weemoed is je laven aan een opwelling droge tranen van afgepeigerd geluk
Zijn adem voor de hare, eerlijk?
Hallo, onbekende. Dag, bekende.
Lucht en Wolk lessen Grond's dorst
Ik was doof, dus ik luisterde.
Ik is een kind van maan.
Onze liefde is als een gebroken lamp, vroeg of laat moet ik hem wel vervangen. Maar zolang hij licht geeft blijft hij branden.
Zoveel kussen om me heen, daarvan is er maar één voor mij alleen.
Hij keek naar haar, maar zag haar niet.
dood komt mee met de geboorte
bots maar tegen mij en blijf
Ik zie mijn vinger, maar half
Hij verloor alle bladeren behalve één
De aarde schudt bij mijn vertrek
De wind zingt speciaal voor mij
Wolken huilen als ik verdrietig ben
VROUW IS NIETS, ZONDER HAAR MAN VROUW: ZONDER HAAR, IS MAN NIETS SCHADUWEN MOETEN IETS FELLER BELICHT WORDEN.
GEEN PAPIER MEER, DRUKKEN WORDT GESTAAKT GEVALLEN, IJSJE VERGETEN LOS TE LATEN BAZEN ZIJN ONTSPOORD, TREINSPERSONEEL IS UITGERANGEERD
DE SNEEUWMAN ZIET ZWART VAN MISERIE ZIJN APENSTAARTJE KRULT VAN DE PRET HET UITGELEZEN BOEK BLEEF ZONDER LEZERS
WAAROM ZAGEN, HET HOUT IS OP. GEEN EIKEN MEER, GEEN BRONSGROEN HOUT OP DE PURPEREN HEIDE STONDEN BRANDWEERLUI.