Zoeken

Is Jan er?

“Is hij naar Cuba geweest? Jan kwam toch langs? Ik dacht dat hij naar Cuba was geweest?”“Nou, niet dat ik weet.” "Bang, bang!" klinkt door de boxen, een Japanse cover van Nancy Sinatra's hit die werd gebruikt in de animatiefilm Minions, The rise of Gru. Ik kijk even op. Een man verdwijnt, een stel komt binnen en zet zich naast me. Ze zijn duidelijk op doorreis, als zwervers die rondtrekken en alle bagage achterlieten, enkel elkaar, dat is wat ze nodig hebben om te overleven. Ja, dat is mooi. Ze kunnen niet van elkaar afblijven en lachen hysterisch. Nu ja, dat gaat erover voor me. Ik merk ondertussen dat mijn batterij van m’n gehackte Mac bijna leeg is, een vervelend nevenverschijnsel van een update die ik via een omweg deed.  Een man staat in de deuropening van het café: "Is Jan er nog niet?”“Neen, die komt zaterdag.”“Terug uit Cuba?”“Nou hij is al langer terug hoor, maar komt pas maandag naar hier.” De bardame, een wat oudere fijngebouwde dame met Oosterse trekken, serveert het paar hun drank: zij een koffie met ijsblokjes, hij een echte koffie. Zij knikt “danke” en staat op, richting toilet, de hond blokkeert de weg. Ze streelt hem, en ook dat dier krijgt overdreven veel aandacht. Daarna stapt ze over hem. De man aan de deur, steekt zijn hoofd nog even binnen.“Nou, tot maandag dan!”“Tot dan!” Jan blijkt een bijzonder man te zijn hier in de buurt.  Als de vagebonddame terugkeert, neemt ze haar glas met koude koffie vast en vraagt ze extra ijsblokjes, “nicht genug kalt”, geeft ze aan. De hond blijft ongestoord in het middenpad liggen. Een man aan de toog vraagt:“Wat krijg je van me Sabine?"“Drie pilsjes, is negen euro.”"Alsjeblief, houd de rest maar.” “Wat ga je eten?”“Nou vissticks met frambozen.”"Nou, het klinkt lekker! Dou-oug!”“Ja, doei, tot Jan er is he.”“Ja, Jan, komt wel.” Een zeer ranke jongedame, die wat verder zit naast een druk op de laptop tokkelende jongeman, staat recht en komt naast haar staan. “Mams, gaat het met je?”“Ja hoor, ze zijn zo blij die hufter terug te zien. Dat is goed voor de klanten.”“Maar niet voor jou.”Ze zwijgt en gooit een euro in het mandje waarboven staat, zeuren kost hier 1 euro.“Tja, maar, het is paps, je weet hoe hij is, toch?”“Ja, ik weet het, hij heeft zijn goede kanten, hij is sociaal in het kwadraat, to social, zelfs voor mij. Toch, ik had ermee kunnen leven, als hij tenminste niet… Je weet wel.”“Ja, maar dat is Jan mam, zo is hij. En hij is een topvader, ik had nooit zoveel van de wereld geleerd zonder hem.”“Klopt, schat, klopt. Je hebt veel van hem geleerd.”Ze kijkt haar wat teleurgesteld aan.“Nou, geleerd hoe het niet moet he mams. Van jou heb ik weer andere dingen geleerd.”Ze krijgt een zuinige glimlach terug. De vriend van de dochter staat op.“Heb je nog een slaapplek voor hem?”“Ja, hoor, ik heb een dunne matras, die ik kan uitwerpen, van de Decathlon nog. Er hebben al meerdere mannen op geslapen, dus dat zal hem ook wel lukken.” knipoogt ze naar hem.“Ja, oké, ik ga dan maar.”“Is je verslag af?”“Ja hoor, ik ga nu naar mijn moeder.”“Oké, dan zie ik je morgen wel.”“Oké.” De hond die er ligt zucht. Hij kijkt naar het dier. Hij aarzelt. “Kom hier, dat ik jou ook nog even vastpak.” Terwijl ze naar hem beent. Zijn gezicht klaart op, ze knuffelen elkaar.“Ja, tot morgen of maandag, als Jan er is.““Ja, als hij er is.” De koffiemachine pruttelt. Het Duitse koppel zit op elkaars schoot. Mijn batterij is helemaal leeg. Tijd om te vertrekken en na te denken over wat ik nog ga corrigeren aan die stapels gedichten. Een à twee gedichten redigeren per dag is al genoeg, wanneer je nog meer ligt te prutsen aan nog meer van die diepe gedachten, loop je verloren, zeker hier met al die prikkels om je heen.  Net als Jan, wil je dan weg, en pas terugkomen als je er klaar mee bent. Ik stap op. Waneer ik op schrijfweekend ben in Alkmaar, is dit mijn favorite uitblaasplek. Het leeft er en ik mag ongestoord meeluisteren. "Wat ben ik je schuldig?” vraag ik aan de dochter van de bazin, het olijfje van de bar.“Een Fritz, een Klaroenblazer en een koffie met appelgebak, dat maakt dan 14,50.”“Met kaart.”Ik tik af. Voor me staat een spaarpot met daarop: tippers have better sex. Ik tast wat naar kleingeld in mijn vest en haal er vijftig cent uit.  “Dank je.”“Geen dank, ik doe het vooral voor die better sex”“Nou, dan ben je in elk geval niet de enige.” zegt ze plagend.Ik kijk verlegen weg. “Nou, tot ziens.”“Tot ziens.” Morgen kom ik terug. Misschien zie ik Jan ook eens. Hij doet me denken aan mijn vader, of toch aan de verhalen die ik over hem hoorde.       Ik, Bart Vermeer, verklaar dat deze tekst origineel is en ongepubliceerd.

Bart Vermeer
0 0

2050. België houdt op te bestaan.

  Laten we aannemen dat door ernstige stammentwisten Europa, Brussel verlaat. Het is veel rustiger in Straatsburg. Vlaanderen vervalt tot armoede. België houdt op te bestaan we worden ingelijfd bij de Nederlanders. Albert, Flip en de hele familie worden de deur uitgeschopt. Er wordt gezegd dat Fabiola in de meest armoedige omstandigheden moet overleven dat ze haar gehele hoedencollectie heeft moeten overhandigen aan de vrouw van Bdw. In de anders zo drukke straten is het stil, maar de stilte wordt nu en dan onderbroken door een knal. De heer Bourgeois trekt in het kleine huisje in het Brusselse park; het doet hem denken aan het platteland. Hij is dol op tuinieren. In wat ooit het parlement was, heeft zich een geitenboer gevestigd. Het toerisme is volledig stilgevallen en elk monument staat te verkommeren. De gevangenissen zitten vol. De situatie in Oost-Vlaanderen is minder gunstig, aangezien de haven van Antwerpen sterk is gegroeid en het vroegere landbouwgebied tussen Antwerpen en Gent bijna volledig is omgevormd tot een havenzone. Na het vertrek van de Europese instellingen uit Brussel is de haven de enige bron van inkomsten geworden en de laatste hoop voor de steeds armer wordende bevolking. Religieuze sekten hebben hier de overhand. Er wordt ergens een beeltenis van een heilige gezien in de vorm van een beschimmeld brood, wat leidt tot een golf van religieuze activiteit en daaropvolgende aanvallen door de oproerpolitie, met dagelijks doden tot gevolg. Er is een wirwar van torengebouwen gebouwd om de vele werknemers van de Antwerpse haven te huisvesten. Het nieuwe Europa was de stammentwisten beu en had er met harde hand een einde aan gemaakt. Er werden afspraken gemaakt met de heerser over de fermettes, BDW, hij mocht hij de baas spelen. Een andere groep opstandelingen, de racisten, werden levenslang opgesloten in Melkplas, waar ze drugs kregen  hun beweging doofde uit. Ondertussen werden er grote bals gegeven in de Parijse en Berlijnse salons. Heel Griekenland werd opgekocht, waar eeuwenoude spelen, zoals vroeger, werden voortgezet In de Parijse salons waren de Vlaamse mannen zeer populair, vooral bij de vrouwen die hun gespierde billen mateloos bewonderden. Ze waren de best betaalde lustmannen groep, hun jarenlange sporten hadden billen opgeleverd die de begerige ogen van velen trokken. Wanneer ze ouder werden, werden ze gedumpt in de fermettes. Na vertrek naar Straatsburg heeft LA TOUT EUROPE voornamelijk Parijs als bestemming gekozen. Dit plan werd decennia geleden in werking gesteld, waarbij het centrum van Parijs armenvrij werd gemaakt. Tijdens de eerste ronde van de Franse verkiezingen jaren geleden, op een warme zonnige dag, lag links in de zon en kwam niet opdagen om te stemmen. Bij terugkomst bleek Le Pen de tweede grootste politicus te zijn. Tijdens de tweede stemronde hadden ze de keuze tussen Chirac of Le Pen, waarbij conservatisme hoogtij vierde. Sarko is hiervan een uitvloeisel, dankzij die ene luie dag in de zon. De conservatieven hebben ervoor gezorgd, door hoge huurprijzen, dat alleen de zeer rijken nog in Parijs konden wonen, terwijl alles wat arm was naar de buitenwijken werd verdreven. Straatsburg werd het middelpunt tussen Berlijn en Parijs, terwijl Brussel snel vergeten werd in de hoofden van de twee sterkste landen van Europa, alsof Brussel nooit had bestaan. Traditioneel gezien is de regio Vlaanderen een belangrijke leverancier van varkens voor de Parijse tafels. De vele boerderijen in west-vlaanderen de regio dient als kweekplaats voor deze varkens. De West-Vlaamse regio is relatief welvarend. In 2050 zal Noord-België voornamelijk worden gedomineerd door de haven, en de eens drassige weiden tussen Gent en de Schelde zullen de enorme bevolking die afhankelijk is van de haven moeten opvangen. In datzelfde jaar zullen de babyboomers hun soms enorme fortuinen overdragen aan hun nakomelingen, wat zal leiden tot een nieuwe klasse in het noorden van België die zal werken in de bloeiende IT-industrie. Deze klasse zal worden bediend door de nazaten van diegenen die de trein van fortuin en kennis hebben gemist, en ze zullen worden ondergebracht in enorme wooncomplexen op het voormalige Waasland. Naast deze klasse zullen er ook arbeiders zijn die met beperkte contracten werken en slechts tijdelijk in deze steden zullen wonen. De dienstverlenende industrie zal de bevolking voeden, kleden en verzorgen. Van de voedselkeet die fastfood levert aan de havenarbeiders tot de eerste hulpdiensten en de koeriers van banken en bedrijven, ze zullen allemaal te vinden zijn in  megasteden. De verbinding tussen de gebieden zal worden verzorgd door de Schelde, die de ader zal zijn die de meanderende megasteden zal bevoorraden. In de oude steden van wat eens Vlaanderen heette, zal het verleden bewaard blijven. Sommigen zullen echter betreuren dat deze exclusieve historische gronden niet langer bewoond zullen worden door wat eens Vlamingen werden genoemd. Er zijn zelfs mensen die beweren dat veel bedienden van de nieuwe rijken oorspronkelijk Vlamingen waren. Als er geen inspanningen worden geleverd om deze bevolking te overtuigen van de hedendaagse cultuur en kunsten, zullen ontevreden en ontgoochelde bewoners van de megasteden teruggrijpen naar de eeuwenoude woorden van vertroosting. In 2050 zullen de eeuwenoude steden overspoeld worden door enorme golven, er zal geen oplossing meer zijn. In 2050 zullen de kusten worden overladen door een steeds groter wordende bevolking en zal er een beperking zijn van woongebieden. In Brugge stortte het ene huis na het andere in, de waterspiegel stond zo hoog dat het water tot in Brussel kwam. Vlaanderen spoelde weg... In de salons werd er verbaasd en verontwaardigd gereageerd op het bericht dat het eerste Europese handelshuis, dat in Brugge was gelegen, door het water was overspoeld. De dienst geschiedenis werd op het matje geroepen en er werd een commissie opgericht. Het idee om de verhoging van de waterspiegel tegen te gaan, werd verlaten. Alleen tussen Berlijn en Parijs werd een gigantische brug gebouwd waarop geleefd kon worden. Alles onder de brug werd ten prooi gegeven aan het water.. foto verf ed +++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ foto gallery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed/ https://www.2dehands.be/q/verf+ed+rooie+flikkers+amsterdam%3a+montaigue+de+quercy%2c+frankrijk/ +++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
83 0

Het wandeldoosje

Bent u een flaneur? Ik alleszins wel. Ook Willem Elsschot was een fervent stadswandelaar. Er is zelfs een boekje over verschenen: ‘U schijnt de stad niet goed te kennen?’ Hierin nemen de auteurs ons mee naar de steegjes, de etablissementen en de minder bekende plekken van Antwerpen waar hij graag vertoefde. Tijdens het flaneren is het immers een kunst om minder gekende paden te bewandelen. De edele kunst van het verdwalen, zeg maar. “Wandelen om te kijken en gezien te worden”, zegt mijn woordenboek over flaneren. Om dat laatste is het me niet te doen, wel om te kijken en te luisteren. Toch had een stadsgenote me onlangs gezien. Ik stond immers vrij onhandig op één been te balanceren. Niet omdat ik een flamingo wilde imiteren, maar er zat een steentje in mijn schoen. “Zit er een stjèj’e in?’, lachte ze me vrolijk toe in ons smakelijk dialect. Ik lachte graag terug. Twee straten verder veegde een man enkele verdwaalde steentjes op het voetpad terug richting oprit. Zoals de niet opgegeten koekjes die men na een feestje terug in de koekjesdoos steekt. Tijdens het verdere verloop van mijn flaneertocht moest ik plots denken aan een betreurenswaardig bericht in de krant. Het aantal mensen dat het werken moet staken wegens psychische vermoeidheid blijft maar stijgen. Misschien is het zoals een steentje in je schoen dat je echt niet weg krijgt. Het wandelen of functioneren wordt onmogelijk. Je zou schoen en al willen uittrappen, maar zelfs dat lukt niet. Toch is wandelen of flaneren - zonder steentje - een mogelijk hulpmiddel, zeggen kenners. Zoals men naar de kust moet voor de gezonde lucht, zo is een wandeling aan de hand van Elsschot iets dat de dokter kan voorschrijven. ‘Minstens vijf keer flaneren in Antwerpen, meermaals per jaar innemen’, staat er dan op het wandeldoosje.

Rudi Lavreysen
16 1

Hoekjesmensen

Het aantal gelegenheden waar je nog vrij mag gaan zitten, daalt net zo sterk als de inhoud van een verfrissend glas op een snikhete zomerdag. In de meeste theaterzalen moest je al een stoel reserveren, maar nu heb je ook in de bioscoop prijs. Je boekt vooraf een zetel, waardoor de kans bestaat dat je naast een megagrote fan van megagrote popcornbakken zit. Ook in restaurants kan je beter vooraf reserveren of het is kin kloppen. Maar de kans bestaat dat ze je een tafeltje aanwijzen naast een uitgelaten groep feestvierders. Niets tegen feestvierders, maar als je zelf niet in de groep zit, voel je je als de belastingcontroleur die op een bedrijfsfeestje van de aandeelhouders van Google binnenkomt. Enkel in de kerk en in het café mag je nog vrij gaan zitten. Alhoewel, daar heb je ook charels die altijd op dezelfde kruk willen zitten en die je vies aankijken als je hun zogenaamde vaste plek inneemt. Daarom waren we content toen we in een theaterzaal voor een concert van een Belgische band met de naam van een Engelse voetbalclub vrij onze plek mochten kiezen. Nu moet u weten dat mijn vrouw en ik nogal hoekjesmensen zijn. We zitten graag op het uiteinde van een rij. Het nadeel is dat je telkens moet rechtstaan als er iemand passeert. Bij ons moest letterlijk iedereen passeren want we waren ontiegelijk vroeg om zeker te zijn van ons hoekje. Het eerste koppel excuseerde zich. Omdat ik goed geluimd was zei ik ‘Geen probleem. Wij zitten graag op het hoekje’. Achteraf bekeken inderdaad een onnozele uitspraak. Bij het tweede gezelschap meende ik dat te herhalen, maar de persoon naast me gaf me een veelzeggende blik van ‘Ik ken je, nu ga je dat opnieuw zeggen’, waarna ik ‘Geen probleem’ zei en vriendelijk lachte.

Rudi Lavreysen
28 3

Dansend naar de maan

‘I wanna thank you for letting me be myself again.’  Het meisje op de dansvloer zingt keihard met Sly & The Family Stone mee. Ze zwaait en maait wild met haar armen om haar heen en gaat helemaal in het nummer op. Joost slaat haar vanaf een afstand gade. Hij besluit nog een biertje te gaan halen. Als hij langs de dansvloer loopt pakt het meisje zijn arm vast. ‘Ik ken jou. Jij hebt toch ook in Octavia gezeten?’ Joost kijkt verlegen naar de grond. Ze trekt hem de dansvloer op. ‘Je moet dansen. Dat is heel goed voor je.’ Wat onwennig imiteert hij haar dansbewegingen. Ze brengt haar mond bij zijn oor. Hij voelt haar warme adem. ‘Ik was destijds verliefd op je. Wist je dat? Of misschien wilde ik gewoon graag verliefd zijn om in ieder geval iets te voelen. Begrijp je?’ Ze zingt weer luidkeels mee. ‘Looking at the devil, grinning at his gun.’ Hij vraagt of ze ook een biertje wil. Ze knikt. Joost loopt naar de bar en bestelt twee biertjes. Als hij terug loopt met de glazen ziet hij dat ze bij een tafeltje is gaan zitten. Hij zet het biertje voor haar neer. Ze drinkt het met gulzige teugen op. Vervolgens klopt ze op de lege stoel naast haar. ‘Kom even bij me zitten.’ Als hij naast haar gaat zitten legt ze haar hoofd op zijn schouder. Zijn lichaam verstijft. Hij probeert te ontspannen. ‘Gaat het nu goed met jou?’ Hij knikt. ‘Met jou ook?’ Ze lacht. ‘Als ik maar blijf dansen dan gaat alles goed.’ Ze trekt hem overeind. Voor het eerst in lange tijd heeft Joost weer het gevoel dat hij leeft.      

Elle Hart
18 2