Zoeken

Koningen van de droefheid

De kranten staan er vol van: de muziekwereld nam deze week afscheid van legende Brian Wilson, de leider van The Beach Boys. Die Brian was me eerlijk gezegd onbekend — ik kende alleen zijn naam. Mijn beeld van zijn groep was eveneens vrij beperkt: een stel brave jongens (nog braver dan The Beatles) dat jolige deuntjes speelde en zich vooral liet kenmerken door hun alomtegenwoordige meerstemmigheid. Gelukkig heb ik mijn nieuwsgierigheid, of eerder mijn buikgevoel laten spreken wanneer ik de grootorde van het verdriet en respect voor dit popicoon in de media niet voor lief nam. Ik kende natuurlijk het hemelse God only knows van een van mijn favoriete romcoms Love actually, maar tot daar ging mijn kennis. Wel een prachtig lied, maar ik wist niet dat Brian Wilson veel meer was dan dat. Hoe komt het toch altijd dat ik het oeuvre van sommige droevige diamanten pas ontdek nadat ze dit leven hebben verlaten? Luc De Vos, wiens muziek ik uiteraard goed kende, heb ik pas écht leren appreciëren toen hij plots van ons werd afgenomen. Ik weet nog hoe heel Gent rouwde. Hoewel ik ooit het podium had gedeeld met de man en hij zich in de backstage toen als een omhooggevallen stuk stront had gedragen, zette ik die gedachte opzij toen ik die mensenmassa zag jammeren. Ik dook diep in zijn liederen en teksten, las zijn boeken en leerde een zielsgenoot kennen. Hetzelfde gebeurde met Mark Linkous. Hem kende ik niet voor 2010, ik had gehoord van Sparklehorse, zijn band, maar verder kon ik niet bevroeden wat een enigmatische man die Linkous was en wat een prachtige en persoonlijke liederen hij componeerde. Ook de sfeer die door zijn albums waaide — bijvoorbeeld het ironisch getitelde album It’s a wonderful life — deed me enerzijds denken aan mijn grote held (zowel muzikaal als tekstueel) Mark Everett (Eels) en anderzijds aan alweer een (bijna)-Gentenaar: de prins van de dood Jotie T’Hooft. In 2019 overleed de excentrieke Daniel Johnston aan een hartstilstand. Hem leerde ik kennen omdat Mark Oliver Everett een cover van hem opnam op zijn Useless Trinkets – een album met B-kanten waartussen enkele parels zitten. Die cover is Living life. Nergens stond expliciet te lezen dat dit geen lied van Everett zelf was, en omdat ik de tekst zo mooi vond zocht ik hem op. Het was dus de kracht van de tekst, de magie van de woorden die me de weg toonden naar deze voor mij totaal onbekende Daniel Johnston, een bipolaire man die muziek speelde en onbeschroomd zijn eigen platenhoezen tekende, allemaal op het kinderlijke af, maar waaruit ook steeds de ontwapenende eerlijkheid sprak van een kinderstem.  En deze week ben ik helemaal uit mijn lood geslagen door Brian Wilson en zijn getormenteerde ziel. Mijn idee van The Beach Boys moest ik 180 graden bijstellen. Al drie of vier dagen klinken de melancholische klanken van Wilson en de zijnen in mijn oren. Vooral hun meesterwerk Pet sounds dan. Op repeat. Onder het banale avondritueel van de afwas luisterde ik naar The best of The Beach Boys. Plots werden mijn ogen vochtig en vielen mijn tranen tussen de kopjes en borden in het sop. Een krop in mijn keel. Ik stond er zelf van te kijken, want het nummer dat uit de bluetoothspeaker kwam was Wouldn’t it be nice, een ogenschijnlijk uitermate positief nummer waar in de verste verte geen spoor van melancholie in te bekennen valt. Integendeel: het barst van de joie de vivre. Er spreekt een zorgeloosheid uit die we meer dan ooit nodig hebben. En toch. Waarom greep mij dat zo aan? Wel, in al zijn optimisme is dit ook een enorm warm en troostend lied, en wie troost zoekt, is droevig. Dat was de eerste keer dat ik in Brian Wilson een soulmate zag. Omgekeerd evenredig aan de woorden, die net een blik vooruit werpen, werd ik getroffen door nostalgie. Brian uit hier een onversneden kinderlijk verlangen naar ‘groot zijn’, maar tegelijkertijd voel je de omgekeerde beweging. Een schreeuw naar wat was. Wouldn’t it be nice if we were older?Then we wouldn’t have to wait so longAnd wouldn’t it be nice to live togetherIn the kind of world where we belong? En toen dat gevoel zich van mij meester maakte, begon de echte afdaling naar zijn teksten pas. Ik ontdekte het hoofd van Brian Wilson, een wereld die me bekend is en me telkens weer aantrekt: de tegenstelling tussen pure levensvreugde, jeugdige impulsiviteit enerzijds en aan de andere kant een weemoedigheid, een onuitgesproken wens naar een onbestemde ruimte en tijd die door velen wordt opgezocht, en ondanks te weinig woorden telkens wordt begrepen door de lotgenoten. Ik kan het niet beter verwoorden dan Wilson zelf: I keep lookin’ for a place to fit inWhere I can speak my mindAnd I’ve been tryin’ hard to find the peopleThat I won’t leave behind They say I got brainsBut they ain’t doin’ me no goodI wish they could Each time things start to happen againI think I got somethin’ good goin’ for myselfBut what goes wrong Sometimes I feel very sadSometimes I feel very sad(Ain’t found the right thing I can put my heart and soul into)

Lennart Vanstaen
8 1

Wat is jouw droom?

Heb jij een droom? Ja. Wil je die delen? Ja. Ik wil hem in tekstvorm gieten. Dat is, als de droom nog vloeibaar genoeg is. Ik test het even… We leven in een tijd dat mensen meer dan ooit bezig zijn met het kraken van de magische code om dromen (snel) waar te maken. De social media staan bol van. Al scrollend struikel je over advertenties voor magische app’s die de deur zullen openen naar de heilige graal. Zolang je maar op tijd betaalt. Je leert er ‘manifesteren’, visualiseren en in ingewikkelde houdingen mantra’s opzeggen. Des avonds val je dan ook nog best in slaap met de sensuele stem van AI. Zij of hij hypnotiseert je, herprogrammeert je, en zorgt ervoor dat morgen het grote wonder geschiedt.De hondenrace met de konijnenpoot. Blijven rennen, harder rennen. Been there, done that. Stierenstront. Dit werkt niet. Geloof me. Ik heb menige droom waargemaakt en voor elk stukje van die droom heb ik keihard moeten werken. Ik heb moeten plannen, discipline hebben en flexibel als een elastiek zijn. Elke dag consistent bezig zijn met het doel. Pragmatisch en nuchter. Het zwaartepunt méér op cognitief dan op fantasie. En dan kwam de verwezenlijking van de lang gedroomde droom. En dan drong de vraag zich op: is dit alles? Was dit al het zwoegen waard? Eén droom verwezenlijkt, opent onmiddellijk de honger naar een nieuwe. En daar ga je dan weer. Zelfde oefening. Begrijp me niet verkeerd. Er was geen gebrek aan waardering of dankbaarheid. Misschien waren de dromen niet genoeg afgestemd op m’n ware kern? Al die verwezenlijkte- en verloren dromen, deden me beseffen dat alles relatief is. Belangrijk en onbelangrijk. Na de afrekening met ego en hebzucht, stuitte ik op de kern. Waarden zoals liefde, verbinding, rust, natuur, vrijheid, flexibiliteit, de kunst van loslaten, etc bleken belangrijker dan dromen waarmaken. Maar toch… In die kern brandt het verlangen naar het ruisen van de zee, het knetteren van een haardvuur, in een omgeving waar je onlosmakelijk verbonden bent met de natuur, financieel en geografisch vrij. De dagen indelen naar eigen believen. Schrijven en schilderen. Vrijheid. Eenvoudig, niet? Of niet? Oh jee…!! hier heb je ook weer een plan, planning en tijd voor nodig… De cirkel van het leven. Met m’n neus in de wind droom ik daarom verder. Werk ik verder. Pas ik me aan. Opnieuw en opnieuw. Tot de wind me iets anders influistert…

Heidi Schoefs
12 1

Dieren als spiegels rondom mij

Pas na het bezoek van de handhavende instanties viel de symboliek van de eksters mij op. Net als zij huppelden de eksters met z’n zessen over hetzelfde pad richting mijn heiligdom. Onaangekondigd en met een vanzelfsprekende zekerheid over hun optreden. Ze voelden zich de baas over dit terrein, trokken met hun sterke snavels aan alles dat los zat en glansde. Ze plunderden nesten en stalen de eieren van mijn kippen. Ik voelde me machteloos en gefrustreerd omdat ik de verstoring en schade die zij toebrachten niet kon voorkomen, ondanks verschillende pogingen. Zowel de eksters als de overheidsinstanties vormden een domper op de gelukzaligheid van een leven in de natuur. Het zwart-witte verenkleed van de één weerspiegelde de zwart-witte denkwereld van de ander. De eksters, gedreven door Moeder Natuur, de instanties door Vader Overheid. Beiden klauwden zich onlosmakelijk vast in hun destructieve missies. Tot tweemaal toe betrapte ik een ekster op heterdaad in het kippenhok, waarna ik hem even opsloot – de kippen waren op dat moment vrij aan het rondscharrelen op het terrein. De eerste keer wist de ekster redelijk snel te ontsnappen, maar de tweede keer had ik alle ontsnappingsgaten dichtgemaakt. De ekster en ik keken elkaar diep in de ogen, en ik ging het gesprek aan. Net zoals bij de instanties kreeg ik geen respons op mijn steekhoudende argumenten. En opeens viel het me op hoe gehavend de ekster eruitzag. Zijn veren leken oud en rafelig en hij had een gezwel op zijn keel. Daarin zag ik de symboliek van hoe ook de gezaghebbende instanties op hun laatste benen liepen in dit afbrokkelende paradigma. De ingezette shift naar een andere wereld zorgde ervoor dat ze de druk opvoerden. Hun intentie om ons weg te houden van onze natuurlijke rijkdommen hing als een mist in de ether. Het maakte de connectie met de essentie moeilijker, maar niet onmogelijk. En zo was het moeilijk om de eieren van mijn kippen dagelijks te beschermen, maar niet onmogelijk. Het lukte me een tijdje om de eksters af te schrikken met een vogelverschrikker – volledig aangekleed, met pruik en zonnebril, de ingang naar het kippenhok versperrend. Die joeg ook bezoekers de stuipen op het lijf. Eksters zijn natuurlijk uitzonderlijk slim, dus het duurde niet lang voor ze doorhadden dat het om bluf ging. Dus de kippen en ik pasten ons aan. Pas als alle eieren waren gelegd, ging de deur open. En het gebeurde nog weleens dat een ekster zijn slag kon slaan, maar het merendeel van de eieren bleef gespaard. En zo heb ik ook in het dagelijks leven compromissen te sluiten met machtuitoefenende instanties, zonder daarbij te veel van mezelf weg te geven. In de periode dat de onzekerheid, voortgekomen uit het contact met dreigende instanties, zwaar op mijn schouders drukte, was er een specifiek insect dat mij voor het eerst opviel. Teruggetrokken tussen het groen, zoekend naar rust en ontspanning, werd ik plots omringd door kniptorren. Als ze op hun rug terechtkwamen, konden ze hun schild zodanig laten ‘knippen’ dat ze weer op hun poten belandden. Omdat ik ze dag na dag rond mij, van alle kanten, hoorde knippen, zocht ik informatie over dit insect. Zo leerde ik dat de kniptor graag teruggetrokken tussen het groen leeft en dat hij, hoewel hij er kwetsbaar uitziet, over een verrassende kracht (de klik) beschikt. Ik was de kniptor. Als ik op mijn rug terechtkwam, kon ik rekenen op mijn eigen innerlijke kracht om weer rechtop te komen. Een enkele klik in mijn bewustzijn was genoeg om de richting te veranderen. Er laaide een ontembaar vrouwelijk vuur onder mijn schild, waarmee ik mezelf steeds uit benarde situaties wist te ‘knippen’. Ik bestudeerde het gedrag van de kniptor en beschouwde het tegelijk als een vorm van zelfreflectie. Ik zag hoe een kniptor zich voor dood kon houden. Met eindeloos geduld zat hij daar, met ingetrokken pootjes, voelsprieten en kop, te wachten tot de kust weer veilig was. En op het moment dat ik mijn aandacht begon te verliezen, kwam er heel voorzichtig een tastend pootje uit zijn schild tevoorschijn, de omgeving scannend op onraad. De kniptor vindt veiligheid bij zichzelf, in zichzelf. Hij vlucht nergens naartoe, maar keert naar binnen. Zolang als het nodig is. De instanties hadden me gemotiveerd om een groot hoofdstuk af te sluiten. Ik was er eigenlijk wel aan toe en denk dat ik, zonder die externe motivatie, was blijven doorgaan tot ik erbij neerviel. Het was natuurlijk schrikken en ook wat beangstigend – zeker omdat ze dreigden met ‘sancties’ – maar ik zag wel in hoe het loslaten van iets ouds ruimte maakte voor iets nieuws. Ik had altijd best veel hooi op mijn vork genomen, was ook gewend om dingen alleen te doen. Het beëindigen van dit stuk werd ingeleid door nieuwe ontmoetingen en potentiële samenwerkingen. Ik zag en voelde dat mijn weerbaarheid en bereidheid om los te laten mij vanzelf, zonder enige moeite, leidde naar nieuwe projecten waar ik enthousiast van werd. Het idee om weer met anderen samen te werken, maar dan met minder verantwoordelijkheid dan ik mezelf voorheen toeschreef, wakkerde mijn creatieve vuur aan. Ik zag deze symboliek niet meteen, toen ik – niet toevallig vlak voor een succesvolle samenwerking – per ongeluk in een mierennest ging zitten. Ik kreeg toen diverse brandende mierenbeten te verwerken. Ook de dagen daarna leek het alsof ik omgeven werd door mieren. Onder en in elke bloempot, in de kelder en garage, rond de steencirkel, in de serre... De boodschap die de mieren mij brachten, ging over samenwerking en gemeenschapszin. Dit voelde erg toepasselijk, daar ik ook had gevoeld wat een grote tribe er achter mij stond in moeilijke situaties. Anderzijds was het ook belangrijk om mij tijdig terug te trekken, mezelf niet te verliezen in het contact met anderen. Dat was wat de mierenbeten mij vertelden. Naast eksters, kniptorren en mieren zijn er nog tal van andere dieren waarin ik stukken van mezelf in dit aardse bestaan herken. Zo is er het koppeltje eendjes dat zo goed als dagelijks komt chillen aan mijn vijver. Zij symboliseren voor mij standvastigheid, trouw en het houvast van eigen gewoontes en rituelen. En de groene specht die elke keer haastig wegvliegt, alsof hij ergens op wordt betrapt. Ik roep hem dan soms nog achterna: “Ik zag je wel!” De specht herinnert mij eraan om trouw te zijn aan wat er voor mij vanbinnen klopt. Om mij niet te schamen voor mijn waarheid, voor wat voor mij juist voelt. Het antwoord zit binnenin, zegt de specht die instinctief gaten in bomen maakt om eruit te halen wat erin zit. En dan zijn er natuurlijk nog mijn twee zwarte katten en vier witte kippen, die van heel dichtbij meeflowen op de golven van mijn bestaan. De nabijheid van dieren is een prachtig geschenk. Dieren zijn spiegels, boodschappers, helers – en soms ware zielsgenoten. Klein of groot, allemaal hebben ze een blik in hun ogen waarin ik een zuivere connectie met de bron lees. De blik van een dier kan een portaal naar een andere wereld openen. Er is niets dat mij zo diep kan ontroeren als de puurheid van dieren. Door hun kleine dierenleventjes te leiden, leveren ze een grootse bijdrage aan de ontwikkeling van het collectieve veld. Een dier komt nooit toevallig in je leven; het komt jou iets tonen – hoe onbeduidend het op het eerste gezicht misschien mag lijken. Niets is onbeduidend, er zijn geen details zonder betekenis. Geen ontmoetingen zonder communicatie. Het is een kwestie van horen en zien wat je getoond wordt. Aandacht schenken aan het subtiele. Opmerken hoe jouw hele omgeving meebeweegt en jou reflecteert.

KarolienDeman
76 1

Waarom, wat en hoe

Waarom, wat en hoe: het zijn woorden die als voegsel tussen mijn fundamenten zitten. Het besef dat ik niet lijk te ‘weten’, iets te zijn vergeten, dringt door naar de bovenste lagen. Al zeer jong keek ik rond en vroeg ik waarom. Niet alleen uit praktische redenen, maar vanuit een essentieel verlangen om het geheel te overzien. Mijn levensblindheid te overstijgen. Ik zag anderen verhalen schrijven die gebaseerd waren op een collectief script. Gebaseerd op wat vooropgesteld was, als een blauwdruk waarover een transparant leven werd gelegd. En dan maar calqueren, de lijnen overzetten die het bestaan in een bepaalde richting leiden. Je zou kunnen denken dat de richting van het collectief voortkomt uit de levenslessen van onze voorouders. Zij die het spel reeds gespeeld hebben en een handleiding achterlieten. Dat leek mij logisch, de natuurlijke gang van zaken die maakt dat we ergens op kunnen voortbouwen. En dat deden ze ook, onze voorouders. In harde steen, in majestueuze monolieten, verspreid over de hele wereld, liggen hun levenslessen, waarschuwingen en wijsheden opgetekend. Boodschappen die ten dienste staan van het her-inneren. En het vergeten reeds hebben ingecalculeerd. Ze maakten esoterische kennis hiermee zichtbaar in de externe wereld als een spiegel van onze interne wereld. Het vergeten is in deze duale werkelijkheid niet te bestrijden en ik geloof ook niet dat dat de bedoeling was van onze voorouders. De mogelijkheid om te vergeten schept nieuwe ruimte. Het maakt het leven verrassend. Het zoeken naar iets zet ons in beweging, laat ons avonturen beleven. Het onderscheid tussen ‘vergeten’ en ‘niet-weten’ is wat mij betreft louter een taalkundige afspraak; in wezen zijn ze één en hetzelfde. Al wat we niet weten, zijn we eigenlijk vergeten, maar zit wel onbewust opgeslagen in ons wezen. Er is alleen maar het herinneren. Er is alleen maar een creatieve kracht die alles weet en cyclisch weer vergeet. Het ‘niet-weten’ is een cruciaal deel van het leven. Ook dat wisten onze voorouders. Het is echter niet zo dat de achtergebleven wijsheden van onze voorouders voor het collectief van vandaag een leidraad vormen. Het bewustzijn van de massa is gekaapt door een macht die het vergeten voedt, cultiveert en aanmoedigt. Diezelfde macht heeft zich er eeuwenlang op toegelegd om de oude kennis, vaak letterlijk, te ondergraven, ondermijnen en af te doen als mythen en bijgeloof uit primitieve culturen. Er wordt systematisch en consequent verwezen naar het verstand met zijn eindeloze denkwereld, de ratio. En al dat wijzen naar boven leidt ons natuurlijk af van wat er beneden gebeurt. Ons hoofd, dat als een antenne signalen ontvangt en zendt, wordt belaagd door een veelheid aan informatie. Maar als het contact met de aarde ontbreekt, met onze wortels, dan is al die informatie niet meer dan ruis. En zo vind ik mezelf wel vaker uitgehold én verzadigd door zoveel ruis. Om het overleven te verrijken naar ‘voluit leven’, strijk ik tegen de richting van mijn geconditioneerde haren. Dat voelt natuurlijk ongemakkelijk en ongewoon. Maar om mijn wilde haren een kans te geven om weer te groeien, moet ik ingaan tegen alles wat mij aangeleerd is. Ont-leren en deprogrammeren wat niet gezond en natuurlijk is. Mijn eigenliefde vanonder de overlevingspatronen halen. Her-inneren wat er onder de ruis ligt. Het proces van herinneren vertaalt zich in de oppervlakte naar waarom-vragen. Omdat waarom-vragen rationeel georiënteerd zijn, kunnen ze geen diep verzadigende antwoorden voortbrengen. Het begrijpen van iets valt niet meteen gelijk met ernaar handelen, het beleven of voelen. We kunnen iets weten zonder het te belichamen of toe te eigenen. Antwoorden op waarom-vragen brengen geen verandering of vooruitgang, het is een valkuil om te stagneren na het verwerven van zo’n antwoord. Het antwoord is dan ook vaak de reden of verantwoording voor de stagnatie. Bijvoorbeeld: ‘Waarom heb ik een ziekte? Omdat mijn moeder het ook had en het erfelijk is.’ Of een antwoord op een nog dieper niveau: ‘omdat het een resterende overlevingsrespons is op een trauma.’ Het maakt eigenlijk niet uit hoe ruimdenkend het antwoord is, als het hierbij blijft, is er niets essentieel begrepen of geleerd. Echt begrijpen is ook integreren en handelen. Vanuit de waarom-vraag ontstaat uiteindelijk vanzelf de hoe-vraag. Van ‘waarom overkomt mij dit’ naar ‘hoe kan ik ermee omgaan’. Weten waarom jou iets overkomt is geen garantie om jezelf ervan te kunnen verlossen. Het beantwoorden van de hoe-vraag vereist actie, vaak met trial and error. Het woord ‘hoe’ is de inleiding die aan de intentionele handeling vooraf gaat. Om de persoonlijke antwoorden op een hoe-vraag te integreren en belichamen is er moed, motivatie en doorzetting nodig. Zeker als deze sterk afwijken van wat er collectief voorgeschreven wordt. De weg van ‘waarom’ naar ‘hoe’ is een grote sprong in de persoonlijke ontwikkeling. Terwijl de waarom-vraag een passieve machteloosheid suggereert, is er bij de hoe-vraag de intentie om te handelen en de verantwoordelijkheid te nemen. Het invullen van een persoonlijke waarom- en hoe-vraag kan decennia in beslag nemen.  Misschien zelfs meerdere levens. Het stellen van deze vragen op existentieel niveau maakt onlosmakelijk deel uit van ieders proces van zelfontwikkeling. Een iets bewustere variant op de waarom-vraag is de wat-vraag. Wat vertelt en leert een bepaald voorval of probleem? Wat is de boodschap die erachter zit? Door ons deze vraag te stellen, eigenen we onze ervaringen toe in plaats van ze als externe willekeurigheden te beschouwen. Het interpreteren van de symboliek der verschijningen kan ons waardevolle informatie verschaffen over onszelf. Wat zich buiten en rond mij voortdoet en hoe ik mij daarbij voel, weerspiegelt hoe ik in elkaar zit. De wereld rondom mij toont wie ik ben, maar bepaalt niet wie ik ben. Angst en vergetelheid cultiverende machten hebben niet alleen onze ware geschiedenis aan het oog onttrokken, maar ontmoedigen en marginaliseren het stellen van existentiële vragen. Waarom leven wij, hoe leid ik mijn leven, wat is de zin van het leven; het zijn vragen die in de privésfeer van een filosofisch of spiritueel kwartier mogen plaatsvinden, maar worden door het dominerend rationele denken opzij geschoven als volksvermaak en bijgeloof. Er zouden zogezegd geen antwoorden op die vragen zijn, alleszins niet tastbaar en meetbaar. Het grote niet-weten of de fundamentele bestaansonzekerheid die eigen lijkt aan het menselijk bestaan is als geschenkverpakking. Het omhult iets dat we niet kunnen zien. En we vermoeden, weten en voelen dat er iets in zit, maar de vorm geeft niets weg. Zonder die verpakking zou er geen verrassing zijn, geen magie, noch de vreugde van ontdekking en verwondering. Het is des mens om te pulken aan die verpakking. Om glimpen van de inhoud te willen opvangen. Het is tevens een verpakking van meerdere lagen, dus we kunnen naar hartenlust pulken. Hoezeer men ons ook iets anders wil doen geloven: er is wel degelijk een geschenk voor ons bestemd waarvan wij de inhoud mogen en kunnen ervaren. Het levensspel draait om te ontdekken wie de schenker en wie de ontvanger zijn, de inhoud zal zich op die manier vanzelf openbaren. Het is aan ieder van ons om persoonlijke vragen te stellen en daar ook een persoonlijk antwoord op te geven. Authentieke vragen kunnen niet beantwoord worden door een gestandaardiseerd rationeel systeem. Als iets voor mij waar is, voel ik het eerst - pas daarna noem ik het weten. Authentieke waarheid maakt zich kenbaar via de gevoelswereld, er daarna rationeel over reflecteren is optioneel maar niet noodzakelijk. De antwoorden van onze voorouders mogen dan wel weggemoffeld worden, ze maken nog steeds deel uit van wie we zijn. Deze wereld waar ratio zich doordrukt en opdringt zal het fundamentele voelen nooit kunnen uitroeien. Net zo min het vergeten het weten kan verdrijven, en omgekeerd.

KarolienDeman
33 1

Het ziekenhuis

Ik wandel de overvolle parking uit, waar zoekende auto’s onder tijdsdruk als aasgieren rondcirkelen, en loop langs drie bulderende graafmachines. Ze werken aan de uitbreiding van het ziekenhuis, dat nu reeds een onoverzichtelijk kluwen is van met neonlicht gevulde grijze dozen. De klinische hardheid vindt steeds meer bodem, woekert verder over onze ware natuur. Ik heb de keuze om hier al dan niet te zijn. Waarom zou ik vrijwillig een plek als deze, die indruist tegen alles wat mij levenskracht geeft, opzoeken? Is angst een onderliggende drijfveer om dit zwaarmoedig oord vrijwillig te blijven opzoeken? Vast wel. Wanhoop ook. En vroeger zou ik ook onzekerheid gezegd hebben, maar ondertussen ben ik toch best zeker geworden van wat ‘juist’ voelt voor mij en wat niet. En het voelt niet juist om hier te zijn, zo heeft het nooit gevoeld. En toch heb ik aanzienlijk meer uren in ziekenhuizen doorgebracht dan wat gemiddeld als ‘normaal’ wordt beschouwd. Bij de diagnose, drieëntwintig jaar geleden, legde ik mijn lichaam in volle vertrouwen in de handen van de medische wereld. Ik had toen al begrepen dat de sleutel tot genezing enkel in mezelf te vinden was, maar ik had tijd nodig en ondertussen kon de reguliere geneeskunde mij wat ondersteunen. Nooit had ik durven denken dat dat ‘ondertussen’ twee decennia zou aanhouden. Laag na laag heb ik mezelf blootgelegd. Met tal van therapieën, retraites, ceremonies, rituelen, opstellingen, healings heb ik mij binnenstebuiten gekeerd. Gemediteerd, gevisualiseerd en geaffirmeerd alsof mijn leven er vanaf hing, want dat deed het ook. Ook het stoppen met zoeken werd op een gegeven moment een ‘strategie’. Want altijd dat graven en ploeteren is zo vermoeiend. Ik kan niet zeggen dat mijn zeer uitgebreide zoektocht, laten we het diepgaand empirisch onderzoek noemen, mij niets heeft opgebracht. Integendeel, op het vlak van zelfontwikkeling heb ik bergen verzet. Maar die immense verwezenlijking en al de inzichten die eruit voortkwamen, vervalt in bepaalde contexten in het niets. In het ziekenhuis bijvoorbeeld, daar ben ik de patiënt, niet de ervaringsdeskundige.  Nochtans heb ik mijn bevindingen over de jaren heen steeds kritisch gewikt en gewogen, je zou zelfs kunnen zeggen dat ik het wetenschappelijk heb aangepakt. Alle mogelijk pistes werden met een open geest bewandeld, zowel regulier als ‘alternatief’. De analyse van mijn conclusies berustte op logisch redeneren en trial and error. Later ook op intuïtie. Meermaals heb ik alles dat ik dacht te weten overboord gegooid en helemaal opnieuw begonnen. Hou er ook rekening mee dat de ervaring van langdurige ziekte een gelegenheid is om stil te staan en het geheel te overzien, dat was het althans voor mij. De antwoorden die ik voor mezelf gevonden heb, zijn dus alles behalve over één nacht ijs gegaan. Het cruciaal inzicht bovenop alle inzichten was dat iets weten geen garantie is om het ook te kunnen belichamen. Ik mag nog zo zeker weten waar mijn symptomen precies vandaan komen, mijzelf er definitief van verlossen is een ander paar mouwen. Maar hey, ik ben wat mij betreft al veel verder gekomen dan de reguliere geneeskunde die nog steeds beweert dat de oorzaak van deze chronische aandoening onbekend is. Zo weet ik bijvoorbeeld heel zeker dat gefragmenteerde gevoelens van onveiligheid zich in mijn buik nestelen en darmontstekingen veroorzaken. Of dat ik mij heel gemakkelijk, vaak onbewust, afstem op de energie van anderen en daardoor uitgeput raak. Het ‘waarom’ van de ziekte is een erg gelaagd verhaal gebleken. Het gaat onder andere over diep ingeprente overtuigingen, trauma’s en mijn zelfbeeld. En nu ik alle puzzelstukken vergaard lijkt te hebben, kan het ‘echte’ werk beginnen. Toch? Maar ik ben moe. Ik heb het gehad. Ik had het tien jaar geleden al gehad. Regelmatig overvalt mij het gevoel van ‘het is me allemaal teveel’. Er is altijd wel iets dat mijn intern alarmsysteem weet aan te zetten of mijn onveiligheidsgevoel triggert. Altijd wel iets dat ontstekingen opnieuw doet oplaaien. ‘Stress vermijden’, zeggen ze in het ziekenhuis. Hoe hilarisch dun is dat advies! Je zou er om lachen en huilen tegelijk, wat ik dan ook al vaak gedaan heb.   Dus omdat een protocol van het systeem het zo voorschrijft, en ik momenteel even halvelings naar de pijpen van dat systeem dans, begeef ik mij in het hol van de leeuw. Ik poets mijn persoonlijke bubbel extra op, scherm mijn energieveld af met spreuken en visualisaties dat het geen naam heeft, om na afloop alsnog gebroken en verward naar huis te keren. Dit mastodont van een farmaceutisch bedrijf verteert mij, reduceert mij tot genummerd zwak vlees. Wanneer ik tussen de vele lege blikken en medische afstandelijkheid menselijkheid ontwaar, klamp ik mij eraan vast als was het een reddingsboei. Af en toe slaag ik erin om écht contact te maken met verpleegkundigen of artsen. Zij zijn natuurlijk ook zielen die een persoonlijk pad met uitdagingen bewandelen, een idee dat mij sterkt. Maar het logge systeem drukt ons telkens weer uit elkaar, maakt dat we nooit verder komen dan woorden. Het protocol is lucratief voor de farmaceutische industrie, de motoren achter de schermen draaien op volle toeren, deze machine is niet zomaar te stoppen. Keer op keer worden mij dezelfde vragen gesteld, wat er gebeurt met de antwoorden is mij vaak een raadsel. Drieëntwintig jaar lang worden dezelfde symptoom onderdrukkende therapieën als enige ‘oplossing’ aangeboden. Er is ondertussen wel al een heel arsenaal aan immunosuppressiva ontwikkeld, doch allemaal met slechts 40 tot 50 percent slaagkans en een hoop bijwerkingen, dat ontkennen ze niet. Blijkbaar is zulk gering resultaat voldoende om als een sneltrein op hetzelfde spoor te blijven gaan. Het is een winkel waar de invasieve en mensonterende onderzoeken vicieus en aan de lopende band verkocht worden. Als het ene middel niet werkt, smijten ze er een tweede tegenaan. Als ook dat geen soelaas biedt, dan schrijft het protocol voor om weer van vooraf aan te beginnen met onderzoeken die het probleem herbevestigen. Om daarna weer met ‘oplossingen’ te komen die alleen maar toenemen in destructieve kracht. En ja bravo dat de moderne geneeskunde zoveel kwalen waar we vroeger aan crepeerden de wereld heeft uitgeholpen. De prijs die we daarvoor betalen zijn alle zogezegd ongeneeslijke chronische welvaartziekten waar steeds meer mensen onder gebukt gaan. Als de medische wereld echt zo revolutionair is, waarom zijn er dan zoveel zieken? De wachtlijsten voor een afspraak bij een ‘specialist’ zijn nog nooit zo lang geweest, de parkings en wachtzalen nog nooit zo vol en de kankers en auto-immuunziekten swingen de pan uit. Hoe lang gaan we deze manier van werken, die zich verschuilt achter status en ons overbluft met technische termen, nog serieus blijven nemen? En voor alle duidelijkheid: met deze tekst wil ik geen vinger wijzen naar artsen of verpleegkundigen. Mijn ervaring is dat velen onder hen zelf ook gevangen zitten in een systeem dat weinig ruimte laat voor menselijkheid. Mijn kritiek is systemisch en existentieel. Ik schrijf dit uit een verlangen naar een meer holistische kijk op gezondheid, niet uit wrok. Ik geloof in een kentering die nu al gaande is, weliswaar nog niet zo prominent zichtbaar. Ik heb er het vertrouwen in dat ik niet de enige ben die logische verbanden ziet en de hiaten in het medisch systeem met steeds meer zelfvertrouwen durft uitspreken. Jij die dit leest, ook jij draagt een licht, of vuur, in jou dat jou leidt naar de meest natuurlijke en authentieke richting. En die richting staat soms haaks op het hele construct waarin we ons lijken te bevinden. Het volgen van dat innerlijk licht maakt ons moedig, weerbaar en krachtig. Eigenschappen die vaak sterk contrasteren met de inhoud van ons medisch dossier, maar waaraan ik jou via deze tekst wil herinneren.

KarolienDeman
20 1

the real housewives WINNERS of antwerp

Ze hadden twee kasten van huizen twee auto's en zes kinderen Ze waren vijfenveertig jaar en vierenveertig jaar. Vierentwintig op vierentwintig uur bezig met zwoegen. Arbeid maakt vrij daar geloofden ze in. Gelukkig zij die niets hebben nog nooit van gehoord volgens hen was die nonsens zelfs verboden.Dat ze bij ieder deeltje dat ze het hunne noemden hun gevangenis kleiner maakten.Dat begrepen ze niet, arbeid adelt, de adel woont toch niet in gevangenissenZeer goed beveiligde forten dat wel maar gevangenissen?Roofbouw op hun lichaam nog nooit van gehoord het zat niet in de cultuurIedereen zag er twintig uit.In hun cultuur bleek tweehonderd jaar te willen worden en er twintig uitzien.De drang naar zuiverheid geprojecteerd op hun eigen lichaam.Alleen werken kan helpen.De gedachte aan het onvermijdelijk faalmoment.Alleen werken kan helpen.De drama's stapelen zich op, de angsten om te falen worden groter en groter.Alleen hard werken kan helpen.Mister proper, proper, proper. Opeens doet de angst de adem stokken.Ademhalingsproblemen. Over het voelen zullen we het maar niet hebben.Veel word er niet gevoeld. Al moet het zijn dat fiks gevulde bankrekeningenen bijhorend machtsvertoon hun harten wat sneller doen slaan.Toen kreeg de graatmagere duidelijk uitgeputte vrouw een ziekte.Roof bouw uitputting het kwam nooit ter sprake.T'was de vuile lucht _______________________________________________________________________ FOTO GALLERY VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ https://www.2dehands.be/q/verf+ed+serie%3a+club+pcb+med/ ****************************************************************** Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
7 1

GAZA.

Hamas blijkt in zijn opdracht geslaagd. Israël,  de joodse gemeenschap heeft zichzelf wereldwijd tot een onbetrouwbare leugenachtige bende gebombardeerd.Onmenselijke Israëlische gangsters hebben de joodse samenleving overgenomen. Hoe Palestijnse burgers en kinderen door Israël  worden verpletterend. Het einde van Israël.  Schande schande. Het einde van ieder moreel gezag. Israël misbruikt de holocaust om hun moorden te plegen. De gehele wereld ziet het iedere dag.  Extremistische joden en moslims zijn in Israël elkaar aan het uitmoorden.  In Rusland stuurt Patriarch Kirill van Moskou jonge mannen de dood in. Hoe gek kan men worden. Geloof kan blijkbaar dodelijk zijn. Gehersenspoeld.********************************************************************************** foto VERF ED HUMEN war BODY teror AFTER agressie TEROR: oud grieks voor territorium : stad Teror   http://www.anamorfose.be/index/manufacturers_id/58?sort=20a&page=3 http://www.anamorfose.be/verf/human-war-body-terror/verf-human-war-body-terror-after-aggression-4 http://www.anamorfose.be/verf/human-war-body-terror/verf-human-war-body-terror-after-aggression-3 https://www.2dehands.be/q/verf+ed+humen+war+body+teror+after+agressie/ ********************************************************************* Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
15 0

L.E.Z. sosiaal darwinisme.

In Frankrijk ligt er een voorstel om nationaal L.E.Z. af te schaffen. De gele hesjes indachtig.In Vlaanderen hebben de Vlaams-nationalisten de groenen in de val gelokt waar de groene met open ogen zijn ingetrapt. De Vlaams-nationalisten hebben L.E.Z. ingevoerd met steun van de Groenen en de Groenen kregen de zwarte piet en zeer kwade kiezers.  Eigenlijk zou men als men het goed meent met de bedreiging van Lage Emissies onmiddellijk elektrische wagens moeten verbieden in steden. Door hun gewicht en dikkere banden  verspreiden ze X maal meer Lage emissies of fijn stof. Dan heb ik het nog niet gehad over de landbouwers die met goedkope rode diesel vrij en vrolijk de lucht verpesten.NEE HET ZIJN DE ARMSTE DIE HET VOLLEDIGE GEWICHT TORSEN. Voor het schuld complex. Van de smeuïge middenklasse.  De meeste voorstanders van L.E.Z. is de kleinburger die goed in de slappe was zitten. Die zouden volgens onderzoek 4x meer vervuilen. Dan de sukkels die met een oud dieseltje rijden. Ze rijden met een elektrische wagen. Dat de banden het meeste fijn stof produceren vergeten ze gemakshalve. Volgens onderzoek van Alixpartners slijten banden van elektrische voertuigen ongeveer 20 procent sneller dan voertuigen met een verbrandingsmotor. Het gewicht is veel groter. Ze gaan 4× per jaar op citytrip met het vliegtuig en gaan met de elektrische wagen een maand door Europa.  Sommige vrouwen gaan met het vliegtuig smorgens naar Rome laten daar hun haar doen, zeer goedkoop, genieten van een dag rome, in restaurant, cafés, op straat roken ze een sigaretje. De protestantse noordelijke puriteinen daar lachen de roomse zuidelijken mee. Komen dan s avonds met het vliegtuig terug. In Rome zijn er ook rijke mensen maar, zij vooral, letten op hun geld. De top kappers in Rome zijn veel goedkoper dan in België.  Buiten de steden zijn er plukboerderijen. Een groep stedelingen komt daar met de auto een zakje patatjes halen, de smaak is veel beter dan de warenhuizen patatjes. Beweren ze. De mensen die in warenhuizen hun patatjes kopen geloven dat. Ze voelen zich achtergesteld. Enkele eeuwige geleden waren de adellijke vrouwen zo blank mogelijk, het plebs was bruin. Verleden eeuw waren de dames bruin en plebs wit door hun vele werk in fabrieken waar geen zonlicht door kwam. Nu eten de heren en dames van stand natuurlijk, zeer smakelijk, beweren ze, groenten zeer artisanaal gekweekt. Het plebs moet genoegen nemen met ingevoerde massaproducten in warenhuizen. En dan is er de kwaliteitskrant die jarenlang een kok onder de armen nam die in de Vlaamse Ardennen, wat men vroeger onkruid noemde, kookt. Wat dagelijks een armada stedelingen met hun stinkende auto naar het, in een zeer natuurlijke omgeving gelegen, restaurant lonken. Die zijn allemaal voor L.E.Z. in België. Ik noem dat sociaal darwinisme. Waar ik mij ook ongelooflijk aan erger dat, zijn vooral wereldvreemde groenen, die gekwetste jongeren meenemen in een vorm van therapie naar de natuur, een bos, hoe te overleven in een bos. Terwijl. die jongeren meer baat zouden hebben te leren HOE OVERLEEF IK IN EEN STAD.Na de bedevaarts tocht naar Santiago de Compostela komen na maanden zwoegen die jongeren in een stad waar ze overspoeld worden door sociale media,  reclame, waar ze onderdak moeten vinden, eten, drank, werk, ontspanning, verzekeringen, mobiliteit. Het zogenaamd gemakkelijk geldgewin door criminele bendes.  Allemaal niet te vinden in een bos of bedevaartsroute. Hun begeleiders zijn meestal geen stedelingen, daarom is het beschamend hoe kwetsbare jongeren (mis) gebruikt worden door een kleinburgerij die steden onleefbaar vindt. Na de natuurtherapie worden die jongeren blijkbaar aan hun lot overgelaten. Als ze de foute weg opgaan IS HET HUN EIGEN SCHULD.   ********************************************************** Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
23 1

Een dankbaar stipje

Elk moment van twijfel over wat ik doe in het leven, krijgt een antwoord. Soms duurt het even, en vaak komt het wanneer ik het niet verwacht. Sinds mijn 35 kamp ik met serieus wat zelftwijfel, zowel wat mijn job betreft, als mijn ambitie om te schrijven of mijn rol als vader. ’s Morgens sta ik op, en stel mezelf onder de douche de vraag of ik wel goed bezig ben en niet alles drastisch moet omverwerpen. Er zijn genoeg dagen waarop ik denk: foert, kust allemaal mijn kloten, ik ga naar Tenerife (om Jos het debiele ei te citeren). Op andere dagen denk ik: spring toch, slappeling, doe dat gewoon. Haal een rijbewijs, maak nog wat kinderen, neem een vliegtuig naar Canada, verbouw een huis, schrijf u in voor een talencursus én volg die tot de hoogste modules want je kan dat. Af en toe durf ik te springen, zo zei ik eerst bibberend ‘ja’ tegen drie maanden in Stockholm wonen, terwijl de 10-jarige jongen in mij ‘nee’ schreeuwde. Maar het idee mocht rijpen en ik kon die jongen overtuigen met mijn soms aanstekelijke enthousiasme. Dat lukt me zeker niet altijd, en de vorige generatie kan zeggen wat ze wil, ik heb het gevoel constant over mijn schouder te moeten kijken in mijn volwassen leven. Overal conflicten, overal grootspraak en dikdoenerij. Op donkere dagen zie ik haast niets anders dan dat. De natuur die ons probeert te stikken in ons eigen vet, terwijl we zelf enkel oog hebben voor grondbezit en macht, en daarvoor over lijken gaan. Onze toekomst hangt aan een dun draadje en de wereldleiders knippen gretig om zich heen met hun scharen terwijl ze continu de meetlat tegen hun eigen lul houden. Gelukkig kan deze neerslachtigheid smelten als sneeuw voor de zon, als bij een vingerknip, wanneer mijn dochter me monkelend in haar eigen gemaakte geheime taal (gesproken versie!) dingen vertelt en zichtbaar geniet dat ik haar niet begrijp – misschien haar wraak op het feit dat ze drie maanden ondergedompeld is geweest in een vreemde stad; of wanneer de oude man, die na mijn zoon zijn pianoexamen moet afleggen, na een professionele uitleg over welke stukken van welke componisten hij zal brengen en vijf minuten de tijd neemt om zijn kruk exact op de gewenste hoogte te krijgen, het eenvoudigste beginnermelodietje speelt dat ik reeds heb gehoord die middag. Maar toen ik zomaar uit het niets na een les – nee, het waren geen examens – een zakje kreeg met daarin chocolade en dit briefje, raakte me dat. Dan voel ik me gesterkt in mijn overtuiging dat ik al bijna vijftien jaar dit werk doe en verdwijnen al die negatieve gevoelens over wat ik de wereld te bieden heb als lesgever, als vader en als de nietige mens die ik ben in deze tijd en ruimte. Een klein stipje. Hoe klein ook, een stipje dat er mag zijn.

Lennart Vanstaen
30 3

OUD / JONG

Het was een ochtend met veel verbeterwerk die naadloos overging in een te snelle lunch. Het was zo’n dag waarop de uren voorbijvlogen als water in een wildwaterbaan: te snel om vast te houden en te wild om richting te geven. Nog een kwartier en dan moest ik voor de klas staan. Ik keek nog even mijn werkmail na en vond er alleen neerslachtigheid, mijn eten kwam in het verkeerde keelgat. Ik raapte mijn moed van de grond en liep naar mijn klaslokaal. Na de les vocht ik voor mijn leven al fietsend op de Turnhoutsebaan. Toen ik thuiskwam, had ik geen zin om nog te gaan sporten, maar de ervaring heeft me geleerd dat dat net is wat je wél moet doen. Met een zwaar hoofd vertrok ik naar de fitness. Ondertussen ga ik al drie jaar naar deze club. Het is een echte familieclub, de gemiddelde leeftijd is 70 jaar. Het betekent dat je in de kleedkamer enkel gesprekken hoort over goedkope vliegreizen naar Benidorm, den Antwerp of vieze kwaaltjes en hun complementaire medicijnen, maar het staat ook garant voor minder volk en een kalme sfeer. Zeker ’s avonds. Ik voel me er altijd heel jong, alsof mijn hele leven nog voor mij ligt, terwijl ik ook wel beter weet. ‘De douche is lekker warm’, zegt de man die nog op dit late uur met mij de kleedkamer deelt. Hij ziet eruit als een kleine tarzan: stevig gebouwd, lang haar tot over zijn schouders, dikke donkere wenkbrauwen en diepgroene ogen. Rond zijn hals draagt hij twee of drie kettinkjes, in elk oor twee ringetjes. Zijn lichaamsbeharing zal ik waarschijnlijk nooit evenaren, net als zijn atletische bouw, zeker gezien zijn leeftijd, die ik ergens rond de zestig schat. Ik bedank hem voor zijn enthousiasmerende opmerking en hang mijn handdoek aan het haakje. Hij doet me denken aan Eddie Vedder, maar die gedachte spreek ik niet uit. ‘Als het te warm is, kan je in de houten kast hiernaast aan die linkse knop draaien’ geeft hij nog mee, en hij gebruikt het puntje van zijn handdoek om het water uit zijn oren te krijgen. Deze mededeling, verpakt als praktische waarschuwing, siert hem. Dat hij terugkomt op zijn woorden en even in beschouwing neemt dat ik misschien helemaal niet hou van een te hete douche. Het zijn vaak de kleine dingen die iemand sieren. ‘Een douche kan niet warm genoeg zijn voor mij’, antwoord ik hem. We oefenen ons een halve minuut in smalltalk waarbij we elkaar aanmoedigen om koudere douches te nemen. En dat allemaal in ons nakie. Mijn lijf voelt al wat lichter na de training, alsof iemand een jas van pek van mijn schouders heeft getild. Ik douch heet en snel. Vroeger kon ik een half uur onder de douche staan, maar in de fitness ben ik er in een wip weer uit. Het feit dat iedereen er zijn douche neemt helpt daarbij wel. Soms hoor ik mannen rochelen of slijmen ophoesten of zie ik iemands schimmelige voeten. Voeten komen echt in alle vormen en kleuren, dat besef ik goed sinds een jaar of drie. Met nog twintig minuten tot sluiting besluit ik toch even in de sauna te gaan, enerzijds omdat die nog aanstaat, maar meer omdat de pek wel van mijn lichaam is, maar mijn hoofd voelt nog stroperig. Ik hoop dat de sauna hier verandering in kan brengen. De temperatuur is een negentig graden en ik zet me tegen het hete hout. De geur van eucalyptus zoekt zich agressief een weg in mijn neusgaten en de dampen lijken in een flits mijn hersenpan te hebben bereikt, ik voel hoe ze een wolk maken in mijn hoofd. Nadat de zwaarte mijn lichaam heeft verlaten, is het nu de beurt aan mijn geest. Mijn gedachten verdampen in de hitte zoals ook de druppels op mijn armen verdwijnen, ze worden opgeslokt in de ruimte. Het is alsof mijn hoofd een kookpot is met een deksel en daaronder een vergiet, en wanneer het deksel eindelijk opzij schuift, verdampen alle zorgen en mijn echte gedachten, die eronder verstopt zaten, krijgen de lucht die nodig was. Onder die hoop zorgen zit altijd een nieuw inzicht, een kritische zelfreflectie of een portie verstilling. Terwijl ik stilaan bevrijd word van de pek die bovenop mijn hersenen is gaan kleven, denk ik na over deze dag. Deze ochtend voelde ik me oud, want sinds enige tijd zijn mijn cursisten (veel) jonger dan ik. Wanneer ik de lijst in het systeem check nog voordat ik deze mensen heb aanschouwd, situeren de geboortedata zich meestal van de jaren negentig tot tweeduizend, met hier en daar een uitschieter van een man of vrouw die mijn vader, moeder of zelfs grootouder zou kunnen zijn. Een eerste kennismaking is vaak een bevestiging: een hoop jonge mensen bij elkaar. Dat was tien jaar geleden anders, toen was ik nog groen achter mijn oren. Maar hier, in de fitnessclub, voel ik me altijd erg jong. Niet alleen fysiek, maar ook wanneer ik niet kan meepraten over dagelijkse bezoekjes aan de apotheek of kleinkinderen die niet op bezoek komen. In de klas probeer ik af en toe jong te zijn door iets te beamen over het leven met een baby of een examen studeren op de unief, en in de fitnessclub kom ik soms tussen wanneer ik die wedstrijd van den Antwerp ook heb gezien. Maar momenteel val ik overal tussen.

Lennart Vanstaen
26 3
Tip

Monologue intérieur

"Wat bedoelt ge? Ja, wat bedoelt ge godverdomme, wanneer ge zegt… Of nee! Niet zegt, suggereert! Want gij zijt te geslepen om zomaar vlakaf rechtuit iets te zeggen. 't Is uw manier om mij 't zwijgen op te leggen, om van krommenaas te gebaren als ik uit mijn krammen schiet, om de tafels te keren en van mij de boeman te maken. Dus zwijg ik maar, behalve als ge van huis weg zijt, als ge met uw vriendinnen of wat daarvoor doorgaat mijn rekening plundert in de winkelstraten van Antwerpen of Leuven, en ik thuis alleen ben - gelijk nu - en zo hard schreeuw dat de spiegels ervan daveren. Want hoe ge 't ook draait of keert: voor u ben ik slechts een loser en een stuk verdriet, die ge gedoogt omdat hij twee poten aan z'n lijf heeft en het geld binnenrijft dat gij al shoppend en cognaczuipend de vensters uitsmijt… Ik hoor uw verwijten niet in officiële declaraties, da's waar, maar ik zie ze in de lijnen op uw smoel: de rimpels op uw voorhoofd, de dichtgeknepen ogen, de halfopen mond, uw neus opgetrokken alsof ik mijn gevoeg op uw ontbijttafel heb gedaan. Ge moet niet zeggen dat ’t niet zo is. ’t Is wél zo! Met één oogopslag veroordeelt gij mij, ja veroordelen! – tot een plaatske onder de trap. Een dienaar, een clown. Goed voor 't geld dat ik verdien of om uit te lachen als er niks op tv is. Maar hou hem vooral op afstand als die kakmadam op visite komt. Die wát? Ja, die kakmadam! Ge kent ze wel: ik bedoel natuurlijk die uitgewoonde kut waaruit gij op aarde zijt geklauterd. En erger nog dan die moeder van u zijn die opgetutte uitwerpselen in vossenbont die gij uw vriendinnen noemt, maar die te vals, te kattig, te zelfberekenend zijn om te weten wat vriendschap is. Oh, wat zou ik 't graag in uw smoelwerk slingeren, de haat die ik voor u voel. Haat ja, bloeddorst! Wat zou ik ervoor geven om dat mes waarmee ge uw benen scheert gewoon eens een keer... Maar nee, ik gun u het genoegen niet, of het genoegen van uw moeder als gij er niet meer zijt, zodat ze mij als een crimineel voor de rechter kan slepen om de laatste van mijn hardverdiende centen uit mijn beurs te persen. Uw moeder, verdomme, dat serpent. Of is 't een zeug? Weet ge hoe ze haar noemen als ze met haar geparfumeerd gat door het dorp paradeert? Miss Piggy. Ja, Miss Piggy. En met de snelheid waarmee gij kilo's wint zijt ge goed op weg om in haar hoefsporen te treden. Veertig jaar lang hang ik reeds bij u aan de ketting. Veertig jaar begot, ge schreeuwde het van de daken toen we zo lang waren getrouwd. Iedereen moest weten wat voor een schoon koppel we waren, hoe graag gezien, hoe welstellend, hardwerkend en lovenswaardig. En als ik - uw trouwe schoothond - al eens omhoog keek en het aandierf om de blikken te vangen van die gedwongen gesprekspartners van u, die ge overal waar ge waart (de kassa van den Aldi, het park, de cinema, de krantenwinkel ...) in een holdup hield om te stoefen met die gouden kooi waarin ge mij en uzelf opsluit, en die ge sponsort met het geld dat ge uit mijn zakken klopt, dan zag ik in die blikken enkel plaatsvervangende schaamte en een beetje compassie voor het armzalige wezen dat langs haar zijde kroop. Wat zag ge eigenlijk in mij toen we trouwden? Was het een opwelling, een hormonale opstoot, gelijk uw pa zei? Of was het dat ik een hardwerkende sukkel was, ideaal voor zo'n lamme teef als gij? Want voor uw pa was ik te min, ziet ge. Arrogantie hebt ge van geen vreemden. En wat zag ik eigenlijk in u? 't Moet zijn dat liefde blind is - stekeblind begot. 't Is moeilijk voor te stellen dat ik in het geparfumeerd spook dat vandaag door de gangen spookt ooit een schoon meisje met een gaaf smoeltje zag, in plaats van dat met varkensleren vellen gedrapeerde doodshoofd dat in de loop der jaren een plek in mijn bed heeft veroverd. 't Moet zijn dat ik te goed ben voor deze wereld, dat ik een eed van trouw heb gezworen, dat ik zo’n goed, zo'n gelovig, of ja, zeg maar goedgelovig man ben die de wet van God eert… En dat gij, serpent, uw klauwen als een strop rond mijn nek legt , als een klem om mijn kruis houdt ... en om mijn beurs natuurlijk. Want ja, alsof ’t er nog aan moest mankeren: een rotte cent heb ik niet meer. ’t Zal uw Neerval zijn, die Spilzucht. Alleen spijtig dat ge zoveel onschuldige, onnozele kinderen meesleurt in uw neerwaartse spiraal. Spreekwoordelijke kinderen natuurlijk, onnozelaars gelijk ik begot, want echte snotters gedijen niet in uw schaduw. Misschien is dat nog de enige zegen van ons onzalig bestaan: Dat ge nooit een kind hebt gebaard. Zo zuur is uw hele wezen, dat elk zaad dat in uw schoot wordt gestort op dorre aarde valt. Misschien is de enige troost die uw leven biedt samengebald in dit heuglijke feit: dat ook gij ooit ophoudt te bestaan." Pieter Van der Schoot De bovenstaande monoloog schreef ik bij een oefening uit het boek Creatief Schrijven - 52 inzichten en oefeningen van Peter De Voecht en de vzw Creatief Schrijven. Hij verscheen eerst op mijn blog Observaties uit het ondermaanse.  Afbeelding: François Boucher, Madame de Pompadour

Pieter Van der Schoot
64 4

Livio

          Tijdens mijn dagelijkse gezondheidswandeling zag ik op een dag een man op een bankje zitten.          ‘Beetje fris voor de tijd van het jaar misschien maar al bij al toch een mooie dag vandaag,’ groette ik opgewekt. Op een goede dag kan ik het ijs breken als de beste. Goede dagen helaas komen even vaak voor als sneeuw in april.          ‘Hmm,’ deed de man. Poolijs, dik en weerbarstig.           De man keek voorovergebogen naar het uitgestrekte weiland aan de andere kant van het wandelpad. Zijn schedel zo kaal een naaktkat met in het midden een rode wijnvlek, zijn gelaat dichtbehaard: sik van Lenin, knevel van Stalin, wenkbrauwen van Brezjnev. Toen hij langzaam naar me opkeek, meende ik in zijn ogen te lezen dat hij de dood meer beschouwde als een welkome vriend dan een te ontwijken vijand.            In de wei stonden vier hoefdieren van een mij onbekende soort plukken gras uit de grond te rukken, hun kaken malend als molens.          ‘Lama’s,’ zei de man ongevraagd alsof hij mijn gedachten lezen kon.          ‘Lama’s? Hier? Horen die niet in …’          ‘Zuid-Amerika? Iran? Vroeger, ja. Vroeger, toen alles nog een eigen tijd en plaats had. Welkom in de eenentwintigste eeuw, jongen. De wereld is een dorp vandaag.’ Jongen, hij zei het echt terwijl hij toch niet zo heel veel ouder leek dan ik. Ook bleek hij spraakzamer dan je van iemand met op zijn gezicht de drievoudige haargroei van een oppersovjet zou verwachten.          ‘Mensen, dieren, gewassen, iedereen en alles reist de wereld rond. Vroeger leefden we in hokjes, netjes van elkaar gescheiden, vandaag loopt alles door elkaar. Kop noch staart krijg je eraan. Daar komt dan weer al verwarring vandaan, misverstand en trammelant.’ Die verzuchting liet ik voor wat het was. Ik speel niet mee in het vroeger-was-alles-beter orkest. Een verhaal van alle tijden. Als het vroeger zoveel beter was moesten we ons maar weer gaan tooien in dierenhuid en bij de beren in holen gaan leven.           ‘Waarom zijn ze hier dan?’ vroeg ik.          ‘Ha!’ zei hij opgewekt, ‘dat is de vraag van één miljoen.’ Kleine vuurlichtjes flikkerden in zijn ogen, op de rozige middellijn tussen snor en sik verscheen een zweem van een glimlach.          ‘De lama,’ hij vertelde fluisterend en gewichtig als een voorleesouder aan een kinderbed, ‘draagt het kleine geheim van het grote geluk in zich.’          ‘Het geheim van het geluk!’ herhaalde ik ietwat ontdaan.          ‘Kom mee en leer,’ zei de man. Hij stond op, opende het poortje van de weide en stapte op de viervoeters toe.          ‘Livio,’ sprak hij tot een gevlekte herkauwer, ‘deze jongen hier is …’          ‘Schrijver,’ lispelde ik beduusd.’ Livio keek naar me met de grote, kastanjebruine ogen van een exotische prinses in een Disneyfilm, ontwapenend onschuldig. Veel indruk maakte mijn verschijning blijkbaar niet, onverstoorbaar bleven zijn kaken malen.          ‘Als hij je niet mocht, spuwde hij zijn lunch wel in je gezicht,’ glimlachte de man. Toen stopte hij een touw in mijn handen.           ‘Ga maar,’ zei hij, ‘je zal wel zien.’ Ik stapte naar het poortje, mak en inschikkelijk stapte Livio met me mee. Volslagen vreemden voor elkaar waren we, we woonden in andere werelden, communiceren konden we enkel met onze ogen, de spiegels van de ziel. Toch voelde ik meteen: wij begrijpen elkaar. Er groeide gestaag verstandhouding tussen ons. Livio stapte trager dan ik, had hier en daar meer tijd nodig. Ik paste mijn tred aan zijn tempo aan. Wanneer hij halthield, wachtte ik geduldig. Zij aan zij gingen we dan eens rechts, dan weer links, het touw bungelde als een slappe koord tussen ons in. Wie wie leidde? Wie zal het zeggen?          Lama’s zijn van aard nieuwsgieriger dan bijbelse vrouwen. Alles wilde hij zien, elk geluid in zich opnemen, elke geur opsnuiven. Wanneer iets zijn aandacht trok, maakte hij pas op de plaats, stak de neus in de lucht, spitste de oren, zoog door de brede neusgaten de reuk naar binnen. Ik liet hem, tot hij klaar was of ik het genoeg vond. Dan stapte hij zonder tegenstribbelen weer gedwee naast me mee. Ik gunde hem zijn pleziertje en hij mij het mijne. Leven en laten leven, ik ben een lama in het diepst van mijn gedachten.            ‘Het grote geheim van het kleine geluk, of was het omgekeerd? Hoe moeilijk kan het zijn?’ vroeg ik de man toen ik hem het touw weer overhandigde.          ‘Wij mensen praten te veel en luisteren te weinig. We zijn doof en blind voor wat de natuur ons voorleeft,’ bromde hij vanonder zijn knevel. Hij sloot het poortje, zette zich weer op zijn bankje, liet zijn hoofd zakken op zijn borst.         In diepe gedachten verzonken wandelde ik weer naar huis.           Hoewel wat frisjes voor de tijd van het jaar, was het waarlijk weer een mooie dag geworden.

Erik Herbosch
18 1

Vlaanderen in actie.

Op 5 mei de dag dat in de meeste beschaafde Europese steden de overwinning op het fachisme wordt gevierd. Onder de mom van gezonde sportbeleving. Werd Brussel overspoeld door vlomse knokploegen  die met matrakken hun idee van beschaving wilden opleggen in het door een man met oranje haarkleur hel hol genoemde internationale gedeelte van de vlomse hoofdstad. De West-Vlaamse boerkens bezochten de stad Brussel. De plaats waar een vlomse socialist zich niet thuis voelt.Terwijl in gedeelten van Brussel tonnen coca niet aan te slepen zijn worden voor het oog van de camera armen, bruin en alternatievelingen in vergeetputten gedropt omdat ze liever eventjes van de wereld weg zijn niet met alcohol, het bloed van Christus,  maar met een joint.Terwijl Knokke-Heist zichzelf bevredigend met de zoveelste zeefdruk van Panamarenko die hij achterliet in de kelders van zijn voormalige gallery. Beseft blijkbaar niemand in Knokke-heist dat er geen kat in de wereld een panamarenko wil hebben. De prijsberekening gebeurt door de verschillende omhooggevallen witteboordencriminelen levend in knokkel-heist.  ++++++++++++++++++++++++++++++++++++ FOTOGALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+poppy+2006/ https://www.2dehands.be/q/verf+ed/ +++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
32 1

Caravaggio & Artemisia

De lege bank en het tafeltje. Dat maakt dat je rechtover mij komt zitten. Ik zit met mijn ogen en mijn gedachten in een roman over het leven van kunstenares Artemisia Gentileschi, en ik ben net aan de passage toe over het werk ‘Judith onthoofdt Holofernes’ van Caravaggio. Misschien heb je ooit het werk gezien? Een jonge vrouw heeft het bijna volledig afgesneden hoofd van Holofernes in haar hand, maar wat Artemisia opvalt in het schilderij is niet de gruwel van het tafereel. Nee, zij heeft enkel oog voor de tepels van Judith die zacht door het witte hemdje heen priemen. Denk je ook niet dat dit een metafoor is voor de wereld vandaag? Naïeve vergankelijke schoonheid die vluchtig het onbehagen van de realiteit wegmoffelt. Heel even moet ik denken aan mijn eigen borsten, hard gezwollen door de melk, maar ook week en zacht door het moederschap. Je schuifelt wat heen en weer, onze knieën komen zo op nog geen centimeter van elkaar te zitten. We zinderen, ik voel de kleine elektrische golfjes die tussen ons drijven. Ik kijk in het raam naar je gezicht dat verlicht wordt door het blauwe licht van je laptopscherm. We zitten op de trein naar Leuven, dus misschien ben je een docent. Voor een student lijk je me te oud. Je grijze haren, de zachte groeven in je gezicht. Je blauwgrijze ogen, waarbij je linkeroog iets meer dicht staat door je hangend ooglid. Ergens straal je een doordeweekse weemoed uit. We zijn in het midden van de week, maar in je ogen zijn we nog afgelopen weekend. Of enkele jaren terug in het zuiden van Frankrijk waar jij een glas rode wijn drinkt, en je afvraagt of het leven ooit nog anders zal worden. Dan zie ik dat je kort mijn blik zoekt, me ook aan het peilen bent net zoals ik jouw verhaal al aan het schrijven ben. In dat korte moment kunnen we plots niet meer ontkennen dat we vreemden voor elkaar zijn. Er verschuift iets, en ik kan niet stoppen met schetsen. Zoals Artemisia haar penseel gebruikt, zo creëer ik met woorden jouw personage dat plots een nieuw levenspad bewandelt. Ik kijk om me heen om mijn onrust te verbergen. Door zijn blik ben ik me plots bewust van de lijntjes in mijn gezicht die na de geboorte van mijn zoon dieper liggen. Mijn onopgemaakte gezicht dat de vermoeidheid van vele gebroken nachten verraadt. De trein raast door het landschap, en ik kijk hoe we de stad naderen. Het frisse groen wordt stilaan vervangen door grijze eentonigheid. De stem van de treinbegeleider, een krakende deus ex machina, verbreekt de betovering. Ik maak me los uit mijn pose en ik trek mijn jas aan. Even voelt het alsof ik naakt voor je zat en ik mijn kamerjas opnieuw over mijn schouders drapeer om jou verder te laten schetsen, enkele details die niet bij mijn lichaam horen toe te voegen. De realiteit die langzaam ombuigt tot fictie. Ik ken je niet maar heel even was je Caravaggio. En ik je Artemisia. Onze schetsen worden opgeborgen tot een volgende ontmoeting die er nooit meer zal komen. 

Jolien Van de Velde
21 2