Zoeken

Landschappen voorwerpen mensen

Rondom mij bewegen landschappen, voorwerpen, mensen. Ze vragen aan Dries om mee te werken. Dries wil helemaal niet meewerken. Dit toekomstvisioen zit er somber bij, de kleren waarmee ik dit avontuur aanvang niet lekker, en jij zegt maar wat. Hier zitten we dan met de teleurstelling: het is niet wat we ervan verwacht hadden. Met die teleurstelling kan je wat doen: er in verzuipen bijvoorbeeld.   Een leven dat geleefd wordt, een sombere nasmaak, jij en ik tezamen. We willen allemaal dat er meer gedaan wordt dan wat ik momenteel aanvang met de hoopjes situatie. Daar moet je mee beginnen, nog voor je ouder wordt.   De desolate indruk die ik je naliet. Hij was best aantrekkelijk te noemen.  Er is binnenin iets verwoest dat niet meer te boven gekomen zal worden. Het steekt soms nog de kop op, ietwat verlekkerd op het leven dat wél nog geleefd wordt. Het kapotte deel is een parasiet, iets dat we aanhangsel noemen. Het is mijn traumatisch verlangen iets of iemand anders te zijn. Maar jij bent mijn spiegel nu: in de kamer, waar we van elkaar bijleren. Jij bent mijn spiegel nu: hoe ik nu zie wat ik toen nog niet zag; in onze collectieve herinnering schuilt de waarheid, en die doet zeer; zeer omdat ik je te kort schoot waar mogelijk.   Ik die niet wilde zien, zag niets. Op het einde van je acties, lopen er consequenties rond, te rebelleren tegen een persoonlijke gang van zaken. Hoe ik je te kort schoot. Nu richt ik mijn hoofd fier op, en zeg ‘sorry’, want ik heb échte spijt gekend, en ik heb oprechte feiten verwezenlijkt. Wat ik deed, was wreed en levensecht. Een mensenleven is er geen meer, als je er je eigen lijden tegenaan kunt smeren. Hoe ik je te kort schoot.  De pijn was niet meer persoonlijk.   En dat is vervelend en begrijp me niet verkeerd, ik ben nog steeds aan het lijden ondertussen. De gang van zaken loopt kris kras, bijna symbolisch moeilijk, door elkaar, van elkaar weg bewegend eens het niets meer met elkaar te maken wil hebben.   Nu dat onze collectieve moment ook zo vertrekt, rest er niet veel meer voor het gedicht om duidelijk te maken: dat deze ontmoeting een gesprek was met jezelf, de premisse was er beter, en vooral anders van te worden. Wat in mij woedde waren sporen van wat ondertussen niet meer is, maar altijd zeer zal blijven doen. Wat nu nog kan achterblijven is de muziek van leren leven en ik die daarop voort dein.

Dries Verhaegen
19 0