Spontane klaagbrief
Geachte meneer Tietze,
Ik hoop dat u op Azerty zit en meeleest, al is de kans natuurlijk klein. Nog niet zo heel lang geleden deed u onderzoek naar een aantal vervelende symptomen. U somde ze keurig op, misschien na het porren in een borstkas, en goot ze netjes in een lijstje, waarna u er de stempel 'vervelend, pijnlijk maar onschuldig' op drukte en misschien was de zaak dan geklonken. U diende het voorstel in, ik ga ervan uit vol goede bedoelingen en zette er uw eigen naam boven.
Waarvoor dank.
U was me onbekend.
Maar ik was heel dankbaar voor uw project want zo kon de huisarst me geruststellen, al keek ze een beetje bezorgd. Ik was een spring-in-'t-veld. U leest het goed: was. Vervelend, pijnlijk maar onschuldig. Ik was euforisch, moet u weten. Heel gelukkig! Het was een ding, een echt iets, iets dat bestond en waar iemand zoveel jaar terug zijn naam aan schonk. Bedank daarvoor meneer Tietze, echt waar.
Afgeschreven als stress (onmogelijk), vrouwendrama (kan wel, ik ben een vrouw, maar drama is niet bepaald mijn ding) of 'psychologisch van aard', al was ik het heel zeker: zette ik mijn vinger op mijn borstbeen, tuitten mijn oren van het zeer maar misschien is dat ook mogelijk in de psychologie, ik weet dat niet.
Ik huppelde bijna het kabinet uit, zo gelukkig was ik. Met u, met mijn bijzonder begripvolle dokter en met een briefje in de hand voor de Kiné.
Ik zou er nu snel vanaf zijn, dacht ik.
De motivatie was groot.
Nog steeds.
Nu ben ik zes maand en drie zware paniekaanvallen later, gooi ik me in mijn vrije dagen in de zetel in plaats van me op een wachtend project te storten, omdat de werkdag slopend was geweest (het is iets als je het idee hebt in een strak korset te zitten, liefst eentje met een gebroken balein die dwars door je vel in je borstbeen prikt en dat dan acht uur moet volhouden). Mijn borstbeen kraakt nu zoals mensen hun vingers of knieën kraken... Het is onzichtbaar voor de anderen, alleen de kleur van mijn gezicht verraadt dat uw naamgenoot me lastig komt vallen. Maar ik schik intussen mijn dag naar uw project, je weet maar nooit dat ik plat op de vloer eindig, schuddend en ademhaling tellend. Zo ergens op een vreemde plek.
Waar beleefde, onbekende en bezorgde mensen dan vragen :'Gaat het? Heb je iets nodig?'
En ik denk (heel grof en onbeleefd en nog steeds tellend): 'Laat me verd*mme met rust, ik ben bezig!)
Uit een paniekaanval raken vreet energie, dan mag je al eens onbeleefd zijn, denk ik. (Nadien, op het moment zelf tel ik. En ademen.)
Drie in.
Zes uit.
Drie in.
Zes uit.
Ja, ik gaf mijn personage in mijn verhaal paniekaanvallen, zo hard zit u in mijn hoofd.
Ik heb het zo een beetje gehad. Het doet pijn.
Er zijn mensen die houden van pijn, ga die lastigvallen. Iemand die er weg mee weet. Het past me niet, het zit niet goed en ik mis mijn sprankel.
Frustratie staat niet in uw lijstje.
Kunt u dat nog toevoegen, aub.
En misschien in één pennentrek ook de oplossing, terwijl u toch bezig bent.
Ik zou u alweer, heel erg dankbaar zijn.
Met vriendelijke groeten,
Kat.