Zoeken

rooie flikkers Amsterdam: Montaigue de Quercy, Frankrijk (Mont des Tantes)

foto gallery: VERF ED  https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ ******************************************************************************** https://www.2dehands.be/q/verf+ed+rooie+flikkers+amsterdam%3a+montaigue+de+quercy%2c+frankrijk/ *********************************************************************** ************************************************************************ FILM: Conny Karlsson Lundgren (Mont des Tantes)inloggen VIP https://vimeo.com/connykarlsson/triptofrance De film is gebaseerd op een reisdagboek dat vier jonge homoseksuele mannen uit Göteborg in de zomer van 1977 hebben geschreven tijdens hun verblijf in een internationaal bevrijdingskamp in het zuiden van Frankrijk. Deze Zweedse mannen behoorden tot de socialistische vereniging RödaBögar (Rode Fagots) uit Göteborg en waren, net als andere deelnemers aan het kamp, ​​actief in de strijd voor de vrijheid en rechten van homoseksuelen. Ondanks de gedeelde doelen van het kamp waren er echter ook grote verschillen. Het verlangen van deze Zweedse homo’s uit kleine steden naar de meer wereldse continentale mannen en de onzekerheid om hen heen sijpelen door in hun dagboeken. Dat geldt ook voor hun vrouwelijkheid en hun vermogen om vrouwelijke uitingen in te zetten als speelse wapens tegen het patriarchaat. In de film horen we een jonge generatie activisten uiting geven aan deze dagboekaantekeningen. De dagboekaantekeningen beschrijven enkele intense weken vol vreugdevolle en angstige ontmoetingen in de hitte van de Zuid-Franse zomer. Zo wordt het werk een ontmoetingsplek over generatiegrenzen heen, waar ervaringen en verlangens uit verschillende tijdperken, herinneringen aan het verleden en fantasieën voor de toekomst met elkaar worden verweven.   De film is vertoond op de Göteborg Internationale Biënnale voor Hedendaagse Kunst (GIBCA) The twelfth edition of the Göteborg International Biennial for Contemporary Art ************************************************************************** Afscheid van geobsedeerde sex Het was op een morgen dat ik met een barstende kop van de eerste avond (straalbezopen was ik in bed gekropen), aan de ontbijttafel gezeten en kusjes uitdelend, een van de Zweedse mannen naast mij ontwaarde.Björn, met zijn gebruinde lijf en zijn vlezige lippen. We praten wat in ons stamelend Engels en de ganse dag communiceerden wij, soms op een afstand, soms dichtbij, tot we 's avonds samen onze lichamen deden spelen. Er is ook Willempje, waar ik een ganse avond mee dans, waar ik me aan opgeil, en die de ganse nacht bij mij blijft. De eerste avond, discoavond wou ik zo hard iemand versieren dat ik stomdronken alleen onder de lakens moest toen ik mij de volgende dag met een zware kater bij de meute terug vervoegde, besefte ik dat het niet mogelijk was iemand het bed in te slepen in een sfeer waar iedereen constant bij elkaar was.Wilde je iemand leren kennen, vond je iemand lief, dan ging je met hem eten, deed je de afwas samen, wandelde je, praatte je, kortom leefde je samen. Toen 's avonds de muziek speelde, danste je samen. En als je allebei dezelfde herkenning had gevoeld, ging je ook samen vrijen. Niet meer die barsfeer moeten ondergaan, zonodig versierd-te-moeten-worden. Gewoon samenleven. Zoals Pierre uit Lyon, mijn vriend die ik de eerste dag in zijn blootje had zien rondlopen, waarbij ik twee nachten heel dichtbij, pratend, heb doorgebracht. Hier geen verplichting om te seksen, maar wel een behoefte om te kennen en te voelen, waar hij mee bezig was, hoe hij was, en wat hij was. En Pierre uit Parijs die ik de eerste dag als leuke bedgenoot beschouwde en in wiens armen ik de nacht erop heel zachtjes, samen in de roes van Armagnac en Ricard, indommelde. Hij die enkele dagen later bij mij kwam wegens een nog niet uitgesproken verliefdheid die met zijn betraande gezicht mij ook bijna aan het huilen bracht. Maar ik kon niet meer. En Mathias, die lieve Nederlander, die op een dag dat ik diep in de put voor mij uit zat te staren, mij uitnodigde om koffie te gaan drinken in een van de omliggende dorpjes. Daar voelde ik weer het ongenoegen van de buitenwereld over het manifest homo-seksueel zijn, mijn nagels waren gelakt en mijn ogen geschminkt. Toen wij het café binnenkwamen, zagen wij het nadrukkelijk begluur en gegiechel van het cliënten, en het gezicht van de patroon, dat versomberde naarmate hij ons een voor een bekeek. En dan nog Eef, de lieve man waarmee ik de terugreis deed. Twee dagen langzaam afgekickt en elkaar begeleidend, "onze plaats" terugvindend, tussen het "normale?". Ik herinner me de paranoia die in het begin van het kamp velen bang maakte voor de onvriendelijke dorpelingen en een mogelijke politie-inval. Maar ook onze solidariteit toen wij onze huisbaas de deur uitgooiden omdat hij onze sfeer verziekte. Deze stukjes zijn ogenblikken geweest van intens leven. Ik vertel niet alles want dat zou ik niet kunnen. Een ervaring van veertien dagen herkenning met allen van het kamp, waardoor ik gesterkt terug in de fallokratische maatschappij kwam. Een plaats waar ik terug besefte dat mijn homoseksualiteit voor mij een mogelijkheid was om te experimenteren met mijzelf en met de mensen rondom mij, en van hieruit mijn homo-zijn als een constante verrijking aan te voelen, als enkeling in een groep die steeds bezig is te zoeken naar zichzelf. Montaigue de Quercy, Frankrijk Mont des Tante 1977 VERF ED  

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
21 0

De tweede dag

In de thuiskeukengastronomie is het geen onbekend gegeven. De overschot van de zondagse gekookte aardappelen gaan op maandag met een aardige klont bakboter in de pan. Met wat geluk is er op de tweede dag nog wat stoofvlees over van zondag. Een pot rode kool staat meestal in de voorraadkast en kijk, je hebt voortreffelijke maandagse kost.  Maar er is nog een gastronomische tweede dag.  Om de een of andere reden werd ik al een tijdje geconfronteerd met friet biefstuk. Op tv, in magazines, noem maar op. Wat had ik zin om net als op tv met een welgemikte zwaai een biefstuk in de pan te gooien waarbij er wat boter uit de pan spat. Al kan je dat best niet doen als er iemand toekijkt, anders volgt er een ‘Moet dat?’ en op tv moet er nooit gekuist worden.  Maar je kent dat. Er is altijd iets te doen en net als een zwerm meeuwen aan de viskramen in Oostende hangt er altijd uitstel in de lucht. We moesten nog van het een naar het ander en daar kwam geen einde aan. Om zeven uur zag ik van de honger zo scheel als Jefke in café Het Kruiske die na 14 pinten naar de cafébazin achter de toog loenste als hij iets wou vertellen tegen Jos die tegenover hem zat.  Het werd een hopeloze zaak. Er kwam van friet biefstuk niets in huis. Het was negen uur toen we de auto thuis parkeerden. Ik reed van de scheelkijkende honger bijna tegen de carport. Nog snel een boterham met kaas en mosterd. De biefstuk bleef in de koelkast liggen.  Geloof me, die biefstuk met friet, champignons en sla met tomaat heeft nog nooit zo goed gesmaakt als op de tweede dag. Probeer het maar eens.  Morgen bedoel ik dan hè.

Rudi Lavreysen
20 1

Verse worst met bildtstar en génépi

Een klassiek Vlaams streekgerecht met zelfgebakken broodjes, maar met dit recept wordt het net dat tikkeltje meer…   1 kg vastkokende aardappelen Breng een pot licht gezouten water aan de kook en laat de aardappelen 15 minuten garen. Niet langer, want je gaat ze daarna afbakken. Je kunt hiervoor elke soort vastkokende aardappelen gebruiken, maar probeer eens een rode bildtstar. Dat is een ras uit Friesland, een kruising tussen de vergeten – en misschien wel voorgoed verdwenen – soorten winda en saturna. Beetje melig, dus zeker niet langer dan een kwartier op het vuur. Niet schillen, de bloedrode huid van de bildtstar past perfect in dit gerecht. Groenten & kruiden Terwijl de aardappelen koken, loop je de tuin in. Ja, helemaal tot achteraan, tot aan het scheefgezakte hek tussen jouw tuin en het erf van de familie Leclercq. Op dit uur is er niemand thuis, wees gerust. Meneer is met zijn Jaguar naar de stad gereden, waar hij iets met financiën doet. Niemand weet eigenlijk wat, het zal wel louche zijn. Mevrouw is een uurtje geleden met haar Porsche cabrio weggereden. Naar haar personal trainer, je weet wel, waar ze zeer persoonlijk getraind wordt. Pluk in hun tuin wat er groeit: sla, tomaten, radijs, tijm, rozemarijn, venkel… Om het even, je maakt er wel iets van. 100 ml génépi (kruidenlikeur uit de Alpen) Die fles heb je toch nog? Maar waar? Wacht even met zoeken. Giet eerst de aardappelen af, laat uitlekken en afkoelen. De groenten en kruiden van Leclercq leg je in de koelkast.  Oké, de génépi dus. Zoete absint, zoals ze in de Alpen zeggen. Die is essentieel, en die zal je niet vinden in de Delhaize achter de kerk. Kijk in de drankkast, tussen de halfvolle flessen gin en whisky die daar al jaren staan. Geen génépi? Waar verstop jij jouw drank? In de berging, achter de blikken en melkkartons? Onder de gootsteen, toevallig bedekt met een oude vod? Wel wel… Zoveel zit er niet meer in. Hou genoeg over voor later, maar schenk jezelf nu al een klein glaasje in. Lekker hè? Tegelijk bitter en zoet, en zo groen als de bergweiden waar de alsemplant groeit. Geniet er van, je zal het nodig hebben. 500 g volkoren durum tarwegriesmeel 10 g zout 10 g instantgist 20 g zachte ongezouten roomboter 320 ml koud water Dit worden de broodjes voor de verse worst. Meng alle ingrediënten met ¾ van het water en kneed tot het begint te binden. Voeg de rest van het water toe en kneed. Met je handen, niet met een mixer of keukenrobot. Kneed, blijf kneden, voel hoe je handen en het deeg strijden. Leg je wil op aan dat stomme meel en die achterlijke gist. Kneed! Voel je hoe het zacht en elastisch wordt? Kneed tot er niets meer aan je handen plakt. Laat het los. Steek je hete, verkrampte handen onder de koude kraan. Leg de deegbal in een ingevette kom en bedek met een propere handdoek (niet die stoffige vod waaronder je de alcohol verstopte). Laat rijzen. Zet de afgekoelde aardappelen in de koelkast. Doe jas en laarzen aan. Ga nu zelf reizen. 1 kg varkensvlees (schouder of spek, liefst vetter vlees voor sappigheid) 200 g spek (extra vet voor smaak en textuur) Natuurlijke varkensdarmen (voor het vullen van de worst) Ga het huis uit, rechtsaf. Nee, niet met de auto, je maakt een streekgerecht, je doet alles met de hand en te voet. Loop de steenweg af tot aan het kapelletje van Sint-Antonius. Steek hier de straat over en volg het kasseipad dat lichtjes bergop gaat naar het woud. Je hebt je jas toch aan? Goed, want het wordt al donker en je weet hoe snel het afkoelt in deze tijd van het jaar. Wanneer je bij het woud bent, verlaat je het kasseipad. Je hebt er geen zin in, maar denk aan het recept, het gerecht. Het doel heiligt de middelen. Baan je een weg door het kreupelhout en de netels, verdwijn in de schaduwen van de eeuwenoude bomen. Verzamel eikels, pluk paddenstoelen. Blijf daar tot ook de rest van het woud donker wordt. Ruik de geuren van de aarde, proef het aroma van rottend hout en dieren… Dieren! Je weet waarom je hier bent, je weet wat je te doen staat. Verlaat, in diepe duisternis, het woud langs de noordzijde. Sluip naar de stallen van Zwijnen Jacobs, Uw Leverancier Van Vers En Biologisch Keurvlees. Glip binnen, maar vrees Etzel, de beer die nooit slaapt. Kleed je uit terwijl hij je besnuffelt. Voorzichtig, als een trage striptease, zodat Etzel weet: hier is geen gevaar, deze persoon is niet langer een mens maar een varken zoals hij. Kniel voor Etzel, wentel je in de modder, vergeet je naam. Wacht tot de beer je achterlaat, vuil en stinkend op de vloer. Nu komen de moeilijkste maar belangrijkste uren van het recept. Dit is het moment dat jij (en niemand anders!) het vlees gaat kiezen. Wriemel je lijf door de stal, verspreid je geur onder de slapende dieren zodat niemand verbaasd zal zijn bij het ontwaken. Geef je ogen de kost: wie ziet er het lekkerste, het malste, het vettigste uit? Je hebt haar meteen gezien, hè? Sieglinde. Zij zal het worden, denk je, ze ziet er heerlijk uit. Kruip naar haar toe, leg je op het zielige hoopje vochtig stro naast haar. Probeer wat te slapen. Droom. Open je ogen wanneer het eerste zonlicht je naakte huid verwarmt. Kijk naast je. Ligt Sieglinde er nog? Knort ze zacht in haar slaap, terwijl de ochtendbries het dons op haar gevlekte vel doet wiegen en met haar lange wimpers speelt? Ach, Sieglinde… Beheers je, maak haar nog niet wakker. Ze verdient haar slaap, haar laatste slaap, en jullie kunnen niet weg zolang Etzel voor de stalpoort patrouilleert. Wacht. Verroer je niet. Lijd in stilte. Houd Sieglinde tegen wanneer boer Jacobs de deuren opengooit en al zijn zwijnen, Etzel op kop, zich naar de trog haasten. Zeg ik heb iets beter en neem haar mee naar de hoek waar je kleren liggen. Haal de eikels en paddenstoelen uit je jaszak. Laat haar smullen uit je hand. Zie haar genieten. Vertel haar dat je meer hebt, dat ze je moet volgen naar het woud. Word opnieuw mens en lieg. Ontsnap terwijl boer Jacobs de trog vult en Etzel de andere varkens bijt en stampt om als eerste te kunnen vreten. Stort je in de dauw die als stoom boven de velden hangt. Kijk niet om. Kijk nooit meer om. Leid Sieglinde naar de open plek in het woud, waar ze eikels en paddenstoelen kan eten zoveel ze wil – denk aan de heerlijke smaak die dit zal geven – en laat haar snuffelen, nieuwe smaken ontdekken, misschien graaft ze wel een truffel op! Kalmeer haar als ze schrikt van de geluiden in het bos: het zingen van de vogels, het kraken van het hout, jouw mensenstem.  Wacht niet langer. Aai Sieglinde met alle echte en geveinsde liefde die je in je hebt en ga op pad. Niet de kasseiweg van gisteren maar recht door de velden, langs de deinende maïs en onder de zich openvouwende zonnebloemen. Dit is de kortste weg, je weet het, zo moet het. Wandel in één rechte lijn tot bij… tot bij… het… het abattoir. Op dit uur valt er wel iets te regelen met de laatste mannen van de nachtploeg. Vermijd de bruut Verhulst en ga op zoek naar Gombrowicz, de zwijgzame Pool die, zo zegt men en zo hoop jij, de dieren als tedere veerman over de Styx begeleidt. Geef hem de munten voor de overtocht en fluister, zodat Sieglinde het niet hoort: Traktuj ją delikatnie. Ga naar Secreto, de kroeg naast het slachthuis waar de weeë geur van vlees hangt. Bestel een sterke koffie bij Gracy aan de toog. Laat je ogen rusten in de pikzwarte drank terwijl je je handen aan de kop verwarmt. Schrik niet als de deurbel van het café klingelt, zo snel gaat het niet. Het is Verhulst, met onder zijn arm een stevig pak in rood-wit geruit vetpapier. Hij smijt het op de toog, en Gracy haalt brood en een mes tevoorschijn. Het verse rundergehakt smaakt heerlijk, je wil meer maar Verhulst en Gracy houden je tegen. Ze hebben de blik in je ogen gezien. De waanzin, de bloeddorst. Hier in Secreto zijn ze wel wat gewoon. Zak weg in een van de neplederen stoelen van Secreto, verteer de boterhammen en de koffie en denk na – of denk niet na. Laat het gebeuren. De ochtend vordert. Verhulst vertrekt. Gracy poetst glazen. Een blonde man in een overall loopt binnen, praat met Gracy. Je hoort Jacobs en vannacht. Dat is het verleden, je begint al te vergeten. Toch schrik je weer, als je telefoon gaat. Sms van Gombrowicz: 11.15 u, laadkade 7A. Het is voorbij. Afwerking worsten met knoflook, zout, peper, suiker, nootmuskaat en foelie Kom binnen, hang je jas aan de kapstok en sleep je naar de keuken. Stort het fijngemalen vlees en spek in een mengkom. Voeg de kruiden toe en meng alles goed. Besprenkel met drie eetlepels van de gifgroene génépi. Vul de darm met het gekruide vlees, zorg ervoor dat er geen luchtbellen ontstaan. Draai het in porties van 20 cm. Hang de gevulde worsten op een koele en goed geventileerde plek (bij voorkeur rond de 12-15°C) om te drogen. Afwerking broodjes Leg het deeg op een met bloem bestoven werkblad. Draai met je hand bolletjes met een diameter van 10 cm. Plaats alle broodjes op een met bakpapier beklede bakplaat en dek deze af met de handdoek van gisteren. Laat het deeg ongeveer een uur rijzen tot de broodjes in volume zijn verdubbeld.  Terwijl de worsten drogen en de broden rijzen, zou je kunnen beginnen aan de salade. Je zou ook iets anders kunnen doen: Facebook, Instagram, een aflevering van je favoriete serie op Netflix. Of niets. Helemaal niets. Zit op een stoel en kijk naar buiten. De zon die deze ochtend met de schaduwen van het woud speelde, is intussen verjaagd door laaghangende bewolking. Traag en grijs trekt de dag voorbij. Vergeet de broodjes niet. Na het rijzen snij je met een scherp mes een kruis in de broodjes. Plaats een schaal met heet water onderaan in de oven en zet de bakplaat met de broodjes daarboven. Bak ze 15-20 minuten op 220 °C tot ze goudbruin zijn en hol klinken als je op de onderkant klopt. Laat afkoelen. Voel hoe hol jezelf bent. Salade Leclercq Haal de groenten en kruiden uit de koelkast. Spoel grondig af, hak in grove stukken. Voeg olijfolie, limoen en honing toe. Breng op smaak met peper en zout. Prop deze heerlijke garnituur in de eerste plastic pot die je in de kast vindt en zet alles weer in de koelkast.  Doe je laarzen uit (dat had je al veel eerder moeten doen, straks moet je de vloer weer dweilen). Ga naar boven. Verduister de kamer met rolluiken, gordijnen, zonwering of wat je ook maar hebt. Je bent moe en wilt geen licht. Leg je neer op bed, rol je op in lakens en dekens. Sluit je ogen om even te rusten. Word wakker wanneer de dag grotendeels voorbij is. Presentatie Neem een douche, doe schone kleren aan. Kleed je maar een beetje op, het is feest! Daal de treden af, dieper en dieper, tot in de kelder. Je weet wel, de koele en goed geventileerde plek (bij voorkeur rond de 12-15°C). Kies één van de worsten. Dit moet je zelf doen. Er is geen goede keuze, volg je gevoel. Beslis snel en ren met de uitverkoren worst de trap op. Vergeet het licht niet uit te doen, of het blijft weer weken branden zoals vorige winter. Zet twee pannen op het vuur, voor de worst en de aardappelen. Bak beide in gezouten boter, voeg peper uit de molen toe. Draai regelmatig om. Wacht tot alle kleur uit de worst verdwijnt en de aardappelen bloedrood zijn. De schil van de bildtstarretjes moet glimmen van het vet. Dresseer een mooi bord, bv. dat wit-met-blauwe porselein uit de erfenis van je grootmoeder. Schik de sla op het bord alsof ze er nonchalant is opgesmeten; of smijt ze er gewoon nonchalant op. Snij een broodje door en leg hierin de druipende worst. Laat varkensvet, kruiden en alcohol in het kruim sijpelen. Vul het bord aan met enkel scheppen aardappels.   Smakelijk!

R.F.G. Vandenhoeck
0 2

Een eigen leven

Er heeft zich een nieuw fenomeen voorgedaan. Mijn fiets blijkt een eigen leven te hebben. Ik ben er niet gerust in. Een elektrische fiets heeft een motortje en wordt digitaal aangedreven, dus je weet nooit of ermee geknoeid is. Of ze me ergens in de gaten houden. Je hoort er zoveel van. Maar laat me eerst vertellen wat er gebeurd is. U moet weten dat ik op mijn fiets een allergelukkig mens ben. Dit vervoermiddel laat me toe om een eenvoudig vrijheidsgevoel te ervaren. Maar die gelukzaligheid stopte op een zaterdagochtend. Ik ging om verse boeken in de bibliotheek maar mijn fiets besloot om af te draaien op een plek waar ik helemaal niet moest zijn, meer bepaald bij de supermarkt. Zelfs zonder dat ik het door had.  Ik stapte doodgewoon van mijn fiets, parkeerde deze in de fietsenstalling en meende mijn boodschappentas uit de fietstas te halen, maar daar trof ik enkel boeken aan. "Wacht eens, ik moet hier niet zijn. Ik ging helemaal geen boodschappen doen." Nu kan u denken, dat overkomt de beste mens, maar het fenomeen heeft zich ondertussen meermaals voorgedaan. Op verschillende locaties. Een mens zou er zot van worden, als ik dat tenminste al niet ben. U begrijpt dat het fietsen me voortaan eerder verontrust dan gelukkig maakt. Ik weet immers niet meer waar ik naartoe fiets. God weet waar kom ik nog uit. Mijn vrouw zegt dat het eerder aan mezelf ligt. Verstrooid of teveel aan uwe kop is de echtelijke diagnose. Het zou kunnen, maar dan is fietsen toch een goed geneesmiddel. Afijn, als u me binnenkort ergens ziet afstappen en meteen terug opstappen, doe dan alsof er niets aan de hand is. Voor hetzelfde geld word ik gefilmd. En ik zou niet willen dat ik andere mensen in de problemen breng.

Rudi Lavreysen
7 1

De wolvin met gele ogen

In een klein dorpje, gelegen tussen hoge bergen met oude bomen en nog oudere magie zingen de stamoudsten voor hun god. Ze loven hem, spreken tot hem, offeren voor hem, geven hun voedsel en zekerheid op voor hem en bidden tot hem, met niets dan hoop op een antwoord. Ze zingen over wolven.In de tijden voor die dag, was er nog nooit iemand geweest die zo'n beest gezien had. Niemand was ooit getuige geweest van haar scherpe tanden die glinsterden in het maanlicht, niemand had haar zilveren vacht die helder afstak tegen het rood van het bloed op haar poten gezien en al zeker niemand had haar ogen ooit gekend, die ogen vol gevoel, als een onbegrijpelijke, woeste storm die op je afraasde. Toen dook het wezen op in hun bos. Het verscheurde hun hindes en hun konijnen en hun kinderen als ze te ver afdwaalden. Geen van hen had ook maar enig idee waar ze vandaan kwam of wat ze was, en dus keerden ze zich naar de hemel voor antwoorden.Hun god reageerde niet meteen. Het was pas toen hun leider een schaal vol wijn en geplette abrikozen boven zijn hoofd hief, het lied overschaduwde met zijn gebed en smeekte in de naam van de kinderen die ze kwijt waren dat hij met de zwarte ogen van een bezetene de lege schaal terug op de grond zette en zei:“De wolf jaagt, dag in, dag uit, omdat alleen ons vlees eetbaar voor haar is. Ze neemt onze kinderen omdat onze aarde haar vergiftigd en ze wil leven, ze wil zo graag leven. Maar zie hoe ze elke dag huilt naar de maan, haar thuis, haar wereld, waar de raven haar van hebben bestolen. Zie hoe de rouw in haar ogen woelt wanneer het bloed haar bek bevlekt en de dood aan haar kleeft. Ze verlangt naar haar thuis, mijn vrienden, dus laten we haar in stilte laten treuren om dat wat ze verloren is. We verbranden onze doden en snijden hun assen in onze huid, geven hen wat hen toekomt en schenken dan ons woud aan de wolvin. Wees niet hoogmoedig, en probeer geen wraak te nemen. De vrede zal heersen zolang we deze overeenkomst respecteren.”Wanneer de ogen van de man terug donker, diepgroen kleurden en de god hun gebedshuis verliet stond het meisje tegenover hem op. Zij was de priesteres die het koor leidde. Ze sloeg drie keer op haar borst, slaakte een kreet die het koor stop zette en spreidde haar armen. Voor haar hele dorp om te horen riep ze:“Laat het geweten zijn dat een monster bij ons leeft! Laat het geweten zijn dat verdriet en pijn haar wapen is, niet haar tanden! Laat het geweten zijn, vrienden, hoed u voor de geelogige, de voormalige bewaakster, onze vloek!”De mensen hoorden haar aan. Ze deden wat hun opgedragen was, ze hielden hun kinderen weg van het woud met verhaaltjes en sprookjes die de kleintjes fluisterend aan elkaar doorvertelde. De moedigsten van hen kerfden paden om de rest van het land te bereiken zonder de wolvin te storen, hun jagers bekeerden zich tot de landbouw en hun houthakkers begonnen met graven naar steen om hun huizen te bouwen. Ze bleven weg van haar.En terwijl de mensen afscheid namen van hun woud was er de wolvin. Zij keek naar boven, naar de maan die grotendeels verborgen was achter dikke wolken en ze huilde. Ze huilde omdat ze niet wou sterven en ze huilde omdat ze moest doden om te leven. Ze huilde, en ze blijft huilen, want als deze wolvin uiteindelijk haar leven zal geven aan een pijl die door de lucht vliegt zal haar dochter ook moeten doden en leven en er is geen manier waarop zij die cyclus kan stoppen. Ze was een monster. En ze kon er niets aan veranderen.

Nona3ssens
8 1

Tjoepkesdag

“Hoelang mogen we hier parkeren meneer?”, vroeg de mevrouw uit een openstaand autoraam. “Een half uur”, zei ik. “Dat tjoepke op de grond registreert het tijdstip.” Ik vroeg me af of ze begreep wat ik met tjoepke bedoelde, maar ik wees tegelijk naar het ding. Het leek me Algemeen Beschaafd Dialect te zijn. In sommige streken gebruiken ze het woord ook voor een dopje van een fles. Daar valt tegenwoordig iets over te zeggen. Want het dopje of tjoepke zit sinds bijna een jaar vast aan een plastic fles. Wat heb ik daar al op gesakkerd. Mochten kinderen mijn gevloek hebben gehoord, ik kreeg het schaamrood op mijn wangen. Oké, ik begrijp de filosofie en ik ben fan van de Europese Unie. We willen allemaal het zwerfafval verminderen, maar afvalkenners betwisten tegelijk het nut van deze maatregel.Ook bij het koken is het prul. Ik stond aan het fornuis, de bloemkool was gekookt en de bechamelsaus was de volgende stap. De bloem had haar werk gedaan, tijd om er melk aan toe te voegen. Maar de melkfles was bijna leeg, daarom moest ik snel een andere fles nemen. Bij het ingieten morste ik behoorlijk omdat het dopje met dan onding in de weg zat, waarna het fornuis afsprong en mijn gevloek tot buiten te horen was.Ik ben vast niet alleen als tegenstander. Daarom lanceer ik een oproep. Op 3 juli is het exact een jaar geleden dat de maatregel werd ingevoerd. Laat ons die dag uitroepen tot tjoepkesdag. Ik zit nog maar aan het begin van mijn brainstorm en ben op zoek naar een duidelijke slogan. Ik ben nog niet verder dan ‘Het nieuwe tjoepke is een soepke’, maar er zijn ongetwijfeld betere te vinden.Hebt u een idee? Laat het me zeker weten. Bij alle tjoepkes nog aan toe.

Rudi Lavreysen
13 1

Frederik

Frederik    Frederik ligt slaperig en ontspannen in de sauna van zijn houten vakantiehuis, ver van de bewoonde wereld, in de rust van de ongerepte Finse natuur.      Hij gooit wat water op de kolen zodat de geurige hete dampen zijn huid aangenaam prikkelen. Frederik is een tevreden man en kan zich permitteren hier vaak te zijn. Jammer dat Seija niet mee kon komen. Frederik luistert naar de meeslepende stem van Norah Jones en nipt aan zijn wodka.    Als hij ontwaakt uit een dutje, merkt hij dat er iets niet in orde is. Hij ruikt een andere geur dan die van de sauna. Hij staat op en opent de deur. Onthutst kijkt hij de gang in en ziet dat zijn huis in brand staat. Vuur en hitte komen op hem af. In paniek grijpt hij zijn badhanddoek en rent door de achterdeur naar buiten.     Naakt staat hij in de sneeuw. De vlammen reiken hoog in de donkere lucht. De paniek maakt plaats voor kou en angst. Hij probeert zo dicht mogelijk bij het vuur te komen om zich te warmen. Tegen de morgen ligt Frederik verkrampt tussen de smeulende asresten, waar vlokken sneeuw sissend in verdwijnen.      Er is hier geen telefoonbereik. Hij moet het erop wagen. Frederik strompelt naar zijn sneeuwscooter. De sleutel steekt nog in het contact. Hij start en rijdt weg. Na een paar kilometer raakt Frederik verstijfd en gevoelloos. De sneeuw plakt als een dik schild tegen zijn lichaam. Alleen zijn mond is sneeuwvrij. Flarden verloren herinneringen flitsen door hem heen, afgewisseld door zwarte vlekken van tanend bewustzijn. Een warme deken komt over hem. Hij voelt zich slaperig en ontspannen. Even later is de opening voor zijn mond ook dicht gesneeuwd. De sneeuwscooter rijdt stuurloos verder in de grote witte vlakte.  

Krasslanskyp0⁰
17 0

De lorejas

Het gaat hard, met die elektrische fietsen. Zeker op plaatsen waar het druk is en er geen duidelijke fietspaden zijn. Maar ook daar gelden de simpele regels van rechts fietsen en hoffelijk zijn. Om een of andere reden fietste ik in een klein centrumstraatje iets meer naar links dan ik zou mogen. Uit de tegenovergestelde richting kwam een andere elektrische fietser en die reed wel correct. Omdat ik niet goed wist wat hij ging doen begon ik te twijfelen. En dan is het kalf verdronken met een elektrische fiets. Hij passeerde me rechts maar was niet tevreden over mijn rijkunsten. Toen ik 50 meter verder was hoorde ik hem iets roepen. Ik begreep het als ‘dwalm’, maar echt duidelijk was het niet. Voor hetzelfde geld dacht hij aan een ‘zalm’ of aan de Palm die hij meende te drinken, want hij passeerde net een café. Al lijkt me dat twijfelachtig. Het zal wel ‘dwalm’ geweest zijn. Zo schelden op klaarlichte dag. Thuis dacht ik aan het thema van de Nederlandse Boekenweek: ‘Je moerstaal’. De taal waarin je spreekt, schrijft, zingt, dicht, vloekt, juicht en liefhebt. Of scheldt. In mijn jonge jaren waren scheldwoorden toch iets anders. Poëzie zelfs. Woorden met een geschiedenis. Zoals ‘schobbejak’. Dat zei men tegen een valsspeler tijdens het kaartspel aan de keukentafel. Maar het woord gaat ver terug, want een ‘schubjack’ was lang geleden een 'wrijfpaal voor vee in boomarme weidegebieden'. Later was het ‘iemand die iedereen in de weg loopt’. Nog mooier vond ik ‘lorejas’. Het heeft allerlei betekenissen maar ik onthoud vooral die van ‘deugniet’. Ik kreeg het zelf ooit te horen, als ik weer iets had mispeuterd. ‘Waar zit de lorejas?’, hoorde ik dan van ver, want ik had me natuurlijk verstopt. Het had iets. Verzachtend schelden was het. 

Rudi Lavreysen
9 0

Op kantoor

Op kantoor. zkv Het personeel is samen gekomen in de kantine. Zij kijken schichtig om zich heen en praten met gesmoorde stemmen over de onhoudbare toestand in het bedrijf.   Soms krijgt iemand een huilbui en worden er tussen de snikken door neuzen gesnoten. Een zichzelf opgeworpen leider drukt iedereen op het hart het hoofd koel te houden.   Iets achteraf staat Wim de jongste bediende. Voor hem is het allemaal te veel. Zijn acne gezicht vertoont zenuwtrekken.   Wim schuifelt naar het buffet, haalt een broodmes uit de lade en loopt naar de directiekamer. ‘Iemand moet het doen, sist hij verbeten. Het grensoverschrijdend gedrag moet stoppen. Het in billen knijpen van de biseksuele directeur waarvan Wim ook slachtoffer is moet afgelopen zijn.  In de gang krijgt Wim nog een emotionele optater als hij Agnes de secretaresse en het neukertje van de baas tegen komt. Haar blonde lange vlecht is al lange tijd een bron van zijn wilde seksuele fantasieën. Nu alle remmen los zijn, pakt hij haar beet, smoort haar geschreeuw en snijdt de vlecht af.    Met de haarbundel tussen zijn tanden ramt hij zonder kloppen de deur van de directiekamer open en blijft wijdbeens staan voor het bureau van de grote baas.  De heer van Beukenstein kijkt angstig naar Wim en het mes.  Achter Wim is Agnes de kamer binnen gekomen, gevolgd door het  personeel. Zij maken een kring om het bureau en roepen: ‘Neem hem te grazen Wim. Geef hem op zijn donder!’      Het personeel wordt dreigender. De kring rond het bureau kleiner. De directeur glijdt van zijn stoel, zakt op zijn knieën en smeekt om genade: ‘Alsjeblieft Wim, alsjeblieft spaar me, doe me geen kwaad, dan krijg je promotie en een dikke bonus.’    Zijn welvaartslichaam trilt van angst, maar het maakt op Wim geen indruk. Opgejut door het personeel voelt hij dat er een belangrijke taak voor hem is weggelegd. Maar dan komt er iets van twijfel, als zijn gereformeerde opvoeding opspeelt.   In een flits denkt Wim aan Abraham die zijn zoon moest kelen, maar dat op het laatste moment de slachtpartij werd afgelast: ‘Dat zal mij niet gebeuren!’ Schreeuwt Wim en steekt het mes door het vette hart van de heer van Beukenstein.  Het personeel schrikt en kijkt doodstil naar het stuiptrekkende slachtoffer. Zij doen een paar passen achteruit. Sommigen gaan hysterisch krijsen. Zo extreem hadden zij het nu ook weer niet bedoeld.   Agnes voelt zich gesterkt door de ommezwaai en roept buiten zich zelf van woede: ‘Vieze verkrachter, vuile moordenaar, schoft, ik zal de politie bellen!’   Het personeel begint nu ook luid te roepen: ‘Moordenaar, moordenaar, moordenaar, moordenaar!’  Wim staat er met het bloed aan zijn handen lamlendig bij. Hij is onthutst en zoekt een uitweg. Wanhopig loopt hij naar de balkondeur, duwt hem open en doet een been over de balustrade. Dan roept hij luid: ‘Moeder vergeef mij!’   Met dicht geknepen ogen springt hij van de eerste verdieping boven op een uit de kluiten gewassen Duitse dog die zijn behoeft aan het doen is. Na de doffe smak staat Wim versuft op en kijkt naar de hond, die gebroken in zijn drollen de laatste adem uitblaast.  Intussen is het balkon volgestroomd met het personeel. Reikhalzend kijken zij naar beneden en roepen luid: ‘Dierenbeul, dierenbeul, dierenbeul, dierenbeul!’   Als een geslagen hond rent Wim schuw achteromkijkend de straat uit.  

Krasslanskyp0⁰
6 0

Liefde

Liefde  Hij was zo jong niet meer, al ver over de vijftig en verliefd geworden. Dat was hem nog nooit overkomen. Vrouwen genoeg gehad in zijn leven, al waren dat meestal sekswerkers. Maar verliefd, nee. Nu was het zover. Hij wist er geen raad mee. Volkomen uit zijn doen, deed hij dingen die hij nog nooit had gedaan. Hij schreef liefdesgedichten, masturbeerde niet meer en bleef ’s avonds thuis, om in een luie stoel zich over te geven aan gelukzalige fantasieën over de vrouw van zijn dromen. Zij was het allesomvattende wat hem in zijn greep had. Soms dacht hij: ‘hoe moet het verder. Wat kan ik doen om zover te komen, dat ik gelukkig met haar wordt.’ Zij was zo ver weg en onbereikbaar, dat het een bijna onoverwinnelijke hindernis was om haar te spreken, laat staan omarmen. De kroeg waar hij kwam was niet meer hetzelfde. Zijn oude  zuipvrienden boeiden hem niet meer. De onrust regeerde over hem. Hoe moest hij dit oplossen? Hij wist het niet, helder denken ging niet meer. Hij leefde bijna instinctief. Op het werk ging het ook niet goed, hij kon zich niet concentreren. Het moest toch een keer gebeuren dat hij haar zijn liefde kon betuigen. Een keer in haar ogen kijken en zeggen: ‘Ik hou van je. Wil je de mijne worden?’ Maar voor het zover was, moest hij nog een lange weg afleggen van moed opdoen en zich met de hulp van een psycholoog zo ver weten te krijgen, dat hij rijp was voor de grote stap.  Nu na twee jaar wringen en zweten was het zover. Hij had haar opgewacht en aangesproken, waarna hij zich niet meer kon beheersen en haar wilde omarmen. De vrouw had hem een klap in het gezicht gegeven en was gillend hard weggelopen.  

Krasslanskyp0⁰
17 0