Rolmodel
Elke maand kruipt ZIZO-redacteur Erwin Abbeloos voor ons in zijn pen. Hij schrijft over het leven, de LGBTI+-strijd, de actualiteit, ouder worden en af en toe ook over ABBA. Geïnspireerd door de finale van K2 zoekt K3 heeft hij het in zijn nieuwste column over rolmodellen: van K3 tot Erika Vlieghe.
Dat de Nederlandse Julia Boschman de derde K3 wordt, verbaast me niet. Ik zou zeker niet schrijven dat dit een gemiste kans is, de audities van jongens, mensen die zich non-binair voelen en mensen van kleur ten spijt. Studio 100 is een commercieel bedrijf en daarom twijfel ik niet aan het verkooppraatje van Gert Verhulst dat in alle media staat. Zorgwekkender vind ik het wanneer jonge mensen K3 – en co – als rolmodel beschouwen. Want zeg nu zelf, K3 is vervangbaar en inwisselbaar maar waar is de meerwaarde? Wat is de échte identiteit van de meidengroep? Wat is de échte identiteit wanneer Marthe, Hanne en Julia niét K3 zijn? En wat is (‘mijn’) identiteit?
Ik heb nooit een rolmodel gehad. Hooguit was ik fan van of was ik zot op maar nooit heb ik iemand beroemd zodanig als voorbeeld in mijn leven toegelaten dat ik mezelf op die persoon zou gemodelleerd hebben. En me zo naar het hebben en zijn, het doen en laten van dat model te conformeren. Alsof ik niet zou bestaan. Ik dus. Kunst daarentegen kan me inspireren, uitdagen of beroeren. Iemand heeft iets te zeggen. Of niet, want soms is kunst puur entertainment en moet je er geen enkele politiek boodschap, correct of niet-correct achter zoeken. Er mag al eens op de dijen geklets worden en met de witte servetten gezwierd worden. Voor mij staat een rolmodel niet op brooddozen.
De Franse filosoof Michel Foucault vertelt dikwijls in zijn interviews dat homo's – en bij uitbreiding alle LGBTQ+-mensen - beter moeten waken om zichzelf heruit te vinden en zich niet al te snel conformeren naar de mainstream, de gedachtenpolitie of een algemene waarheid. Daarom is een rolmodel zien in een pure platte commerciële setting en zeuren dat Studio 100 met K3 niet divers is, van een ander allooi. Diversiteit gaat evenzeer verloren in reclame en de diversiteit die op brooddozen staat, brengt geen politieke aardverschuivingen met zich mee.
Het gaat helemaal mis met onze diversiteit. Door het leven te beleven enkel via de smartphone leven we ééndimensionaal en is er geen ruimte meer voor nuance. We leven te veel in perceptie, we zien te weinig waar we in leven, soms zien we helemaal niet waar we in leven. In de realiteit. In reclamespotjes zie ik mensen van kleur, LGBT+- mensen en de hele bende huppelen en knuffelen.
Ik zie hoe gelukkig ze zalig onder elkaar lachen bij het aanprijzen van slechte voeding, alsof in dat eten iets toegevoegd is dat je euforisch zou maken. Onze lichamen worden voortdurend vergiftigd door de voedingsindustrie en toch dansen we mee in het ballet van het neoliberalisme want ons mantra “Ik herken mezelf niet” is belangrijker dan onze universele identiteit die we allemaal hebben.
We strijden tegen het klimaat maar we kopen nog steeds wegwerpkleding en we willen dat onze pakjes morgen al aan onze deur staan. We willen onze oude kleren niet meer maar verkopen het liever dan dat we het aan een goed doel schenken. We zijn tegen het uitbuiten van werkkrachten, we zijn verontwaardigd over hoe mensen zonder papieren behandeld worden, en toch bestellen we onzevoeding online en gaan we liever mensen zonder papier filmen dan hen daadwerkelijk aan papieren te helpen.
Op straat zijn we kwaad maar op televisie en bij uitbreiding op social media, is zichzelf gerepresenteerd zien belangrijker dan de planeet te redden en lachen we ons een kriek in al die vrolijke schijnsettings. Gretha Thunberg noch Anuna DeWever staan op brooddozen. Waar willen we onszelf gerepresenteerd zien?
Identiteit kan je niet vinden in platte commerciële televisie of in een popgroepje dat om de zoveel aantal jaren van personeel verandert. Identiteit is een sociale constructie die fluïde is met de jaren. Ik haal het voorbeeld van Michael Elliot Glatze aan, geboren in 1975 en stichter van Young Gay America. Na zijn studies aan het Darthmouth Collega in de jaren ’90 van vorige eeuw, zet hij zijnqueer-studies in de praktijk en wordt hij een hardleerse activist en journalist. Eerst in San Francisco waar hij regelmatig bijdragen levert voor het magazine XY. Hij is ook de auteur van een gids “XY Survival Guide – Everything you need to know about being young and gay”.
Met Young Gay America viert en promoot hij samen met zijn partner een “levensstijl”. Hij werd geapprecieerd voor zijn visie en voor zijn kritische columns. Maar na een breuk met zijn laatste mannelijke partner met wie hij tien jaar geleefd heeft, probeert hij verschillende religies zoals het boeddhisme, het mormonisme, de evangeliste leer en verwerpt hij de homoseksuele liefde. Vanaf 2011 publiceert hij verschillende open brieven waarin hij zelf zijn ‘perverse dwalingen’ veroordeelt. Dit verhaal kan je met verschillende ogen lezen. Ik onthoud het verhaal rond wat heet “de ware identiteit van de persoon.”
In zijn hoogdagen van zijn gay-activisme schrijft hij dat hij zichzelf nooit graag heeft gezien. Hij zegt later zelfs dat zijn gay-identiteit een vermomming was die tien jaren geduurd heeft. Het was haast als een modeverschijnsel. De valse ik tegenover de echte ik. Ik onthoud ook de commentaar van zijn hoofdredacteur Benoît Denizet-Lewis bij XY in The New York Times Magazine van 16 juni 2011: “Al vanaf een zeer jonge leeftijd, had hij (Michael Glatze) theorieën rond identiteit en seksualiteit uitgewerkt. Hij was enorm gefascineerd door de gay, de queer identiteit die hij op een bepaald moment ook heeft aangenomen maar die voor hem niet authentiek waren. Ik heb zijn seksualiteit altijd aangevoeld als een theorie, meer dan een realiteit.”
De grootste waarheid over jezelf kan nooit een theorie zijn. Je kan jezelf niet toepassen. Je kan alleen jezelf zijn. De queertheorie is en blijft een theorie die identiteit weliswaar bespreekbaar maakt maar die identiteit ook verwoest. Queer-theorie en queer-identiteit komt ook in verschillende lagen waarin mensen elkaar gaan uitsluiten zonder elkaar te kennen. Jezelf zijn is een universeel zijn. Daar heb je geen theorieën voor nodig. Kennis, ervaring, nuance, nieuwsgierigheid en leergierigheid kunnen helpen.
Ik heb geen idool en ik heb ook geen rolmodel. Als ik vandaag iemand zou moeten kiezen, dan is het wel professor Erika Vlieghe. Met veel bewondering kijk ik naar haar interviews en zij is altijd de enige die overal en altijd een mondmasker draagt. Een beter universeel en solidair rolmodel als symbool kan ik niet bedenken.