Zoeken

Broodstress

Op een zondagochtend stond ik ietwat vervelend te dralen bij de deur. “Welk brood?”, vroeg ik kortaf. “Breng maar een donker mee”, zei mijn vrouw. “Je kiest maar.” “Een donker brood schat? Ze hebben daar zoveel soorten donkere broden dat ge er bijna niets meer ziet.” Mijn overdreven reactie wees duidelijk op een acuut geval van broodstress.Geef nu zelf toe. Tarvo, zeven granen, acht granen, negentien granen, molenaars, tijgerwit, tijgergrijs, volkoren, spelt, roggebrood en dan vergeet ik er nog een paar honderd. Het lijkt wel of er elke dag broodsoorten bijkomen. Thuis heeft de ene dit graag en de andere dat. Er zijn zoveel meningen als er broden zijn. Je zou van miserie bijna sandwiches kopen, maar dat is ook niets voor elke dag. Naar de bakker wandelend, dacht ik aan de vele handelaars die vroeger aan de deur van het ouderlijk huis kwamen. De melkboer, de brouwer, de groenteboer en ook de bakker. Dat bestaat niet meer. Er passeren enkel nog kartonnen dozen. De bakker kwam altijd met twee broden in zijn handen naar de deur gestapt. “Een grijs of een wit vandaag?”, vroeg hij dan. Zo konden we toch een beetje afwisselen. Een grijs brood was toen nog een rond grijs. Het snijden van het brood deden we zelf. Geen enkele boterham had dezelfde grootte. De grote sneden waren perfect voor onze poetzak. De kleine sneetjes waren ideaal om ’s avonds nog een boterham te maken met boter en hagelslag. Voor de kleine honger bij de tv. Mezelf verheugend om nog eens van die vaste grijze boterhammen te eten en meteen om wat ik zou zeggen bij het thuiskomen: ‘Raad eens welk brood ik nu bij heb?', stapte ik vrij van alle broodstress bij de bakker binnen. “Een gewoon rond grijs meneer? Oei, dat wordt niet meer gemaakt.”

Rudi Lavreysen
6 0

Wat ben ik toch een rund

Ik hou het liever eenvoudig. En ordelijk. Ik sorteer. Zowel mijn afval als mijn gedachten. Het eerste omdat het beter is voor het milieu en het mijn burgerplicht is, het laatste leg ik mezelf op, anders word ik gek. Mijn maatschappijkritische blik heb ik jaren geleden al in de pmd-zak gegooid. Ik kijk naar de wereld zoals een koe naar een passerende trein: een beetje verbaasd maar voor de rest weinig geïnteresseerd, zich afvragend wanneer al dat kabaal weer voorbij is en de stilte wederkeert. Tegelijkertijd een mals plukje gras degusterend, of in mijn geval momenteel een met kruidenkaas besmeerde wrap, die ik keurig belegd heb met gerookte zalm en rucola. Genietend van het hier en nu. Geld beleggen? Daar houd ik me niet mee bezig. Deze simpele vent houdt van direct rendement. De gerookte zalm is voortreffelijk. Ben ik dan niet betrokken? Nee. Ik ben zonnig. Zelfs ’s ochtends ken ik nauwelijks ochtendgrijs. Voor mij geen mist, enkel openheid. Helderheid. Omdat mijn leefwereld klein is. In de echte, de grote, zijn er veel te veel conflicten, complotten en intriges. Door al die samenspannerijen zie je dagelijks lange rijen gedupeerden, in oorlogsgebieden zelfs lange rijen lijken. Elke dag opnieuw. Even later zie je rijken die betrokken lijken. Politici en leidende figuren met principes en dikke buiken die van de ene partij naar de andere overlopen, als communicerende vaten die mij hoe langer hoe minder zeggen. Nee, het journaal hoeft voor mij niet meer. Liever met de voetjes op mijn kleine lapje grond dan te allen tijde op de hoogte gehouden worden. En waarmee? Met echt nieuws of met door gekleurde en bevooroordeelde redacties voorgeknabbelde feiten? Ik wil me niet nodeloos opwinden, want ik kan er toch niets aan verhelpen. Me kwaad maken? Evenveel of zelfs meer dan alle anderen? Nee, ik krijg er geen boost van om het boost te worden. Laat zitten.  Ik mag dat niet zeggen of schrijven, want dan ben ik onverschillig en egoïstisch. Dan mis ik solidariteit met medemensen die getroffen worden door oorlog, hebzucht, machtsmisbruik en alle andere onhebbelijkheden die des mensen is. Een gebrek aan wij-gevoel dat ik compenseer met wei-gevoel. Ik hoef mezelf niet stoerder voor te doen dan ik ben. Ik ben geen stier. Noem mij maar een koe. Het enige onrecht dat me persoonlijk treft en waarvan ik me bewust ben is dat ik dagelijks leeggemolken word door allerlei overheden, terwijl ik er, naar mijn gevoel, steeds minder voor terugkrijg. Wat maakt het uit? Ik heb niet veel nodig om gelukkig te zijn.  Je bent zo gelaten, Danny. Ik hoor het je al denken, waarde lezer. Dat is nochtans niet zo. ‘Met rust gelaten willen worden’ bevat drie werkwoordsvormen en is dus veel arbeidsintensiever dan je denkt. Het toppunt van gelatenheid is het almaar groeiende besef dat naarmate zijn leeftijd vordert, een mens steeds minder van de wereld begrijpt. Tot hij een gevoel krijgt van: wat doe ik hier nog? Dan is het tijd om te sterven.  Maar zover zijn we hopelijk nog lang niet! Ik spring en huppel dagelijks rond als een jolig en stoeierig kalfje, op zoek naar wat wél nog leuk is. Naar uitdagingen. Vaak zijn het er waarvan ik weet dat ik ze aanga omdat ze heerlijk haalbaar zijn, maar af en toe verleg ik mijn grenzen tot bijna net tegen de prikkeldraad. Het moet wel een beetje spannend blijven. Niet wereldschokkend, maar wel genoeg voor een tintelend stroomstootje. Ik zeg boe en doe niemand kwaad. Integendeel: regelmatig zorg ik door mijn manier van doen voor glimlachjes. Als alle mensen dat zouden doen, zou het journaal na een paar jaar iets van een goednieuwsshow hebben. Een heilige koe ben ik nochtans niet. Ik heb er zelfs niet de schijn van. Ik wil alleen liefhebben, en zelf een beetje gekoesterd worden.       

Danny Vandenberk
7 1

Een ode aan de wandeling in het bos

Het geluid van zingende vogels, krakende takken en stromend water. Onverharde grond onder je voeten, met verwilderd gras en hier en daar een paardenbloem of een zoemende bij. Ken je het gevoel? De rust zelve, heerlijk toch. Meer heeft ons hoofd niet nodig om bepaalde zorgen te neutraliseren of soms zelfs uit onverwachte hoek antwoorden tevoorschijn te toveren op moeilijke vragen. Menig schrijvers hebben er al over gefilosofeerd, er gebeurt iets magisch wanneer je vastzit tijdens het schrijven en beslist om de laptop dicht te klappen, de pen neer te leggen en de natuur in te trekken. En eigenlijk is dat niet abnormaal. Het is onze oorsprong, we zijn daar ooit ontstaan en we zijn er nog steeds sterk afhankelijk van. Tussen de planten en de dieren ervaren we weer even de puurheid van wie we zijn zonder al onze materiële waarden en struggels die daarbij komen kijken, maar daarvoor moeten we wel met ontzag om ons heen durven kijken. Hier in Vlaanderen is het niet altijd even evident om een plek te vinden waar je in de directe omgeving geen huizen ziet staan en waar de natuur domineert. Misschien werkt een wandeling door de stad ook, maar ik kan er in elk geval niet over meespreken. De zintuigen moeten volgens mij gevoed worden door datgene wat níet door de mens is gemaakt, door wat al eeuwenlang bestaat en bovendien al bestond voordat er sprake was van de mensheid; wat óns gemaakt heeft. Er is geen betere zalf om de vlies van de ziel te ontdoen van barstjes en droge plekjes. Probeer het maar eens, laat alles liggen en trek je wandelschoenen aan. Zoek een plek waar je door de bomen geen huis meer ziet en snuif de geur op van planten en bloemen. Observeer, doe indrukken op, aanschouw de schoonheid. Voordat je het weet ontpopt er zich een oplossing voor een probleem in je verhaal waar je voordien geen oplossing voor had. Het is niet altijd gegarandeerd, soms kom je tot het besef dat je het gewoon rustiger aan moet doen. Maar geloof me, je komt als een ander mens terug thuis.

Ruben Bultinck
70 0

De papiertjesmensen

In de trein valt mijn oog op het papiertje dat ik als bladwijzer gebruik. De roman beschrijft op voortreffelijke wijze de ondergang van een wereldmacht. Ik zie dat de mevrouw tegenover me leest wat er op het papiertje staat geschreven. Net zoals in het boek behoren wij tot de laatsten van een soort, namelijk de papiertjesmensen. Thuis is het nog een communicatiemiddel. Boodschappenlijstjes, verlanglijstjes met Kerstmis, notities op de papieren kalender of verjaardagskaarten. Het kan allemaal digitaal, maar het moet niet. Daarbij komt dat papiertjes een hulpmiddel zijn voor mijn legendarische vergeetachtigheid. Mocht het een erkende aandoening zijn, ik behoorde tot de hoogste categorie. Mocht er een zelfhulpgroep van vergeetachtigen zijn, ik werd meteen lid. Als ik niet vergat om naar de bijeenkomsten te gaan natuurlijk. Boodschappenlijstjes maak ik in tweevoud, waarbij er eentje in mijn jas verdwijnt en de andere in mijn achterzak. Mocht ik die in mijn achterzak vergeten, is er mijn jas nog. Als ik die tenminste niet vergeet aan te doen. Afijn, het is een probleem. Mijn vrouw vraagt me ’s avonds ooit om een elektrisch toestel uit te zetten voor ik ga slapen. De vaatwasser of de wasmachine. Al die lampjes moeten inderdaad niet blijven branden. Ook hiervoor gebruiken we papiertjes. Een post-it aan de deur of een papiertje op mijn hoofdkussen. Daarna krijgen veel van die papiertjes een tweede leven, zoals een bladwijzer. Zo vond ik in een oud kookboek van moeder nog het recept voor de wafels die naar vroeger ruiken. Het is ondertussen een onbetaalbaar stukje papier geworden. Maar terug naar de trein. Tegelijk met de mevrouw tegenover me zie ik dat op het papiertje ‘droogkast’ staat geschreven. “Ik ken het”, zegt ze, nog voor ik kan uitleggen waarvoor het papiertje heeft gediend. Ongetwijfeld ook iemand van de vergeetachtigen en de papiertjesmensen.

Rudi Lavreysen
12 1

Alleen je vrienden kies je zelf

Ik zit aan de keukentafel. Voor me ligt een verveeld wit blad, dat ongeduldig wacht tot ik er iets op schrijf. ‘Ken je personage,’ klinkt het door mijn hoofd, ‘beter dan je beste vriend. Je staat er mee op en gaat ermee slapen. Je houdt er meer van dan van je eigen partner.’  Na de cursus ‘Levensechte personages ontwikkelen’ en talrijke blogs en tutorials over het onderwerp, stuiteren deze tips door mijn hoofd. Helaas blijft het daar bij. Het witte blad wacht tevergeefs op invulling. Driftig denk ik na over de hobby's van mijn personage. En zijn kindertrauma, veroorzaakt door zijn ouders voor wie ik nog geen gepaste naam heb gevonden.  Als ik eindelijk een paar zinnen uit mijn pen heb geperst, ben ik teleurgesteld. Mijn personage voelt onecht. Een vergezochte constructie die plat op het verder volledig lege blad neerligt. Levenloos.  Verdrietig kijk ik naar mijn dode ‘beste vriend die ik beter ken dan mijn eigen partner’. Ik probeer hem nog één keer tevergeefs te reanimeren door hem ruzie te laten maken met de buurvrouw. Terwijl ik zwoeg over een plausibele reden voor dat conflict, wordt de doodsoorzaak plots duidelijk. IK HEB HEM VERMOORD!  Een personage laat zich niet boetseren. Het kiest zijn eigen weg in het verhaal. Het enige dat ik moet doen is het de ruimte geven. Om me te verrassen met een wonderlijke tocht die ik in geen van mijn eerdere verhalen heb gemaakt. Hoe langer ik mee loop, hoe meer het personage zich blootgeeft. Ik zou het liefdevol kunnen sturen als het de verkeerde kant opgaat. Het herinneren aan het veilig uitgestippelde kader dat ik ervoor maakte.  Of ik kan niets doen. Alleen maar toekijken als het in een ravijn stort. Wanneer het op de bodem ligt, misschien met een rare knik in de nek, kan ik voorzichtig afdalen. Om daar te ontdekken dat het me zonet heeft toegelaten in de diepste krochten van zijn geheimen. Of ik die geheimen nu spannend, prachtig, magisch, afschuwelijk, verdrietig of stinkend rot vind, verwonderen zullen ze me zeker. En voor ik het besef, staat er een volledig mens van vlees en bloed op mijn papier. Mijn nieuwe beste vriend? Niets van! Je vrienden kies je zelf. Maar je personages? Daar heb je niets over te zeggen! Ze bouwen zelf hun weg en geven geen sik om wat jij daarvan vindt. Trek je dat echter niet aan. Als het resultaat je niet bevalt, kan je je personage nog altijd in een strak regeltjeskader vastsnoeren om het daar langzaam en pijnlijk te vermoorden.  

Amanda Bos
23 1

Allemaal Rocky

Een volwassen man die niet weet wat hij later gaat worden. Wat zeg je daar tegen? Tja, hooguit dat hij een twijfelaar is. Soms droom ik nog van een carrière als acteur. “Het is nooit te laat”, kan ik aardig zeggen en dan lijkt het gemeend. Een verhaal vertellen gaat me ook redelijk af. Plankenkoorts duurt welgeteld drie seconden. Maar nu nog op dat podium? Beter niet. Maar soms gebeurt er iets. Er is niemand die het ziet, hooguit enkele huisgenoten. De volgende scène speelde zich af toen ik met onze jongste op een avond opnieuw naar de film "Rocky" keek. Op het einde van de boksmatch, meteen het einde van de film, roept Rocky naar zijn vrouw Adrian. Het is een iconische scène. “Adriaaaaan”, roept hij een paar keer na elkaar. (Spreek de naam in het Engels uit, mocht u het willen proberen.) Zijn vrouw komt van achter in de zaal naar de boksring gelopen, verliest onderweg haar pet, maar bereikt toch het podium. Ze vallen in elkaars armen en zeggen “I love you” tegen elkaar. Ook al heeft hij de kamp verloren, de liefde is de echte overwinnaar. Ik was opnieuw geroerd en kon niet anders dan net als Rocky naar Adrian roepen. “Adriaaaaaan”, riep ik. Ook met een ietwat scheve mond, net zoals Stallone. Ik was wellicht te enthousiast. Een kenmerk van de onervaren acteur. Mijn vrouw schoot wakker en kwam in paniek de trap afgerend. Ze dacht werkelijk dat ik iets had gekregen. Een hartaanval of zo. Onze jongste zat zich op de grond een kriek te lachen. Ik meende nog snel “I love you” te zeggen, maar ze was al terug naar boven vertrokken. “Ik vond het wel oké”, zei onze jongste, nog steeds op de grond. Och ja, we kunnen niet allemaal Rocky zijn zeker?

Rudi Lavreysen
18 2

November word vooral een opbouw richting de Wintercliffhanger

Hier zitten we dan, alweer in november, en met deze maand komt de nieuwste trailer vol met intriges en onthullingen. Het lijkt erop dat november een maand van anticipatie wordt, een opwindende opbouw naar wat komen gaat. Onlangs kondigde GTST aan dat we dit jaar op 28 december weer kunnen genieten van een wintercliffhanger, zonder de gebruikelijke winterstop. Dat betekent dat we op 4 januari meteen de ontknoping mogen aanschouwen! Natuurlijk hebben de abonnees van Videoland het voorrecht om als eerste te kunnen kijken. Het is geweldig om te horen dat de wintercliffhanger weer op het programma staat voor dit jaar. Het voegt een extra dosis spanning toe aan het begin van het nieuwe jaar, midden in het seizoen. Hoewel de wintercliffhanger misschien niet zo grootschalig zal zijn als de zomercliffhanger, is dat begrijpelijk. "November wordt een maand van opbouw." Afgelopen woensdag kregen we de trailer voor de maand november te zien. Hierin zagen we Ludo die streeft naar gerechtigheid voor Margriet, Bing die ontvoerd wordt door agent Kaan en Julian en Saskia die hun huwelijk een nieuwe kans geven. Toch moet ik eerlijk zijn, deze trailer voelde voor mij minder spannend dan die van voorgaande maanden, en dat kan maar één ding betekenen: november dient als opmaat naar de spannende gebeurtenissen die ons te wachten staan in december, met Sinterklaas en kerst die alles met elkaar verbinden. Wat weten we al over de wintercliffhanger? Nou, er staat opnieuw een bruiloft op de agenda! Ja, je leest het goed, weer een bruiloft. Dit keer is het de beurt aan Luuk en Linda. Linda is al druk bezig met afvallen en heeft haar zinnen gezet op een prachtige witte trouwjurk. Maar wat staat hen te wachten? Herinner je je nog dat Marcel onlangs in de Rozenboom hartproblemen kreeg? Deze keer lijkt het erop dat ober Marcel rondom de bruiloft getroffen wordt door een hartaanval. Wie zullen er aanwezig zijn? Shanti keert terug, Jeff komt langs voor Sinterklaas, en natuurlijk alle gasten op de bruiloft. De begrafenis is al in september opgenomen, wat suggereert dat dit een belangrijk thema zal zijn in januari. De twee meest intrigerende verhaallijnen van deze maand lijken te draaien om de rechtszaak tegen Margriet en de ontvoering van Bing. De rest lijkt te fungeren als een opmaat voor wat er komen gaat.

GTST Spoilers-account 2021
81 0

Kortebroekendag

De uitdrukking "De laatsten zullen de eersten zijn" vindt haar oorsprong in de bijbel. Het zou ons te ver leiden om hier dieper op in te gaan, want in deze column ben ik graag kort van stof. Net daarover wil ik het hebben. Meer bepaald over korte broeken. Een Nederlandse columnist schreef ooit een schitterend stuk over de jaarlijkse ‘rokjesdag’. Een dag in het voorjaar waarop het lijkt dat alle vrouwen tegelijk beslissen om een rokje te dragen. Bestaat er dan ook zoiets als een kortebroekendag? Ik betwijfel het, want je hebt allerlei soorten kortebroekendragers. Je hebt er die in de lente al een korte pantalon aantrekken. Daarnaast heb je twijfelaars zoals ik. Ik laat het initiatief aan jonge mensen en pik later in. Maar als je te lang wacht om een korte broek aan te trekken, heb je een achterstand opgelopen. We zijn op straat goed te herkennen omdat we langer met tl-lampen rondlopen, zoals men wel eens placht te zeggen. Het is ook gekend als het wittebenensyndroom. Overdag zit ik binnen en daar heb ik geen tijd om met de lange broek, waarvan de broekspijpen tot aan de knieën zijn omgeslagen, aan het raam en in de zon te gaan zitten. Het zou trouwens niet lang duren.Het komt uiteindelijk goed met dat kleurtje, maar je moet geduld en doorzettingsvermogen vertonen. Ten slotte heb je doorgewinterde kortebroekendragers. Je ziet ze zelfs in oktober of november met een korte broek, aan het werk in de tuin of tijdens het joggen. Ze hebben tijdens de wintermaanden slechts een korte pauze nodig. Het zijn oermannen die zelfs eind februari of begin maart het lef vertonen om met die korte broek naar buiten te komen. Ik wil maar zeggen: het zijn de laatsten, die ook de eersten zullen zijn.

Rudi Lavreysen
23 0

Jonathan & Ludo zijn het beste duo ooit.

Toen ik de scenes tussen Ludo en Jonathan zag de afgelopen weken, ik was helemaal verkocht. Dat Jonathan geweldig is, staat buiten kijf. Hij heeft zichzelf in een mum van tijd bewezen als een waardige vervanger voor Daan. De dynamiek tussen Ludo en Jonathan is verfrissend en opwindend. Waar Daan zijn eigen unieke karakter had, heeft Jonathan zijn eigen stijl, en die blijkt perfect te passen bij de wereld van Meerdijk. Wat zo bijzonder is aan Jonathan, is dat hij niet bang is om Ludo tegen te spreken. We weten allemaal dat Ludo Sanders een complex personage is, met zijn eigen motieven en agenda's. Maar Jonathan lijkt geen blad voor de mond te nemen en zijn eigen mening te uiten. Het feit dat hij zich niet laat intimideren, zelfs niet door de machtige Ludo, maakt zijn personage des te intrigerender. De vraag die zich nu voordoet, is of Ludo Sanders wel degelijk te vertrouwen is. We kennen allemaal zijn geschiedenis van manipulatie en intriges. Zal Jonathan uiteindelijk hetzelfde lot ondergaan als zijn voorgangers in de wereld van Ludo? Het is een spannende vraag die de komende weken ongetwijfeld voor de nodige cliffhangers zal zorgen. "Ludo is nooit te vertrouwen, tenzij je Janine heet" Hoewel de chemie tussen Jonathan en Ludo op dit moment onmiskenbaar is, kunnen we niet met zekerheid zeggen hoe lang deze band zal duren. De soapwereld staat bekend om zijn plotwendingen en verrassingen, en het vertrek van personages is helaas een onvermijdelijk onderdeel van deze dynamische verhalen. Jonathan is nu in Spanje om scenes te draaien voor een nieuwe romcom. Wel is hij af en toe heel even weer terug op de set. We zijn nog niet van hem af gelukkig. Voor nu kunnen we echter genieten van de geweldige interactie tussen Ludo en Jonathan en ons laten verrassen door de wendingen die deze intrigerende relatie in de toekomst zal nemen. Wie weet welke geheimen er nog onthuld zullen worden en welke plotwendingen ons te wachten staan in de wereld van Meerdijk.  

GTST Spoilers-account 2021
45 0

EPIFANIE OP DE TURNHOUTSEBAAN

Nadat mijn ik mijn honger had gestild met een dampende kom havermout verliet ik zoals elke ochtend mijn woning te Deurne. Ik wuifde mijn vrouw en kroost uit met mijn zakdoek en besteeg mijn stalen ros om richting stad te galopperen. Ik droeg voor die gelegenheid een lange broek, sportieve schoenen en een trui, met daarover een uit honderd procent polyester vervaardigd jasje. Ook had ik voor de zekerheid mijn regenjas en -broek bij. Terwijl ik de straat uitreed, zag ik een moeder haar kinderen inpakken in wol alsof het sneeuwde. Helemaal ongelijk kon ik haar niet geven, want het was best koud. De straat rook naar haardvuur en Sinterklaas. Ik fietste het park door en de beuken bliezen hun bladeren rond mijn oren, alsof ze wilden wedijveren met de regen. Daardoor kleurden zij de grond onder mijn wielen ook in alle tinten tussen geel en bruin. Ik werd getroffen door een echt herfstgevoel, hoewel ik een uur geleden aan de winter moest denken. De zon wurmde zich door het wolkendek en scheen opeens hard, alsof iemand haar had tekortgedaan. Ik liet me gewillig beschijnen en draaide naar links, de Noordersingel op. Bij het rood licht stopte ik om mijn laagje polyester in mijn fietszak te steken en ik keek in de ogen van een vrouw aan de overkant van het zebrapad die net hetzelfde deed, alsof er een spiegel in het midden stond. We wisselden een glimlach die vertelde dat we elkaar begrepen en, maar dat verzon ik er misschien bij, dat we als echte Belgen over het weer hadden gesproken, zelfs zonder woorden. Bij het kruisen passeerde ik niet alleen haar lach maar ook die van enkele kinderen die druk aan het palaveren waren en om ter stoerste allerlei manoeuvres met hun rijwiel uithaalden. Een van hen had een jasje opengehangen, maar de rest ging gekleed in slechts een T-shirt. Ze hadden het over voetbal en wat ze na school gingen doen. De zomer is nog hier, dacht ik. Halverwege de goed gevulde Turnhoutsebaan zag ik kersverse ouders in de deuropening staan met een onuitwisbare glimlach op hun gezicht. De vriendin of buurvrouw die net had aangebeld mocht hun kindje even in de armen sluiten. Op de verdieping daarboven opende een oude man zijn raam en floot een vrolijk deuntje de straat op, dat boven het verkeer uitsteeg. Iets verderop merkte ik hoe een vrouw haar woning wilde verlaten maar niet kon beslissen of ze haar paraplu al dan niet zou meenemen, waarbij ze omhoog keek, wachtend op een duim van god. Een jonge kerel passeerde haar drempel en struikelde half, omdat zijn ogen gefixeerd waren op zijn schermpje. Waarschijnlijk buienradar.be. Vooral die besluiteloosheid deed me aan de lente denken. Op dat moment schoot het lied Carry me Ohio van Sun Kil Moon als een van Cupido’s pijlen in mijn binnenste. Een erg melancholisch lied, dat me altijd meeneemt naar mei 2015, toen ik het lied leerde kennen en ik een maand later mijn zoon in mijn handen hield. Ik besefte dat ik zowel de moon als de sun al had gezien vandaag en dat alle seizoenen zich aan mij in verschillende gedaantes hadden geopenbaard. Ze zeggen altijd dat je volgens de seizoenen moet leven, maar ik had ze nog nooit allemaal tegelijk gevoeld. Het is een explosieve sensatie.

Lennart Vanstaen
14 1
Tip

Als de wereld binnenkomt

Het drama was mijn lichaam binnengeslopen en was daarbij blijven hangen aan het haakje dat ik jaren geleden achteloos had aangebracht in de leegte vlak onder mijn middenrif. Dat leek mij toen de meest geschikte plek om al wat ik niet begreep, omdat het te groot was voor mijn kinderlijk besef, te stockeren. Ik zou er dan later wel komaf mee maken. Doorheen de jaren stapelden zich de onwelkome jassen en kledingstukken daar op. Sommigen nog nat van de storm waar ik zelf of de ander zojuist was doorgekropen. De haak zou het allemaal wel dragen. Ik zou het allemaal wel verdragen. En, zoals ik al zei, zou ik er later dan wel komaf mee maken.  Soms kan later opeens vandaag zijn, al besef je dat dan ook weer pas, later. Het gebeurde toen ik het beeld zag van de dode Israëli die achterop een scooter door een juichende mannenmassa gereden werd. Hij had een korte broek aan, die hij die ochtend waarschijnlijk zelf nog langs zijn benen omhoog gehesen had. Het was het type broek waar ik mijn vingers langs laat glijden wanneer ik ze tegenkom in speciaalzaken, omdat de stof van onscheurbare kwaliteit is en ik die degelijkheid alleen nog ken van de stofjas die de tweede huid vormde van mijn grootvader.  De dode lag met ontbloot bovenlijf achterop en hing, in de afstand tussen het beeld en mijn blik, zijn jas bij aan het haakje. Het gewicht was ondraaglijk. Het scheurde het haakje en mijn eigen leegte doormidden. Tranen aan jaren ongehuilde onmacht vulden de kamer. Mijn partner stond er middenin en pareerde met troost, die hij afvuurde in de hoop een tegenoffensief te bieden voor het kwaad dat was geschied.  “Ik huil voor de wereld” snikte ik. Maar het bleek verdriet om mijn eigen wereld, die die dag finaal een stukje onschuld verloor. 

Magali
176 8

"Bertrie Wieringa: Het Stralende Juweel van GTST met een Zilveren Ring"

Bertrie Wieringa: Het Stralende Juweel van GTST met een Zilveren Ring. Dat kun je wel zeggen na de fantastische uitslag op het televizier ring gala afgelopen donderdag. The Passion, De Tocht, Moordvrouw, Celblok H en natuurlijk ook GTST. Voor Bertrie is het allemaal niet te veel. Ze komt uit Friesland, en dat is wellicht de reden dat ze zo heerlijk nuchter blijft. Bovendien is ze naast actrice tegenwoordig ook bezig zich te ontwikkelen als zangeres, iets wat ze eveneens fantastisch doet. "Het is geweldig dat een GTST actrice met de bokaal naar huis mocht" Bertrie Wieringa heeft met haar rol in GTST bewezen dat je, ondanks de lange duur van een serie, nog steeds spraakmakend en relevant kunt zijn. Haar vermogen om het publiek te raken met haar acteerprestaties is ongeëvenaard. De verhaallijn waarin haar dochter Jasmijn overlijdt, was één van de meest aangrijpende momenten in de geschiedenis van de serie. De manier waarop Bertrie de pijn en het verdriet van een moeder portretteerde, liet menige kijker niet onberoerd. Bertrie's carrière is een voorbeeld voor velen in de entertainmentindustrie. Of ze nu acteert in een soap, een drama of haar stem leent aan een liedje, ze doet het met volle overgave en passie. Haar recente erkenning op het Televizier Ring Gala toont aan dat haar inzet en talent worden gewaardeerd door zowel de industrie als het publiek. Het stralende juweel van GTST schittert helderder dan ooit tevoren.

GTST Spoilers-account 2021
20 0
Tip

Schoonheidssalon

Verbeterde versie (met dank aan Femke voor de feedback): Het blijkt dat de föhn reeds bestaat sinds 1920. Of wij vijfendertig jaar later al zo een ding in huis hadden, betwijfel ik. Wat wel vast staat is dat wij in de keuken een kolenfornuis hadden met ovens waarin wij in de winter onze voeten warmden. Zo verging het ook onze kanariepiet. Tussen de gele, kreeg hij hier en daar donkere pluimpjes en dus vonden wij dat hij een bad nodig had. Wij wreven het diertje in met lauw water en Sunlight zeep. Dan spoelde wij hem af en lieten hem bij de kachel drogen. Familieleden wisten niet waarom het diertje nadien eens zo vrolijk en hard floot.Het overleefde nog tien jaar. Toen het kuikentje van mijn eigen dochtertje jaren later onder de modder zat, heb ik als volleerd expert het experiment overgedaan, ditmaal met helder water en een haardroger. Het werd een prachtige eend.   Eerste versie: Het blijkt dat de föhn reeds bestaat sinds 1920. Of wij een slordige vijfendertig jaar later al zo een ding in huis hadden, betwijfel ik. Wat wel vast staat is dat wij in de keuken een kolenfornuis hadden met ovens waarin wij in de winter onze verkleumde voeten warmden. Zo moet ook geschied zijn met onze knalgele kanariepiet. Hij kreeg hier en daar donkere pluimpjes en dus vonden wij dat hij een bad nodig had. Wij wreven het diertje in met lauw water en Sunlight zeep. Dan spoelde wij hem af en lieten hem bij de kachel drogen. Familieleden wisten niet waarom het diertje nadien eens zo vrolijk en hard floot.Het overleefde nog tien jaar. Toen het kuikentje van mijn eigen dochtertje jaren later onder de modder zat, heb ik als volleerd expert het experiment overgedaan, ditmaal met helder water en een haardroger. Het werd een prachtige eend.

Vic de Bourg
80 4

Zonder Laura, Geen Liefde

Zelfs als iemand de meest verschrikkelijke dingen heeft gedaan, staat Laura gewoon voor je klaar. Er zijn vele 'koninginnen' in GTST, of het nu Janine, Linda, Merel of Saskia zijn. Maar de ware koningin, die altijd en immer de troon heeft bezet, is ontegensprekelijk Laura. Sinds het begin van de serie in 1990 is zij de constante factor geweest. Non Stop. Zo'n toewijding verdient niets minder dan een staande ovatie. "Met Laura hebben we nog echt liefde in de serie" Ze kan dan wel eens even op de achtergrond zijn verdwenen of tijdelijk minder scènes hebben gehad, maar ze heeft nooit volledig de serie verlaten. Laura's afwezigheid zou een leegte achterlaten die moeilijk op te vullen is. Ze staat symbool voor liefde en vriendelijkheid. Wanneer ze boos werd op Henk omdat hij haar weer iets had onthouden, kwam dat als een schok. Laura staat namelijk bekend om haar medeleven en haar streven om voor iedereen een positieve sfeer te creëren. Haar mildheid richting Margriet onderstreept haar karakter: bij Laura verdient iedereen een tweede kans. Met het introduceren van haar verhaallijn over Parkinson wordt langzaam toegewerkt naar een mogelijke exit voor Laura. De makers van GTST realiseren zich dat ze een geliefd karakter als Laura niet abrupt kunnen laten verdwijnen. De voorbereiding voor haar afscheid is dus al begonnen. Echter, voor nu blijft ze actief in de serie en zullen we nog tot en met minstens januari van haar kunnen genieten. Gelukkig maar.

GTST Spoilers-account 2021
36 0

Hadden ze nou echt niemand anders dan Rowan Veltman?

In het rijke spectrum van televisiepersonages maakte hij plots zijn entree: Mats. Een gezicht achter de rol? Dat van Rowan Veltman. Ik vraag me af, met alle getalenteerde acteurs die ons land rijk is, was er werkelijk geen betere keuze mogelijk? Een rol als die van Mats heeft onmiskenbaar potentie. We zijn eerder verrast door personages met een dakloze achtergrond, die rijke lagen aan het verhaal toevoegden. Maar het is onvermijdelijk: om een personage écht tot zijn recht te laten komen, is overtuigend acteerwerk vereist. En hier stokt het wat mij betreft bij Veltman. Zijn vertolking dreigt de verhaallijn in de "Spangas"-sfeer te trekken. "Genoeg met die Spangas-achtige taferelen!" Het meest storende? Wellicht die ietwat ongeloofwaardige manier van lopen. Een stijl die zelfs Johan Derksen in een kerstman-outfit beter zou afgaan, zo denk ik. En nee, deze mening is niet slechts de mijne. Uit een recente peiling op mijn Instagram over de nieuwe karakters scoorde Mats, of beter gezegd, de vertolking door Rowan Veltman, het laagst. De kijkers lijken zich vooral te ergeren aan de rol en de als 'matig' bestempelde acteerprestaties. Er zijn uiteraard fans, maar die vormen, op z'n zachtst gezegd, een minderheid. Er moeten toch andere opties zijn? Met het acteertalent dat Nederland te bieden heeft, zijn er zonder twijfel betere keuzes te maken. Denk aan een Yip Andjar of een Rami Kooti Arab. Beiden lijken mij op voorhand geschiktere kandidaten dan Veltman. Maar voor wie toch gecharmeerd is, of hoopt op verbetering: er is licht aan de horizon. Veltman is nog volop in productie en blijft voorlopig tot ten minste januari op ons scherm te zien.    

GTST Spoilers-account 2021
120 0

Opwindend

De stap van timiditeit naar intimiteit is groter dan je, zuiver linguïstisch gezien (fonetisch en morfologisch), zou vermoeden.  Voor een keertje denk ik eens niet meteen aan seks als ik het over intimiteit heb. Of toch niet alleen aan seks. Intimiteit is veel ruimer. Buiten het lichamelijke kan zij tegelijkertijd of uitsluitend emotioneel of spiritueel zijn. Verbondenheid, daar draait het om. Een beetje tegenvallend misschien voor de op goedkope seks beluste lezer die bepaalde vunzige verwachtingen koestert jegens ondergetekende op basis van voorbije lustige lezingen. Ach, wat stelt die hele wipperij tegenwoordig in feite nog voor? Iedereen doet het sowieso waar en wanneer hij of zij dat wil met wie hij of zij het wil. Vaak komt daar geen spatje intimiteit of verbondenheid bij kijken. Intimiteit, intimidatie, intimitutifrutikutimuti, ‘k weet niet wat het is, zong Raymond Van Het Groenewoud vijfendertig jaar geleden al. Ik volg hem soms, zij het zeker niet naar de bedstee.  Ik ben saai en verlegen, bijgevolg weet ik over timiditeit heel wat meer te vertellen. Terwijl ik dit schrijf, word ik even afgeleid door likgeluiden achter mijn rug. Looking back over my shoulder zie ik dat het onze hond is. Zonder enige schroom en zonder enige verbondenheid met mij of met om het even wie likt onze teef aan haar genitaliën. Ze kijkt me opeens verwijtend aan omdat het geknars van mijn krakkemikkige bureaustoel haar uit haar concentratie haalde. Na een paar seconden hervat ze haar bezigheden, die voor haar zo heden zijn dat ze dagelijks meermaals dienen te gebeuren. Eens het klusje geklaard, loopt ze naar haar drinkbak. Zelf grijp ik niet naar de fles, maar naar het verleden. Looking back over my shoulder, weet je wel. Het is misschien een scheet in een fles, maar feit is dat ik vroeger een verlegen scheet genoemd werd, een kind dat achter de rokken van zijn moeder kroop als er vreemden in huis kwamen. Daarnet haalde ik al het verschil aan tussen de hondencultuur en de onze, al is dat niet meteen van belang, aangezien het likken aan de eigen genitaliën wegens en/of ondanks lichamelijke stijfheid in mijn geval helemaal niet mogelijk is. Wat niet wegneemt de zonden der wereld, maar over intimiteit en timiditeit lopen de meningen per nationaliteit nogal uiteen. Nederlanders bijvoorbeeld hanteren spelenderwijs onze taal en vinden zich zelfs (of: zichzelf) superieur op dat vlak, maar zij kennen de uitdrukking ‘verlegen scheet’ niet eens, al is het een heerlijk c(/k)ontradictorisch exemplaar, want wie verlegen is, laat doorgaans geen openbare windjes ontsnappen. Ondoorgaans dus eigenlijk.  Om terug te komen op intimiteit, timiditeit en verlegen scheetjes … Ik las onlangs, luidop lachend, dat het gemiddeld minstens vijf maanden duurt vooraleer partners binnen een relatie in elkaars bijzijn een scheetje durven te laten. Zo’n verlegen scheet ben ik dan uiteindelijk toch niet, als je bedenkt dat die maanden in mijn geval – rekening houdend met mijn gevoelens, mijn gevoelige darmen en het veel te vlug verorberen van een halve pepperoni pizza – met sprekend gemak omgezet werden naar minuten. Op een komieke, bijna kolieke manier vind ik die gedachte erg opwindend.            

Danny Vandenberk
15 1

Geen paniek: het is al eens eerder gedaan

Op een dag las ik in een interview met de Britse schrijver Zadi Smith over het begrip ‘literaire echokamer’. Ik was vrij jong toen ik besefte dat ik schrijver wilde worden, maar ik was bovenal een fanatiek lezer. Ik herkende het probleem wat Smith beschreef direct. Hoe beangstigend het is om als aspirerend auteur iets op papier te zetten als je tegelijkertijd boeken leest van literaire reuzen die van geen wijken willen weten. Hoe schrijf je iets origineels over de kleine kantjes van de mens als Carmiggelt dat al zo briljant heeft gedaan? En hoe bedenk je een verrassende zin over de absurditeit van het leven als je de avond ervoor in bed Kafka las? Dat lijkt op zelfkastijding met een in zuur gedrenkte karwats. Toch was Smith een verwoede lezer gebleven. Ze had zichzelf geleerd niet meer bang te zijn voor al die stemmen in de echokamer, maar om ze juist te gebruiken om er zelf een betere schrijver van te worden. Haar grote voorbeeld was de dichter John Keats geweest, die ze voor het eerst las toen ze veertien was. Niet omdat hij op haar leek, of omdat ze verder veel gemeen hadden, maar om hoe Keats omging met al die reuzen in dat echokamertje. Keats benaderde zijn schrijverschap als een stage. Van ieder van die eerdere grootheden besefte hij iets te kunnen leren. Door ze na te doen, door ze te plagiëren, door ze te lezen en opnieuw te lezen en alles in zich op te zuigen totdat hij met hun materiaal zelf aan de slag kon en er zijn eigen stem mee vorm kon geven. Wat Keats zei, en wat Smith in dat interview herhaalde, was om niet bang te zijn voor andere invloeden, maar ze stevig te omarmen. Toen ik een jaar of veertien was, las ik voor het eerst iets van Tom Lanoye. Zijn werk blies me omver, deed me beseffen dat ik dat ook wilde, zo schrijven, zoveel vocabulaire plezier de wereld inslingeren. In een interview met de Belgische auteur vertelde hij zijn schrijverschap geoefend te hebben door gedichten te maken in de stijl van zijn helden. Hij had Paul Van Ostaijen gekopieerd, de stiel afgekeken van Guido Gezelle, getracht te klinken als Louis Paul Boon. Wat al dat kopieerwerk hem had geleerd, was niet alleen hoe moeilijk het was om iets goeds te creëren, maar ook hoe het aandachtige lezen van al die werken hem een betere vakman had gemaakt.  Als de paniek om eigen kunnen weer eens toeslaat, denk ik aan Smith en Lanoye en doe ik dit: ik pak een boek. Ik lees. Ik schrijf. Vaak schaam ik me. Soms niet. Steeds vaker niet. Ik blijf lezen. Ik blijf schrijven.

esielesielesiel
10 1

De pletwals erover, de fik erin

Wees als schrijver in hemelsnaam niet te lief voor je personages. De fik erin, de pletwals erover, dat het knettert en knalt, de geur van brandend pek moet van de pagina’s slaan. Stel je voor dat alle protagonisten uit de wereldliteratuur veranderden in brave huisvaders die elke week met een pannetje soep langs hun zieke moeders gaan. Op hun geruite pantoffels. Een ramp zou het zijn. Lezen zou een straf worden. Je wilt je lezer toch een beetje reuring bieden. Spektakel. Vertier. Dat die moeder ineens de deur niet meer opendoet. Hem met een dubbelloops geweer staat op te wachten. Bam, ze blaast hem zonder pardon van die suffe pantoffels. Dán draait de lezer je bladzijden om, huiverend, hongerig, want wat een avontuur ontrolt er zich hier! Was het Nabokov niet die zei dat je al schrijver je protagonist de boom in moet jagen om vervolgens heel hard stenen naar hem te gooien? Een prachtige beeldspraak, maar hoe pak je dat aan? Een fijne manier is om in medias res in ‘s helds leven binnen te vallen en de boel eens flink op te schudden, er bestaan geen taboes. Zijn vrouw? Gaat er vandoor met zijn beste vriend en tevens tweelingbroer. Zijn kinderen? Gaan de prostitutie in of blijken niet van hem. Zijn hond? Die rijdt onze held morsdood als hij katjelam achter het stuur kruipt, dronken uit zelfmedelijden om al dat plotse onheil.  Alles liefst wel op een beetje originele manier verwoordt, zodat de lezer ook nog iets te genieten heeft. Want al die ellende moet wel schoonheid opleveren, anders kan je publiek net zo goed de krant gaan lezen, miserie genoeg in deze wereld. Het is juist de troost van de esthetiek die je als schrijver te bieden hebt. De bedwelming van literatuur om het eigen bestaan even op afstand te houden. Heel misschien mag er af en toe een korte pauze ingelast, om de held even op adem te laten komen, en de lezer een grammetje hoop te bieden dat alles toch nog goed komt, wie weet, op het eind. Om dan snel weer in volle vaart met die pletwals de hoek om te komen scheuren. De lezer hoort de motor in de verte al ronken, de geur van pek dringt zijn neusgaten binnen. Het heerlijke knetteren tussen de kaften.

esielesielesiel
9 1