OUD / JONG
Het was een ochtend met veel verbeterwerk die naadloos overging in een te snelle lunch. Het was zo’n dag waarop de uren voorbijvlogen als water in een wildwaterbaan: te snel om vast te houden en te wild om richting te geven. Nog een kwartier en dan moest ik voor de klas staan. Ik keek nog even mijn werkmail na en vond er alleen neerslachtigheid, mijn eten kwam in het verkeerde keelgat. Ik raapte mijn moed van de grond en liep naar mijn klaslokaal. Na de les vocht ik voor mijn leven al fietsend op de Turnhoutsebaan. Toen ik thuiskwam, had ik geen zin om nog te gaan sporten, maar de ervaring heeft me geleerd dat dat net is wat je wél moet doen. Met een zwaar hoofd vertrok ik naar de fitness.
Ondertussen ga ik al drie jaar naar deze club. Het is een echte familieclub, de gemiddelde leeftijd is 70 jaar. Het betekent dat je in de kleedkamer enkel gesprekken hoort over goedkope vliegreizen naar Benidorm, den Antwerp of vieze kwaaltjes en hun complementaire medicijnen, maar het staat ook garant voor minder volk en een kalme sfeer. Zeker ’s avonds. Ik voel me er altijd heel jong, alsof mijn hele leven nog voor mij ligt, terwijl ik ook wel beter weet.
‘De douche is lekker warm’, zegt de man die nog op dit late uur met mij de kleedkamer deelt. Hij ziet eruit als een kleine tarzan: stevig gebouwd, lang haar tot over zijn schouders, dikke donkere wenkbrauwen en diepgroene ogen. Rond zijn hals draagt hij twee of drie kettinkjes, in elk oor twee ringetjes. Zijn lichaamsbeharing zal ik waarschijnlijk nooit evenaren, net als zijn atletische bouw, zeker gezien zijn leeftijd, die ik ergens rond de zestig schat. Ik bedank hem voor zijn enthousiasmerende opmerking en hang mijn handdoek aan het haakje. Hij doet me denken aan Eddie Vedder, maar die gedachte spreek ik niet uit.
‘Als het te warm is, kan je in de houten kast hiernaast aan die linkse knop draaien’ geeft hij nog mee, en hij gebruikt het puntje van zijn handdoek om het water uit zijn oren te krijgen. Deze mededeling, verpakt als praktische waarschuwing, siert hem. Dat hij terugkomt op zijn woorden en even in beschouwing neemt dat ik misschien helemaal niet hou van een te hete douche. Het zijn vaak de kleine dingen die iemand sieren. ‘Een douche kan niet warm genoeg zijn voor mij’, antwoord ik hem. We oefenen ons een halve minuut in smalltalk waarbij we elkaar aanmoedigen om koudere douches te nemen. En dat allemaal in ons nakie.
Mijn lijf voelt al wat lichter na de training, alsof iemand een jas van pek van mijn schouders heeft getild. Ik douch heet en snel. Vroeger kon ik een half uur onder de douche staan, maar in de fitness ben ik er in een wip weer uit. Het feit dat iedereen er zijn douche neemt helpt daarbij wel. Soms hoor ik mannen rochelen of slijmen ophoesten of zie ik iemands schimmelige voeten. Voeten komen echt in alle vormen en kleuren, dat besef ik goed sinds een jaar of drie. Met nog twintig minuten tot sluiting besluit ik toch even in de sauna te gaan, enerzijds omdat die nog aanstaat, maar meer omdat de pek wel van mijn lichaam is, maar mijn hoofd voelt nog stroperig. Ik hoop dat de sauna hier verandering in kan brengen.
De temperatuur is een negentig graden en ik zet me tegen het hete hout. De geur van eucalyptus zoekt zich agressief een weg in mijn neusgaten en de dampen lijken in een flits mijn hersenpan te hebben bereikt, ik voel hoe ze een wolk maken in mijn hoofd. Nadat de zwaarte mijn lichaam heeft verlaten, is het nu de beurt aan mijn geest. Mijn gedachten verdampen in de hitte zoals ook de druppels op mijn armen verdwijnen, ze worden opgeslokt in de ruimte. Het is alsof mijn hoofd een kookpot is met een deksel en daaronder een vergiet, en wanneer het deksel eindelijk opzij schuift, verdampen alle zorgen en mijn echte gedachten, die eronder verstopt zaten, krijgen de lucht die nodig was. Onder die hoop zorgen zit altijd een nieuw inzicht, een kritische zelfreflectie of een portie verstilling.
Terwijl ik stilaan bevrijd word van de pek die bovenop mijn hersenen is gaan kleven, denk ik na over deze dag. Deze ochtend voelde ik me oud, want sinds enige tijd zijn mijn cursisten (veel) jonger dan ik. Wanneer ik de lijst in het systeem check nog voordat ik deze mensen heb aanschouwd, situeren de geboortedata zich meestal van de jaren negentig tot tweeduizend, met hier en daar een uitschieter van een man of vrouw die mijn vader, moeder of zelfs grootouder zou kunnen zijn. Een eerste kennismaking is vaak een bevestiging: een hoop jonge mensen bij elkaar. Dat was tien jaar geleden anders, toen was ik nog groen achter mijn oren. Maar hier, in de fitnessclub, voel ik me altijd erg jong. Niet alleen fysiek, maar ook wanneer ik niet kan meepraten over dagelijkse bezoekjes aan de apotheek of kleinkinderen die niet op bezoek komen.
In de klas probeer ik af en toe jong te zijn door iets te beamen over het leven met een baby of een examen studeren op de unief, en in de fitnessclub kom ik soms tussen wanneer ik die wedstrijd van den Antwerp ook heb gezien. Maar momenteel val ik overal tussen.