ze spiegelen alles wat niet gezegd wordt.En daar, in dat tussenstuk van adem en echo,besef ik: misschien is genade niets andersdan de moed om nog één noot te laten klinken,zelfs nadat alles gezwegen heeft.   Mephis aka Evelyn Mérida

Mephis
16 1

De toekomst voorspellen

"Kan u me zeggen wat een brik is?", vraag ik aan de uitbater van de Antwerpse koffiezaak, terwijl ik naar het bord wijs. "Het is ibrik", antwoordt hij. Ik heb de i niet gezien. Die zit min of meer vast aan het beentje van de b.  “Het is Turkse koffie", zegt hij. Ik begrijp dat het nogal straffe koffie is. Hij legt uit dat het in zijn thuisland een hele koffieprocedure is, maar dat ze het proces hier versnellen. “Voor mij dan een ibrik graag”, zeg ik. “En een groene thee.” We zetten ons buiten. Hij brengt ons de drankjes en hij serveert er twee glazen water bij. Iets later ziet hij me in de koffie roeren. “Dat mag je niet doen”, zegt hij. “De koffiedrab moet naar beneden zakken. Als je de koffie op hebt, moet je de tas omdraaien op het schoteltje. In de resterende koffiedrab kan je je toekomst lezen.” “Ik vind het maar niks”, zeg ik. “Allemaal goed en wel in Turkije, daar is het de normaalste zaak van de wereld. Maar ik zie me hier de koffieresten niet op dat schoteltje kappen. Laat staan dat ik er iets in kan zien.” “Misschien zegt dat wel iets over jou, dat je het niet doet”, knipoogt mijn vrouw. Ietwat in de war van die laatste boodschap, ga ik binnen afrekenen. “Heb je je toekomst gezien?” vraagt de man achter de bar. “Ik denk het niet”, zeg ik. “Pas op, het is niet gemakkelijk. Je moet er lang voor gestudeerd hebben”, zegt hij met een vreemde lach op zijn gezicht. “Maar als het niet werkt, heb ik achteraan nog een glazen bol staan”, lacht hij nu duidelijk. “We komen hier nog ooit terug voor een ibrik”, zeg ik bij het buitenkomen. “Dat is meer dan genoeg qua toekomst.”

Rudi Lavreysen
14 0

GOESTING

'Ik heb goesting.'  Dat was exact wat ze zei toen ze binnenkwam. Haar jas gooide ze gezwind over een van de krukken aan ons keukentoogje.  De omstandigheden waren ernaar. Ik had net de verwarming een graadje hoger gezet, de kinderen waren allemaal naar school, de hond zat buiten in de tuin te ravotten en zowel de keukentafel als de hoeksalon waren mooi opgeruimd en uitnodigend beschikbaar. Net als het traditionele bed natuurlijk, en ik uiteraard. Een en ander kon ze waarschijnlijk afleiden uit mijn gelaatsuitdrukking. Daar hoef je beslist geen professor in de non-verbale communicatie voor te zijn: mijn ogen waren ineens dubbel zo groot geworden, mijn tong had plots behoefte aan buitenlucht en ik piepte een lachje van opwinding.  'In een Amerikaanse hamburger met cocktailsaus, vetzak.' Alweer te mooi om waar te zijn. Of te onwaar om mooi te zijn. Hoe dan ook, haar vervolgzin op 'ik heb goesting' was een flinke tegenvaller, ondanks de aanwezigheid van een waarheidsgetrouw oordeel en een woorddeel dat in het Engels volledig in de context van haar openingszin paste. Enkele minuten later stond ik dus bij onze plaatselijke frietchinees bovenstaande snack te bestellen, alsmede een hot dog met gebakken ajuin voor mezelf, want ik had natuurlijk ook zin, zelfs in de vorm van een hongertje.  Luttele seconden nadat ik mijn bestelling geplaatst had, werd ik onverwachts geflankeerd door twee lachende appetijtelijke en vermoedelijk hongerige dames die ik meteen herkende als uiterst sympathieke ex-schooljuffen van onze jongste dochter. Ze profiteerden, naar eigen zeggen, van de middagpauze om samen gezellig een vettige hap naar binnen te werken. 'Jij ook hier?' was nochtans het eerste wat ze zeiden. Mijn antwoord kwam er met wat vertraging.  'Mijn vrouw had goesting. En dan komt die bij mij ook automatisch,' zei ik glimlachend. Quasi ogenblikkelijk besefte ik dat ik iets min of meer dubbelzinnigs had gezegd. Dan heb je natuurlijk de moeilijke keuze: of je laat het zo en dan word je achteraf uitgelachen, of je begint te verduidelijken en te vergoelijken en dan word je eveneens uitgelachen én verdacht van een zieke of verdorven geest, zeker als je 't, zoals bij mij maar al te vaak gebeurde in het verleden, door nieuwe dubbelzinnigheden nog veel erger maakt. Ik koos dus voor het eerste. Koel gebleven, al voelde ik mijn gezicht rood worden. Zeker toen ik hun glimlachjes opmerkte. In stilte wisselden ze blikken. Blikjes frisdrank die een van de twee net uit de ijskast had geplukt, en een blik van onderlinge verstandhouding, nog net niet knipogend naar elkaar. Hoe het ondertussen met onze dochter ging, nu ze al aan een tweede jaar in de grote school begonnen was, vroegen ze dan maar, de ietwat ongemakkelijke stilte verbrekend. En dat het zo'n goedlachse, leergierige en vooral lieve meid was. 'Dat is ze nog steeds,' vulde ik vol vaderlijke trots aan. Na nog wat vijven en zessen over hoe onze dochter meestal negenen en tienen scoorde, gingen ze buiten mijn gezichtsveld aan een tafeltje zitten.  Een paar tellen later hoorde ik ze om het hoekje giechelen en na een uitbundiger lachsalvo meende ik duidelijk het woord 'goesting' te horen, al kan het ook mijn innerlijke stem geweest zijn. 

Danny Vandenberk
7 0

Jip en Janneke

In een radioprogramma is een taalexpert te gast en hij legt uit hoe populisme ontstaat. Het komt ongeveer hier op neer: Men neme een goedbedoelend, politiek geëngageerd mens. Hij wil graag dat iedereen zijn standpunten begrijpt, ook de mensen die niet gestudeerd hebben. Dus wat doet hij? Juist, hij vereenvoudigt zijn taal. ‘Parlementair beschouwd is het volstrekt abject om nog meer mensen van buitenlandse raciale origine toe te staan dit land te abstraheren tot een mengcultuur’, wordt dan: ‘Het is niet in het belang van Nederland om nog meer mensen van buiten de grenzen toe te laten.’ De boodschap is nog steeds wat wollig, zo beseft de goede man. Belang en grenzen zijn best wel abstracte (niet zichtbare) dingen. Dus doet hij een derde poging: ‘Mensen die hier niets te zoeken hebben, moeten hier niet komen.’ Maar ja, welke mensen precies? Dus komt hij met een geniale oplossing: laat het ongeletterd gepeupel het lekker zelf zeggen. Meer of Minder asielzoekers? Kijk, dat wordt begrepen. Duidelijker kan hij het niet maken. De moraal hiervan is dat versimpeling van de taal, ook wel Jip en Janneke taal genoemd, leidt tot gepolariseerd denken, ook wel zwart-wit denken genoemd. Soms is dat nodig. Op de vraag van de trouwambtenaar ‘Wat is hierop uw antwoord? reageert niemand met ‘nou, misschien’. Het is ja of nee. Maar voor het merendeel heeft zwart-wit denken een domino-effect zonder winnaars. Van verdeeldheid tot onenigheid, van onenigheid tot ruzie en van ruzie tot oorlog. Hoe dol ik ook ben op Jip en Janneke, de tekeningen zijn in zwart-wit. Hoeveel ik ook van woorden houd, ze staan hier wel zwart op wit. Ik pleit voor genuanceerd denken en voor taal die verbindt. Simpel gezegd: Jip en Janneke in 50 tinten grijs.

Toestanden
8 0

Brievenpost van Dinges | Aan de technische dienst van de Verenigde Naties in New York

Beste medewerkers We hebben in België ook de beelden gezien. President Trump en zijn echtgenote Milania arriveerden bij het gebouw van de Verenigde Naties in New York. Bij het betreden van de roltrap viel die plots stil en werd het een gewone trap. Het koppel moest noodgedwongen de benen gebruiken. Verbaasde gezichten alom. Wat gebeurt er? Wie doet dat? Vooral de president was niet in zijn element. Hij verwees er zelfs in zijn speech naar. Die duurde trouwens bijna een uur. Daarmee zit hij nog niet aan het record van Fidel Castro, die op 26 september 1960 niet minder dan 4 uur en 29 minuten speechte voor de VN. Maar vertel het niet aan de president. Hij zou in staat zijn om dat record te willen breken. Zijn woordvoerster verklaarde dat er een onderzoek zou volgen naar de sabotage. De medewerker van de VN die hiervoor verantwoordelijk is, moet ontslagen worden, zo vertelde ze. Pas op, ze gooien daar elke dag een paar honderd man buiten. Hier hebben ze het op jullie gemunt. Maar het klopt niet. Ik ga dadelijk verder over de ware toedracht van het voorval, maar mag ik jullie eerst meenemen naar café De Kiezel in ons dorp? Daar is het ook elke dag van Trump hier en Trump daar. Mijn buurman Gust verklaarde onlangs dat het van Pasen is geleden dat hij een dag niet op het journaal verscheen. Gust houdt dat allemaal bij.  Hij heeft ook een nieuwe uitdrukking bedacht bij het kaarten. Kennen jullie dat kaartspel, wiezen? Als er iemand 'sleept' wil dat zeggen dat een speler een slag niet haalt om daarna met die kaart toe te slaan. Dus eigenlijk ook een vorm van liegen. Daarom zeggen we voortaan 'een trumpke doen' als er iemand sleept. Marcel van den Boks is een geboren sleper, maar in tegenstelling tot bij Trump, kan je het bij Marcel van zijn gezicht aflezen als hij liegt. Nu de ware toedracht. Wat bleek? Een videograaf - gewoon een medewerker met een telefoon - stapte zoals een spelend kind achterwaarts op de roltrap, om de grote entree van het koppel te filmen. Door zijn capriolen raakte hij de beveiligingsknop aan, waarna de roltrap stopte met rollen.  Het blijkt maar weer. De waarheid vertellen is soms moeilijker dan een leugen verzinnen. Laat staan toegeven dat het hun eigen schuld was. Daarom deze brief, om te laten zien dat we jullie steunen. Jullie staan niet alleen. Span ze desnoods een proces aan wegens smaad. Geef ze een koekje van eigen deeg. Ze dagen daar zelf elke dag iemand voor de rechter. En er zijn nog van die dinges.  Tot slot vertel ik jullie nog graag deze anekdote. Ik ging met mijn vrouw geheel vrijwillig mee shoppen in de provinciehoofdstad en op de roltrap van de parkeergarage waren we getuige van een spijtig voorval. Een meisje kwam met haar broek klem te zitten tussen de roltrap. Iemand drukte gelukkig meteen op de noodknop, maar het meisje raakte toch in paniek. Dat was buiten Désiré Dinges gerekend. Ik spurtte snel naar een vlakbij gelegen kledingzaak en vroeg voor een schaar. Ik had snel een stukje stof losgeknipt en het meisje was bevrijd. Maar de jongedame schoot vervolgens in een Franse colère omdat haar nieuwe broek stuk was. Je kan duidelijk niet voor iedereen goed doen in het leven. Maar we doen ons best, net zoals jullie. Stay strong! Ondertussen verblijf ik, met de meeste hoogachting Désiré Dinges      

Désiré Dinges
13 0

Take-away vis

Het is een Antwerpse visbar waar je de gekochte vis al wandelend kan oppeuzelen. Take-away vis dus. Je krijgt de vis geserveerd in een bakje dat je meeneemt, maar je kan het ookter plaatse eten op de oude visbakken die er staan. Op zich is dat de veiligste oplossing, want tegelijk stappen en eten is geen sinecure. Zekerniet met vis die in de olijfolie zwemt. Ik kan er moeilijk passeren zonder iets te bestellen. ‘Streetfood’ is vaak onweerstaanbaar. Inhet Nederlands zou je ‘straatvoedsel’ kunnen zeggen, maar dat smaakt niet hetzelfde als jehet zo zegt.  Het is er altijd kiezen. Zo zijn de mosselen er voortreffelijk, maar met dat kastrolletje kan jemoeilijk rondstappen. Dat kan je wel met de smakelijke kibbelingen of garnaalkroketten. Ikbestel er graag sardines. Je krijgt er altijd een knapperig stukje stokbrood bij. Terwijl ik op mijn sardines wachtte, sprak een Duitse man me aan. Of ik de Vlaaikesgangwist liggen. Omdat mijn sardines bijna klaar waren, kon ik niet meegaan naar het vlakbijgelegen steegje. Ik wees hem de weg. Willem Elsschot ging er ook graag wandelen, zoherinnerde ik me plots. Al was het toen nog geen trekpleister. Ik stapte met mijn heerlijk geurende sardines richting stadhuis. Ik weet niet hoeveel sardineser nog in het bakje lagen, maar de voorraad was aardig geslonken. Net toen ik een stukjestokbrood wilde soppen, kwam er vanuit de Schelde een enorme windvlaag opzetten. Hetbakje met de resterende sardines vloog de lucht in. Ik meende ze nog te grijpen, maar de viswas al gaan vliegen. Beschouw het maar als een waarschuwing. Wat goed is, moet je altijd goed vasthouden. Datis trouwens met alles zo in het leven.  Want voor je het weet is het geen take-away vis, maar fly-away vis.

Rudi Lavreysen
13 0

De foute vrouw

Als ik naar haar kijk, gaat mijn hart sneller slaan. Haar onbedoeld sensuele bewegingen, vooral als ze aan het roken is, winden me op. Ze weet wat ze wil en dat laat ze graag merken. Haar sterke wil schrikt mannen af, vooral omdat ze niet weten hoe ze ermee om moeten gaan. Anderzijds maakt net dat haar nog aantrekkelijker.  Waar ze gaat, doet ze hoofden draaien. Mannen kijken haar na en worden in hun arm gepord door de jaloerse vrouw aan hun zijde. Het geeft haar vleugels, maar ze blijft met haar voeten op de grond. Mannen gaan gretig op haar avances in, maar voor haar zijn ze niet meer dan marionetten die ze bespeelt om aan haar eigen verlangens te voldoen.  Ik zal nooit vergeten hoeveel moeite het me heeft gekost om haar voor mij te winnen. Bloed, zweet, tranen en een kus met een knappe blondine om haar jaloers te maken, al was dat laatste geen straf. Eerst ongelofelijk hard to get, nu kan ik haar al zeven jaar de mijne noemen. Het fladderen is ze nooit verleerd en haar drang naar aandacht van andere mannen blijft. Hoe ze wulps door het leven danst, brengt kleur in onze relatie. Al zijn sommige dagen grauw en somber als ze weer eens in overdrive gaat en het gevoel heeft dat ze tekortschiet. Plots is ze niet meer zo zelfzeker als enkele dagen geleden en zou ze liefst met haar dekentje versmelten met de bank.  Complimentjes en knuffels ontdooien haar beetje bij beetje en geven haar opnieuw zelfvertrouwen. Daar staat ze weer. Zelfbewust, knap, sexy en uitdagend, klaar om haar volgende prooi te verslinden. 

Joni Motmans
10 0

Tram- en busverhalen (om ieder er het zijne/hare van te denken) – de Vijftien

Op een energieke dag tel ik veel stappen. Onderweg naar terug vind ik het welletjes, daal ik af in de ondergrondse en neem de Vijftien. Er reist veel volk mee in die richting. Een Joodse vrouw blijft bij de deuren staan met haar rug ertegenaan. Ik kan haar zien vanop mijn zijstoel die niet klapt maar dat wel kan. Haar doordringende blik verstart de mijne. Is ze nu boos? Rechts van mij, op een andere zijstoel die ook niet klapt maar dat wel kan, zit een mevrouw die heel erg van mijn-stoel-voor-even weg buigt wanneer ik me daar zet. Intussen trekt ze haar foulard over haar mond en neus en houdt aldaar die neus stevig vast alsof die eraf zal vallen.   Bij elke halte stappen mensen en kinderen in en uit, met of zonder buggy, trolley, bagage,  rollator, krukken … De foulardmevrouw blijkt echt heel buigzaam te zijn bij elke passagier die voorbijkomt en in balans probeert te blijven in de voortglijdende tram. De Joodse vrouw staart niet meer. Haar blik doordringt nu de massa. Althans dat denk ik. Tegenover mij schuin rechts – ik rijd nog steeds zijwaarts vooruit mee – bij de andere tramdeur staat een meisje te kijken naar mijn pols. Haar blik verplaatst zich naar de mijne en ik vraag me af of de hare nu echt verzacht? Maar ze kijkt al snel naar het scherm van haar mobieltje. Zou de Joodse mevrouw daarom boos zijn? Is ze wel bóós? Ik draag sinds de zomer een polsbandje ‘Free Palestine’ met de Palestijnse vlag ernaast. De reden lijkt me wel bekend. Ik zeg het er nog eens bij: Ik haat geen Joodse mensen. Misschien is ze enkel een beetje op haar ongemak omwille van redenen die niemand hoeft te weten. Tegenover mij, ook zijwaarts aan het reizen, komen twee jonge dames zitten met een – volgens mij – heel modieuze hoofddoek aan. Het is de sticker op de achterkant van het mobieltje dat van een van de twee dames haar hand een verlengde lijkt te zijn, die mijn aandacht trekt; een sticker ‘Free Palestine’ met de Palestijnse vlag erbij. De Vijftien komt weer bovengronds en bij de volgende halte stapt de Joodse mevrouw af. Ik denk dat ze nu weer geruster is. Ik hoop het voor haar. Nog twee haltes zitten blijven, niet te veel omkijken van links naar rechts en omgekeerd. Ik wil de foulardmevrouw niet overbelasten. Dan zijn de Driekoningen er weer en veer ik recht. Mijn stoel zonder handen klapt nu wel. De dames met modieuze hoofddoeken en enkele andere passagiers stappen ook af. Er staan geen wachtenden. De tram loopt stilaan leeg. De foulardmevrouw heeft weer plaats. AMK

Anemos
7 1

Zjeroen

Als we om iets na zes uur samen naar de tv keken, zei ze wel eens dat ik op de tv-kok leek, als ze hem bezig zag. Die uit Leuven. "Misschien moet je voortaan toch een bril opzetten om naar tv te kijken", lachte ik dan.  Wat wel is: het pottenroeren heb ik van haar geleerd. Met nieuwjaar of met de kermis stond er zo veel op het vuur te pruttelen dat het wel een symfonie leek. Elke pot, pan en kastrol had een andere geur en geluid. Stoofvlees klinkt anders dan bloemkool. Pruttelende kroketten, dat is muziek. Met al die potten tegelijk in volle gang, moesten we soms een handje helpen met roeren. Voor het overige was het stelen met mijn ogen. Gewone middag, dagelijkse kost. ‘Middag’, thuis is het nog altijd een begrip. Niet het tijdstip, maar wel het eten. Zo kan je ook 's avonds perfect 'middag' eten. Zeker ben ik natuurlijk niet, maar het lijkt me in een andere taal ongebruikelijk. Zoals de meest gestelde vraag van de mannen ’s morgens als ze naar school vertrokken. Stel je dat voor in het Engels. "What are we eating tonight?" "Noon".  In het woonzorgcentrum stapten we soms naar het grote bord op het gelijkvloers, waarop het  weekmenu stond. Als er op vrijdag vis op tafel kwam, verzon ik iets anders. “Vrijdag zijn het blinde vinken.” Want op vis was ze niet zozeer gesteld. Maar als het op tafel kwam at ze het wel op. Ik wilde niet dat ze de hele dag op die vis van vrijdag ging zitten peinzen. Op tv had de kok zijn schotel klaar. Ik moest al lachen, want ik wist wat ze ging zeggen. “Smakelijk”, zei hij aan zijn fornuis in Leuven. “Ha. Smakelijk zegt hij. Maar we kunnen niet proeven hè Zjeroen.”

Rudi Lavreysen
6 1