euforie
Ik wil ergens door versmacht worden, al is het ikzelf die me dood walst.
Dat is de romantische versie van mijn geschiedenis
en die situatie komt mij goed uit:
er is leven in de brouwerij en jij, lieveling, hebt hier alles te zoeken.
Hierna is het te laat. Partycrashers zijn per definitie altijd te laat.
Op geluiden van 2014 beweeg ik me door de poëzie met steeds
weer
dezelfde
tactiek:
de euforie.
Ik vraag het nu, maar P!nk vroeg het voor mij:
’’where’s the rock n roll?’’
Waarom je wil dat het boek dicht geklapt kan worden, weet je niet meteen,
maar het is hoe dan ook haat en liefde bijeen.
Na die synthese, kan je gelukzalig wegzakken in emotionele geborgenheid:
jouw emoties mogen er zeker zijn.
Daarin zit iets waarover je poëtisch kan spreken,
dus, nog licht anticiperend op de sensatie,
typ je voorzichtig verder
je een weg naar dat nalatenschap van je.
Je wordt gelukzalig van je frontlinie aan intuïtie,
die, voor je uit gespreid, je iets lijkt duidelijk te willen maken.
Het is namelijk jijzelf die een aanvoelen lijkt te kunnen ombuigen
in een preselectie aan gedichten, associaties en spannende tegenstrijdigheden.
Euforie is het lijken te bestaan, nadat je poëzie hebt mogelijk gemaakt,
niets meer
en niets minder.
De poëtische ervaring is verder opgebruikt worden door interactie en verwondering
die je opdoet door een associatie gewaar te worden,
wat kan ontstaan tussen de vogel en het nest,
maar ook tussen jou en de rest.
Soms gebeuren toestanden en meestal laat je ze ook gebeuren,
en niemand gelooft nog in wat het met jou doet:
het voornaamste feitelijke waarnemen blijft meestal nog onaangeroerd achter,
en dat is wat situaties in onszelf kunnen losmaken:
observerend gemak waarmee we ons loskoppelen
van de atmosfeer
die ons, geschiedenis na geschiedenis,
blijft achtervolgen.