Zoeken

Een dankbaar stipje

Elk moment van twijfel over wat ik doe in het leven, krijgt een antwoord. Soms duurt het even, en vaak komt het wanneer ik het niet verwacht. Sinds mijn 35 kamp ik met serieus wat zelftwijfel, zowel wat mijn job betreft, als mijn ambitie om te schrijven of mijn rol als vader. ’s Morgens sta ik op, en stel mezelf onder de douche de vraag of ik wel goed bezig ben en niet alles drastisch moet omverwerpen. Er zijn genoeg dagen waarop ik denk: foert, kust allemaal mijn kloten, ik ga naar Tenerife (om Jos het debiele ei te citeren). Op andere dagen denk ik: spring toch, slappeling, doe dat gewoon. Haal een rijbewijs, maak nog wat kinderen, neem een vliegtuig naar Canada, verbouw een huis, schrijf u in voor een talencursus én volg die tot de hoogste modules want je kan dat. Af en toe durf ik te springen, zo zei ik eerst bibberend ‘ja’ tegen drie maanden in Stockholm wonen, terwijl de 10-jarige jongen in mij ‘nee’ schreeuwde. Maar het idee mocht rijpen en ik kon die jongen overtuigen met mijn soms aanstekelijke enthousiasme. Dat lukt me zeker niet altijd, en de vorige generatie kan zeggen wat ze wil, ik heb het gevoel constant over mijn schouder te moeten kijken in mijn volwassen leven. Overal conflicten, overal grootspraak en dikdoenerij. Op donkere dagen zie ik haast niets anders dan dat. De natuur die ons probeert te stikken in ons eigen vet, terwijl we zelf enkel oog hebben voor grondbezit en macht, en daarvoor over lijken gaan. Onze toekomst hangt aan een dun draadje en de wereldleiders knippen gretig om zich heen met hun scharen terwijl ze continu de meetlat tegen hun eigen lul houden. Gelukkig kan deze neerslachtigheid smelten als sneeuw voor de zon, als bij een vingerknip, wanneer mijn dochter me monkelend in haar eigen gemaakte geheime taal (gesproken versie!) dingen vertelt en zichtbaar geniet dat ik haar niet begrijp – misschien haar wraak op het feit dat ze drie maanden ondergedompeld is geweest in een vreemde stad; of wanneer de oude man, die na mijn zoon zijn pianoexamen moet afleggen, na een professionele uitleg over welke stukken van welke componisten hij zal brengen en vijf minuten de tijd neemt om zijn kruk exact op de gewenste hoogte te krijgen, het eenvoudigste beginnermelodietje speelt dat ik reeds heb gehoord die middag. Maar toen ik zomaar uit het niets na een les – nee, het waren geen examens – een zakje kreeg met daarin chocolade en dit briefje, raakte me dat. Dan voel ik me gesterkt in mijn overtuiging dat ik al bijna vijftien jaar dit werk doe en verdwijnen al die negatieve gevoelens over wat ik de wereld te bieden heb als lesgever, als vader en als de nietige mens die ik ben in deze tijd en ruimte. Een klein stipje. Hoe klein ook, een stipje dat er mag zijn.

Lennart Vanstaen
35 3

the real WINNERS of antwerp

  "En waarom loop je met al die blinkende dingen rond ?" vroeg Jo aan Alex. "Wel," zei Alex, "als ik gekleed zou zijn zoals jij en een bedrijf binnen zou lopen, dan zouden ze eens flink lachen. Maar nu," zei Alex, die een pak droeg dat gemiddeld drie salarissen waard was, een ketting en een uurwerk waar de gemiddelde burger minstens een jaar voor moest werken. "Als ik zo gekleed met mijn blinkende auto een bedrijf binnenstap, dan staan ze aan de ramen te kijken wie ik ben. Ik word met de rode loper binnengehaald. Belangrijk: als ik mijn contracten op tafel leg, dan staat er binnen no-time een handtekening onder. Iedereen wil een stukje meepikken van mijn succes," grijnsde Alex. "A ha," zei Jo, hij dacht eraan dat hij zijn kaart, die recht gaf op zijn uitkering, nog niet had ingeleverd. Ze kwamen als geroepen, hun stemmen klonken als nachtegaal gezang voor de bistro-eigenaar. Ze waren er net en de sfeer in de bistro werd onmiddellijk vrolijker. Ze werden de Dallas grieten genoemd, een voorbeeld van de acteurs die toen in de gelijknamige soap speelden. "En heb je nog geen advertentie in ons blad?" giechelde de dame tegen de eigenaar. "Welk blad?" stamelde de verbouwereerde eigenaar. "Wel, in ons blad staan alleen mensen zoals wij. Als jij ook in ons blad komt te staan, dan komt iedereen naar hier." Het leek wel een sekte, dacht de eigenaar, maar hij kocht snel een advertentiepagina in het blad. Iedereen kwam regelmatig terug. Op een dag kwam zelfs de eigenaar van het blad op bezoek. Hij droeg een pak dat gemiddeld drie salarissen waard was, een ketting en een uurwerk waar de gemiddelde burger minstens een jaar voor moest werken. Op een dag bezocht zelfs een adellijke dame zijn restaurant. Het kostte hem wel een kleurenpagina in het blad, maar dat had hij ervoor over. Toen de dame hem aankeek, voelde hij zich nietig. Ze stak haar hand uit en hij legde het geld erin. Toen sloot ze haar hand en haar ogen volgden een koers waarin hij niet meer voorkwam. Hij had het dubbele betaald voor wat anders, maar was al blij dat de adellijke dame zijn nederige etablissement met haar bezoek vereerde. Grimlachend liep hij zijn keuken in en bekeek zijn personeel keurend. Wat als de adel niet inging op zijn avances? Ondertussen waren de meisjes en de adellijke dame de bistro uitgelopen en de volgende tent binnengekomen. Ze deden er een tiental op een namiddag, als hedendaagse zwervers die overal hun nachtegalenzang lieten horen en goudstukken lieten neerdalen over hen en hun beschermelingen. *************************************************** Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
18 1

OUD / JONG

Het was een ochtend met veel verbeterwerk die naadloos overging in een te snelle lunch. Het was zo’n dag waarop de uren voorbijvlogen als water in een wildwaterbaan: te snel om vast te houden en te wild om richting te geven. Nog een kwartier en dan moest ik voor de klas staan. Ik keek nog even mijn werkmail na en vond er alleen neerslachtigheid, mijn eten kwam in het verkeerde keelgat. Ik raapte mijn moed van de grond en liep naar mijn klaslokaal. Na de les vocht ik voor mijn leven al fietsend op de Turnhoutsebaan. Toen ik thuiskwam, had ik geen zin om nog te gaan sporten, maar de ervaring heeft me geleerd dat dat net is wat je wél moet doen. Met een zwaar hoofd vertrok ik naar de fitness. Ondertussen ga ik al drie jaar naar deze club. Het is een echte familieclub, de gemiddelde leeftijd is 70 jaar. Het betekent dat je in de kleedkamer enkel gesprekken hoort over goedkope vliegreizen naar Benidorm, den Antwerp of vieze kwaaltjes en hun complementaire medicijnen, maar het staat ook garant voor minder volk en een kalme sfeer. Zeker ’s avonds. Ik voel me er altijd heel jong, alsof mijn hele leven nog voor mij ligt, terwijl ik ook wel beter weet. ‘De douche is lekker warm’, zegt de man die nog op dit late uur met mij de kleedkamer deelt. Hij ziet eruit als een kleine tarzan: stevig gebouwd, lang haar tot over zijn schouders, dikke donkere wenkbrauwen en diepgroene ogen. Rond zijn hals draagt hij twee of drie kettinkjes, in elk oor twee ringetjes. Zijn lichaamsbeharing zal ik waarschijnlijk nooit evenaren, net als zijn atletische bouw, zeker gezien zijn leeftijd, die ik ergens rond de zestig schat. Ik bedank hem voor zijn enthousiasmerende opmerking en hang mijn handdoek aan het haakje. Hij doet me denken aan Eddie Vedder, maar die gedachte spreek ik niet uit. ‘Als het te warm is, kan je in de houten kast hiernaast aan die linkse knop draaien’ geeft hij nog mee, en hij gebruikt het puntje van zijn handdoek om het water uit zijn oren te krijgen. Deze mededeling, verpakt als praktische waarschuwing, siert hem. Dat hij terugkomt op zijn woorden en even in beschouwing neemt dat ik misschien helemaal niet hou van een te hete douche. Het zijn vaak de kleine dingen die iemand sieren. ‘Een douche kan niet warm genoeg zijn voor mij’, antwoord ik hem. We oefenen ons een halve minuut in smalltalk waarbij we elkaar aanmoedigen om koudere douches te nemen. En dat allemaal in ons nakie. Mijn lijf voelt al wat lichter na de training, alsof iemand een jas van pek van mijn schouders heeft getild. Ik douch heet en snel. Vroeger kon ik een half uur onder de douche staan, maar in de fitness ben ik er in een wip weer uit. Het feit dat iedereen er zijn douche neemt helpt daarbij wel. Soms hoor ik mannen rochelen of slijmen ophoesten of zie ik iemands schimmelige voeten. Voeten komen echt in alle vormen en kleuren, dat besef ik goed sinds een jaar of drie. Met nog twintig minuten tot sluiting besluit ik toch even in de sauna te gaan, enerzijds omdat die nog aanstaat, maar meer omdat de pek wel van mijn lichaam is, maar mijn hoofd voelt nog stroperig. Ik hoop dat de sauna hier verandering in kan brengen. De temperatuur is een negentig graden en ik zet me tegen het hete hout. De geur van eucalyptus zoekt zich agressief een weg in mijn neusgaten en de dampen lijken in een flits mijn hersenpan te hebben bereikt, ik voel hoe ze een wolk maken in mijn hoofd. Nadat de zwaarte mijn lichaam heeft verlaten, is het nu de beurt aan mijn geest. Mijn gedachten verdampen in de hitte zoals ook de druppels op mijn armen verdwijnen, ze worden opgeslokt in de ruimte. Het is alsof mijn hoofd een kookpot is met een deksel en daaronder een vergiet, en wanneer het deksel eindelijk opzij schuift, verdampen alle zorgen en mijn echte gedachten, die eronder verstopt zaten, krijgen de lucht die nodig was. Onder die hoop zorgen zit altijd een nieuw inzicht, een kritische zelfreflectie of een portie verstilling. Terwijl ik stilaan bevrijd word van de pek die bovenop mijn hersenen is gaan kleven, denk ik na over deze dag. Deze ochtend voelde ik me oud, want sinds enige tijd zijn mijn cursisten (veel) jonger dan ik. Wanneer ik de lijst in het systeem check nog voordat ik deze mensen heb aanschouwd, situeren de geboortedata zich meestal van de jaren negentig tot tweeduizend, met hier en daar een uitschieter van een man of vrouw die mijn vader, moeder of zelfs grootouder zou kunnen zijn. Een eerste kennismaking is vaak een bevestiging: een hoop jonge mensen bij elkaar. Dat was tien jaar geleden anders, toen was ik nog groen achter mijn oren. Maar hier, in de fitnessclub, voel ik me altijd erg jong. Niet alleen fysiek, maar ook wanneer ik niet kan meepraten over dagelijkse bezoekjes aan de apotheek of kleinkinderen die niet op bezoek komen. In de klas probeer ik af en toe jong te zijn door iets te beamen over het leven met een baby of een examen studeren op de unief, en in de fitnessclub kom ik soms tussen wanneer ik die wedstrijd van den Antwerp ook heb gezien. Maar momenteel val ik overal tussen.

Lennart Vanstaen
34 3