Zoeken

rooie flikkers Amsterdam: Montaigue de Quercy, Frankrijk (Mont des Tantes)

foto gallery: VERF ED  https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ ******************************************************************************** https://www.2dehands.be/q/verf+ed+rooie+flikkers+amsterdam%3a+montaigue+de+quercy%2c+frankrijk/ *********************************************************************** ************************************************************************ FILM: Conny Karlsson Lundgren (Mont des Tantes)inloggen VIP https://vimeo.com/connykarlsson/triptofrance De film is gebaseerd op een reisdagboek dat vier jonge homoseksuele mannen uit Göteborg in de zomer van 1977 hebben geschreven tijdens hun verblijf in een internationaal bevrijdingskamp in het zuiden van Frankrijk. Deze Zweedse mannen behoorden tot de socialistische vereniging RödaBögar (Rode Fagots) uit Göteborg en waren, net als andere deelnemers aan het kamp, ​​actief in de strijd voor de vrijheid en rechten van homoseksuelen. Ondanks de gedeelde doelen van het kamp waren er echter ook grote verschillen. Het verlangen van deze Zweedse homo’s uit kleine steden naar de meer wereldse continentale mannen en de onzekerheid om hen heen sijpelen door in hun dagboeken. Dat geldt ook voor hun vrouwelijkheid en hun vermogen om vrouwelijke uitingen in te zetten als speelse wapens tegen het patriarchaat. In de film horen we een jonge generatie activisten uiting geven aan deze dagboekaantekeningen. De dagboekaantekeningen beschrijven enkele intense weken vol vreugdevolle en angstige ontmoetingen in de hitte van de Zuid-Franse zomer. Zo wordt het werk een ontmoetingsplek over generatiegrenzen heen, waar ervaringen en verlangens uit verschillende tijdperken, herinneringen aan het verleden en fantasieën voor de toekomst met elkaar worden verweven.   De film is vertoond op de Göteborg Internationale Biënnale voor Hedendaagse Kunst (GIBCA) The twelfth edition of the Göteborg International Biennial for Contemporary Art ************************************************************************** Afscheid van geobsedeerde sex Het was op een morgen dat ik met een barstende kop van de eerste avond (straalbezopen was ik in bed gekropen), aan de ontbijttafel gezeten en kusjes uitdelend, een van de Zweedse mannen naast mij ontwaarde.Björn, met zijn gebruinde lijf en zijn vlezige lippen. We praten wat in ons stamelend Engels en de ganse dag communiceerden wij, soms op een afstand, soms dichtbij, tot we 's avonds samen onze lichamen deden spelen. Er is ook Willempje, waar ik een ganse avond mee dans, waar ik me aan opgeil, en die de ganse nacht bij mij blijft. De eerste avond, discoavond wou ik zo hard iemand versieren dat ik stomdronken alleen onder de lakens moest toen ik mij de volgende dag met een zware kater bij de meute terug vervoegde, besefte ik dat het niet mogelijk was iemand het bed in te slepen in een sfeer waar iedereen constant bij elkaar was.Wilde je iemand leren kennen, vond je iemand lief, dan ging je met hem eten, deed je de afwas samen, wandelde je, praatte je, kortom leefde je samen. Toen 's avonds de muziek speelde, danste je samen. En als je allebei dezelfde herkenning had gevoeld, ging je ook samen vrijen. Niet meer die barsfeer moeten ondergaan, zonodig versierd-te-moeten-worden. Gewoon samenleven. Zoals Pierre uit Lyon, mijn vriend die ik de eerste dag in zijn blootje had zien rondlopen, waarbij ik twee nachten heel dichtbij, pratend, heb doorgebracht. Hier geen verplichting om te seksen, maar wel een behoefte om te kennen en te voelen, waar hij mee bezig was, hoe hij was, en wat hij was. En Pierre uit Parijs die ik de eerste dag als leuke bedgenoot beschouwde en in wiens armen ik de nacht erop heel zachtjes, samen in de roes van Armagnac en Ricard, indommelde. Hij die enkele dagen later bij mij kwam wegens een nog niet uitgesproken verliefdheid die met zijn betraande gezicht mij ook bijna aan het huilen bracht. Maar ik kon niet meer. En Mathias, die lieve Nederlander, die op een dag dat ik diep in de put voor mij uit zat te staren, mij uitnodigde om koffie te gaan drinken in een van de omliggende dorpjes. Daar voelde ik weer het ongenoegen van de buitenwereld over het manifest homo-seksueel zijn, mijn nagels waren gelakt en mijn ogen geschminkt. Toen wij het café binnenkwamen, zagen wij het nadrukkelijk begluur en gegiechel van het cliënten, en het gezicht van de patroon, dat versomberde naarmate hij ons een voor een bekeek. En dan nog Eef, de lieve man waarmee ik de terugreis deed. Twee dagen langzaam afgekickt en elkaar begeleidend, "onze plaats" terugvindend, tussen het "normale?". Ik herinner me de paranoia die in het begin van het kamp velen bang maakte voor de onvriendelijke dorpelingen en een mogelijke politie-inval. Maar ook onze solidariteit toen wij onze huisbaas de deur uitgooiden omdat hij onze sfeer verziekte. Deze stukjes zijn ogenblikken geweest van intens leven. Ik vertel niet alles want dat zou ik niet kunnen. Een ervaring van veertien dagen herkenning met allen van het kamp, waardoor ik gesterkt terug in de fallokratische maatschappij kwam. Een plaats waar ik terug besefte dat mijn homoseksualiteit voor mij een mogelijkheid was om te experimenteren met mijzelf en met de mensen rondom mij, en van hieruit mijn homo-zijn als een constante verrijking aan te voelen, als enkeling in een groep die steeds bezig is te zoeken naar zichzelf. Montaigue de Quercy, Frankrijk Mont des Tante 1977 ***************************************************************** Foto: VERF ED Pigmentprint op katoenvoile, hout (GIBCA)The twelfth edition of the Göteborg International Biennial for Contemporary Art instalatie: Conny Karlsson Lundgren (Mont des Tantes) ************************************************************ Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
110 0

Teddy

's Nachts is het donker, overdag is het licht. Was mijn gemoed maar even gemakkelijk en voorspelbaar ...  Het is zo verdomd oneerlijk: als ik gelukkig ben, bruis ik van de fantasie. Als ik me minder voel, komen herinneringen tot leven, zowel nare als mooie. Gelukzak, zal je denken, want op die manier heb je altijd wel iets om over te schrijven en dat klopt als een zwerende vinger, doch zweer ik je al even etterend dat mijn tien persoonlijke tengels en al andere daaraan vasthangende lichaamsdelen vaak moeilijk te motiveren zijn om dat daadwerkelijk te doen.  't Zit 'm vooral in m'n hoofd. Zoals bijna altijd. Diep vanbinnen weet ik dat je met herinneringen helemaal niks opschiet. Ze zijn net zo nutteloos als een foto van lekker eten voor iemand die honger heeft. Toch roep ik ze soms op, de fijne. Bewust. Goed wetend dat niets geluk meer belemmert dan de herinnering aan geluk. Vergane vreugde is pracht en pijn tegelijk. Omdat je heel snel beseft dat die mooie momenten nooit meer zullen terugkomen. Het is een fantastische film met een treurig einde, een magnifiek veelkleurig schilderij in een gitzwarte lijst ... Drie weken geleden ging ik bij mijn ouders op bezoek en daar zat hij. Op tafel, vlak voor mijn vaste stoel. Zomaar ineens, uit het niets. Hoelang was het geleden? Twintig jaar? Vijfentwintig? Dertig misschien? Of nog langer? Moeilijk te zeggen als je nooit deftig afscheid hebt genomen. Tientallen beelden flitsten voorbij. Flash! Flash! Flash! Oogverblindend. Zo intens dat ik me heel even moest vastgrijpen aan mijn, gelukkig nog altijd, vaste stoel.  Teddy! Mijn leeftijdsgenootje! Ik heb 'm van bij m'n geboorte. Hij lachte en straalde, net zoals vroeger. Wat zag hij er goed uit! Lichter dan ik me herinnerde. Ik greep 'm met beide handen onder z'n armpjes en hield 'm zo dat onze neuzen elkaar net raakten. Ja, dit was wel degelijk Teddy. Teddy Coldface. Teddy met het pluizige lijf en het koude gezicht.  'Hoe kom jij hier nu ineens?' vroeg ik 'm al neuzeneuzend, enige opheldering verwachtend van mijn moeder. Die gaf ze spontaan. 'Lang geleden, toen jij volgens mij het huis al uit was, heb ik 'm meegegeven aan Frieda, je nicht. Hij zag er toen miserabel uit. Niet vies of vuil, maar verfomfaaid, een beetje beduimeld, en met een gat onder een van z'n oksels en een scheur in z'n onderbuik. Frieda zag 'm op een keer in je vroegere slaapkamer in een hoekje zitten en vroeg toen of ze 'm mocht meenemen, in eerste instantie om 'm wat op te kalefateren. Ze is behoorlijk handig op dat vlak, weet je. Daarna vroeg ze of ze 'm mocht houden. Tja, dat mocht ze natuurlijk. Ik heb 't je eerlijk gezegd nooit gevraagd. Dat leek me ook overbodig, want jij had 'm nooit gemist en je knuffelde toen al veel liever andere dingen dan beertjes. Na een hele tijd heeft ze 'm aan het dochtertje van haar buurvrouw gegeven. Dat dochtertje is ondertussen zestien en wilde haar kamer herinrichten. Daarin was geen plaats meer voor beertjes. Via de buurvrouw kwam hij terug bij Frieda en via Frieda is hij nu terug hier. In de verhalen die ze van je heeft gelezen, vond ze je nogal nostalgisch. Daarom dacht ze dat je 'm misschien wel terugwilde. Die Teddy, wat heeft ie toch allemaal meegemaakt. Verschillende zware operaties op pijnlijke plekken, met naald en draad, zonder verdoving, zo vaak verhuisd en weer achtergelaten ... Maar ach, dat is weer voorbij. Nu lijkt hij opgelapt en opgeknapt, al valt zijn ene oogje af en toe dicht. Daar had hij vroeger ook al last van. Hij ging mee naar huis, waar ik 'm voorstelde aan mijn vijf gezinsgenoten. Ze bekeken Teddy alsof ik 'm pas uit het dichtstbijzijnde rioolputje had gesleurd en reageerden elk met weinig woorden. Meestal slechts één. Angstaanjagend, creepy, griezelig, eng, bah en yuk! Zo weinig respect voor mijn vleesgeworden, of toch minstens pluchegeworden herinnering aan mijn jeugd, aan mijn geboorte zelfs. Zij zien het niet, voelen het niet. Ze moeten niet weten van zijn harde, koude gezichtje en zijn niet-knuffelbaarheid. De 'je moet al necrofiele neigingen hebben voor je zo'n huiveringwekkend gedrocht knuffelt,' vanwege mijn echtgenote, was er helemaal over. Verder werd er ook getwijfeld aan zijn geslacht. Omdat hij lange wimpers heeft, lippenstift draagt en toevallig een klein scheurtje in zijn onderbuik heeft? Kom op, zeg!  Nu, terwijl ik dit schrijf, zit hij amper een meter van me af. Dat is al enkele weken zo. Echt zoals vroeger. In die tijd spraken we ook nooit met elkaar, laat staan knuffelen. Toen ik piep was, zat hij op de bedrand, daarna in de hoek van de slaapkamer. Gek eigenlijk dat ik 'm nooit heb geknuffeld.  Ik deed daar niet aan, denk ik, aan knuffelen, jongen zijnde. Ik, de koele kikker, de stoere ... Apie! Ja, ik knuffelde wél. Met Apie! Apie was donkerbruin en had zo'n lief langwerpig koppie met twee grappige oranje flaporen. Uit z'n mond bungelde een oranje tongetje dat er net zo uitzag als z'n oren. Hij was zo zacht en grappig! Goh, hoe zou het met Apie zijn? Weet jij het, Teddy? Nee. Natuurlijk niet. Ik ben al blij dat jij er bent. Maar toch ... Heerlijk hoe de ene herinnering een andere teweegbrengt! Voor het eerst sinds m'n kindertijd een herinnering zonder melancholie achteraf, zonder zwart randje. Alleen dankbaarheid.  Teddy lacht en lijkt weer te knipogen als vanouds. Diep vanbinnen heeft hij altijd geweten dat hij 'slechts' mijn nummer twee was. Het deert hem niet. Niet vroeger, niet nu. Een trouwe onvoorwaardelijke vriend, altijd geweest, nu al meer dan een halve eeuw.      

Danny Vandenberk
43 2