Zoeken

Hipster's paradise

Naar hippe feestjes ga ik enkel als ik daartoe gedwongen wordt met de dreiging van openbare geseling en vierendeling, behalve als mijn goede vriend Jonas Michielssen zijn zevenendertigste verjaardag viert. Jonas en ik leerden elkaar kennen toen we samen filosofie studeerden. Hij was een flamboyante, sociale man-van-de-wereld, een kunstkenner en geboren netwerker, terwijl ik als eenzame, sarcastische cultuurbarbaar mijn hogere studies louter aanvatte omdat ik nu eenmaal niets anders kon aanvangen met twee linkerhanden en een teveel aan nutteloos gepieker. Vandaag werkt Jonas als adviseur cultuurbeleid voor de Europese Commissie, terwijl ik nog steeds een eenzame, sarcastische cultuurbarbaar ben. Om raadselachtige redenen die enkel God kan bevroeden bleven Jonas en ik contact houden. Zo geschiedde dat ik op zaterdagavond 4 juni 2022 belandde op zijn verjaardagsfeestje in een luxeappartement op tien hoog, gevuld met hipsters die zo zelfingenomen waren dat ze high werden van de geur van hun eigen winden. Het feestje verliep zoals je van een hipsterfeestje kan verwachten. De hapjes bestonden uit ongezouten speltkoeken, groentenchips en een dipsaus die een verdachte gelijkenis vertoonde met de substantie die Jonas’ kater achterliet onder het salontafeltje. We dronken gemberlimonade van de wereldwinkel en natuurwijn, die uiteraard niet te zuipen was. Godzijdank had iemand (bij wijze van ironisch statement) Cara Pils binnen gesmokkeld, waardoor het toch nog een matig gezellige avond werd. Fotograaf van dienst was Nina, de Amsterdamse vriendin van Jonas, een gespeeld introvert meisje met knalrode lippen, een hoornbril zonder glas en haren met de kleur van zeewier. Ze droeg een oranje beanie en een sjaal uit de Think Twice, ofschoon het buiten 27° was. Toen ik haar daarop attent op maakte haalde ze slechts haar schouders op en nam een foto van mij met een flits die zo fel was dat ik stuiptrekkend ter aarde stortte. Nadat ik hersteld was van dit catatonische intermezzo ben ik per direct naar huis gegaan, maar niet zonder eerst mijn sigaret uit te duwen op de muts van Nina. Te oordelen naar de talrijke foto’s die de dagen nadien opdoken op sociale media heb ik weinig gemist. De Instagram-stories van Nina en Jonas toonden steeds dezelfde stereotiepe beanies, baarden, ruitjeshemden en bandshirt– ad infinitum, maar vooral ad nauseam. Los van de stilistische monotonie waren de hipstervrienden van Jonas best een divers zootje. De ene helft was veganist, de andere zweerde bij geroosterd vlees. De ene helft was geheelonthouder, de andere snoof zich een gat in hun schedel. De ene helft was libertair, de andere socialist. De ene helft had een biologische moestuin, de andere dacht dat maïs in blik groeit. De enige onderscheidende kenmerken van het hipsterdom zijn eenheid in stijl en eenheid in minachting. Net dat maakt van de hipsters - deze zelfverklaarde non-conformisten - de belichaming van de universele mens. Neerkijken op buitenstaanders is immers de kern van de menselijke conditie. Het enige wat mensen onderscheidt is de woordenschat waarmee ze elkaar veroordelen. Alles wel beschouwd heb ik dus weinig redenen om neer te kijken op hipsters. Alleen is het zo dat elke klasse zichzelf bepaalt ten koste van de andere - en ik ben nu eenmaal een klasse apart. Pieter Van der Schoot Foto: Eggo123, CC BY 3.0 https://creativecommons.org/licenses/by/3.0, via Wikimedia Commons

Pieter Van der Schoot
28 1

Stijf van de coke

‘Het beste wat je kan doen is gezouten boter aanbrengen op de blaar. Dat zorgt ervoor dat de eikel beter smaakt tijdens het pijpen. Bovendien valt op deze wijze de geur van de etter niet zo op.’ Deze tip kreeg ik op een regenachtige dag in juni van mijn middelbareschoolvriend Maarten De Vriend, toen we na afloop van onze laatste examens van ’t vijfde humaniora rondhingen in zijn ouderlijke huis te Noorderwijk, een kast van een villa met twee badkamers, een sauna, een zwembad en ruimte voor een pony. Pa en ma De Vriend waren tot ’s avonds laat aan de slag op hun advocatenkantoor en Maartens oudste broer Imhotep zat op kot in Leuven. Kortom, we hadden het huis voor ons alleen en dus was er ruimte genoeg om elkaar seksueel voor te lichten aan de hand van plaatjes die we vonden op het internet of op de harde schijf van vader De Vriends desktop. Wat ook hielp was dat we stijf stonden van de coke. Dat coke de creativiteit stimuleert is een welbekend feit, maar ook het naakte lichaam van Maarten werkte als een stimulans voor mijn geest. Maarten liep al de hele namiddag rond in zijn adamskostuum. Zijn kleren had hij eerder op de dag verloren, nadat we – naar aloude post-examentraditie – in ons blootje waren gaan zwemmen in het Albertkanaal. Toen we uit het water kwamen, bemerkte Maarten dat zijn jeans en t-shirt verdwenen waren. Ongetwijfeld waren die ontvreemd door een roedel kobolden, wezens die in het nabijgelegen natuurgebied Vuilvoort veelvuldig voorkwamen. Daar Maarten een groot liefhebber van sprookjesfiguren was, liet hij de zaak vallen en fietste poedelnaakt naar huis. Dat vond hij zo erg niet, want het was die dag behoorlijk warm, ofschoon het pijpenstelen alsook luttele oude wijven regende. Tijdens het fietsen boog hij zich naar voren en ging daarbij op het puntje van de smalle zadel zitten. Ik volgde hem van zeer nabij en moest regelmatig mijn snelheid minderen om te voorkomen dat ik in zijn gat zat.   De doorzopen zomerdagen in de tuin van de familie De Vriend waren de fijnste en meest concrete herinneringen die ik overhoud aan mijn jeugd. Doorgaans waren we met een groepje van 5 à 6 nauwe vrienden, waartoe ook Jeroen Campo, Rebecca De Vos, Dagobert Van Genechten en Mie Paling behoorden, maar de momenten die ik het meest koester zijn de middagen waarop Maarten en ik hand in hand, poedelnaakt en stijf van de coke op een schapenvacht voor de TV zaten te kijken naar herhalingen van FC De Kampioenen. Vreemd genoeg liep het slecht af met Maarten. De ellende begon toen hij – op instigatie van zijn kleinburgerlijke ouders – rechten ging studeren aan de KU Leuven. Nadat hij op de leeftijd van 17 jaar en 364 dagen zijn debuut had gemaakt in een actiefilm van Eddy Lipstick, besloot zijn vader Manfred-Jacobus De Vriend dat Maarten zijn ontluikende artistieke roeping gedag moest zeggen en in de voetsporen diende te treden van zijn voorouders. Tijdens zijn eerste bachelor aan de veel te Katholieke Universiteit van Leuven speelde Maarten nog enkele bijrolletjes in een paar arthouseprojecten van de Grieks-Wit-Russische cineast Dennis Black Magic. Daarna ging het echter stijl bergaf met hem. Blijkbaar zat de advocatuur ook hem in het bloed, als een genetisch defect. Hij wijdde zich volledig aan zijn studies en toen hij uiteindelijk summa cum laude afstudeerde als Master of Arts in de Rechten was dit meteen het laatste cumshot van deze eens zo veelbelovende artiest. Pieter Van der Schoot Afbeelding: Salim Virji, CC BY-SA 2.0 https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0, via Wikimedia Commons

Pieter Van der Schoot
38 1
Tip

Hoe Pile je Slush?

Mijn fantastische manuscript is af. Al enige tijd, en wat doet de trotse schrijver? De hele wereld zit op je te wachten, en je wilt je briljantie niet voor jezelf houden, dat zou egoïstisch zijn. Dus, hup! Naar de (zorgvuldig uitgekozen) uitgever.    Ik ben niet in het bezit van reeds gepubliceerde schrijfsels en ken geen vrienden, kennissen of andere via-via personen in de uitgeefwereld, dit betekent één ding: met een elegante zwaai, gooi ik mijn tekst op de Slush Pile.   En daarmee begon mijn probleem: waar komt mijn manuscript terecht? En hoe? Ik kan helemaal niets met de term “Slush Pile”. Komt mijn kleinood ‘op’, ‘tussen’ of ‘onder’ de Slush Pile?   Of is elk manuscript een onlosmakelijk onderdeel van de Slush Pile en niet apart van die Pile te benoemen? Zo’n Pile met aanwas en afvallers is een soort zichzelf continu vernieuwend organisme dat schrijfsels eet, half verteert en afwijzingen uitpoept. En héél af en toe borrelt een boertje omhoog, als een verhaal mogelijkheden tot publicatie biedt.   Natuurlijk wed ik niet op één paard en ligt mijn manuscript nu op meerdere Slush Piles, Slushen Pile of stapels Slush Pile, of wellicht Slush(t/ed) het op meerdere plekken Pile.   Of als de Pile al uit meerdere manuscripten bestaat, is meervoud onzin? Zelfs als deze zich toevallig op verschillende fysieke locaties bevinden? Het ligt op de abstractie die “Slush Pile” wordt genoemd.     Je zou zeggen: elke uitgever één pile, da’s logisch, maar uitgevers besteden lezen uit aan stagiaires en freelance beoordelaars die niet allemaal op dezelfde plek werken, dit geeft meerdere Pilen Slush per uitgever. Of ligt mijn trotse, aanstaande publicatie meerdere keren op de overkoepelende abstracte Slush Pile?    U begrijpt het: dikke stress en slapeloze nachten bij MCH de schrijver. En hoe zou mijn manuscript, als voortbrengsel van mijn geest een deel van mijzelf, zich hieronder voelen: tussen alle andere Slush gepilden? Zo stilletjes en alleen in de grote, anonieme massa?   Gelukkig heb ik de eerste afwijzing binnen, dat is een zorg minder. Dat manuscript heeft rust en is ontslushpiled of slushontpiled of ontpiled van de slush.    Ofzo.   Snel uitkijken naar de andere afwijzingen, kan ik eindelijk rustig slapen.

MCH
93 1

Ieder zijn mening

Heerlijk, waar mensen zich toch druk over kunnen maken. Je kunt geen krant openslaan of geen social media-site benaderen over iedereen valt over elkaar heen over Johan Derksen, VI, Angela de Jong en al de mensen die vanuit hun expertise daar een zogenaamd gefundeerde mening over hebben. Natuurlijk vaak weer, het blijft mijn stokpaardje, in het meest vreselijke Nederlands. Een voor mij onbekende maar duidelijke nieuwe ster aan het firmament is Yvonne Coldeweijer, een Youtuber die het heeft over juice. Ik ben een simpele ziel dus ik dacht in eerste instantie dat het weer zo’n vlogger was die je aan de meest verschrikkelijke drankjes wilde krijgen. Van die drankjes die een kleur hebben waarvan je denkt “dat kan nooit voor menselijke consumptie zijn”. Maar nee, juice is roddelpraat. Nou heeft mijn moeder mij geleerd dat je niet mag roddelen. Iedereen doet het wel eens, dat weet ik ook wel, maar mij geeft het toch altijd een beetje het gevoel van “ik doe iets dat fout is”. Toch heeft deze Yvonne het roddelen tot een ware kunst verheven. Ze schijnt ook wel eens scoops te hebben, poeh. Haar directe concullega’s runnen een YouTube-kanaal dat RoddelPraat heet. Ik weet niet of ik het mag zeggen, maar dan twijfel je toch een beetje aan de intelligentie van de presentatoren. Of ben ik nou gek. Nou ja, wellicht is er veel geld mee te verdienen. Want hoe was het ook weer, ‘geld dat stom is, maakt recht wat krom is’. Natuurlijk verraad ik nu ook weer mijn leeftijd maar ik blijf toch echt het gevoel hebben dat er iets aan de hand is met onze normen en waarden op dat gebied. Ik heb de YouTube kanalen zelf nog nooit bekeken. Maar ik moet eerlijk zeggen, ik heb ook nog nooit naar het programma Vandaag Inside gekeken. En als een talkshow gaat over de uitslag van het Songfestival, dan haak ik ook meestal af. Ieder zijn mening hoor, maar is er niks ernstigers in de wereld aan de hand dan de opgeblazen verhalen van Johan Derksen en de daaropvolgende over elkaar heen buitelende BN’ers (al dan niet zelfverklaard)? Het lijkt me toch van wel. En daarmee wil ik het probleem van ongewenst gedrag niet bagatelliseren, helemaal niet. Maar als we het op deze manier aanpakken, wordt het volgens mij een farce. En daar schiet niemand iets mee op.    

Machteld
3 0

Zelluf doen

Als kind al was ik van het kaliber “zelluf doen”. Als oudste van vier kinderen werd dat ook wel een beetje verwacht. Er waren in het drukke gezin altijd wel dingen die meer aandacht nodig hadden. Wat je zelf kon, dat moest je ook gewoon zelf doen. Dat zelfde gold voor klusjes in huis. Afdrogen moesten we bij toerbeurt, je kamer opruimen was iets wat heel normaal was. En regelmatig werden we om een boodschap gestuurd. Ook toen ik ouder werd, vond ik het lastig om hulp te vragen. Ik ging liever zelf op onderzoek uit en pas als ik er zelf echt niet uit kwam, dan ging ik eens aan de bel trekken. Maar dat was echt pas als ik vastliep en het niet meer zag. Nadat ik mijn maatje had leren kennen, bleef dit mijn manier van leven. Mijn maatje was nl. precies hetzelfde. Die vond het ook maar lastig om om hulp te vragen. Natuurlijk overlegden we samen, maar dat was toch anders. Hij was de handige van ons twee en ik was meer de administratieve. Dat vulde elkaar lekker aan. Dus wat we konden, deden we samen. Nu ik alleen ben achtergebleven, merk ik dat ik tegen hele basale dingen aan loop. Sommige dingen lukken best hoor, zo heb ik laatst helemaal zelf het water in de verwarmingsketel bijgevuld omdat ik ’s morgens onder de douche wilde stappen maar enkel koud water kreeg. Na een rondje schelden ben ik op onderzoek uitgegaan en heb het voor elkaar gekregen. Een kwartier later stond ik onder een warme douche. Apetrots op mezelf. Andere dingen lukken me helemaal niet zelf. En dat zijn helemaal geen praktische zaken. Natuurlijk, ik vraag advies over dingen waar ik geen verstand van heb, maar ik moet echt leren om ook om hulp te vragen als ik het een keer moeilijk heb. Als het alleen zijn even echt te veel wordt. Ik vind het moeilijk, ik wil mensen niet tot last zijn. Het is geen kwaad wil, ik moet het nog leren. Maar ik doe mijn best en ik denk dat het steeds beter gaat. Gelukkig zijn er ook lieve mensen die geduld met me hebben. Die ook snappen dat het niet allemaal vanzelf gaat. Dat ik wel wil, maar soms mezelf gewoon in de weg loop. Want tja, eigenwijs ben ik en zal ik, vrees ik, ook altijd wel blijven.

Machteld
14 0

Schilderen

Mijn maatje en ik riepen het al een tijdje, “we moeten echt laten schilderen hoor, in de woonkamer”. We waren (en ik ben) niet echt een klusser dus het werd eigenlijk keer op keer uitgesteld. Tot ik vorig najaar riep “en nu gaan we het echt plannen”. Door alle gebeurtenissen werd het (begrijpelijkerwijs) weer uitgesteld maar nu was het dan echt zo ver. De huiskamer zo ver als mogelijk leeg, alle planten, foto’s en andere kleine spullen naar boven of naar de garage, gordijnen er af. Pfff, het huis was ineens helemaal geen thuis meer. Stef vond het ook vreselijk, hij liep maar heen en weer en zou het liefste boven op mijn bed gekropen zijn. Jammer, maar dat ging toch even niet door. Dit was wel het moment voor mij om ook eens kritisch rond te kijken. Wat wil ik nog wel terug en waar ga ik afscheid van nemen. Ik hecht niet zo aan spullen maar mijn maatje was daar anders in. De lamp in de hoek bijvoorbeeld, ik ben er op uitgekeken maar mijn maatje vond hem nog altijd mooi. Wat doe ik er mee. Wegdoen voelt, hoe misplaatst ook, bijna als verraad. Hij moest weg voor de schilder dus ik maakte maar vast een foto, misschien kon hij toch op Marktplaats. Even later werd de beslissing voor me genomen toen ik de glazen kap liet vallen. In duizend stukjes. Tja. Toen alles van de muur was, werd toch wel duidelijk dat het echt nodig was. Een paar dagen tandjes bijten en dan is het leed weer geleden. Gelukkig ben ik ’s avonds overal welkom. Zo in een afgetakeld huis zitten is ook niet alles. Het lijkt wel of het dan niet warm te stoken is. En gek, ik voelde me er toch meer verloren dan normaal. Mijn veilige plek voelde even niet zo. Inmiddels is een hele vriendelijke en gemoedelijke schilder bezig. Uit zijn meegebrachte radio schalt de Nederlandstalige muziek. Of ik daar bezwaar tegen had? Welnee, helemaal niet. Bovendien ben ik veel te blij dat hij me komt helpen. Ik moet er niet aan denken dat ik dat allemaal zelf had moeten doen.    

Machteld
0 0
Tip

Weer naar de Ardennen

Het vrouwtje was een beetje nerveus, hij zag het. Ze was bezig met het verzamelen van spullen. Zelfs de krat uit de garage werd klaargezet. Wat raar, dat deed ze vroeger altijd als ze naar de camping gingen. Zou het? Hij zorgde dat hij niet in de weg liep, dat zou het vrouwtje nu niet leuk vinden. Maar hij bleef wel alert, want als het vrouwtje ging, ging hij toch zeker wel mee. Gelukkig zette ze inderdaad ook zijn spulletjes klaar. Hij durfde er nog niet zeker van te zijn, ze waren al zo lang niet meer op de camping geweest dat hij was gaan denken dat ze niet meer zou willen, zonder het baasje. Toen ze eenmaal onderweg waren, durfde hij het toch een beetje te hopen. Weer die hele lange weg, hij ging maar eens op zijn gemak slapen. Als hij straks wakker werd door een hobbelweg vol grind, dan wist hij het zeker. En ja, inderdaad, het zoeven hield op en de hobbel de bobbel begon. Hij ging er maar eens voor zitten, hopelijk waren zijn vriendinnen er ook. Hij had wel gehoord dat die ook een nieuw vriendje hadden, Ozzy. Maar ach, die zou hij wel aankunnen. Toch? Het vrouwtje parkeerde de auto en ze gingen inderdaad bij zijn vriendinnen kijken. Hij zag dat het vrouwtje er moeite mee had, ze moest even een traantje wegvegen. Ach, wel zielig hoor. Toen ze op het terrasje kwam en de mensen daar begroette, moest ze zelfs echt huilen. Waarschijnlijk omdat het baasje er nu niet bij was, dat moest het wel zijn. Ze hadden ook een ander plaatsje gekregen. Kleiner, niet meer langs de rivier maar wel met meer buren. En heel veel zon. Heel anders, maar ook wel fijn. Hij ging maar eens op pad, gelukkig waren er nog veel bekenden. Die kwamen het vrouwtje ook helpen om alles recht en goed te zetten. De auto werd leeggehaald en even later konden ze lekker zitten. Het werd toch een echt weerzien. Veel mensen kwamen aan het vrouwtje vragen hoe het met haar ging. Dat vond ze best fijn, dat zag hij wel. En ’s avonds gingen ze naar zijn vriendinnen en hun nieuwe vriendje. Uiteraard had hij die wel duidelijk gemaakt dat hij de baas was. Die Ozzy was wel groot en nog heel jong, maar uiteindelijk had hij het toch wel begrepen en was hij gaan liggen. Pfff, het had hem wel kruim gekost hoor, dat had hij ’s zondags toch wel moeten bezuren. Hij had er gewoon mank van gelopen. Maar ja, dat had hij er wel voor over gehad. Gelukkig had het vrouwtje het op zondag ook lekker rustig aangedaan. Ze had zitten lezen in de zon en hem niet gedwongen een hele wandeling te gaan maken. Ja, even naar het terrasje, maar dat was niet zo ver. Op de terugweg had hij weer lekker liggen slapen. Hij dacht wel dat ze nu wat vaker zouden gaan. Anders zou ze zijn kussen niet daar achtergelaten hebben. Hè, fijn, hij hield van de camping. Stiekem was hij toch ook wel trots op het vrouwtje. Want ze had het toch maar weer gedaan.    

Machteld
61 3

Mooie herinneringen

Mooie herinneringen zijn eigenlijk de herinneringen die je terug doen denken aan de kleine dingen. Die brengen een glimlach op je gezicht. Als de lente begon en de zonnestralen aan kracht wonnen, begon mijn maatje weer een beetje zichzelf te worden. Voor iemand die heel veel buiten werkte, was hij een zeldzame koukleum. Op zo’n dag kreeg ik dan een appje, “heerlijk op een muurtje met mijn rug in de zon, lekker een sigaretje roken”. Daar kon hij enorm van genieten. En ik van zijn berichtje. Of de dagen dat we aan het eind van de dag een mand met eten in de boot zetten en nog even een uurtje gingen vissen. Zomaar, een klein stukje varen vanuit ons haventje. Gewoon zitten, luisteren naar de natuur en kijken naar de zon die onderging. We hebben zelfs een keer gebarbecued op de boot op de avond dat Nederland een hele belangrijke voetbalwedstrijd moest spelen. We leken wel alleen op de wereld. Het water was helemaal van ons. Geen idee trouwens wat de uitslag van de wedstrijd was, dat was helemaal niet belangrijk. Ik merk dat deze kleine herinneringen zitten in de dingen die ik dagelijks tegenkom. Het maakt dat ik dan ook dagelijks terugdenk en glimlach. Een romanticus zou het een zoete pijn noemen. Die wordt afgewisseld met het scherpe weten van het gemis. Misschien komt het ooit tot een balans. Nu nog niet, dat is nog te vroeg. Mensen hebben het vaak over ‘de mooiste dag van hun leven’. Ik zou het niet weten. Mijn maatje ook niet, dat weet ik zeker. We hadden het er wel eens over. Maar er waren zo veel mooie dagen. Zo veel mooie herinneringen. En die waren helemaal niet groots en meeslepend. Het zijn de herinneringen van twee mensen die gewoon heel veel van elkaar hielden en graag bij elkaar waren. Oh, en natuurlijk, we waren het niet altijd eens. Er waren zeker dingen en onenigheden. Tenslotte waren we twee heel verschillende mensen. Maar dat lijkt nu allemaal zo onbelangrijk. Want Alfred Tennyson had gelijk toen hij zei; “it is better to have loved and lost than never to have loved at all.” Hoe schrijnend het ook is “to have lost”.      

Machteld
12 0

Wat echt belangrijk is..

Op vrijdag doe ik de wekelijkse boodschappen. Dat doe ik al zo lang als ik me kan herinneren. Eerst samen met mijn maatje. Later ging ik direct na mijn werk naar de supermarkt zodat het weekend kon beginnen als ik thuis was. Dan stond er een glaasje klaar als ik binnen kwam. Dat glaasje is nog steeds de start van het weekend, ook al moet ik het nu zelf inschenken. Stef volgt altijd met interesse de tassen die uit de auto komen. Er is ook altijd een tas voor hem bij, tenslotte eet hij een blik sperziebonen per dag. Ik vraag me nog altijd af wat de kassières denken als ik 7 blikken boontjes in mijn karretje heb staan. En eerlijk is eerlijk, meestal breng ik wel iets extra’s voor Stef mee. In de meeste supermarkten koop je 3 bakjes met worst of kaas voor 5 euro. En een bakje leverworst kan altijd wel mee. Natuurlijk, het is slecht, hij wordt er dik van en eigenlijk moet ik hem alleen hondensnoepjes geven maar ach, ik doe het ook een beetje voor mezelf. Ik kan er stiekem van genieten dat hij het zo lekker vindt. Laatst was het mooi weer op vrijdag. Dus, boodschappen opgeruimd, glaasje ingeschonken en even in de zon. Lekker. Gewoon even zitten voor het weer tijd was om te eten. Stef had gevolgd wat ik had gekocht en had gezien dat het bakje met plakjes worst op het aanrecht was blijven staan. In zijn ogen een goed ding. Dat ik het vervolgens daar liet staan was natuurlijk minder, misschien een vergissing? Hij probeerde me er in ieder geval wel attent op te maken. Strategisch geposteerd halverwege mij en de leverworst, stond hij me aan te kijken. Als hij mijn blik ving, draaide hij zijn kop richting aanrecht. Alsof hij wilde zeggen, hé, je bent echt iets vergeten. Het werd een spelletje, ik keek weg, dan naar Stef en dan richting de keuken. Arme hond, om hem zo te plagen. Nu is het wel zo dat hij moet weten dat hij niet de baas is, al zou hij dat graag willen, maar dat ik bepaal wanneer hij wat krijgt. Dus ik liet me niet dwingen en bleef lekker genieten van de warmte van de zon. ’s Avonds heeft hij zijn deel van de leverworst toch wel gekregen. In opperste aanbidding stond hij naast mijn stoel. Natuurlijk moet ik wel reëel blijven, die aanbidding gold deze keer echt niet mij.            

Machteld
15 1

Havermelk

Ik heb begrepen dat het tegenwoordig not done is om nog koemelk te drinken. Het is slecht voor het milieu, dieronvriendelijk en vooral, en dat is het belangrijkste, niet hip. Want de allerlaatste hype is tegenwoordig havermelk. Nou ben ik niet hip, verre van, maar wel erg nieuwsgierig. Havermelk, wat is dat nou weer. Een rondje internet leerde me het volgende; havermelk is een van de meest populaire zuivelvrije melkalternatieven die momenteel op de markt te verkrijgen is. Het is een notenvrij veganistisch melkalternatief. Het is ook erg milieuvriendelijk, het is niet alleen veganistisch maar het maken vereist minder water en andere middelen dan het maken van vergelijkbare notenmelk. Nou nou, eigenlijk schandalig dat ik het niet dagelijks drink. Dat ik me nog steeds te buiten ga aan koemelk. Volle koemelk zelfs nog wel. Ik heb nl. altijd geleerd dat je op het gebied van eten geen compromissen moet sluiten. Je eet het authentieke product (zo veel als mogelijk dan tenminste) of je eet het niet. De sojamelk die ik ooit eens per ongeluk had meegenomen, heb ik destijds ook griezelend door de gootsteen gegoten. Het zal aan mij liggen, maar ik vond het niet weg te krijgen. Maar goed, havermelk dus. Enorm hip onder de millennials die de vraag naar dit product zo hooghouden dat het op plaatsen al uitverkocht is. Het schijnt zelfs dat er paniek is uitgebroken omdat de door hen veel bezochte horecazaken moeite hebben om aan de melk te komen. “Ze raken geheel van hun melk”, zouden mijn Vlaamse kennissen zeggen. Dus gaan we op zoek naar alternatieven voor het alternatief. Ik zag het fenomeen erwtenmelk al voorbijkomen. Ieder zijn meug. Wat ik wel denk, is dat we dergelijke melk geen melk moeten noemen. Melk komt van een koe, notenmelk is geen melk. Maar dat heb ik ook met vegetarisch vlees. Vlees is van een dier, of je er nou voor bent of tegen om het op te eten. Vleesvervangers zijn prima, maar verzin er in vredesnaam een andere naam voor. En ik vraag ook af hoe de mensen in mijn dorp gaan reageren als ik op het terrasje om een latte met havermelk vraag. En ik vrees dat ze na de uitleg zeggen “oh, un bakske koffie meej melk”. En bij zichzelf denken, “zeg dat dan, dom mens”.          

Machteld
19 1

Back to the Future

De eerste lentezon weerkaatst op de weg waardoor ik een fractie van een seconde niets meer zie. In die flits herinner ik me de autorit naar de dansles op woensdagnamiddag. Waarbij mijn grootvader achter het stuur van de lichtbruine Peugeot een sigaret opstak en het gaspedaal indrukte voor onze reis terug in de tijd. Back to the Future. Ik was negen en te klein om voorin de auto te zitten. De zon scheen onder het zonnescherm in mijn ogen. Ik kneep ze half dicht en zag de weg voor me als in een oude film. Met trillend beeld en zwarte strepen door de schaduw die de bomen op de weg wierpen. Terwijl het landschap – de bomen waren niet ouder dan zeventig jaar want in de eerste oorlog stond hier geen boom meer recht – aan ons voorbij gleed werd ik misselijk door de geur van tabak en benzine. Waardoor ik steeds voor vertrek het raampje aan mijn kant opendraaide. Onderweg speelde mijn grootvader zijn film af. Een avonturenfilm waarin hij de held was. In zijn jonge jaren – de jaren van de tweede oorlog – sliep hij in het kippenhok. Het was een schuilplaats voor nachtelijke invallen op zoek naar de oudste zoon die voor de vijand moest gaan werken. In het dorpscafé ontsnapte hij aan een soldaat die een schot afvuurde om de verboden feestvreugde aan banden te leggen. Hij smokkelde aardappelen en kon aan een bom ontkomen. Eind goed al goed. Trots zat ik naast mijn grote held met in zijn mondhoek de half opgerookte sigaret waarvan de rook langs mijn raam ontsnapte. Ik was nog steeds misselijk en slaagde er niet langer in mijn ogen dicht te knijpen voor de felle zon. Ik zag dat hij er ook last van had. Want nu en dan viel een stilte en kneep hij zijn ogen dicht. Ik sla het zonnescherm omlaag en kan net een duif midden op de weg ontwijken. Dochterlief zet haar zonnebril op en wijst me op de tijd. Eén voor vier. We zijn bijna te laat voor de pianoles.De nieuwslezer kondigt de vreselijke hoofdpunten van het nieuws aan. De geschiedenis herhaalt zich. We rijden back to the future. Ik zet de autoradio uit en ontwijk de vraag van dochterlief waarom ik dat doe. Oorlogsgruwelen hoort een kind niet te ondergaan. Dat wist mijn grootvader ook toen hij zijn ogen dichtkneep voor wat hij me in zijn heldenverhalen niet had verteld.

ZINinZICHT.
5 0

Samen met het vrouwtje

Sinds hij nog maar alleen is met het vrouwtje, moet hij wel wat beter op haar letten. Ook als ze naar haar werkplekje gaat, boven, gaat hij meestal toch wel mee. Dat vindt ze wel fijn, dat merkt hij wel. En natuurlijk is het voor hemzelf ook wel gezellig. Het vrouwtje heeft een vachtje neergelegd en er staat water voor hem. En wat ook wel gunstig is, ze heeft een doosje met snoepjes in de boekenkast gezet. Makkelijk, dan hoeft ze niet naar beneden te lopen. En dan denkt ze er ook eerder aan, dat is zeker. Hij mag nu ook vaker met haar mee. Dan gaan ze in de auto en neemt ze zelfs zijn dekentje mee. Dat wordt in de hoek gelegd en dan heeft hij daar zelfs zijn eigen plekje. Niet dat hij daar veel gebruik van maakt, er zijn veel te veel interessante dingen te ontdekken. Ook zijn er veel andere mensen. Maar die zijn heel aardig en willen meestal ook best even met hem spelen. Als het vrouwtje zijn bal mee heeft genomen, kunnen ze die mooi gebruiken in de lange gang. Hij heeft al wel in de gaten dat de meesten ook boterhammen of zo in hun tas meebrengen. Op zijn gemak maakt hij dan een rondje. Helaas mag dat niet van het vrouwtje en worden de tassen dan dichtgedaan. Hmm. Gelukkig valt er toch wel eens wat af bij sommigen, hij weet inmiddels precies bij wie hij dan moet zijn. Nee, over het algemeen een prima plek om zo de dag door te brengen. Het is ook wel prettig als ze de dag erna weer samen thuis zijn. Dan kan hij op zijn gemak slapen zonder dat hij wordt uitgelachen als hij snurkt. Hij hoort het wel hoor, dat ze het dan over hem hebben. Net of mensen zelf niet snurken, zo! En hij doet er niks aan, zijn neus is nu eenmaal niet langer. Gelukkig is hij nog geen mensen tegengekomen die aan de andere kant van de gang gaan lopen als hij ze wil begroeten. Dat gebeurt op straat nog wel eens. Heel vreemd. Hij heeft nog nooit lelijk gedaan tegen andere mensen. Het vrouwtje trekt hem dan wel mee, zij schijnt er wel begrip voor te hebben. Ach, mensen, soms zijn ze niet te begrijpen. Hij loopt dan maar netjes met het vrouwtje mee. Tenslotte wil hij haar niet voor schut zetten. Want ze moeten er toch maar het beste van maken, zo samen.

Machteld
0 0

Kleine overwinningen

Af en toe voel ik me toch een beetje schuldig richting Stef. Hij is nu natuurlijk toch wat meer alleen dan vroeger. Ik probeer hem zoveel mogelijk mee te nemen of thuis te werken maar ja. De AH is gek op hamsters maar ik kan me niet voorstellen dat ze een enthousiaste Stef ook zo enthousiast begroeten. Ik zie hem al snuffelend langs de rekken gaan. En dan lekker treuzelen bij de hondenvoeding. Nee, dat is geen goed idee. Dus als het in het weekend mooi weer is, trekken we er als het kan samen op uit. Met een groot wandelgebied dichtbij is dat ook niet heel veel moeite. Er is een grote losloop-route voor honden dus hij kan zich maar uitleven. Pas geleden ook, het was lekker weer dus hup, in de auto en op pad. We waren bepaald niet de enige. Ook bij de grote waterplas was het een drukte van belang. Er was een klein meisje met stokken aan het gooien. Haar eigen hond, althans ik denk dat het haar eigen hond was, rende vrolijk het water in en zwom naar de stok. Stef stond het eens aan te kijken en bedacht dat hij ook best achter die stok aan kon. Het meisje reageerde heel sportief en gooide gewoon twee stokken. En toen ze zag dat Stef niet zwom, gooide ze gewoon wat minder ver. We vervolgden de route en liepen richting het eindpunt, een restaurant met een behoorlijk terras. En toen ontstond de discussie in mijn hoofd. Want als mijn maatje en ik deze route liepen, eindigden we altijd met een Trappistenbiertje op het terras. Wat zou ik doen? “Ik ga een biertje drinken. Nee, ik ga naar huis. Maar het is wel mooi weer. Maar ik ben maar alleen. Ik doe het gewoon. Ik doe het niet.” Stef had nergens erg in, die rende de hele route gewoon in drievoud. Gezegende ziel. Toen ik even later bij het terras belandde, had ik mezelf overtuigd. Ik ging het doen. Eén drankje. Gewoon in mijn eentje. En dan naar huis. We moesten even wachten, Stef en ik, maar toen kregen we een tafeltje op een beschut plekje. En een witbiertje, dat was dan het compromis. Niemand keek me raar aan, niemand stelde vragen en ik werd ook niet in een hoekje gestopt of bij andere mensen gezet. Het viel best mee. En zo had ik weer een hobbel(tje) genomen. Ach, er zullen er nog wel veel volgen maar dit was er toch weer één. En ik was ondanks alles best trots op mezelf.    

Machteld
8 1

Terug naar de Ardennen

Na het afscheid van mijn maatje waren er ineens veel dingen waar ik een beslissing over moest nemen. Of ik wilde of niet. Eén daarvan was de caravan die wij hebben in de Ardennen. Wat wilde ik daar mee. Mijn eerste ingeving was; “die ga ik verkopen, ik ga nooit meer naar de Ardennen.” Ik was bang dat daar veel te veel herinneringen zouden liggen. Te veel mooie dingen meegemaakt, samen met mijn maatje. Het was zijn plekje, hij was daar gelukkig. Niet dat hij dat thuis niet was, maar dat plekje zat toch wel heel stevig in zijn hart. Achteraf gelukkig, verliep het verkopen van een Nederlandse caravan in de Belgische Ardennen niet zo snel als ik had gedacht. Het was ook niet echt het juiste seizoen. Er ging een aantal weken overheen en ik begon wat meer rust te vinden en wat meer mijn eigen draai. En ik merkte dat ik toch wat anders ging denken over een aantal zaken. Want waarom zou ik niet proberen een keer terug te gaan naar de camping. Stef had het daar ook altijd enorm naar zijn zin. En ik ken daar veel mensen. Mensen die ook nu vaak contact zoeken om te vragen hoe het met me gaat. Alleen dat plekje, helemaal in de middle of nowhere, waar wij samen ‘alleen op de wereld’ konden zijn. Dat was wel heel erg eenzaam. Nu is er op die camping ook een gedeelte dat Het Dorp wordt genoemd. Niet direct aan het water maar wel wat drukker bevolkt en dichter bij het chateau en de taverne. Tijdens de wateroverlast van vorig jaar is een aantal caravans ook daar vernield en sommige mensen hadden toen de moed of zin niet meer om opnieuw te beginnen. Wie weet. Misschien was er een plekje voor mij. Na overleg met de eigenaren kon ik zelfs kiezen uit een aantal nieuwe plaatsjes. En die keuze was snel gemaakt. Er is een nieuw beukenhaagje geplant en zij zetten mijn caravan zelfs voor mij op zijn plek. Ok, het is kleiner en niet naast de rivier, maar ik ben er wel heel erg blij mee. Want ik ga me daar denk ik wel veiliger voelen. Zo in mijn uppie. Tenslotte vind ik het sowieso al rete-eng om terug te gaan. Niet zozeer uit praktisch oogpunt maar toch wel om alle herinneringen. De foto van mijn maatje ligt al klaar, die gaat in ieder geval ook mee.    

Machteld
7 0

Angsthaas

In de ogen van dochterlief is de spanning te lezen. Alleen kan ik er niet in zien of het door de harde windhoos is die de takken onze stadstuin in blaast. Of door de opwinding. Omdat zij nog het minst blokjes te leggen heeft. Nog twee en zij wint. De winnaar mag een snoepje kiezen. En wat nog rest is voor de verliezer. In de blikken doos liggen de laatste twee lekkernijen die ons troost bieden op natte koude winterdagen. De zoete geur komt me tegemoet. Ook dat van haar lievelingssnoepje. De blokjes van het gezelschapsspel vullen de eettafel. Netjes gerangschikt in rijen van opeenvolgende cijfers. Of in groepjes van drie dezelfde. Maar dan in een andere kleur. Het rangschikken zorgt voor rust. En afleiding. Want door het spelen merken we minder van de storm die al enkele uren huis houdt. Als kind was ik niet bang voor stormen of bliksem. En ook niet voor het donker. In de natuur zag ik geen gevaar. Bij haar is het anders. Hoe ik haar ook probeer te overtuigen – we zitten veilig in ons huis, alles wat weg kan waaien is vastgebonden en als de kerktoren omvalt is dat net niet op ons dak – niets stelt haar gerust. De wind fluit tussen de kieren en blaast zich een weg onder de deuren. Ik voel voor het eerst dat de luchtverplaatsingen me ook onrustig maken. Mijn adem zit hoog en maakt me duizelig. Samen met dochterlief is de angsthaas in mij geboren. Overal waar ik kijk zie ik gevaar. Niet voor mezelf maar voor haar. Net als ik de grond terug onder mijn voeten voel en denk dat de wind aan mijn aandacht is ontsnapt bonkt ze op het grote raam. De dakgoot van de buren raast door de tuin. De onrust bij dochterlief laait op. Nog één blokje te gaan. Zelf zie ik het niet meer goed komen. Met onze angsten en mijn tien blokjes op mijn spelbord. Ze legt haar laatste blokje tussen de vijf en zeven. Voor ik het besef is de sneeuwbal in haar mond verdwenen. Lachend biedt ze me de blikken doos met de cuberdon aan. De poedersuiker kleurt haar roze lippen wit en dwarrelt op haar zwarte trui. Sneeuwde het maar. Dan hadden we sneeuwengelen gemaakt en genoten van de stilte die over de wereld viel. Nu ging er alleen maar spanning in de lucht.

ZINinZICHT.
0 0