Zoeken

banaansjamaan

mijn ogen druppelen toe als warme honing op mijn rug spikkelt het koud koorts of vermoeidheid of beide  wie mag er hier nog leven? Wie is hier nog toegestaan in je gestolen tent, joert? Enkel diegene wiens derde oog open geexplodeerd is in de nieuwe dimensie van de liefde? Enkel wie cacao diens moeder noemt, wie "rich dad, poor dad" binnenslokt als warme, zachte soep?  Witte sjamaan, man die met zijn zandvoeten in zijn mannelijkheid staat, mag ik hier bestaan? Mag ik bestaan, niet in het wit gekleed, niet versierd met veren die eigenlijk niet van mij zijn. Ik oordeel wel eens. Heb ik dan wel het recht, om uw thee met aarde-smaak en stukken paddenstoel achterover te slaan en te duiken in de diepste waters binnen mezelf?  neemt u mij mee, in uw begeleide reis? Waar jij me wanneer ik uw tent uitstap voor dood achterlaat omdat dat is hoe ons universum het bedoelt. Daar leer ik het meest van. Ik stap en stap en stap en spurt me uit mijn slachtofferrol zoals jij dat noemt, om er onmiddelijk terug in gekatapulteert te worden. Shit.    De 20 jaar jongere soulmate van meneer sjamaan draagt een witte broek en string. Ik wil het niet oordelen, want ik ben vrouw, feminist, en vredebewaarder in wording, maar ik denk aan hoe snel mijn wit ondergoed rood doorbloed zou zijn en zelfs na het wassen de achtergebleven vlekken zou dragen. Het doet dan nog pijn dat ik nooit zal bestaan in hun dimensie van constante groei, ontwaking en inzicht. Vandaag ben ik opgelucht niet te bestaan in hun dimensie van cultuurdieven, onophoudelijke competitie en geveinsde acceptatie.  Ik word wakker en ik besta. Ik huil en het mag. Ik ontmoet god niet elk moment, en maar goed ook.

Chloe synkineses
4 0

De hoeren van vroeger

De hoeren van vroeger bestaan niet meer. Ik heb me dit laten vertellen door een ervaringsdeskundige. Hij vertelt: ‘Vroeger, toen internet nog niet bestond en wij nog tiener waren, gingen we af toe met ons fietskes naar de Chaussée d’amour. Vensters kijken. Meiskes kijken. Dat was een spektakel. Ze waren niet alleen héél sexy, maar ze deden moeite, om gapende en geile voorbijgangers op te draaien. Konten schudden, borsten zwieren en oogjes pinken. Er werd gewerkt voor de kost.Dat was pas plezant. Zeker voor onervaren mennekes zoals wij. Op een keer probeerde mijn beste maat naar binnen te gaan. Eer hij goed en wel de kans kreeg om te vragen wat een rondje kostte, lag hij al met zijn klikken en klakken terug op straat. Als hazewinden fietsten we weg. In de verte hoorden we een zware stem ons nog naschreeuwen. Dat we onze koppen nooit meer mochten laten zien of hij zou de politie bellen. Die zouden onze ouders inlichten.Met kloppend hart, totaal buiten adem fietsten we door de velden terug naar de bekende straten van ons dorp. We zijn daarna nooit meer terug durven gaan. Als ik met m’n ouders wel eens langsreed, bleef altijd die prangende vraag: wat gebeurde daar allemaal? Wie waren die meisjes? Waarom deden ze dit werk? Zou het duur zijn…?Het waren de dromen van een jongen van dertien. Mijn vragen zijn nooit helemaal beantwoord. Voornamelijk omdat ik er later achter kwam dat hoeren niet echt mijn ding zijn. Het past niet bij wie ik ben.Toen ik een tijdje geleden toevallig nog eens voorbij de Chaussée d’amour reed, viel me op dat de hoeren van toen niet meer dezelfde waren. Niet dat ze er niet pikant uitzagen. Nee, dat was het niet. Het had meer met hun houding te maken. Ze stonden niet meer te draaien en te zwaaien. Ze stonden stuk voor stuk, venster na venster heel ordinair op hun smartphones te staren. Volgens mij stonden ze te swipen. Erg he…’

Heidi Schoefs
20 1

Ontspannen

“Oké mevrouw van de Camp, dan ga ik nu uw borst óver de plaat trekken en heel hard plat drukken. Probeert u zich maar zo goed mogelijk te ontspannen”. Daar sta ik dan, in een onnatuurlijke hoek gedraaid, halfnaakt en met mijn borst muurvast in een soort bankschroef. Me een potje enorm te ontspannen. Jazeker, me ontspannen. Tot mijn verbazing is me dat al herhaaldelijk gevraagd op momenten waarop ik allesbehalve ontspannen kon. Of ik even ontspannen mijn borst wil laten pletten. Of ik even ontspannen mijn “onderkantje” wil laten hechten en inknippen. Of ik even ontspannen een camera in een lichaamsopening wil laten schuiven.Hou toch op, zeg. Ik snap heus wel dat het dichtknijpen van je kringspier het uitvoeren van een colonoscopie bemoeilijkt maar om het geheel nou als “ontspannen” in te kleden lijkt me toch wat vergezocht.  “Onderkantje”, ook zoiets. Ik heb altijd geleerd dat als je het niet aandurft om geslachtsdelen bij de naam te noemen je er dan met je vingers van af moet blijven. Het rampgebied dat overblijft na een bevalling heet nog steeds gewoon een vagina, of beter nog: een vulva. Ook als het niet meer als dusdanig te herkennen is. De term “onderkantje” moet iets gezelligs toevoegen aan de gelegenheid maar helaas, daar gaat de boel echt niet minder van schrijnen. Het geeft de vrouw in kwestie alleen maar het gevoel dat ze vooral niet teveel misbaar moet maken over de opgedane schade. Wat ze wél moet doen is lekker in een badje soda gaan zitten weken, en goed ontspannen. Dat je dat blijkbaar ook nog fout kunt doen, dat ontspannen, maakt de boel alleen maar lastiger. Het aanprikken van mijn borst bleek niet helemaal te zijn wat ik me erbij had voorgesteld. Terwijl de tranen me in de ogen sprongen probeerde ik het “wat vervelende gevoel” te verbijten.  Wat is dat? Dat je dingen die hartstikke zeer doen in de voorlichtingsfolder omschrijft als “een beetje vervelend”. Lig ik me, al creperend, ook nog eens een potje te schamen over mijn blijkbaar absurd lage pijngrens.Een dikke naald in je borst laten steken is geen prettige ervaring. Daar moet je de mensen die het moeten ondergaan niet preventief over shamen. Bloeden dat het deed! Maar dat is gelukkig zo opgelost door heel hard op de net ontstane wond te drukken.  En dan ben je klaar. Kun je naar huis. Met een ice pack in je bh en wat paracetamol voor de pijn. En je hoeft niet te schrikken als je borst morgen paars is want dat is normaal. De pijn is dat ook en als het weer als een gek gaat bloeden moet je gewoon weer even 5 minuten heel hard op de bloedende wond drukken.  Juist, net als met dat onderkantje, lekker op iets hards gaan zitten. En ontspannen.   Deze colukn is ook te lezen op https://thisishowweread.be/ontspannen/

Marleenvandecamp
23 1

Draagbaarder

“We gaan te voet, toch?”, vraag ik in de week tussen kerst en nieuw aan mijn vrouw. Ik stel de vraag semi-bevestigend om aan te geven dat het draagbaar is, hetgeen we van de supermarkt nodig hebben. Het is niet veel. Het papiertje is maar aan één zijde beschreven. Wat zou het zijn? Een A6-formaat ofzo. Maximaal 10 producten. Enkel het hoogstnodige. Maar dat is buiten de supermarkt en de winkelrekken gerekend. Tijdens de eindejaarsfeesten zijn ze met meer dan ooit, de koopjes en de hapjes waar je niet aan kan weerstaan. Het lijkt wel alsof ze zich ter plaatse vermenigvuldigen. Ze zijn zoals de sterren aan de hemel. Als je er eentje hebt gespot, zie je ze plots allemaal. “Hier, die wijn is ideaal voor oudejaarsavond. Twee voor de prijs van één.” En zo gaat het verder. “Deze toastjes zijn hartelijk als aperitief.” En dit. En dat. Het is vermoeiend en achteraf vervloek je jezelf. Met minder had ook gekund. Bij het afrekenen heb ik het al in de smiezen. Het gaat amper in onze tas. We hebben nota bene onze grote winkeltas bij. Alsof we het ergens aanvoelden. We moeten net geen extra tasje kopen. Het moet niet luidop worden gezegd, maar we voelen ons zoals een ezel die het spreekwoord met de steen niet goed heeft begrepen. Het is zeker niet voor het eerst dat we dit meemaken. Als we naar huis wandelen moeten we telkens afwisselen. De tas is best zwaar. Tot we een ander koppel tegenkomen. Ze dragen elk een hengel en lopen gezwind door de winkelstraat. Ze zijn duidelijk ervaringsdeskundig in deze winkelmaterie. ”Kijk, zo kan het ook”, zegt mijn vrouw. We proberen het. Ik loop rechts, want links ben ik sterker. Denk ik. Het is inderdaad draagbaarder zo. Maar het loopt voor geen meter.

Rudi Lavreysen
10 0

klimaatcrisis

Als de geschiedenis van de wereld één jaar is, vind de industriële revolutie plaats anderhalve seconde voor middernacht. Wij zijn middernacht. Op anderhalve seconde tijd zijn we erin geslaagd de aarde zo te veranderen dat er al honderden soorten die samen met ons leefden zijn uitgestorven. Hun pech was dat wij er waren. Op anderhalve seconde tijd hebben we de aarde al 1,2°C opgewarmd. We zijn goed op weg om op anderhalve seconde tijd de aarde volledig te vernietigen.  We zijn goed bezig met op anderhalve seconde tijd onze toekomst te vernietigen. Als we nu niet ingrijpen, is de mensheid gedoemd om op korte termijn uit te sterven. We tekenen onze eigen dood. Onze pech was dat wij er waren.  In de wereldgeschiedenis waren er al vijf massa-extincties, meer dan 75% van alle soorten sterft dan uit. We zijn bezig met een nieuwe massa-extincties te creëren. De eerste niet-natuurlijke. Wij zijn dan verantwoordelijk voor het uitsterven van al deze soorten. Iedereen zit dan op Mars, en op aarde laten we alles en iedereen doodgaan. Bewust! Willen wij deze verantwoordelijkheid dragen? In 1990 wisten we al wat de gevolgen gingen zijn van de klimaatcrisis, en wat hebben we gedaan? Niets! In 1990 verscheen het eerste IPCC-rapport. Het rapport vertelt ons gedetailleerd welk gevolgen dat klimaatverandering heeft op ons, en wat deden we? Niets! Pas in 1997 kwamen de politici samen voor het Kyoto-protocol. Er werden afspraken gemaakt, om de uitstoot van alle landen ze verminderen. Toen duidelijk werd dat de doelen niet gehaald werden, werd de deadline verlengd tot 2020. De doelen werden niet gehaald, en de deadline werd gewoon weer verplaatst. Zo werk het niet. We moeten onze doelen halen tegen de deadline! Als we het niet halen, is onze laatste kans verkeken. Hoe komt het dat er al meer dan 30 jaar door de wetenschap wordt gewaarschuwd voor de klimaatcrisis, en er nog altijd niets aangedaan werd? Het veruit meest voorkomende antwoord is ‘bekijk het niet allemaal zo zwart-wit.’ Dat moeten we wel! Alles is zwart-wit. Vergelijk het met over dun ijs lopen. Het ijs breekt en je zakt erdoor, of het ijs breekt niet en je zakt er niet door. Dat is ook zo met de klimaatcrisis. Hoe warmer we het laten worden, hoe dunner het ijs wordt, hoe meer kans om erdoor te zakken.  Velen van ons hebben al gehoord van de klimaatcrisis. Maar krijgt iedereen wel de juiste info? Weet iedereen wat er gaat gebeuren bij een opwarming van 3,7°C tegen 2100. We zijn daar nu naar op weg. Weet iedereen hoeveel keer vaker we extreem weer krijgen? Weet iedereen hoeveel de zeespiegel dan stijgt? Weet iedereen dan wat de gevolgen zijn? Nee! De optimisten geloven dat de gevolgen overdreven worden, de realisten hebben nood aan hoop. Hoop, vier letters met een enorme betekenis. Maar kan je hoop hebben als je weet hoeveel gevolgen de klimaatcrisis nu al heeft? Kan je hoop hebben als je altijd naar de wetenschap luistert? Misschien moeten we ook eens naar de slachtoffers luisteren. Misschien kunnen we dan onszelf en elkaar dan een beetje hoop geven. Misschien… Als het niet lukt om hoop te krijgen als we met de slachtoffers spreken, gaan we op zijn minst beseffen welke gevolgen onze samenleving heeft op de aarde, en op onze mede-aardbewoners. Dan gaan we beseffen dat we nu actie moeten ondernemen willen we nog iets doen.  Want wij hebben een historische verantwoordelijkheid om de toekomst te redden. Jij en ik hebben die verantwoordelijkheid. Het is nog niet te laat om een ramp te voorkomen, maar dan moeten we nu ingrijpen. Samen kunnen we het onmogelijke bereiken. Maar vergis je niet, niemand anders kan dit doen. Enkel jij en ik. Samen kunnen we de toekomst redden. Onze toekomst.

buitencirkel
0 0

Een geval van snoesteren

Op oudejaarsdag heb ik de traditie om samen met onze mannen in de namiddag naar het oudste café van het dorp te trekken. We zwaaien daar het afgelopen jaar uit. Zeg maar een evaluatie van het afgelopen jaar, al klinkt dat wat serieus voor de zever die er verteld wordt. Ik herken hem meteen als we de deur van het café opendoen. We zetten ons aan het tafeltje naast hem. “Dag Mark”, zeg ik. Hij kijkt op van zijn krant. Hij moet precies even nadenken maar dan herkent hij me toch. Ook al is het meer dan 20 jaar geleden dat we elkaar hebben gezien. Na zijn studie voor tolk is hij in Brussel gebleven. Hij is een van de vele ‘Marken’ van onze generatie. Samen met de Dirken, de Patricks, de Eriken en de Rudi’s. In elke familie waren ze vertegenwoordigd. Of een Johan, Luc, Bart, Gert, Tom, Geert, Ronny en Peter. Alsof er geen andere namen bestonden. “Ik ben bij mijn ouders voor het weekend”, zegt hij. “Vanavond en morgen vieren we samen nieuwjaar. De kinderen zijn er ook bij. Mijn vrouw is samen met ons ma met het eten bezig. Ik dacht: ik kom even tot hier. Dat is lang geleden.” Het laatste woord kan hij maar amper uitspreken. Hij laat een luide hoest horen, waarbij hij een paar keer naar adem moet happen. Ik moet hem zelfs op zijn rug kloppen. “Gaat het?”, vraag ik. Ik laat hem eerst rustig uithoesten en vraag het dan nog eens. “Jawel, ça va wel. Het is alleen een duidelijk geval van snoesteren.” Ik kijk wat hij voor zich op het tafeltje heeft staan. Maar het is toch een koffie. “Een geval van wat?”, zeg ik. “Je hebt me goed gehoord”, zegt hij. “Een geval van snoesteren. Wacht, ik ga je het allemaal vertellen, maar we gaan eerst iets drinken.” Hij zwaait naar de waardin. “Hebben jullie Guinness stout?” vraagt hij aan de waardin die ondertussen aan zijn tafel staat. Ik waan me even in het boek ‘Lijmen/Het Been’ van Willem Elsschot, waarin Frans Laarmans in het begin ook een Guinness bestelt. Een moment denk ik dat hij het gaat aanvullen met ‘In Dublin gebotteld? Zonder gekheid?’ zoals Frans Laarmans in het boek van Elsschot, maar hij moet het met een andere stout doen. Ze hebben geen Guinness. Ik ben benieuwd naar zijn verhaal. Want verhalen vertellen kon hij vroeger al goed. Hij lulde zich overal uit als hij weer eens een taak niet had afgemaakt. “Het is, zoals ik dus zeg, een geval van snoesteren. Maar ik zal het hele verhaal vertellen”, steekt hij van wal. “Ik heb al een tijdje last van snurken. Alhoewel last. Het is vooral mijn vrouw die er last van heeft. Al word ik er zelf ook ooit van wakker. Dan schrik ik en denk ik dat er iemand in de kamer zit. Maar het was echt geen doen. Ik ging regelmatig in de kamer van onze jongste slapen. Die blijft vaak bij zijn vriendin. Maar ook daar was het niet beter. We moesten de deuren dichthouden en dan ging mijn gesnurk nog overal doorheen. Bijna door de geluidsmuur.” Hierna laat hij een lach en een luide hoest horen. Na een slok van zijn stout gaat hij verder. “Afijn, ik heb dus een afspraak gemaakt met het ziekenhuis. Voor een apneutest. Heb je dat ooit gedaan? Ze hangen je vol draadjes, niet normaal. Ze testen de hele nacht hoe je slaapt en hoe je ademhaalt. Wacht, ik laat je een foto zien.” Hij haalt zijn telefoontoestel uit zijn jas en vindt snel de foto die hij bedoelt. “Hier, moet je kijken”, zegt hij. Het lijkt inderdaad op een afbeelding uit een sciencefictionfilm waarbij een robot op de operatietafel ligt. Je ziet door de draadjes en buisjes amper zijn gezicht. “Maar het is op niets uitgedraaid. Geen sporen van apneu. Dus ik ben dan maar terug naar de huisdokter gegaan. Dat was begin deze week. Hij had al snel een diagnose klaar. ‘Het is duidelijk een geval van snoesteren’, zei hij dus. Ik keek net zoals jij daarnet. ‘Een geval van wat?’, zei ik. ‘Een geval van snoesteren’, herhaalde hij. ‘Dat is een combinatie van snurken, hoesten en snotteren. Snoesteren dus. Wegens die zware bronchitis die je hebt. Daar moet je eerst van af. Dan zal het snurken ook wel minderen.’ “Het is dus geen echt woord?”, vraag ik. “Tja, dat weet ik niet. In de dokterswereld misschien wel. Ofwel zegt hij het zo. Het is nogal een flapuit, die dokter van mij. Ik heb het niet gevraagd. Maar ik heb het thuis wel zo tegen mijn vrouw verteld. Ik kwam binnen en ze vroeg meteen hoe het bij de dokter was. ‘Tja’, zei ik. ‘Ik heb de ziekte van snoesteren.’ ‘Welke ziekte?’ zei ze. ‘De ziekte van wie? Snoesteren?’ “Ik schrok er zelf van toen ze het herhaalde. Door ‘de ziekte van snoesteren’ te zeggen in plaats van ‘een geval val snoesteren’ klinkt het behoorlijk serieus. Mijn vrouw was meteen bezorgd. Ze heeft het ook niet opgezocht op het internet. En het goede nieuws? Sindsdien slaap ik terug in ons bed. Ze verwent me, niet normaal. Gisteren heeft ze een stuk chateaubriand van 500 gram gebakken. Met champignons, frietjes en een flesje rode wijn. Geweldig lekker.” “Dat is zeker niet bevorderlijk voor al dat snoesteren”, zeg ik. Mark moet lachen en laat nog een luide hoest horen.

Rudi Lavreysen
26 1

De kat van de hertogin

We hebben een logee. De huiskat van onze jongste blijft slapen. Terwijl wij voor de buis zitten, speelt hij verstoppertje. Het liefst doet hij dat in of onder kasten, want er valt hier veel te ontdekken. Ook aan de boekenkast kan hij niet weerstaan. Het is een allerbest dier.  Bij de jeugdboeken ziet hij een gaatje. Even trippelen, springen en daar zit hij. Net naast het exemplaar van Alice in Wonderland. "Ben je op zoek naar Dina?", zeg ik tegen de kat. "Of naar de kat van de hertogin?" Mijn vrouw kijkt me aan alsof ik net tien kilo boeken op mijn hoofd heb gekregen.  "Gaat het?", vraagt ze. "In Alice in Wonderland wemelt het van de maffe dieren", zeg ik. "Ook een paar katten. Dina is de kat van Alice, maar er is ook de kat van de hertogin. Op een gegeven ontstaat er een wonderlijk gesprek tussen die kat en Alice. Bijna filosofisch. Zal ik het voorlezen?" Geen antwoord. De kat snuffelt aan het boek. Het fragment is snel gevonden. Ik zal het maar voorlezen.  "Zou je me alsjeblieft kunnen vertellen welke kant ik nu op moet?""Dat hangt er voor een groot deel vanaf waar je naartoe wilt", zei de kat."Het kan me niet zoveel schelen", zei Alice.“Dan doet het er niet toe welke kant je opgaat", zei de kat."Als ik maar ergens uitkom", voegde Alice er ter verduidelijking aan toe."O, je komt beslist ergens uit", zei de kat, "als je maar lang genoeg doorloopt." Ik sluit het boek. "Geweldig toch", zeg ik. "Als je maar lang genoeg doorloopt of werkt, kom je vanzelf op het pad dat voor jou is bestemd." De kat kijkt me aan en springt uit de boekenkast. "Waar ga je naartoe?", zeg ik. "Niet te ver weg hè."

Rudi Lavreysen
14 1

De latteman

“Dadelijk is zijn glas kapot”, zeg ik. “Sommige mensen kunnen toch roeren.” De latteman is druk aan de praat met zijn echtgenote of vriendin die naast hem zat. Hij stopt niet met roeren. Het lepeltje tikt telkens tegen het glas. Tik tik tik tik. “Hoor jij dat ook?”, zeg ik tegen mijn vrouw. “Hij blijft schuim maken. Dadelijk loop zijn latte over.” “Ik hoor dat, maar het stoort me niet”, zegt mijn vrouw. “Misschien is er iets mis met mijn oren?” “Ze zijn alleszins groot genoeg”, lacht ze. Maar het klopt wat ik zeg. Sommige geluiden verdraag ik slecht. In normale omstandigheden hoort een mens zoiets niet, of men stoort er zich niet aan. Maar kijk, een mens heeft zichzelf niet gemaakt. Het is trouwens een officiële aandoening. De term is ‘hyperacusis’ of overgevoeligheid voor externe geluiden. Pas op, het is iets anders dan ‘fonofobie’. Dat is angst voor geluiden. En ook niet hetzelfde als ‘misofonie’. Dat is haat voor sommige geluiden. Bijvoorbeeld voor het eten van chips in een bioscoop. Daarvan ben ik ook geen fan. Zo vertelde ik ooit tegen een vriend die op donderdag voor het eerst meeging naar een arthousefilm, dat er bij die vertoningen geen chips gegeten mag worden, omwille van de gevoeligheden in dergelijke films. Een leugentje om bestwil. Het toeval wou nu dat er die avond twee dames voor ons plaatsnamen met een berg nacho's en dipsaus. De berg was zo groot dat we bijna niets meer van het bioscoopscherm zagen. "Ho ho, wat is dat?" "Gaan die dat opeten?" De trouwe donderdagavondfilmbezoekers lieten van zich horen. Van mijn vriend kreeg ik een por tegen mijn arm. “Hoezo geen chips op donderdag”, zei hij. “En die twee dan?” Ik heb me er niet uit kunnen praten. Maar goed dat de film net begon.

Rudi Lavreysen
8 0

Gezond verstand verdampt

Die ochtend stond ik op met een zeurend geluid in mijn oren. Gelukkig geen tinnitus, wil nog vele jaren genieten van de allerbeste muziek. Tot daar het goede nieuws. Dat stilaan irriterende geluid loodste me met gemak naar de keuken. Slechts één blik op de tuin was voldoende. Werkmannen met kettingzagen stonden gesignaleerd op bouwpercelen achter ons huis. Kan me een aangenamer gevoel bedenken om het weekend mee in te zetten.  Mijn pyamareflex, waarbij ik naar buiten storm en ze eens goed uitkaffer “en dat tijdens de klimaattop, hufters”, kon ik op nog net tijd bedwingen. Els, het zijn niet onze bomen en het is niet onze bouwgrond. Maar toch, hou me tegen want het is wel onze planeet. Kerngezonde grote bomen voor onze vlaamse gaaien, duiven, merels, meesjes, musjes, bonte spechten … allemaal in één uur ontheemd.  Tijd voor een vragenmoment met mijn kids: “Wat is het nut van bomen, jongens?” "Bomen zijn de grootste natuurlijke airco’s, mama." "We moeten massaal bomen planten". "Of nog makkelijker, ze gewoon laten staan en ervan genieten". Ik voorspel jullie dat als deze huizen klaar zijn, ze elk een grote witte aircobak tegen de gevel hebben. A ja, want het is zo warm door de klimaatopwarming, hé. Die airco’s draaien dan op volle toeren, zelfs als ze op vakantie zijn. “Zo’n goed gerief om, als we van één van onze langeafstandsvliegreizen, moe terug te komen in een lekker koel huis. Wie dat betaald? Onze zonnepanelen”.  Denk dat het gezond verstand generaties geleden al is uitgedeeld is én daardoor nu zo goed als op. Ook kennisarmoede van nieuwe bouwers en verbouwers met dagelijks uren Tiktok en Facebook op de teller versterkt deze mindset nog meer. Duurzame rolmodellen zie je al lang niet meer op deze platformen. Wat overblijft zijn mensen, onverdraagzaam tegenover bladeren in de eigen tuin, die elk een grondwaterput boren.  Diezelfde dag pakte de FBI twee Russen op omdat ze, als enige ter wereld, op een (illegaal) onlineplatform alle wetenschappelijke kennis zonder betaalmuur ter beschikking stelden. Kennis offline halen maakte plotsklaps het achterhaalde idee dat kennis macht is, terug actueel. Een kolfje naar de hand van wetgevers en academici en social mediabedrijven die zich zo zelf in stand makkelijker kunnen houden.  Ongelooflijk, en ondertussen vallen hier de bomen voor onze ogen neer, tot ze met vijf overblijven. Het equivalent van het gezond verstand van onze buren?

Els Wouters
2 1