Zoeken

De dialectiek van de vrijheid: COBRA en de strijd om waardevorming

Mijn liefde voor deze avant-gardistische stroming ligt in eerste instantie niet zozeer in de inhoud van de werken, al beantwoordt die in esthetisch opzicht uiteraard wél aan mijn fascinatie. Wat mij vooral aantrekt, is mijn blijvende voorliefde voor mensen die de moed hebben zich te verzetten tegen het heersende patroon van hun culturele context. De mens in opstand. In dit geval gaat het om een schilderkunst die gelaagd is en waarin, onder de paradigmatische golven, een strijd woedt om waardevorming, een strijd die, zoals in alle culturele lagen, anticipeert op de vraagstukken van het actuele maatschappelijke landschap. Historisch gezien ontstond deze naoorlogse schilderstroming kort na de Tweede Wereldoorlog. Binnen de kunstgeschiedenis speelde op dat moment De Stijl nog een prominente rol als internationaal invloedrijke beweging van geometrische abstractie. Het verzet tegen deze streng gestructureerde opvatting van vormvrijheid kreeg in de COBRA-beweging een tegenbeeld: de vrijheid van het onmiddellijke. De vrije, kinderlijke sfeer van COBRA weerspiegelde een verzet tegen de alledaagse bureaucratische gelijndheid. De beweging speelde met de intensiteit van kleuren, liet deze samenvloeien met emotionaliteit en werd zo een kunststroming in opstand, een rebellie tegen haar bredere artistieke geboortegrond, volwassen geworden door haar overwinning op wat eraan voorafging. Juist dit maakt de stroming bijzonder intellectueel. Het esthetische aspect wekt bij mij zeker verwondering, maar is eerder een bijsmaak dan de kern. De essentie schuilt in de waarden die zij uitdraagt: waarden die culturele gevoeligheid oproepen en ons laten nadenken over de structuur van ons huidige bestaan. Zo is er bijvoorbeeld de vrijheid om te benoemen wat kunst eigenlijk definieert. Daarnaast stelt de stroming ook de intellectuele vraag naar het verschil tussen hoe wij kunst waarnemen en hoe wij kunst interpreteren. Een essentiële nuance ligt in de vrijheid van het kunstwaarnemen. Deze vrijheid loopt niet parallel aan de onbevangenheid die kinderen ervaren bij het schilderen. De wetende mens is -onder meer door de rede- beperkter dan het kind in het volledig realiseren van deze vrijheid. Precies dat maakt het voor de mens wezenlijk moeilijk om die existentiële ruimte te bereiken. Deze laissez-faire in de kunst getuigt niet enkel van creatieve durf, maar ook van de hoogmoed van elke kunstenaar om zich te verzetten tegen de drogreden dat de mens kunst slechts bedrijft als regressie naar de eigen jeugd. Vergeten we ook de complexe eenvoud niet van deze stroming, de knipoog naar de meergelaagdheid die zij met zich meebrengt. Het gebaar van vorm dat zij zich eigen maakt door radicaal en tegenstrijdig te zijn tegenover de tijdsgeest, die onmiskenbaar drukt op de waardevorming. Het maakt het beoefenen van kunst tot een hogere les: je strijdt tegen je eigen culturele liefde, of toch tegen de herinnering aan de kunst an sich.

Niels Lievens
4 0

Obama Hip Hip

    Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,vvHoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera, ,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,vvHoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera,Hoera, Hip Hip? Opeens werden de leugenaars, SJOEMELAARS, bedriegers, OPKOPERS, omkopers, . Samen met de hypocriete christelijke verenigingen  die ook wel eens kinderverkrachters genoemd worden "we zijn tegen sex voor het huwelijk maar onze geliefde TRUMPIE  mag alles"  en andere religieuze verenigingen. De anti-abortus groepen ook wel eens vrouwen moordenaars genoemd. WAKKER. Ze werden 1 in de strijd.   ******************************************************* encyclopedische mens

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
7 0

kapitalisme

Ik kocht tien kleine krokante broodjes, wat beleg en servetten die ik met elastiekjes rond de broodjes hield. Ik hees me in een koksmaatjeskostuum en verkocht de tien broodjes in een nabijgelegen café. Met de winst kocht ik er twintig, en dan veertig.Na een jaar zo te hebben rondgelopen kreeg ik een aanbod. Een bekend en berucht café was de tijdsgeest van dat moment niet zo genegen. De boîte, DE MUZE  waar een tijdje terug rijkelijk spenderende achtenzestigers vervuld van liefde hadden rondgelopen, was nu gevuld met de nieuwe generatie agressief uitziende jongeren met hoog opgekamde haren vol zeepresten. De ouderen, die in vreedzame meditatie verkeerden, vluchtten resoluut de deur uit. Een slechte zaak voor de eigenaar. Zijn leningen moesten immers worden afbetaald. "Als je gebruik maakt van het raam, kun je zowel buiten als binnen je broodjes verkopen," zei hij. Er waren twee ramen. "Als het lukt, dan bouw ik je een keuken." Een jaar lang stond ik daar. Op een dag zag ik in de Japanse keizer en zijn keizerin in twee aparte wagens op twee meter van mijn raam voorbijsnellen. Twee Amerikaanse dames die in Amsterdam logeerden kwamen eventjes een koffie drinken. Een jaar lang stond ik daar iedere dag. Ik opende mijn venster stipt om twaalf uur 's middags. Ik bleef tot de laatste man. Kotsbeu werd ik het. De redder in nood, de witte ridder op het witte paard, verscheen in de gedaante van de eigenaar van een ruïne op het Zuid. In een van de leegstaande pakhuizen had die man een studentenfeestzaal ingericht. De PARADOX. Of ik daar mijn handeltje wilde verder zetten. Het beloofde keukentje was er nog altijd niet. Ik gooide al het aanwezige vlees in de diepvries en trok de stekker uit. Twee jaar lang verkocht ik hamburgers in de feestzaal. Op een dag vroeg iemand me of ik wilde meewerken aan De Laatste Nacht. Als ik eten maakte voor de artiesten, mocht ik broodjes verkopen op het evenement. Na enige navraag leek het me doenbaar. Het jaar ervoor waren erop een uur tijd vijfhonderd broodjes verkocht. Ik mikte op tweeduizend broodjes. Voor de artiesten dacht ik aan lamsribbetjes met frieten en salade. Maar het was nieuwjaar, en in Antwerpen bleek geen enkele lams rib meer te krijgen. Varkensribben dan maar, gestoofd in kruiden, uien, look enander lekkers. Wie zou het merken. Om tien uur stond alles klaar toen de organisator mij kwam melden dat de heren nog eventjes wensten te wachten. Mij goed. Alles werd koud. Om twaalf uur stond alles her opgewarmd klaar. De kleur van de varkensribben was veranderd. Zeker de aanhechting van het vlees aan het been was problematisch geworden. De organisator kwam mij verwittigen dat de groep wel honger zou hebben over een uur, nadat ze nieuwjaar hadden doorgezwolgen.Ze hadden honger. Ondertussen was lamsrib totaal uit mijn woordenschat verdwenen. Een paté kregen ze, met krokante frieten en verlepte in de dressing verdronken sla. Een tijdje later werd ik getrakteerd op champagne, ik werd de eetzaal bijna rondgedragen. Omdat het zo lekker had gesmaakt. In totaal verkocht ik vijftig broodjes. ********************************************************* BANK hieren

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
1 0

rasisme

  ………………Ik had de eerste opleiding die de toenmalige vdab organiseerde voor vrachtwagenchauffeur gevolgd. Na een jaartje in Leuven te hebben gewerkt bij een wijnhandelaar vond ik werk in Brussel, bij de werkgever waar ik een paar jaar vroeger een vakantie job had verricht, maar er was een conflict gerezen tussen de twee broers. De twee eigenaars, van de ene mocht ik met de camion rijden van de andere niet een onhoudbare situatie die opgelost werd door mijn vriend een leeftijdsgenoot van Marokkaanse origine. Zijn vader was camionchauffeur in Nederbrakel ik kon daar direct beginnen. Als chauffeur van een Volvo , enen met een grote snuit, moest ik vuilnis containers in Brussel en omstreken ophalen. Ik had een verblijf gevonden bij een man van Algerijnse origine, die naar eigen zeggen de studentenrevolte in Parijs had meegemaakt die ik had ontmoet op de vroeg markt we deelden een appartementje in Laken. S ‘morgens ging ik de vader van mijn Marokkaanse vriend ophalen, met mijn ondertussen aangekochte auto, en we reden samen naar ons werk. Na ons werk voerde ik hem terug naar zijn woning en iedere avond werd ik uitgenodigd om iets te eten of om nana thee te drinken. Na het eten gingen ik en mijn vriend samen met een paar andere vrienden in een cafeetje een cola-tje drinken, alcohol was totaal uit den boze. De zaterdag ging ik samen met de familie uitgebreid boodschappen doen. Abdelmalik, mijn vriend, had twee broers en twee zussen een broer was afgestudeerd als elektrieker, zijn andere broer werkte. Voor hem was de universiteit gepland, de twee zussen waren haarkapsters, lang zwart harige, langbenige, kortgerokte vrouwen, waar menig man lichtjes tureluurs van werd. De zondag namiddag werden ze allemaal fanatieke voetballers en moest ik ze naar een locatie rijden waar ze met een andere café ploeg samen driftig tegen een bal konden sjotten. Maar mijn grootste afgrijzen gebeurde de zaterdag avond, toen gingen we samen op stap, naar Halle. Tot mijn verbazing, want in Brussel konden ze nergens terecht en in Halle gebeurde op sommige plaatsen hetzelfde. Ze mochten niet binnen. Een racisme dat mij, een nuchter West-Vlaminske deed steigeren, zij vonden het niet zo erg want dat waren ze gewoon. Mijn vrienden waar ik met een gerust hart mijn bezit had aan toevertrouwd werden behandeld als de eerste de beste gangsters.    Lambermontplaats A'pen 2004 ************************************************************** FOTO GALLERY Verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   ******************************************************************* http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e ---------------------------------------------------------------------------------- foto gallery  https://www.2dehands.be/q/verf+ed+bloemenkleuren/

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
0 0

Au Café de la paix (1) - De voor

'Vrede is onze weg, ga door’, zongen we toen we zes waren. Aan weerszijden van de kooromgang stonden we in twee rijen, witte kleedjes achter elkaar, van klein naar groot. Onze diademen drukten achter onze oren. We waren jaloers op de meisjes die ‘wafeltjes’ in hun haar hadden laten stijlen bij de kapper. Ze leken op zangeressen en actrices. Ik geloof niet dat de nonnen het goed vonden. We deden ons best om niet te wriemelen.  De kadans van het lied kan ik nog steeds oproepen. Een lied over vrede dat klonk als een mars.  Elke heuvel moet geslecht elke bocht moet recht gedempt moet elke kuil en elke voo-oor Elk voor zich wordt ongedaan geen geweld zal nog bestaan Vrede is onze weg, ga door Ik vond het best eng: geslecht-recht-kuilen gedempt. Vrede is geen slordig hoopje aarde maar alles vlak. Geen fouten maken. Hebben mensen dan wel plezier? En wat betekende die voo-oor met de vier o’s? De juf had het uitgelegd, het was iets met een ploeg. Geen team, een ploeg uit de landbouw. Alleen de meisjes die op een boerderij waren opgegroeid, wisten wat ze bedoelde. We hadden eindeloos geoefend in de kerk: onze stem moest eerst de berg op en dan weer zakken. Voó-oor. Het moest goed zijn, onze ouders kwamen kijken. Trek een spoor van hoop op een nieuwe tijd  Vrede, recht en veiligheid, zongen we.  "We mogen dan wel niet in oorlog zijn, het is zeker ook geen tijd van vrede,” zei secretaris-generaal van de NAVO Mark Rutte in december vorig jaar. “De veiligheidssituatie in Europa is zonder twijfel de slechtste in mijn leven”, vond hij. De Europese Commissie adviseerde burgers een noodpakket in huis te halen waarmee je 72 uur kan overleven zonder hulp van buitenaf. Argentinië zou de beste plek zijn om een nucleaire winter te overleven, klinkt het bij preppers. Ik werd me bewuster van die 80 jaar vrede in Europa, zoals je pas na een goede griep weet wat gezondheid is.  80 jaar vrede, een oudje dat gezapig verder strompelt. Het van weed doordrongen peace and love. Of een café: in Frankrijk zijn er tientallen Café de la paix. Van een bar-tabac op het platteland tot een statig restaurant in Parijs. Café de la paix is nog iconischer dan café de la gare of café de la poste. De vrede geeft het iets gewichtigs, monumentaals. Maar ‘paix’ betekent ook ‘rust’ in het Frans. Ik stel me een kroeg voor waar elke minuut er vijf lijken, waar elke taak godslastering is. Waar je kan schuilen voor de loden hitte in de zomer, al hangt er geen airco.  Stamgasten prevelen er hoe ze de liefde misliepen, met een zware ziekte omgingen of lijden onder hun werk. De hoge facturen van het leven liggen er op tafel. Er is plezier en er valt al eens een scheef woord, soms zelfs een klap. Maar in een dorp of wijk heb je niet veel keuze: je keert terug naar die ene bar, in goede en in kwade dagen.  Uit het lied van mijn communiemis blijft me een mooi beeld bij : Ga dan op weg in een lange stoet. In mijn gedachten kwam onze rij los van het koor en stapte ik met mijn klasgenoten het schip van de kerk door. We zwaaiden nog eens naar onze ouders voor we de tocht aanvatten, weg uit het land van meer en meer. Al snel hadden onze mini-bruidskleedjes een boord van modder. Volgens het lied moesten we mensen de vredesgroet brengen. Misschien zou ik met hen in zee zwemmen of samen een zandkasteel bouwen.  Vijfendertig jaar later ga ik op weg. Via Bordeaux het binnenland van Frankrijk in. Met de trein en per fiets reis ik langs verschillende Café de la paix. Meer dan op een vredesgroet, hoop ik op fijne ontmoetingen en interessante gesprekken. Het verslag waait u weldra tegemoet.   

Pons
8 0

De machine en diens mens.

De samenleving waarin ik geloofde. Ik groeide op met het idee dat onze samenleving (met haar organisaties, wetten en instellingen) gebouwd was om de individuele mens te ondersteunen. Ik zag de wetten als bescherming van de gezondheid en belangen van de bevolking, zelfs wanneer die wetten over gevoelige of verdeelde onderwerpen gingen. Zelfs wanneer ze de individuele wil moesten overstijgen om recht te doen aan collectieve beginselen. Ik zag politiek als het overlegorgaan van dat systeem: een plek waar de stem van uiteenlopende groepen samenkwam om wetten te vormen, zodat we met al onze verschillen toch een gedeelde structuur konden behouden, gebaseerd op menswaardigheid, vrijheid, veiligheid en verantwoordelijkheid. Ik zag overheidsinstellingen als middelen ten diensten van diezelfde principes. Ik zag burgers als zelfbeschikkende, menswaardige individuen. Ik zag economie als een instrument, en geen doel op zich  Maar een systeem om welzijn en welvaart te waarborgen,  en het mens-zijn van elk individu en van de samenleving als geheel te beschermen. En ik zag bedrijven, werkgevers en werknemers niet als tegenpolen, maar als co-creatieve partners binnen datzelfde weefsel. Samen verantwoordelijk. Samen ingebed in dezelfde fundamentelen waarden en normen. Tegelijk werd ik opgevoed met het idee dat zelfbeschikking niet enkel een vorm van vrijheid is, maar ook een vorm van toewijding: aan jezelf, je keuzes, en de impact van je gedrag op anderen. Ik leerde dat rechten als burger niet vrijblijvend zijn, dat ze gepaard gaan met plichten en met het vermogen om binnen de wetten van de samenleving te functioneren, zolang die wetten zelf ook de waarden van diezelfde samenleving belichamen. Ik begreep ook dat mensen verschillen: in inzicht, in kunnen, in oordelen, in groei, in de manier waarop ze dingen beleven. Maar juist daarom geloofde ik dat de overheid een pedagogische taak heeft: om te vertalen, om toegang te creëren, om kaders te bieden. Zodat elke burger, ondanks diens kwetsbaarheid, toegang behoudt tot de beleefruimtes van autonomie en menselijke waardigheid. Niet als gunst. Maar als fundament.     --- Ik geloof dat welzijn het fundament zou moeten zijn waarop alle andere structuren rusten.Niet als luxe, maar als logische voorwaarde voor duurzame waardecreatie.Wanneer systemen ontworpen zijn om output te maximaliseren, in plaats van mensen te dragen, ontstaat onzichtbaar verlies: verlies van energie, van geloof, van tijd, van mentale veerkracht en van betekenis.We spreken over arbeidsmarkt, maar vergeten: arbeid is mens.Als welzijn wordt weggeschreven als “persoonlijke verantwoordelijkheid”maar de structuren zelf die verantwoordelijkheid ondermijnen, dan spreken we niet meer over falen.Dan spreken we over een vorm van collectieve dissociatie.  

Kakofoon
5 0