Zoeken

Doorgeschoten

Vrouw zijn is een straf van God. Dat las ik ooit ergens in de Libelle, geloof ik. Je wordt in een buisje boven aan de baarmoeder verwekt met wat vaderspul. Bij je geboorte is je vader meteen teleurgesteld. Daar staat hij dan, in de ziekenhuiskamer met zijn voetbaltruitje en babypetje van KSC Lokeren. ‘Huh?’, zegt je moeder. ‘Dat kan je haar toch ook aantrekken?’‘Neen, dat gaat niet, Laura! Ze krijgt tieten.’ ‘...’ ‘Laat maar, je begrijpt er toch niks van!’ Wat later in je kindertijd dien je met alle geweld – en liefst met een boog van honderd meter – vaders gereedschapskist te vermijden. Gevolg: op je dertigste ken je het verschil niet tussen een schroef en een bout. Je laat je lief sprakeloos achter met de vraag naar ‘die tool die rakke-takke-tak doet’. Terwijl hij sussend over je bol aait, neemt hij manhaftig het klusje van je over. Op de sofa zak je in je aangeleerde hulpeloosheid ineen, knikkend naar de stemmen in je hoofd die iets mompelen over ‘wijven en werkmanshanden – da’s geen match’. Fast forward. Tien jaar en een kattenluik later begint je zelfbewustzijn zich te roeren. Je neerbuigende ex heb je intussen buiten gekegeld en vervangen door sporadisch bevredigende onenightstands. Het zal je worst wezen. Je zelftwijfel heeft plaatsgemaakt voor een overoptimistische ‘can do’-houding. Wacht eens even: we kunnen niet klussen omdat niemand ooit in ons geloofde. Maar tegenwoordig is er YouTube! Geen Roger meer nodig. Gewoon zoeken: hoe maak je een kast vast aan de muur. Aangevuurd door Whitney Houstons I’m Every Woman ga je aan de slag. Jij bent elke vrouw, dus zeker ook een klusser. Intuïtief kies je de juiste maat voor je klopboor. Hierbij heb je YouTube zelfs niet nodig. Je steekt de stekker in en klautert de ladder op. Op de hoogte waar ongeveer het eerste muuranker moet komen, begin je. Ja, je weet nu hoe die dingen heten! Maar dan – BAM, je werktuig gedraagt zich als een drilboor op steroïden en schiet dwars door het pleister heen alsof het nat karton is. Een wolk van kalkstof dwarrelt neer. Je hoort iets knappen. Misschien in de muur. Misschien in jezelf.  Het stof is met de subtiliteit van een kietelveer je neus in gekropen. Je niest. Hard. Herhaaldelijk. Zoals dat gaat bij vrouwen van een zekere leeftijd, neemt je urine de vrije loop. Recht je broek in. Je staart naar het gat in de muur. Je broek plakt. Je trots dreigt langzaam via je dij af te druipen. Je haalt je schouders op: C’est la vie zonder Tena Lady. Pleisteren, doorlekken, en vooral doorgaan.  

Els Staes
5 0

DE KRACHT VAN STILTE

Een wijs man zei ooit: “Niet elke fitnessclub heeft een sauna, dus als er eentje aanwezig is, moet je daar gebruik van maken.” Ik geloofde die man in de spiegel, die van zichzelf ook wist dat zijn angst om verwikkeld te geraken in sociaal onaanvaardbare gesprekken niet langer in de weg kon staan van de talloze voordelen van een sauna, die hij zich tot dan toe had ontzegd. Zodus stapte ik op een dinsdagochtend de kleedkamer binnen, wetende dat het druk zou zijn. De kamer was naar goede gewoonte gevuld met naakte zestigplussers, die allemaal de sauna zouden induiken binnen ettelijke minuten. De snelheid van het ontkleden en douchen bepaalde dus in grote mate wie zich eerst tegoed kan doen aan een plek op de hete houten banken. Mijn jeugdigheid gaf me daarin een aanzienlijk voordeel. In één vloeiende beweging en balancerend op één been verwijderde ik meerdere kledingstukken, terwijl mijn lotgenoten zich niet waagden aan zulke manoeuvres en zich beurtelings – wegens rugklachten en beperkte zitruimte – moesten neerzetten. En zo was ik zeker van een plaats. Alleen had ik gehoopt dat ik alsnog geen deel zou worden van de kleedkamergesprekken, nu die zich hadden verplaatst naar een nog engere ruimte. Ik deelde de sauna met drie andere mannen: de eerste was afgetraind voor zijn leeftijd en had een gezicht als een luitenant, waarin geen spier vertrok. Hij had bruin, kortgeknipt haar dat met gel naar achteren was gekamd. De twee anderen waren kaal. De man die bovenaan plaatsnam had een bierbuik maar was voor de rest graatmager. Wanneer hij lachte, klonk het als een dier dat werd geslacht. Op zijn lichaam stonden verschillende tattoos, maar ik kon alleen een ietwat uitgerekte tijger onderscheiden. De derde man was reusachtig in de breedte en zat vlak naast de kachel waarop de stenen lagen. De mannen spraken luid en hoestten ongegeneerd. Alles verdampt hier toch, leken ze te denken. De man naast de kachel sprak amechtig en bulderde, het hout trilde mee wanneer hij sprak. Het ging over voetbal, goedkope vlieg- en busreizen, de onkunde van hun vrouw, de aanhoudende regen, rugpijn en geschikte medicatie en goede adresjes om rolluiken te laten repareren, iets waarvan de man met tattoos blijkbaar erg veel afwist. Het waren zaken waarover je een mening diende te hebben en die je luid diende te verkondigen. Hoewel ik mezelf gelukkig prees dat mij niets werd gevraagd, moest ik concluderen dat ook zonder actieve deelname aan dit gesprek de sauna niet als een moment van ontspanning aanvoelde. Vriendelijk verzocht ik dus om stilte. Daarop verstarden de blikken van mijn tegenspelers. Ze bekeken me alle drie voor het eerst, alsof ze me daarvoor niet eens opgemerkt hadden. Ik las de oordelen in hun ogen, maar het was wél stil. Het werd een uitputtingsstrijd. Er werd hevig gezweet. Gepuft. Gehijgd. En gelukkig gezwegen. Het zweet van uitgerekte tijger lekte op de luitenant. Minuten kropen voorbij. De luitenant gaf het op. Misschien vond hij het ook niet leuk dat er op hem gezweet werd. We waren nog met drie. De warmte leek nog meer om zich heen te grijpen, nadat de deur kort maar krachtig was geopend en gesloten door de luitenant. De brede man lepelde water over de stenen die een sissend geluid maakten, terwijl hij me grijnzend aankeek. Meteen verspreidde zich een penetrante eucalyptusgeur. Ik glimlachte terug. Opnieuw stilte en een verzengende hitte. Tien minuten later werd het de uitgerekte tijger eindelijk te veel. Dit moest de langste sauna zijn die hij ooit had genomen. Hij strompelde naar buiten. De reus en ik bleven over. Even keek hij naar de lepel en de kom, maar bedacht zich. Nog een minuut later droop hij af, zichtbaar verslagen. Ik bleef nog even zitten en genoot van de kracht van de stilte. Ik bedankte in gedachten de man in de spiegel.

Lennart Vanstaen
3 0

EEN STILLE KRATER

Het is een ogenschijnlijk alledaags tafereel: mijn vrouw en ik die in stilzwijgen naast elkaar zitten op het doorgaans niet erg comfortabele metalen meubilair van de NMBS. We wachten op de trein richting Brussel, om vandaar verder naar Kortrijk te gaan, naar het Wonder Festival — meer bepaald naar de audiovisuele installatie Calamity, over het moment vlak voor een bominslag. Mijn broer had er muziek bij geschreven. Het is op dat moment dat mijn vrouw plots een teken van verbazing geeft tijdens het lezen. Omdat ze zich wel vaker verbaast over dingen die niet per se verbazingwekkend zijn, vraag ik nonchalant wat ze gelezen heeft.‘Juf Stefanie is dood!’ zegt ze, op een onbedoeld kinderlijke manier.Even dringt dat niet tot me door, maar wanneer er tranen over haar wangen rollen, daalt het besef neer als een ijskoude priem in mijn keel. Juf Stefanie, de vroegere lagere-schooljuf van mijn zoon, is er plots niet meer. Ze was veertig geworden. Zo staat het in de WhatsApp-groep van de school, tussen allerlei andere berichten. Er wordt, bij gebrek aan woorden voor zo’n nieuws, dan maar naar passende emoji’s gezocht, die totaal misstonden. Maar helemaal niets zeggen is nog erger. Ik leg een arm om mijn vrouw heen, terwijl ik er zelf ook een nodig heb. Er is iets van mijzelf afgebroken wanneer ik het lees. Alsof een kind in zijn onbezonnen enthousiasme een bloem heeft uitgerukt. Een overweldigend gemis. Niet zozeer een persoonlijk verlies — ik kende haar enkel als juf — maar een verlies van een hogere orde, het besef dat niet juf Stefanie het leven verliest, maar het leven juf Stefanie. Ze was erg begaan met haar kinderen, heel intelligent, creatief en altijd lief. Ik lees de leegte van mijn boodschap onder het bericht: ‘Zij was zo’n goede en warme juf.’ Alsof het daarmee gezegd is. De installatie is indrukwekkend. Een hoop schermen is aan elkaar gekoppeld om samen één grote woestijnvlakte te tonen waar alles kalm is. Totdat de muziek suggereert dat er iets staat te gebeuren. Rode, tapijtachtige figuren glijden heimelijk over de heuvels. Veel tijd om zich voor te bereiden krijgt het publiek echter niet: in een splitseconde kleurt alles donkerrood en lijkt de muziek stuk te gaan. Een hels lawaai en hoekige geometrische figuren die snijden als messen grijpen naar de kelen van de omstaanders. Daarna komt de verslagenheid.Volledige duisternis.Een stille krater.

Lennart Vanstaen
0 0

Brievenpost van Dinges | Aan dhr. Siegfried Theofiel Hortense Bracke

Geachte heer Bracke Misschien trap ik hiermee bij u een open deur in, maar als er iets leeft bij de mensen is het wel hun pensioen. Ook over politici heeft de bevolking altijd een mening. Maar de poppen zijn pas echt aan het dansen als het over de pensioenen van politici gaat. U hebt er iets van gemerkt. De publieke opinie was de laatste tijd niet vriendelijk aan uw adres, waarbij u zelfs voor ‘dief’ werd uitgescholden. Het werd zowaar nog erger toen u gelijk kreeg van de rechtbank. U blijkt wel degelijk recht te hebben op een maandelijkse uittredingsvergoeding van 1500 euro netto bovenop uw pensioen, zo werd beslist. Ook in café De Kiezel was u enkele dagen het onderwerp van gesprek. U brak hiermee het record uit 1990, toen koning Boudewijn tijdens de mini-koningskwestie dankzij een truc van premier Dehaene en Wilfried Martens een dag geen koning was. Inderdaad, meer dan dertig jaar geleden. Er werd toen drie dagen continu over gesproken. Uw pensioengeval was goed voor vier dagen non-stop cafépraat.   Vooral mijn buurman Gust voerde hierin de forcing. Hij kwam op onze vaste caféavond met een opvallend rood aangelopen gezicht én met een dik boekwerk onder de arm de Kiezel binnengestapt.   "Gust, wat heb je nu bij?", vroeg mijn andere buurman Ömer meteen. We zijn wel wat gewend van Gust, maar zo hadden we hem nooit gezien. "De grondwet van België nondedju", zei hij redelijk luid. "In De Slegte lag nog een goedkoop exemplaar. Luister goed, hier staat het, in artikel  10: "Er is in de staat geen onderscheid van standen. De Belgen zijn gelijk voor de wet." "Awel, als we dan toch gelijk voor de wet zijn, dan hebben wij ALLEMAAL recht op een uittredingsvergoeding. EN NIET ALLEEN BRACKE. OF NIET MANNEN?" Er brak sponstaan een luid applaus los.  Er werd besloten om met alle klanten een uittredingsvergoeding aan te vragen bij de Rijksdienst voor Pensioenen. Dat is nu enkele dagen geleden, maar voorlopig heb ik nog niets zien staan op My Pension.  De beslissing van de rechtbank waarin u gelijk kreeg over het ontvangen van die uittredingsvergoeding wordt nog aangevochten door het parlement, maar los daarvan wil ik het nog over iets anders hebben. Bij het opzoeken van de juiste schrijfwijze van uw naam, zag ik dat uw tweede naam 'Theofiel' is. Nu ken ik persoonlijk niet veel 'Theofielen', op uitzondering van dat onbetrouwbaar sujet uit Suske en Wiske: Theofiel Boemerang. Ik weet niet of u tijdens dode momenten in de kamer wel eens een stripverhaal in de hand nam, maar u heeft wat weg van die Theofiel Boemerang. Zo hebben jullie hetzelfde type snor en dezelfde blik in de ogen. En er zijn nog van die dinges. Maar er is ook een vaste uitspraak van Theofiel Boemerang die me aan u deed denken. Zijn slagzin was 'Kleine percentjes, rijke ventjes’. Zeg nu zelf. Wist u trouwens dat Theofiel 'vriend van God' betekent? Dat is vanzelfsprekend iets dat we u niet kunnen aanwrijven, want u bent een notoir vrijzinnige, maar misschien is al dat geld u toch naar het hoofd gestegen. Wees toch maar voorzichtig, want voor hetzelfde geld komt het als een boemerang terug in uw gezicht. Ondertussen verblijf ik Met de meeste hoogachting   Désiré Dinges PS: de rechtbank kende de door u gevraagde 50.000 euro morele schadevergoeding niet toe. Mijn buurman Gust formuleerde het als volgt: “Het is soms ver zoeken, maar af en toe is er nog een beetje gerechtigheid op deze aardkloot.”

Désiré Dinges
15 0

(Review) Billie Vos - Alleen Van U Als Ik Van Mij

Nadat ik Billie Vos al enkele jaren volg op Instagram, komt het er dan ineens van:  Op haar profiel zie ik een video passeren, geef ons op de boekenbeurs een woord en krijg er een gedicht voor in de plaats. Ik vind het een mooie deal. Wanneer mijn lief een kwartier later vraagt wat ik dit weekend wil doen zeg ik zonder aarzeling: naar Boektopia gaan. En vanwege mijn occassionele gebrek aan initiatief nemen staan we een dag later oog en oog met Billie Vos zelf. Ik had ze al snel gevonden, op een moment dat er maar een iemand voor mij zou staan, maar ik keerde terug de zaal in om back-up te gaan zoeken en stond haar pas dan te woord. Ik nam haar tweede dichtbundel, gesigneerd uiteraard, mee als leesvoer.   Poëzie is een van die dingen die je niet mag overhaasten. Zowel in het creëren als het integreren (van zachte, dromerige illustraties) als het consumeren van het talig spel. Billie Vos neemt haar tijd om je mee op stap te nemen. Langs rauwe emoties, die elk hun moment in de spotlight opeisen en twijfel om zich heen strooien. Onderweg kom je naast stormige periodes ook rustmomenten tegen. Je groeit met haar mee tot een wezen dat zich weer openstellen kan, en daarin erkent die nieuwe start ook waard te zijn.    Toen ik haar mijn woord gaf en ze er een gedicht omheen boetseerde, zag ik een vrouw die ik in haar teksten terugvind wanneer ik al lang thuis ben. Iemand die sorry zegt terwijl ze alleen maar moois om zich heen aan het zaaien is. Ze straalt rust uit, zoals in haar video’s, wanneer ze haar gedichten onder begeleiding van de mooiste natuurtaferenlen verhaalt.    Ik vind het moeilijk om op poëzie een aantal sterren op 5 te zetten. Het is zo ontzettend persoonlijk, en op een bepaalde manier ook tijdelijk, en dat bedoel ik alles behalve slecht. De herkenbaarheid die ik voelde bij het lezen van de gedichten om verloren liefde, speelt zich bij mij af in het verleden en krijgt minder gewicht dan de gedichten die over vandaag lijken te gaan, het is bijna een privilege dat zo te mogen beleven, vanop die veilige afstand en gehuld in warme geborgenheid, het is zeker al anders geweest.   Wat ik ook zo kon appreciëren aan deze bundel is dat ik de nood voelde om heel wat gedichten onmiddellijk een tweede keer te lezen, trager, geconcentreerder. Alsof ik achter en tussen elk woord, elke zin, een andere betekenis kon vinden, een ander gevoel de hoofdrol mocht laten spelen. Ook hierin zit die rem op het overhaasten. Je moet op elk gedicht voldoende kauwen voor je het doorslikt, en die hap dan volgen om te voelen waar het landt in je lichaam.    Bij deze een hele warme aanrader, voor zij die even nood hebben aan rust, die Billie Vos ook meegeeft met haar illustraties en het uitblijven van leestekens en hoofdletters. Ook aanbevolen aan zij die zoeken naar erkenning of essentie, een hart onder de riem of een vlucht van de ratrace.    Mijn persoonlijke favoriet geef ik jullie graag nog mee:   deze littekens zijn mijn poëzie als ge ze niet vindt rijmen met de uwe dat kan kloppen ge hebt dan ook op eender welk moment een reden om te stoppen met het lezen van mijn woorden maar als de kans bestaat dat ge u herkent in de scheuren van mijn zinnen laat u dan lezen u op de regel verzinnen u vinden aan het einde van mijn zoektocht u toevallig begrepen voelen terwijl ik mezelf probeer te rangschikken hoe meer ik mijn waarheid hoe meer ik de uwe kan doorprikken hoe meer gij mij leest hoe minder hard mijn wonden prikken   laat mij u begrijpend schrijven   En daar is ze kei hard in geslaagd.

annakdotes
1 0

Nepsneeuw

Olympische Winterspelen afhankelijk van nepsneeuw hoor ik de sportjournalist vermelden alsof dat de normaalste zaak van de wereld is.  Compleet gestoord, vind ik dit. Dit kan toch nooit de bedoeling zijn geweest toen de oude Grieken ter ere van Zeus de spelen voor het eerst lieten doorgaan in Olympia. Volgens een mythe zou de toenmalige koning het Orakel van Delphi om advies hebben gevraagd hoe hij zijn onderdanen kon beschermen tegen oorlog. Het antwoord was om spelen te organiseren. Voor de tempel van Zeus werden op het hoofdaltaar 100 ossen verbrand.  Dit vuur werd brandende gehouden gedurende de Spelen. Waar blijven de orakels vandaag en waarom brandt ons vuur niet furieus als het om natuurbescherming gaat, vraag ik me vol onbegrip af. Hoe is het mogelijk dat dergelijke Winterspelen überhaupt in deze vorm kunnen plaatsvinden. In tegenstelling tot in de Oudheid, worden we nu niet meer beschermd tegen oorlog. Bovendien er woedt een ware Klimaatoorlog waar aanzien belangrijker is dan natuurpracht. Trots, misplaatste trots, ego ...waar is onze fierheid als het om het tegenhouden van uitroeien van natuurgebieden gaat.  In de 19de eeuw werden de Spelen nieuw leven ingeblazen door Pierre de Coubertin met de Olympische gedachte: “Deelnemen is belangrijker dan winnen”.  Een uitspraak die hij overnam van de bisschop van Pennsylvania en deze klinkt als volgt: “Het belangrijke in het leven is niet de triomf, maar de strijd, het essentiële is niet om te hebben gewonnen maar om goed te hebben gestreden”. Klinkt nogal zuur als je denkt hoe de spelen worden gestreden op kunstmatige manier die in schril contrast staat met de strijd voor het behoud van onze prachtige planeet. Op 1 november 2025 was de gemiddelde maximale temperatuur 15 graden in België. De vogels fluiten lenteliederen en fladderen verward rond. Ik maak een wandeling en kan alleen maar huilen om de menselijke soort die het evenwicht van de planeet verstoort om toch maar te kunnen scoren. Dromen en wensen doe ik niet meer maar ik heb wel een voornemen, te schrijven over de opwarming van de aarde en zo hopelijk het vuur aan te wakkeren. Delen mag. #novembervers2025  

Ciskaopeigenwijze
0 0

De beginzin

"Een ellendige novemberavond, met een motregen die de dappersten van de straat veegt." Soms denkt een mens in zinnen die niet van hemzelf zijn. Deze is van Willem Elsschot. Een beginzin bovendien. We wandelen naar het cultuurcentrum en de storm Benjamin zorgt ervoor dat we nog eens inhaken. Samen tegen de wind. Ik spreek die beginzin van 'Het Dwaallicht' uit, maar de wind blaast hem weg.  Er was ooit een verkiezing voor de mooiste beginzin uit de wereldliteratuur. De winnaar werd de prachtige eerste zin uit ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Marquez. U moet die maar eens opzoeken. Die van Elsschot kwam geheel onterecht niet in de uitslag voor. De vorige keer dat we naar het cultuurcentrum stapten was voor een voorstelling van Groenten uit Balen, geniaal geschreven door Walter van den Broeck. Het stuk gaat over veel meer dan die staking. En nee, ze mogen dat niet naar de tijd van nu transformeren. Het gedacht alleen al. Maar ook herkenbaar. Grootvader die in huis woonde, dat was in 1971 ook bij ons het geval. Dat moet ongeveer de periode geweest zijn van de foto waarbij grootvader niet uit de auto kwam. Hij had het op de een of andere manier niet op fototoestellen. Terwijl wij voor de auto hadden postgevat - was die nieuw? – bleef hij op de achterbank zitten. Hij keek wel in de lens. We poseerden alsof het voor een automagazine was. Wie de foto heeft genomen weet ik niet meer. Het was wellicht een nonkel, want we stonden op zijn oprit. Die was aangelegd met afvalslakken uit de metaalindustrie. Dat zag je nog veel in die tijd. Het zou een goede beginzin voor een roman kunnen zijn. "Het was de dag dat opa niet uit de auto kwam omdat hij een heilige schrik had voor het fototoestel."

Rudi Lavreysen
6 0

Brievenpost van Dinges | Aan AI

Geachte dinges Want tja, hoe moet ik u aanspreken? U bent geen mens, maar een machine. Maar we kunnen u niet langer negeren, want u wordt overal ingezet. We spreken tot u zoals we tot een mens spreken. Het is een kwalijke evolutie, als ik me zo mag uitdrukken. George Orwell heeft het allemaal voorspeld. Misschien moet ik hem in het hiernamaals een brief sturen? Zeggen dat het allemaal klopt wat hij 77 jaar geleden heeft geschreven over het uitwissen van de geschiedenis, alternatieve feiten en meer.  Zelfs binnen bedrijven of bij de overheid hebt u een functie gekregen. Zoals bij mijn provider. Als ik iets moet weten over de snelheid van mijn internet of waarom de factuur weeral eens is gestegen, kan ik met de AI-assistent spreken. Afijn, spreken is veel gezegd. Soms geven ze u zelfs een naam, waardoor je nog meer de indruk hebt van tegen een echte mens te spreken, in plaats van met een computer. De chatbots heten Eddy of Roger of wat dan ook. Dat maakt het allemaal nog ingewikkelder.  Maar hoe is het nu zo gekomen, zal u zich afvragen, waarom ik u deze brief schrijf? Het is Marcel van den Boks in café De Kiezel die de kat de bel aanbond. Jawel, die Marcel met zijn opgerolde broekspijpen.  "HAAA, HIER SE, DINGES, GIJ BESTAAT DAN TOCH ECHT. HAHAAHA." Hij riep het heel luid in een vol café toen ik op onze kaartersavond de deur van De Kiezel opende. Het leek dat Marcel weeral eens teveel had gedronken, want hij had zijn broekspijpen al twee keer omgeslagen. Met elke pint rolt hij ze verder omhoog. "Natuurlijk besta ik echt", riposteerde ik meteen. "Hier ben ik toch", waarna ik een zo spontaan mogelijk lachje tevoorschijn toverde.  "DAT WEET IK NOG ZO NIET. GE MOET HET ANDERS MAAR EENS AAN EÉÉI AAAI VRAGEN, OF GIJ ECHT BESTAAT, HAHAHA", riep hij lachend door het hele café.  Ik liet Marcel voor wat hij was – dat is niet veel – en zette mij aan de kaarterstafel waar Gust en Ömer al hadden plaatsgenomen. “Over wat heeft hij het?”, fluisterde ik. “Wie is Eééi Aaai?”  “Dat is een afkorting”, zei Gust. “AI staat voor Artificial Intelligence, of kunstmatige intelligentie. Het is een intelligente toepassing om via de computer van alles op te zoeken, of om iets te maken, een brief op te stellen en wat weet ik allemaal.”  Het deed me een belletje rinkelen en Gust liet me een en ander op zijn smartphone zien, waarna ik hem vroeg om toch maar eens aan u te vragen wie Désiré Dinges is. Het antwoord sloeg in het café in als een bom.  ‘Het lijkt erop dat Désiré Dinges geen echte persoon is’. Jawel, zo stond het er. Maar het werd nog erger.  ‘Désire Dinges is een pseudoniem van een anonieme columnist. Onder deze naam verschijnen er columns. De schrijver stuurt brieven aan verschillende bekende Vlamingen, zoals Tanja Dexters en Gert Verhulst, en geeft zijn mening over de actualiteit of over de persoon in kwestie. Door dit personage wordt de mening van de man in de straat vertegenwoordigd.’  Ik viel bijna van mijn caféstoel. Wablief? Ik? Geen echte persoon? Ik zeg het niet graag, maar Marcel van den Boks had gelijk. Gij beweert potvolkoffie dat ik niet echt besta. Kom maar een keer kijken. Of vraag het aan Gust, Ömer of aan mijn vrouw. In tegenstelling tot u ben ik een manspersoon van vlees, bloed en eigenhandig geschreven epistels. Zeg maar waar ik een kopie van mijn identiteitskaart naartoe kan sturen.  Ik ben echt zwaar ontgoocheld. U weet zogezegd alles, maar hier gaat u lelijk in de mist. Over één ding hebt u gelijk. Dat is het stukje over de mening van de man in de straat. Die wordt vandaag de dag nog altijd te zeer geminimaliseerd.  Ik voorspel dan ook niet veel goeds. Als mensen iets niet weten en u geeft een fout antwoord, dan zijn we verder van huis. De waarheid is dezer dagen al zo fragiel als een beginnend zwemmer die bij springtij in het water duikt. En er zijn nog van die dinges.  Maar u weet wat te doen. Gelieve uw biografische informatie over ondergetekende aan te passen. Ik zal het zelf ook opvolgen.  Voor meer informatie over mezelf kan u me vanzelfsprekend altijd contacteren via de redactie.  Ondertussen verblijf ik  Met de meeste hoogachting  Désire Dinges

Désiré Dinges
13 0

Fijne dag nog

"Fijne dag nog", zegt de mevrouw van de krantenwinkel als we met een krant, de lotto een paar wenskaarten naar buiten stappen. De 'een' aan het begin van de zin wordt vaak weggelaten. Want het moet snel gaan. Voor je het weet zijn de klanten buiten en hebben ze de afscheidsboodschap niet gehoord. Terwijl die net zo belangrijk is. Ook in het café krijgen we later op de dag van de uitbater dezelfde 'fijne dag nog' mee. Alsof ze het hebben afgesproken. Of alsof ze samen naar een afscheidnemend congres zijn geweest, waar de nieuwe trends in het afscheidnemen werden besproken. Er schuilt iets hoopvol in die 'fijne dag nog'. Ik wens je 'nog' een fijne dag. Dat je aan deze dag nog veel plezier mag beleven. Trouwens, in de late namiddag schakelt de café-uitbater over op een 'fijne avond nog'.  Er wordt vaak niet nagedacht over wat we bij het afscheidnemen zeggen. Het is een automatisme. Maar ik verdenk de mevrouw van de krantenwinkel en de café-uitbater ervan dat ze het menen, die 'fijne dag nog'. Kent u deze nog: “Voor straks lekker slapen en morgen gezond weer op.” Een klassieker. Dat werd aan het einde van een tv-programma gezegd. In het echte leven is de zin te lang. Wat zeiden ze thuis? 'Tot de volgende', meen ik me te herinneren. Of het klassieke 'saluj'. Van het Franse 'salut', maar vooral van het Latijnse 'salvus', dat 'veilig' of 'gezond' betekent. Wat zeg ik zelf? Vaak is het 'hou u goed'. Ook een soort van 'salvus'. Bij het horen van 'tot de volgende zitting' heb ik de neiging om al zwijgend te vertrekken. Het leven is geen zitting of een vergadering. Maar af en toe vertoont het leven sporen van ontreddering en dan komt een vergadering aardig in de buurt. 

Rudi Lavreysen
10 1

Leve Velo - tijdens corona

Tegenwoordig neem ik al eens minder de fiets en stap ik, om wat meer beweging te hebben. Je kijkt ook anders en ziet meer. We zitten nu eenmaal in een wandelepidemie en daar pik ik graag mijn graantje van mee, als een bedreven meeloper. Met Velo Antwerpen is dat ook heel handig: je wandelt ergens heen, maar neemt misschien een velootje terug omdat je de kinderen dringend van school dient te halen of nog snel even langs een postpunt moet voor dat zoveelste pakje. Het is opvallend hoe goed die stadsfietsjes trappen tegenwoordig. Een beetje velokenner weet dat je met wat pech evengoed een exemplaar met ongevraagd luid getik uit het rek kan vissen. Je parcours ontaardt dan in het dwangmatig tellen en voorspellen van het aantal percussieve uithalen die iedere trap met zich meebrengt. De laatste weken heb ik echter slechts sporadisch zo'n irritant doortrapfietsje moeten bestijgen. Ik zweef zelfzeker door de straten en geniet van het fietsgemak. Ik herinner me een bezoekje aan Kopenhagen, twintig jaar geleden, waar we voor het eerst zo'n fietsdeelsysteem ontdekten en de Belgische ondernemingszin daarin destijds sterk in vraag stelden. Ondertussen staat Velo Antwerpen hier al jaren waardevol werk te leveren. Bravo!  Vanavond gebruikte ik ook een velootje. We hadden namelijk pizza besteld. En als prelude op die caloriebom, ging ik toch maar te voet via een omweg slash avondwandeling. Op de terugweg mét pizza griste ik een velootje mee. Als een volleerde pizza deliverygirl leverde ik mijn pizza's warm thuis af en stalde de velo even aan de voorgevel, gezellig mee aan het hangslot van mijn eigen fiets. Het leek wel of er nog eens iemand op bezoek was! Gezellig  Moeten we meer doen, dacht ik nog. Tot ik - nog net niet in slaaptenue - maar fors na de avondklok besefte dat het witrode vehikel nog voor de deur stond. Oh help! Mondmasker op, muts tot over de oren en met stille schoenen zonder hakken sloop ik het huis uit om zo onherkenbaar - waar een mondmasker al niet toe bijdraagt - en geruisloos door de straat te zoeven tot aan het verlaten plein met de dichtstbijzijnde velostelplaats. Onhoorbaar manoeuvreerde ik de fiets in het rek en ontwaarde zelfs het zachte zoemen waarmee het systeem de fiets vastklikte. Dat hoor je overdag niet altijd. Nachtelijk klein geluk. De klank der registratie. Ah ja... Meer dan 4 uur overtijd. Dat betekent bijbetalen. Geen nood, dat doe ik graag voor zo'n fijne service. De klank der registratie. Oh nee... tot stevig na de avondklok! Ssst, Velo Antwerpen, niet doorvertellen, zullen we dat afspreken? Ik schrijf wel een tekstje om jullie werking te verheerlijken.

Liesbeth Segers
0 0

Geen blad voor de mond

Wees blij dat je Eva Vandenbos niet kent. Ze is afkomstig uit het Antwerpse. Een wondermooie dame, maar als ze gedronken heeft ... Wel, dan wordt ze heel brutaal en soms ongepast in haar communicatie. Achteraf heeft ze nooit spijt, wel een houten kop. Ach, eigenlijk is het gewoon een takkewijf uit Boom met een groot blad. Je kan haar overigens niet kennen. Om de simpele reden dat ze alleen in mijn hoofd bestaat. Echtgenotes vinden het meestal niet erg dat hun mannen over andere vrouwen fantaseren, zolang het niet te concreet wordt en vooral abstract en aldus onbereikbaar blijft.  Zo beschreef ik Eva als een ongelooflijk knappe vrouw met een voor mij ideaal lichaam. Ik nam daarbij geen blad voor de mond en terwijl ik haar belangrijkste lichaamsdelen minutieus en nog net niet likkebaardend beschreef, zag ik de blik van mijn wederhelft verwilderen. Opgejaagde agressiviteit, trillende neusvleugels, gebalde vuisten, kokend bloed, dat soort dingen. Tot ze doorhad dat het (weer maar eens) een excuus was om woordspelig te zijn, het de schuld van mijn verbeelding was en ik het ideaalbeeld eigenhandig aan diggelen sloeg door Eva's kwalijke eigenschappen onverbloemd te omschrijven.  Geen blad voor de mond nemen. Door intimi word ik er weleens van beticht. Ik doe het niet met opzet en vind het ook geen ernstig vergrijp, zeggen wat je denkt. Soms grof en kort door de bocht, dan weer complimenteus en 'lief', soms helder, dan chaotisch, soms plezierig, dan weer zwart. Maar wel eerlijk. Vrijuit zeggen wat je vindt hoeft lang niet altijd synoniem te zijn met iemand zonder omwegen vertellen wat hij allemaal fout heeft gedaan. De uitdrukking zelf heeft ook die dubbele connotatie. Is geen blad voor de mond nemen nu bot en tactloos, of net moedig, betrouwbaar en bijgevolg een toe te juichen eigenschap? En welk blad moet je niet voor de mond nemen, of net wel? Dat intrigeerde me, dus ging ik op onderzoek uit.  Volgens verschillende bronnen kan het zowel over een boomblad als over een blad papier gaan en bijna allemaal sleuren ze er de theaterwereld bij. Lang geleden, voor er maskers werden gebruikt, verscholen toneelspelers zich achter vijgenbladeren om stoute dingen te zeggen, bijvoorbeeld als ze onaangename waarheden benoemden of als ze de spot dreven met anderen. Zo konden ze niet herkend worden en bleven hun uitspraken zonder gevolgen. Wie geen blad voor de mond nam was niet bang voor kritiek. Een lefbek, geen lafbek.  Anderen gaan ervan uit dat de bladeren als afdekking dienden om bepaalde dingen niet te hoeven zeggen of om geluiden te dempen. Vreemd, maar niet onmogelijk. Weer anderen gooien de hele boombladtheorie aan de kant en hebben het over een blad papier. Als je opmerkingen van een blad papier afleest en dus 'een blad voor de mond neemt', heb je tijdens het schrijven van tevoren nagedacht over wat je wilde zeggen en hoe dat zou overkomen, waardoor je dus diplomatischer bent. Wie uit zijn hoofd spreekt, zal minder voorzichtig zijn.  Interessant allemaal, maar wat mij frappeert is vooral dat vijgenblad. Steeds weer dat vijgenblad. Het doet me eerlijk gezegd opnieuw denken aan Eva. Niet die van Boom of Aartselaar, maar die van het Aards Paradijs. Samen met Adam gebruikte ze vijgenbladeren om hun geslachtsdelen te bedekken. Maar stel nu dat Adam op een gegeven moment wel héél erg oprecht was, als je begrijpt wat ik bedoel, en Eva op dat moment geen blad voor de mond nam ...  Dat plaatst alles toch wel even in een andere context. Best wel leerzaam, dat etymologische gedoe. Hoe dieper je graaft, hoe dichter je bij de waarheid komt. 'De pijp aan Maarten geven', waar zou dat eigenlijk vandaan komen? 

Danny Vandenberk
10 0

Lijstje

Ik vind het belangrijk om tijdens het winkelen een boodschappenlijstje bij me te hebben. Het biedt me de zekerheid niets te vergeten voor onze provisiekast. Zeker in tijden van COVID19, waar hamsteren soms nog de norm is, hou ik me graag vast aan de strohalm van het boodschappenlijstje. Vroeger lukte het me aardig een resem aan artikelen te memoriseren maar sinds de gezinsuitbreidingen - elk met hun specifieke noden en eisen - past mijn hippocampus voor de taak. Het arme onderdeel heeft al meer dan een dagtaak aan het onthouden van onze verjaardagen, de dag dat mijn vrouw en mezelf elkaar ontmoetten (owee als het die dag pleegt te vergeten…) en onze huwelijksverjaardag. Maar kom, het vlezige ding kwijt zich nog aardig van deze taken. Bij de extra opdracht boodschappen te leiden houdt hij zich liever op de achtergrond. De zekerheid van het boodschappenlijstje biedt ons rust. Een boodschappenlijstje vertelt veel over de persoon die het bij zich heeft. Met voorkennis van een winkel zorgt een gestructureerde aanpak voor een gemak bij het uitpikken van elke order. Bij het opstellen van mijn lijstje hou ik steevast rekening met de infrastructuur van mijn favoriete winkel. Mijn verleden als magazijnier zal dit alleen maar versterken. Niets meer frustrerend dan te gaan windowshoppen in de lokale versmarkt. Iedereen kent ze wel, de windowshoppers die her en der opduiken in de rayon waar nu net jij aanwezig moet zijn. Het onvoorspelbare gedrag van winkelkarren draaien, het snuisteren in de vele artikelen niet wetend wat ze eigenlijk nodig hebben. Ik proef hun vraagtekens als gepekelde citroenen in mijn mond. Maar ik ben welopgevoed en wacht dus mijn beurt af. “Nee Bart, dit hebben we niet nodig! We hebben er nog.” Een vrouw wijst haar man terecht als hij haar dartel vier pakken fettucini aanbiedt; o ja, ik vind het ook belangrijk om pasta niet zomaar pasta te noemen. Ik respecteer de herkomst, de eenvoud en de vorm van het product zodanig dat een onderscheid bij mij de norm is geworden. “Maar we hebben enkel nog spaghetti in huis, geen fettucini meer.” De mannelijke windowshopper slaat nagels met koppen. Spaghetti is inderdaad geen fettucini, mevrouw. Fettucini is heerlijk met kip of vis. Spaghetti vindt dan weer zijn harmonie in het huwelijk tussen een fruitige tomatensaus en parmezaanse kaas. Ik wil me mengen in het gesprek als een volleerd pastakenner maar een proces van inhibitie zet zich in gang. Een combinatie van opvoeding en moedeloosheid maakt zich van mij meester. De ratio neemt het over en stuurt me richting lijstje waar we rust vinden. Ik voel me superieur terwijl ik het koppel goeiedag knik en een nieuwe rayon aansnijd. Ik wil hier vlug weg. Naar huis. Naar ware rust. Appel Banaan Blauwe bes Kiwi (Ik gebruik alleen maar het enkelvoud als ik het lijstje opmaak. Op die manier maak ik mijn lijst erg snel. Ik heb zelfs ooit eens geprobeerd enkel de eerste twee letters van een item te gebruiken maar mijn hippocampus begon weer te sputteren. Het enkelvoud biedt ons het meeste rust.) Tandpasta (zonder fluor) Reinigingsmelk Talkpoeder Luiers (Ja, luiers is het enige woord dat ik in het meervoud schrijf. Het zijn dan ook meervouden die bij ons thuis worden verwerkt.) Ik keer terug naar de rayon van het overleggende koppel. Ze zijn weg. Vier pakken fettucini bleven verweesd achter tussen de spaghetti. Ik neem nog snel twee pakken rigatoni, één pak fusilli, één pak farfale en twee pakken macaroni. Met veel pathos schrap ik de laatste woorden van mijn lijstje. Het aanschuiven aan de kassa is een noodzakelijk kwaad maar het vooruitzicht op de goudblonde kassierster geeft me de verdiende afleiding. Het verfrommelde lijstje is al verdwenen tussen de vier pakken fettucini. Rust.

Titus
0 0

Brievenpost van Dinges | Aan dhr. Nicolas Sarkozy

Geachte heer Sarkozy Bonjour monsieur le président. Nu u in de gevangenis zit, vindt u het wellicht boeiend om brieven te ontvangen.  Toch was ik licht verbouwereerd door enkele nieuwsfeiten aangaande uw gevangenschap in de Parijse La Santé-gevangenis. Volgens mijn buurman Gust hebt u al bedreigingen ontvangen van elke medegedetineerden. Dat heeft hij in de online versie van Le Monde gelezen. Tja, u zal er wellicht niet met iedereen vriendjes worden.  Ook in ons land zijn er wel eens politici met justitie in aanraking gekomen. Ik ga ze niet allemaal opsommen, want dan zou deze brief veel te lang worden. Maar ik denk bijvoorbeeld aan oud-premier Paul Vanden Boeynants die in 1986 een driejarige voorwaardelijke gevangenisstraf en een geldboete kreeg wegens belastingontduiking. Van hem zijn ook de onsterfelijke woorden "Te veel is trop, of trop is te veel, hè." Later werd hij nog ontvoerd, dus ik zou maar voorzichtig zijn als ik u was.  Maar ik was lichtjes geschokt over iets anders. Wat zeg ik, er kwamen zelf jaloerse gevoelens van mijnentwege bij kijken. Onder meer over het feit dat u twee boeken meenam naar uw stulpje in de gevangenis. Meer bepaald ‘De graaf van Montecristo’ van Alexandre Dumas en ‘Jésus’ van Jean-Christian Petitfils. Boeken van respectievelijk 1446 bladzijden en 888 bladzijden. Ik heb thuis ook stapels dikke boeken liggen, maar ik kom amper aan lezen toe. Ik moet werken, mijn sociale contacten onderhouden, met Gust en Ömer een kaartje leggen in café De Kiezel en met mijn vrouw af en toe naar de tv kijken. Naar de Verhulstjes bijvoorbeeld. Daar kunnen we van genieten. Ook mensen met geld, maar die centen komen niet uit Libië. U kreeg immers een boete van 100.000 euro omdat u campagnegeld had ontvangen van dhr. al-Khaddafi. “Ook een schurk”, volgens mijn buurman Gust. “Och, een mens kiest zijn vrienden zelf”, zei Gust daarover.  “Die Sarkozy heeft miljoenen ontvangen. Wedden dat hij binnenkort vrij komt, want hij is al zeventig jaar.” Gust is zo slim als menig advocaat. Hij moet niet onderdoen voor die advocaat met zijn grijs haar dat altijd voor zijn ogen hangt, dinges, Walter Van Steenbrugge. Maar dan nog iets. Uw cel in de VIP-afdeling van de gevangenis is ongeveer 9 vierkante meter groot en heeft een bed - geen matras op de grond zoals in veel cellen -, een eigen douche en een toilet. Voor 7,50 euro per week kan u ook een koelkast huren en voor 14,50 euro zelfs een televisietoestel. Dat geld zal wel geen probleem zijn. Ik wil maar zeggen. Een gemiddeld studentenkot in Leuven is kleiner. En die hebben vaak alleen een gemeenschappelijke douche op de gang. En men betaalt voor een kot al snel 550 euro per maand. U mag er trouwens ook zelf koken, maar u moet daarvoor niet zelf naar de winkel. Sjansaar. Daarom durf ik zeggen dat het een beetje vakantie is voor u, want u mag ook een paar keer per dag gaan wandelen, uw Carla mag regelmatig op bezoek komen en er zijn nog van die dinges. Maar nog even over die boeken. U hebt ze naar verluidt symbolisch gekozen, omdat het verhaal of de personages iets zeggen over de toestand waarin u zich bevindt. Mag ik dan nog enkele titels meegeven? ‘Misdaad en straf’ van Dostojevski bijvoorbeeld. Of ‘De goddelijke komedie’ van Dante Alighieri. En niet dat ik het u toewens, maar toch ook ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Marquez. Tenslotte nog ‘De man zonder eigenschappen’ van Robert Musil. Dat is echt iets voor u. Alvast veel leesplezier. Ondertussen verblijf ik, met de meeste hoogachting Désiré Dinges

Désiré Dinges
0 0

Ongeïnspireerd

Ongewassen. Ongekamd. Ongeïnspireerd. (Vandaag) Laat aan de koffie. Laat aan het ontbijt. Laat me ook maar eens gewoon met rust.    Gefrustreerd. Gedegouteerd. Gedemotiveerd. (Vanmorgen) Want de wereld bloedt. Want de ivoren toren doet niks. Wand beschadigd vanwege een futiliteit.    Huis gekocht. Huis geschilderd. Huis beschadigd. (Vanaf nu altijd?) Volgorde moet kloppen. Volgorde huisje - tuintje - boompje - kindje. Volg-de-(pik)orde in je omgeving.   Verenigd. Verdeeld. Verkeerd. (Al een tijdje) Eerst werk en geld. Eerst verbouwd. Heerst spanning en ongeduld en miscommunicatie.    Geforceerd. In een vorm geramd. Onnatuurlijk binnen de lijntjes kleuren.   Mijn gedachten horen niet in deze hokjesmentaliteit.  Mijn gedichten laten zich niet kneden in jouw ritme.    Ze bestaan niet louter om melodisch te klinken.    Ze razen rond door mijn hoofd en zoeken een uitgang die mijn stembanden niet belast. (Of betrekt, want we weten dat het daar mis zou kunnen lopen).  Die me niet in de spotlight zet, tussen mensen die hun meningen op hun gezicht uitdragen.   In het tweede middelbaar vertelde een leerkracht dat we vanaf 2001 spreken van het terroristische tijdperk.  En deze week loopt die zin rondjes door mijn hersenpan.    En nog een. En nog een. En nog een. Stop.   Stop met verdelen. Stop met de hokjes. Stop met het zoeken naar vijanden in plaats van bondgenoten. Stop met het normaliseren van het radicaliseren. Stop met het collectief vergeten van de geschiedenis, alsof we niet al tot over onze knieën in een nieuwe censuurgolf zitten.    Stop met slimme telefoons en domme mensen kweken. Stop met het niet luisteren naar kinderen, alsof zij niet degene zijn die met alle gevolgen opgezadeld zullen zitten.   Stop sokken, stop je kinderen onder na een hoopvol voorleesverhaal. Stop op de fles van Pandora, die nu ook geen hoop meer bevat, me dunkt?    Wring me in het knusse hoekje tussen je kin en schouder.  Wring me uit tot de bittere nasmaak van het wereldnieuws wegvloeit.    Wrik me los van het scherm. Wrijf me weer warm. Geef me weer vlam. 

annakdotes
3 0