Tussen bloemblaadjes en gedachten
Hij staat daar, tussen rijen geur en kleur,
twijfelt lang, alsof elke steel iets zegt over haar geur.
Niet zomaar een bosje, maar een stille vertaling,
van alles wat hij voelt, zonder veel verklaring.
Soms buigt hij zich in de weide naar het gras,
waar madeliefjes fluisteren wat liefde was.
Met handen vol plukt hij zon en wind,
alsof hij daar haar glimlach vindt.
Zij zet de bloemen voorzichtig in een vaas,
maar diep vanbinnen voelt ze de haast.
Want kleuren vervagen, blaadjes gaan vallen,
en in haar hart vreest ze dat zo gaat met allen.
Dus hangt ze ze op, met draad en geduld,
droogt ieder blaadje, ieder veldgeur vult.
Alsof stilstand bewaren kan wat tijd wil nemen,
alsof liefde niet slijt als je haar blijft geven.
En misschien is dát wat bloemen zeggen,
zonder dat woorden iets hoeven te leggen:
dat geven en koesteren één taal delen,
en dat zelfs vergankelijkheid iets moois kan spelen.