Zoeken

De mens

Ik ben een mens.  Ik ben voorbestemd voor pikvorken en brandstapels, voor bestormingen en guillotines - voor de opstand.  Ik ben een mens. Mijn naam is homo sapiens, ik ben de jongste telg uit de familie van de hominiden. 300.000 jaar geleden keerde ik me tegen mijn naasten. Mijn broertje de neanderthaler sloeg ik de schedel in. Ik nam zijn vrouw en schoot mijn zaad tussen haar benen. Ze baarde mij bastaarden. Ik groepeerde ze in roedels, en ging er andere diersoorten mee te lijf. Als mieren stortten we ons op prooien die vele malen groter waren. Uit hun beenderen maakten we huizen, uit hun pels sneden we een tweede huid, een harnas tegen de elementen. Als we het ene beest hadden uitgeroeid, vergrepen we ons aan het andere. Zo trokken we over de aardkorst, al plunderend en moordend. Hele gebieden vraten we kaal. Wouden en moerassen verdwenen onder steden en monumenten, opgetrokken uit de ingewanden van de aarde. Zulks noemt men vooruitgang Ik ben een mens.  Ik ben geketend aan de aarde, en gedoemd om mezelf te bevrijden, om aan mijn kettingen te knagen tot de zon dooft en het stof over mijn botten dwarrelt. De vrijheid is mijn vloek.Waag het niet om dat verlangen te doven, om het te temmen en te kooien - want ik ben een mens. Denk niet dat ik tegen God rebelleer. God is integendeel een deel van mijn opstand. Hij is mijn handlanger. Hij bestaat echt, ik heb hem tenslotte zelf gecreëerd. Ik weefde zijn beeld uit het spinrag van mijn fantasie en plaatste hem boven de aarde, boven zijn bewoners en boven mezelf. Hij is de hoeder van mijn vrijheid, de maatgever van de kosmos - mijn kosmos. Hij is de bodyguard van mijn rechten: het recht op vrijheid, het recht op controle, het recht om andere dieren te martelen, te wurgen en verscheuren. Ik ben groter dan God, want Hij is geschapen naar mijn beeld - het beeld van een mens. Ik ben een mens. Ik spreek het uit met walging. Soms wil ik vluchten van mijn soortgenoten, van de andere mensen: van hun kreten en hun zuchtjes, van hun arrogantie en hun plunderzucht. Dan trek ik naar een van die stukjes natuur, ingekapseld in minuscule reservaten, zoals die ook bestaan voor overwonnen volkeren. Dan ga ik onder een wilg zitten, met een bries die door mijn haren waait en de zon die in mijn nekvel bijt. Maar zelfs daar ontkom ik niet aan de zweetgeur van mijn medemensen en het snerpende gegil van hun larven. En ik graaf een hol. Ik sluit me op. Diep onder de wortels van de wilg. De geuren van aarde, wortels en wormen zijn m’n enige metgezellen. De mensen zijn zedig afwezig, ver weg op de wandelpaden die door het woud lopen.Uiteindelijk ruik ik niets - niets dan mijn eigen zweet en mijn eigen zure adem die weerkaatst tegen de wanden van mijn grot.Niets dan mezelf. Een mens. Pieter Van der Schoot  

Pieter Van der Schoot
0 0

Mensen zijn koeien

Mensen zijn dieren. Ze eten, drinken en schijten. Ze paren, slapen en worden brakend wakker. Ze komen ter aarde met een schreeuw en verlaten haar met een zucht. En tussen al dat zuchten en kreunen spookt één vraag door hun hoofd: Wat maakt ons nu zo anders dan die andere beesten? Onze verwantschap met apen is welbekend. Minder bekend is dat de homo sapiens ook een stevige dosis runder-DNA met zich meezeult. Dat verhaal begon zo’n 8.000 jaar geleden in het Tweestromenland, toen een eenzame boer meer tijd doorbracht met zijn veestapel dan met zijn door baren en zwoegen afgepeigerde vrouw.  De boer had last van hoofdpijn, zuchtte de hele dag door, verloor zichzelf in gepeins en zinloze, onpraktische vraagstukken. Ten einde raad begaf hij zich naar de plaatselijke medicijnman die een harde diagnose stelde. De boer leed aan een ongeneselijke, chronische aandoening: verveling. Verveling is geen beschavingsziekte, verzekerde de medicijnman. De mens is van nature een verveeld diertje. Hoogstens kan men zeggen dat de verschijningsvormen van deze zielsaandoening erger werden toen de mens - deze bizarre, tweevoetige, naakte aap - zijn nomadische bestaan inruilde voor een bestaan als landbouwer. Hoe meer mensen zich onderwierpen aan bureaucratieën en priesterklassen, hoe meer zij hun leven insnoerden met rituelen en taboes, hoe sterker de aandrang werd om zich te verliezen in allerhande uitspattingen. Dat gold ook voor onze boer, die snel na de diagnose tot de conclusie kwam dat geen exces buitenissiger is dan je geërecteerde lid in plaatsen steken waar die anatomisch niet tot hun recht komen, zoals de schacht van een gedomesticeerde oeros. Zo geschiedde dat 8 millennia geleden een geslacht van koemensen ontstond, dat zich vanuit Mesopotamië over de hele aardkorst verspreidde. Die theorie is minder vergezocht dan ze lijkt. Veel gedragingen van moderne mensen verraden hun zoöfiele oorsprong. Zo is copulatie met melkvee een goed gedocumenteerd ontgroeningsritueel bij West-Vlaamse tienerjongens. Ook wie de dagdagelijkse routines van de moderne mens grondig bestudeert ziet meer gelijkenissen dan hem lief is.  Ondanks hun zelfverklaarde trouw aan idealen als individualisme, zelfontplooiing en ‘empowerment’, bewegen de meeste specimen van de menselijke soort nog steeds in kudden. Vijf dagen per week laten ze zich leegmelken in shiften van acht uur. Daarna trekken ze stalwaarts in veewagens met achteruitrijcamera en adaptive cruise control. Op de openbare weg veroorzaken ze zo’n opstoppingen dat ze volledig opgedraaid thuiskomen in hun hoogtechnologische stallen met vloerverwarming, digitale tv en wifi.  Koemensen verkeren in een staat van permanente haast, wat hen ongetwijfeld erg menselijk maakt. Enkel als hun kalfjes liggen te maffen nemen ze tijd voor zogeheten ‘quality time’. Dit ritueel verloopt steeds in hetzelfde stramien. De stier bestijgt zijn koe, die ogenblikkelijk ten prooi valt aan verveling. Deze drie minuten durende fase geeft het vrouwtje de gelegenheid om de gebeurtenissen van het voorbije etmaal te herkauwen en plannen te maken voor de volgende dag. Na afloop stort het mannetje zijn zaad tussen de poten van zijn wijfje en valt snurkend in slaap. Soms leidt deze poging tot intimiteit tot de inseminatie van het koemenswijfje. Meestal echter sterft het stierenzaad een roemloze dood op de venusheuvel van het vrouwtje. Koemensen zijn rijk, gezond en weldoorvoed, maar vergis je niet: Hun bestaan is levensgevaarlijk. Velen sterven van verveling. Sommigen komen in opstand – al weten ze niet tegen wie. Ze worden opgejut door een influencer die in hun lusteloosheid een nieuw verdienmodel ziet. Ze breken hun stal af en schijten waar ze staan. Geconfronteerd met hun eigen afval verwijten ze ‘de wetenschap’ en ‘de overheid’ dat die nog steeds geen tovertruc hebben om hun stront te doen opgaan in het ijle of op z'n minst te voorzien van een vleugje lavendelgeur.  Nochtans is de koemens vrij en ongeketend. De poort staat wagenwijd open. Wie de stal wil verlaten moet enkel nog een gracht overspringen. Koemensen hebben echter stramme knieën. Een leven lang ter plaatse trappelen heeft hun gewrichten aangetast. Zelfs voor de sprong naar de vrijheid roepen ze de hulp in van wetenschap en overheid. De kuddedieren blijven dan ook liever waar ze zijn: in hun luxestallen met vloerverwarming, digitale tv, wifi en de ammoniakgeur van zelfgebakken lucht.  Pieter Van der Schoot

Pieter Van der Schoot
32 1

Niet zonder natte voeten

Om zeven uur zondagochtend rinkelt de wekker mij wakker. Op een normale werkdag zou ik nog minstens twee keer snoozen maar nu spring ik opgewekt uit bed. Ik ga met mijn vader naar de grote Noordelijke waterplas, die tijdens mijn jeugd mijn thuis was. Ik huppel van de trap, zet koffie en maak mij klaar. De weersvoorspellingen zien er goed uit maar als rasechte zeemeermin, weet ik dat die niet altijd betrouwbaar zijn. Ik vul mijn rugzak alsof ik op trektocht door de Zwitserse Alpen vertrek: een trui, een regenjas, een sjaal maar ook een zonnebril, een pet en een strandlaken prop ik erin. En niet te vergeten, een extra paar sokken, want al sinds ik pas kon lopen hou ik ervan om tikkertje te spelen met de golven. De trein richting kust zit goed vol. Een jongen met kort blond haar, ik schat hem een jaar of vijf, zingt luid en stampt wild met zijn voetjes op de grond. “Zijn we er bijna, mama?”Vanbinnen voel ik mij even vurig als die kleine jommekeskop, zo zag ik er vroeger ook uit trouwens. Als tweeëndertigjarige blijf ik op mijn stoel zitten. Ik wieg mijn voeten zachtjes heen en weer. De trein vertraagt, met piepende remmen houdt hij halt aan het perron van Diksmuide. Het wiegen van mijn voeten versnelt, nog drie stops. Zee in zicht. In het station van De Panne word ik opgepikt door mijn vader. We cruisen richting strand en halen herinneringen op.Over die keer dat we samen iets voor middernacht langs de waterlijn wandelden, naar elkaar keken met een blik van: “Als jij het doet, doe ik het ook” en vijf minuten later met vuurwerkknallen boven ons hoofd in het lauwe water zwommen met de sterren als enige toeschouwers.Over die keer dat ik als achtjarige per se nog een keer het sop in wou en hij snel achter mij aan liep, zijn bril vergat uit te doen en die verloor in het water. Liever zijn bril kwijt, dan mij.Over die keer dat we samen over het strand huppelden tijdens een zandstorm, en onze ogen pijn deden van het opwaaiende zand en dat we vervolgens de zandkorrels van tussen onze tanden wegspoelden met een warme chocolademelk.Over die keer dat ik als twaalfjarige met hem meezwom naar het diepe, met mijn reddingsboei naast mij kon mij niets overkomen. Vandaag zijn we hier enkel om te wandelen. Hoe graag ik het ook wil, mijn dialysekatheter verbiedt het mij om te zwemmen. Al twee en een half jaar heb ik het zoute zeewater niet meer geproefd, de speelsheid niet meer gevoeld. Maar voor mij geen zeebezoek zonder natte voeten. We trekken onze schoenen uit en lopen in de richting van de horizon het water in. Ik gil de koude uit mijn enkels. De schelpen prikken in de onderkant van mijn voeten, net zoals het leven. Op de tippen van mijn tenen trappel ik verder. Dat ben ik gewoon. Mijn innerlijke kind dwingt me om te flirten met de grenzen van het drooghouden van mijn broek, zoals ik als dialysepatiënt ook geregeld flirt met de grenzen van mijn energie. “Allé kom!” roept mijn vader plagerig. “Waar blijf je?” Hij lijkt te vergeten dat hij met zijn lange benen meer speling heeft dan ik. Vroeger wandelde ik ook steeds in lichte looppas naast hem. Hij heeft de gave om mij met weinig woorden over mijn grenzen heen te helpen. Ik ga naast hem staan en voel hoe de opgerolde randen van mijn broek nat worden. Hij ziet het. “Je bent het nog niet verleerd” zegt hij gniffelend.We nemen een selfie. De arm die hij nu om mij heen slaat doet evenveel deugd als die warme chocolademelk. We keren terug naar het strand, ik volg hem door mijn passen in zijn voetafdrukken op het natte zand te mikken. Het vraagt enige lenigheid. Ik laat me in het zand vallen en tuur naar de opspattende golven. Ooit zwemmen we hier weer samen. Hier komen we later mijn nieuwe nier dopen, dat heb ik mezelf beloofd. De zee maakt mij zacht vanbinnen. Ik denk aan mijn moeder, die er niet meer is. Met haar woonde ik hier. Ook zij hield van de zee. Wij hielden van de zee en vooral van natte voeten.Mijn vader zit naast mij. Samen kijken we naar het eb, die de herinneringen die we vandaag hebben gemaakt, mee-ebt naar het diepe. Het water mengt ze met alle voorgaande. De zee is de lijm die voor mij alle bijzondere momenten goed samenhoudt.Een zwerm meeuwen landt op het woelige water, ze dobberen langzaam verder, op en neer, vooruit en achteruit maar steeds in de juiste richting. Net zoals ik.

Irina Schrijft
23 2

Kleurenwaaier

Ik kocht een pakje stiften. Hoewel ik eerder natuurlijke materialen boven synthetische verkies. Omdat de pigmenten in verf of potloden zich beter mengen tot alle kleuren die ik maar wil. Met stiften is nuance in kleur moeilijk aan te brengen.Het gemak van stiften is dat ieder kleur zich op een wit blad laat zetten zoals je het verwacht. Zonder enige moeite. Daarom zijn stiften bij kinderen zo geliefd. Of bij diegene die ze voor hen koopt. Het vraagt geen uitleg, zorgt niet voor potloodslijpsel en is ondertussen ook uitwasbaar. Een setje met de vier basiskleuren is voldoende om de hele wereld in te kleuren. Gele stift voor de zon, groen voor het gras, rood voor de bloemen en blauw voor de witte wolken. En het mensje op de tekening kleur je gewoon niet in. Want die is toch wit. Dankzij de passie van mijn vader voor het kleurpotlood leerde ik er als kind mee omgaan. Mits de juiste techniek kan je de kleuren van het kleurpotlood goed mengen. Met veel geduld en een geoefend oog in het kijken. ‘Tekenen en kleuren doe je met je ogen’, was zijn raadselachtige uitleg die hij poogde te verduidelijken met, ‘Tien keer kijken en één keer tekenen’. Nu ik groot ben besef ik dat ik toen leerde kijken zonder oordeel. Reflecteren met een open kijk. Wolken zijn niet wit maar grijs, blauw en geel. Verf mengt makkelijker maar ook daar is een bepaalde aanpak vereist om het gewenste kleur te bekomen. Het geheim zit in het beginnen met het lichtste kleur. Door druppelsgewijs het donkere kleur toe te voegen kom je al snel tot een prachtig pallet. Omgekeerd is moeilijker. Want om een donker kleur lichter te maken heb je veel wit nodig. Heel veel. Waardoor mijn potje witte plakkaatverf altijd als eerste leeg was. Als jongvolwassene leerde ik dat kleuren mengen net als kleur bekennen is. Vertrek je van een ongekleurd blad dan kan je met een open kijk alle kleuren toevoegen die je wil. Beetje bij beetje. Met oog voor de nuance die ontstaat door het toevoegen van pigment. Ook vooruit denken terwijl je kleur toevoegt is belangrijk om het gewenste resultaat te bekomen.In alle geval is tijdig stoppen de kunst. Een stap te ver kan gevolgen hebben. Net als de gevolgen van een ongenuanceerde donkere mening. Die vraagt heel veel zachte kleuren om tot de juiste nuance te komen. Meer dan één potje witte plakkaatverf. De liefde voor kleuren zit ons in de genen. En ook dochterlief heeft er oog voor. Als peuter mocht ze op school met één kleur waterverf een dégradé tot ver buiten de randen schilderen. Later kon ze met twee kleuren of drie experimenteren. Nu zoekt ze de juiste intensiteit binnen een veelheid van kleuren die haar niet vreemd zijn.De wereld rondom haar is zo divers gekleurd als het palet aan potloden dat ze heeft. Een gekleurde school, blanke pieten en stoere mieten. Roze jongens en blauwe meisjes. De verschillende mengvormen van ouders die kinderen kunnen hebben zijn voor haar evident. Het zit allemaal in de brede kleurenwaaier van de regenboog rond haar wereld. Tot ze deze week uit het paradijs viel. En ontdekte dat het hier op aarde niet zo rooskleurig is. Dat grote mensen nog steeds moeite hebben met het mengen van kleur. Dat iemand zwart maken heel gemakkelijk gaat. Vooral als je het zelf niet bent. Dat een regenboog toch niet tot het universum behoort. En zijn kleuren niet tot aan de andere kant van de wereldbol reiken. Ze bemerkte dat ze tussen haar honderden kleuren nog enkele tinten miste. De belangrijkste om aan haar tekening van de mensheid te kunnen beginnen. Ik kocht dus een pakje huidskleurstiften. En vroeg me af of de wereld wél gekleurd zou zijn waren we allemaal kind gebleven. Kinderen die een grote doos kleurpotloden hadden gekregen in plaats van het set vierkleurige stiften.

ZINinZICHT.
1 1

Kom op met die proharmonica, maar misschien volgende week pas

Ze had het kunnen weten. Dat het maandenlang reikhalzend uitkijken naar twee weken vakantie in het prachtige Italië, een voorbode voor deze post-vakantie-depressie zou zijn. Waarom bestaat daar in godsnaam geen naam voor? En maar zoeken op Google naar een verklaring voor het fenomeen. Toch moet ze zich neerleggen bij het feit dat haar gevoel geen officiële erkenning krijgt. Tuurlijk hebben nog mensen daar last van, weet ze, maar ze wil het zwart op wit door iemand anders gedefinieerd zien, want dan bestaat het echt, toch? Anderzijds, weet ze ook, zou een DSM-diagnose ook slechts een illusie van begrip teweegbrengen. Het weekje Toscane en het weekje Elba waren fantastisch. Geen verantwoordelijkheden. Er was uiteraard wel de dagelijkse routine, maar deze keer tenminste tussen de bloeiende oleanders met zicht op baaien met helderblauw water. Ze was weg van het besef dat op reis zijn zoveel leuker is dan de alledaagse beslommeringen. Ze zat er in het moment, zonder verleden, zonder toekomst. Het Colombus-gevoel van nieuwe plaatsen en mensen te ontdekken, de wanderlust, brachten haar in vervoering. Ze zag hoe ontspannen de mensen die hier leven eruit zien, op deze plek waar de zon de geest verwarmt, dieppaarse bougainvilleas de oude steegjes omarmen en zelfs vervallen gebouwen kunst en schoonheid ademen. Beleefde ze dit zo intens doordat het een jaar was geweest van isolatie en beperking van vrijheid? Hoe zou Napoleon het eigenlijk ervaren hebben, het ballingschap op dit mooie eilandje, vroeg ze zich verder af. Ze waande zich even een wereldheerseres in ballingschap op dit geweldige eiland. De mokerslag bij thuiskomst is hard. Het brengt haar op haar knieën. Als (onder)weg zijn helpt om je beter te voelen, bedenkt ze zich de tweede dag na thuiskomt, waarom kan je dan geen eeuwige wereldreiziger zijn? Maar zo is het ons niet aangeleerd. Nee, we zijn honkvast en we go back to the usual business. Haar brein lijkt ontstoken, de etter onzichtbaar maar drukkend tegen haar hersenpan. Ze kan grijpen naar de pillen. Ze weet dat minstens tien percent van de mensen het neemt. Om toch maar in deze opgedragen ratrace te kunnen blijven lopen. Ze had het ook nodig gehad. Maar nu wil ze koste wat kost de bittere pil slikken, en kiest ze ervoor om haar even goed rot te voelen. Even niet ‘yes, we can’. Even ‘nee nu lukt het niet’. Ze kruipt het bed in en voelt hoe belabberd ze zich voelt. Hoe rot het is om dit rotjaar te verwerken, om afscheid te nemen van illusies, te voelen hoe ze een moeilijke beslissing heeft genomen, hoe dingen werden opgelegd wat ze niet wilde. Ze zit het even uit, dat lastige voel. Ze kan volgende week nog altijd naar die antidepressiva grijpen. Maar dan gaat ze ze wel ‘proharmonica’ noemen. Waarom krijgen sommige woorden ook zo’n negatieve connotaties: 'antidepressiva' - om depressief van te worden.  Ze beslist dan om – na een onbepaalde maar te lange tijd doelloos te 'zijn' – foto’s te kijken, van de mooie beelden, waar iedereen lacht, op plaatsen die ze nu enkel in haar gonzende grijze hersenmassa kan terug oproepen. Dat helpt. Dankbaar zijn voor die mooie tijd. Dat helpt. Net als de wetenschap dat ook dit gevoel, weer overgaat. Ook zonder pillen. Been there, done that. https://ikbinnenstebuiten.wordpress.com/2021/09/14/kom-op-met-die-proharmonica-maar-misschien-volgende-week-pas/  

CasaSara
0 0

De waanzin uitzitten

Mijn zwijgzaamheid wil wel eens breken. En dan loopt het over, al het geklasseerde in de categorie ‘het heeft geen zin’. Het barst en gutst eruit, als een ongeplande schreeuw. Ik kan er nooit lang van genieten, van dat stromen, daar de kater van twijfel zo snel volgt. Om nog niet te spreken van die immer roterende empathie. Alle kanten zijn altijd zichtbaar, zelfs in de duivel huist een innerlijk kind. Grensoverschrijdend mededogen sust mijn opstandigheid. Ik weet en aanvaard dat werkelijk alles mag zijn, zelfs de waanzin, en oefen in het observeren zonder oordeel. Maar laten we eerlijk zijn: ik ben een mens.Ingebonden door mijn menselijkheid, een te nauw zittend pak, zoek ik naar een comfortabele houding. Ik streef naar een leven dat niet teveel schraapt en schuurt, manoeuvrerend omheen de toxiciteit die aan mijn voeten ligt uitgestald. Ik relativeer de conventies die aan mij bleven kleven en klamp me vast aan de keuzevrijheid die steeds magerder lijkt te worden. Dit alles gekaderd door een sterke hang naar logica, bevestigd door het gevoelsmatig kompas.Ik heb dat extra zetje gekregen, en nu ben ik de hoop op tijdig inzicht verloren. De hoop dat we onze kar zullen keren. De ijdele hoop dat er gewezen zal worden op de vele hiaten en contradicties in het verhaal waarin we onszelf aan het verliezen zijn. Als we zouden inzien hoe onlogisch het plot aan elkaar hangt, dan zouden we onze strategie veranderen. En de als verantwoordelijkheid vermomde onrechtvaardigheid ontmaskeren. Maar ik vrees dat er niets anders op zit dan dieper te gaan in het absurde verhaal dat zich zo bruut doorheen de collectieve geest aan het ploegen is. Die geest ondergaat dat ook zo ongelofelijk gewillig. Verbijsterd aanschouw ik het gebrek aan kritische reflectie en zelfvertrouwen. Ik wist wel dat het gros onder ons te kampen heeft met wankele eigenliefde, maar het is erger gesteld dan ik me kon inbeelden.Vandaag zijn er geen feiten, enkel meningen. En die worden verwacht ergens op gestoeld te zijn. Wat dacht je van ervaring, intuïtie en logische redenering? Voeg daar nog een flinke kwak zelfvertrouwen aan toe, om het geheel te binden. Uiteraard steeds begeleidt met een gezonde dosis zelfreflectie. En niet te vergeten: de intentie om goed te doen. Wat mij betreft de perfecte cocktail als booster tegen pandemische verschijnselen.Waar is het vertrouwen in onze weerbaarheid naartoe? In de natuurlijke weerstand en intelligentie van het lichaam? Een omstreden substantie moet kost wat kost ingespoten worden, anders volgen er sancties. Deze dwingende aanpak is aan geen onderbouwde logica te koppelen. Diegenen die hierop durven wijzen, worden monddood gemaakt. Neem de mondmaskers uit het straatbeeld en de kans is groot dat de actief ingeprente dreiging vervaagt. Dat je stilaan vergeet dat er iets is om angst voor te hebben. Een probleem dat zichzelf oplost, als het ware. Maar dat lijkt niet te mogen gebeuren. De angst wordt levendig gehouden. Voorlopig toch nog. Deze strategie zal uiteindelijk wel eens op haar laatste benen lopen en transformeren. In welke vorm dat zal zijn, hangt van ons af. Ondertussen moeten wij, zij die inzien dat er onrecht en onwetendheid aan het geschieden is, de waanzin uitzitten.https://www.karoliendeman.com/.../9/10/de-waanzin-uitzitten‘Blocked’ - zelfportret met acrylverf op doek - 120x120cm

KarolienDeman
44 1

Een tijd van afscheid nemen

Loslaten, denk ik dan. Ontspannen in het vertrouwen dat alles goed is zoals het is, luidt mijn mantra. Een donzige relativerende laag die het gehuil om verlies dempt. Onder het oppervlak voel ik weerstand tegen de steeds groter wordende afstand tussen mij en diegenen die mij al zo lang dierbaar zijn. Ik overweeg om bruggen te bouwen met woorden. Dat deed ik tot nu toe elke keer, als het water gevaarlijk woelig werd. Of juist doodstil. Mijn woorden zouden ontspruiten uit een integere bron. Zorgvuldig gekozen en gericht op niets anders dan verbinding. Ik wil de scheuren dichten. Geruststellen. Mezelf nader verklaren. Veronderstellingen en gedachten onschadelijk maken. Maar ik bespaar mezelf de moeite, want ik voel dat er geen ingang is voor mijn woorden. Ik sta voor een deur die ik nog nooit eerder had opgemerkt. Ze is op slot en het lijkt me vermoeiend om er doorheen te roepen. Ik kan niet anders dan machteloos toekijken hoe we uit elkaar drijven. Ik wijd het deels aan slopende ervaringen die de fundamenten van mijn huidige overtuigingen vormen. Het leed uit het verleden, dat de inspiratie van vandaag blijkt te zijn. En aan het feit dat ik mijn intuïtie en authenticiteit niet wil verloochen. Ergens onderweg zijn onze wegen gesplitst. Jarenlang bleven we binnen gehoorafstand. Maar nu de bodem uit alle vanzelfsprekendheden valt, merken we plots dat we elk ergens anders staan. Er rest niets dan een stilte die ruist als de gesprekken die ik nooit zal voeren. En het is groter dan slechts een meningsverschil. Men meent dat er levens op het spel staan. Het overlevingsmechanisme raadpleegt haar trukendoos. De wil om te leven wint het van jarenlange vriendschap. Of is het eerder de angst die alles opeist? Hoe dan ook, in het duister maken we rare sprongen. Ik probeer het botsen te vermijden en mijn gemoed licht te houden. Al flikkert het wel eens, dat sta ik mezelf toe. Ik geef mijn menselijkheid speling. Zo ontsnapt er mij wel eens een cynische uitlating wanneer ik het nieuwe regime door een speaker hoor schallen. Iedere dag worden we herinnerd aan onze zwakheid en de daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheid om onszelf en anderen te beschermen. Het is triest om te zien dat goedhartigen zichzelf isoleren in de veronderstelling daarmee iets positief aan het collectief bij te dragen. Het tot vervelends toe herhaalde advies om afstand te houden, heeft zich intussen in veel relaties gemanifesteerd. Ik zie het overal rondom mij. Dit is een tijd waarin banden worden verbroken. Maar er is ook die andere kant. Het loslaten schept ruimte, maakt de dingen lichter. Trekt nieuwe, misschien meer gezonde en stimulerende, connecties aan. We schudden alles dat we ontgroeid zijn van ons af. En stappen gewapend met zelfvertrouwen en levenslessen een andere wereld in. In de praktijk gaat het natuurlijk niet zo vlot zoals ik het hier laat klinken. Er komen veel uitdagingen bij kijken. Waarschijnlijk ook momenten van absolute wanhoop. Maar dat is waar het in essentie op neerkomt. Bovendien, om helemaal waterdicht met spiritueel positivisme af te sluiten (you know me), is verlies slechts een illusie, daar alles altijd onlosmakelijk verbonden is met elkaar. Eén van de waarheden waarmee ik mijn onrust verzacht.

KarolienDeman
5 0

Bedenkingen na kambo

Voor we vertrekken, vertrouwen we de inhoud van zeven kleine emmertjes toe aan het groen. Solidair grijp ik er twee vast en giet de knalgele vloeistof tussen de struiken, er goed op lettend geen spatje op mij te krijgen. Mijn ogen staan dik en ik rammel van de honger. Ik ben blij dat het achter de rug is en ga ervan uit dat ik mezelf een plezier gedaan heb door dit te ondergaan. Iedereen was hier met dezelfde intentie, al werd deze op verschillende manieren verwoord. Allemaal streven we ernaar om zo weinig mogelijk gebukt te gaan onder onze eigen gedachten, gevoelens, acties en bijbehorende kwalen. Het is des mens om op zoek te gaan naar een levenswijze of -houding die een minimum aan weerstand en leed met zich meebrengt. En soms, zo heb ik zelf ondervonden, moet het eerst erger worden alvorens het kan beteren. Eens flink lijden kan wonderen doen. We hebben net een Kambo ceremonie achter de rug. Bij ieder van ons werden er kleine brandwondjes op de bovenarm gemaakt om er vervolgens het gif van de Phyllomedusa bicolor, een kikker uit Brazilië, in te laten smeren. Dit is een oeroud medicinaal ritueel. Een mix van nieuwsgierigheid, wanhoop en de eeuwige drang om mezelf te verbeteren, had mij hiertoe aangezet. De weken na zo’n behandeling heb je beduidend meer energie en focus. Zo heb ik het ook ervaren, want het is de vierde keer dat ik dit doe. De eerste drie keer volgden kort na elkaar op, met telkens een maand ertussen, dat schijnt het meest efficiënt te zijn. Nadien kun je eventueel jaarlijks een onderhoudsbehandeling doen. Kambo werkt in de meeste gevallen niet psychoactief en is voornamelijk een fysieke booster. Het is een ongemakkelijk reinigingsritueel dat nog lang blijft doorwerken. In het midden van het proces neem ik me voor dat dit werkelijk de allerlaatste keer is. Dat voornemen had ik elke keer al. Het is best heftig. Maar om de één of andere reden blijf ik terugkomen. Wanneer het gif mijn lichaam penetreert, schreeuwt het moord en brand. Dat ik mijn gal eruit kots deert mij niet zo. Maar de obligate glazen lauw water die mij herhaaldelijk worden aangereikt, lokken innerlijke vloeksalvo’s uit. “No way, het kan er echt niet meer bij!” jammert mijn brein vanuit haar donkere kamer. In de linker hemisfeer zet ik een knopje uit dat alles stil maakt en ervoor zorgt dat ik ondanks de immense weerstand elk nieuw glas met grote teugen ledig. Ik ben hierin getraind. Een kunstje dat nog stamt uit de tijd dat men mij gebood om liters van één of andere toxische vloeistof te drinken voorafgaand aan een inwendig onderzoek. Heeft die onzin toch iets opgeleverd. Bijgestaan door het cynisme dat me sinds enkele weken achtervolgt, bekijk ik het tafereel van bovenuit. Wat zijn we toch een bende meelijwekkende, eeuwig met zichzelf worstelende Westerlingen. Alsmaar zoekend naar manieren om de levenspijn te verzachten. En het bewustzijn te vergroten. Groeien met horten en stoten, om dan later onszelf op de borst te kloppen en achterom te kijken naar de sporen van al dat geploeter. Met de overtuiging die zegt dat alle donkere hoeken dienen belicht te worden. De poort naar een nieuw stadium opent zich op het moment dat het goed en wel doordringt dat de realiteit een intern proces is. Een aha-moment van jewelste, met vreugde en opluchting tot gevolg, want het impliceert dat niets extern ons kan raken. Dat er zelfs niets extern bestaat. Als zulke cruciale informatie zich aan ons openbaart, willen we deze delen. Want iedereen moet dit weten. Waarom is het geen parate kennis die we aan onze kinderen meegeven? En wederom rolt er een inspirerend succesverhaal van iemands tong. Rechtstreeks uit het hart, dat wel. Woorden als vrijblijvend aangeboden ankerpunten in de stroom van onzekerheid dat het woeste bestaan typeert. Coaches, healers, lichtwerkers en sjamanen schieten als paddenstoelen uit de grond. Nieuwetijdskinderen meten hun relevantie aan de hand van volgersaantallen en reduceren hun moeizaam verworven inzichten tot blinkende inspirerende quotes. Er wordt gepoogd om de waarheid hapklaar te maken. Maar ze bederft quasi onmiddellijk op het moment dat ze blootgesteld wordt aan zuurstof en daglicht. Haar habitat is het vacuüm van onze ziel. Het weerhoudt ons niet om te proberen. We willen helpen, net zoals we onszelf hebben geholpen. Simpelweg doen wat ik graag doe, is geen indicator om mijn authentieke pad te onderscheiden van alle mogelijkheden. Want alles wat ik doe, wil ik extreem goed doen. Een hardnekkige gewoonte waarmee ik de vreugde smoor. Altijd doe ik keihard mijn best, achterna gezeten door zelftwijfel en faalangst. Het is alles of niets, zeg ik altijd. Alles geven, tot ik mijn bodem raak. Uitgeput. En dan een tijdje weer niets, opladen in de cocon, zodat ik later weer kan uitvliegen. Zo zit ik daar ook nu weer, met kikkergif op mijn arm, mijn best te doen. Lijden voor mijn eigen bestwil. Mezelf wapenen tegen alles waarmee ik mezelf bestook. Klaar voor de volgende muur die voor mij zal opdeinen. https://www.karoliendeman.com/blog/2021/8/12/bedenkingen-na-kambo

KarolienDeman
302 0

Laat jouw licht niet doven

Wat mij rust geeft, in tijden wanneer duisternis lijkt te primeren, is observatie met een goddelijke blik. Het is een blik die niet oordeelt en vanuit de kern voelt dat alles goed is zoals het is. Dat alles mag zijn, alleen al omdat het kan zijn. Omdat het een mogelijkheid is. En God wil geen mogelijkheden uitsluiten. Het is des mens om te oordelen en alles onder te verdelen in categorieën. Om dingen te verwerpen en de wereld uit te willen. Dat oordeelsvermogen staat ten dienste van onze overleving, het helpt ons om keuzes te maken die heilzaam zijn. Maar het zorgt soms ook voor frustratie en angst. Als we ons ingesloten voelen door zoveel dat we als fout beschouwen, giftig zelfs, dan is het normaal dat we dat willen afweren. Uit zelfbescherming. Als het idee in de gedachten nestelt en constant fluistert dat ontsnappen onmogelijk is, dat anderen onze wegen versperren en ons leven moeilijk maken, dan is dat proces van zelfbehoud iets waaronder we gebukt gaan. Dan wordt het iets zelfdestructief. Het dimt het goddelijk licht in ons. Angst kan zowel een goede raadgever als een verstikkend juk zijn. Angst is altijd al het middel bij uitstek geweest om mensen in een bepaalde richting te sturen. Ook vandaag. Een grote groep mensen gaat mee in het verhaal dat er een virus is dat hen ontzettend ziek kan maken. Een andere groep staat dan weer angstig tegenover de beperkingen en maatregelen die worden opgelegd om dat virus in te dijken. En dan is er nog de frustratie. Frustratie omdat er mensen zijn die de maatregelen niet willen opvolgen. En langs de andere kant dan weer frustratie omdat zoveel mensen die maatregelen blindelings opvolgen. Wat je overtuiging ook is, angst en frustratie zijn de gemeenschappelijke factoren die we delen. Het gevoel is hetzelfde, enkel het verhaal erachter verschilt. Een goddelijk standpunt staat los van een verhaal. Ieder mens is een unieke verzameling van gedachten, gevoelens, overtuigingen, voorkeuren en ervaringen. Al deze elementen worden samengevat in een energetische vibratie en uitgezonden, als ware het radiogolven. Anderen kunnen deze oppikken en voelen.  Sensitieve mensen voelen de vibratie van iemand anders gemakkelijk aan. Mijn vibratie kan negatief beïnvloed worden door die van een ander, maar ik heb geleerd om dat tijdig op te merken en bewust bij mijn eigen energie te blijven. Dat lukt niet altijd even goed, ik word nog gemakkelijk uit mijn lood geslagen, maar ik kan me wel steeds sneller herstellen. Energie aanvoelen en (bij)sturen vraagt om oefening. En naarmate ik daar beter in word, groeit ook mijn zelfvertrouwen. Het leven wordt ook steeds lichter. De overdracht van energie kan natuurlijk ook iets moois en positief zijn, bijvoorbeeld wanneer mensen elkaar inspireren. Verschillende vibraties kunnen bewust gebundeld worden, al dan niet intentioneel gericht op één thema. Mensen hoeven zelfs niet fysiek op dezelfde plek te zijn om dit te doen, want energie is niet gebonden aan materiële wetten zoals tijd en ruimte. Wanneer veel mensen dezelfde soort vibratie hebben, dan manifesteert dit zich op collectieve schaal. Veel angstige mensen tezamen, resulteert in een krampachtige samenleving. Een wereld waarin mensen ziek worden en het contact met hun innerlijke bron van wijsheid en kracht verloren zijn. Daarom is het zo belangrijk, lieve lezer, dat je ondanks alle uitdagingen het licht in jezelf fel blijft houden. Dat je een vibratie aan het collectieve veld toevoegt die liefdevol en helend is. Wanneer ik bijvoorbeeld merk dat een gevoel van moedeloosheid me besluipt bij het zien van mondmaskers, dan herinner ik mezelf aan het goddelijke standpunt. Van daaruit gezien maken de mondmaskers deel uit van zoektocht die uiteindelijk, hoe dan ook, zal resulteren in het terugvinden van onze bron. Onze ware identiteit, die altijd doordrongen is van eigenliefde. Kijk naar de gekheid van het mensdom en besef dat wij de vrijheid hebben om alles te scheppen wat we waar willen. Ook destructieve dingen. Die absolute vrijheid, gecombineerd met onze wil, is in feite een mooi cadeau. Ik herinner mezelf ook aan het feit dat alles waar ik achter sta zijn tegengestelde moet hebben om te kunnen bestaan. Alles dat ik in dit leven niet wil zijn, moet er zijn. Want werkelijk alles bestaat; het is de oneindige goddelijke creatie waar wij een deeltje van uitmaken. Ik kan wel ergens vol afkeer naar kijken, maar tegelijk ben ik me er ook van bewust dat ik naar een deel van mezelf aan het kijken ben. Bepaalde delen van mezelf rusten in het onderbewustzijn en het heeft geen zin om me daar afkerig tegenover te voelen, laat staan om er tegen te strijden. Strijden tegen jezelf geeft ziekten. Individuele processen weerspiegelen zich in het collectieve ontwikkelingsproces. Als je goed weet wie je bent, dan ken je ook de wereld.   Met deze tekst herinner ik u aan uw innerlijke kracht. Een lichtje dat zich samenvoegt met andere lichtjes, magnetisch tot elkaar aangetrokken, om zich te bundelen tot een krachtig vuur. Laat uw lichtje niet dimmen of doven, ongeacht welke ervaring er op uw pad komt. Houd uw vibratie hoog, zowel voor uw eigen als voor het collectieve welzijn. Wees bewust van het belang van jouw positieve bijdrage aan de samenleving. Ik geef toe ook dikwijls bevangen te worden door frustratie of een gevoel van onmacht. Het is een sluier over mijn licht die ik, telkens opnieuw, ophef door te observeren vanuit het goddelijke perspectief.

KarolienDeman
69 0

Over angst voor vuurpijlen, brandend van terechte beschuldigingen. En het willen wisselen van de verdediging, want de huidige is moe.

Voor wie begrijpen wil, Het lijkt me echt verschrikkelijk... met me samen zijn. Als stel bedoel ik dan. Misschien ook wel als gewone kennis of vriendin... Het lijkt me vreselijk om met me samen te zijn: iemand die niet kan praten, dichtklapt wanneer terechte beschuldigende, bekritiserende woorden mijn kant op sprinten. Woorden die ieder afzonderlijk drie keer zo luid in mijn hoofd schreeuwen, door elkaar. En sommige woorden zoals "ALTIJD" krijgen altijd de bovenhand. Ze domineren de resumé van de monoloog waarop reageren - voor mij - onmogelijk is.  Want ik kom niet zo snel tot een reactie. Tijdens het vuren van die woorden ben ik in overleg met mezelf en word ik opdringerig onderbroken door die brandende vuurpijlen. Ik kan niets anders dan mijn ogen sluiten, accepteren wat op me af komt in de hoop dat misschien één vuurpijl me mist. Maar die anderen hebben me al geraakt. Wegwandelen zonder schrammetje is geen optie meer. Grote ogen vol onbegrip voel ik op me gericht en het enige wat ik wil is de tijd terugdraaien. "Hé is prima joh, niets aan de hand.", en dus doen of de neus bloedt. Wegstoppen in dat plekje ver weg met die andere woordenbommen. Ja, ook deze kan er nog wel bij. Niks aan de hand man (en kop in het zand). Ja, het moet echt ellendig zijn om met mij samen te leven in 'n huis waarin kennelijk door mij verwacht wordt dat er op de tippen van de tenen gelopen wordt. En waarbij het klaarblijkelijk zo is dat ik de mening van de ander niet accepteer en ze wegwuif als achterlijk, absurd en bezopen... omdat het me zo beter zou uitkomen. Dat herkenbare, terugkerende patroon door de jaren heen wordt steeds vatbaarder voor een intens beschaamd gevoel. Si, correct, GENAU... het moet echt gruwelijk zijn om samen met me doorheen de dagen te wandelen. Ik, die oog heeft voor de abstracte dingen en daar dan over gaat malen en tobben. Over een stemming of een sfeer, en dan het overweldigende gevoel aan prikkels die al mijn aandacht opeisen alsof ik geen keuze heb. Die toffe mensen die voor m'n neus iets doormaken... die worden als niet-relevant gecategoriseerd in mijn brein, zo blijkt. Lees: wegwuiven en geen aandacht geven. "Ah, het is onbewust, dan is het niet erg.", werd mij wel eens gezegd. Gevolgd door een geforceerde begripvolle knik. Weet je wat ik wil? Ik wil zeggen hoe het met me gaat gaat, schreeuwen wat er door me heen gaat. Prikkels loslaten, helicopteren boven de situatie om er dan een mooie mind-map-analyse van te maken. Ik wil de tijd stopzetten, de handdoek in de ring gooien. De witte vlag wapperen en een time-out vragen aan de arbiter. Of een wissel van de verdediging... want de huidige is moe. Je kent mij, toch? Het enige - laffe - waartoe ik in staat ben is jou in mijn armen sluiten en vergeten wat te vergeten is. Achter me laten wat voorbij is, want dat is een fluitje van een cent, kinderspel en zo gepiept. Laat me niet los, als het u belieft. Ik.     ps: die foto? Die nam ik ooit eens in één van de verlaten straten van Vieux Nice. Deze foto achter een bestoft etalageraam. Zo'n foto waarvan je weet dat de fotograaf er meer bij bedoelde dan wat de foto eerst laat zien. Die foto vond ik hier wel bij passen.

SilkeGeerts
119 1

Introspectie: een onontbeerlijk onderdeel in het ontwikkelingsproces

Wat als ik niet spoor? Misschien ben ik iemand die zichzelf van alles wijsmaakt? Stel dat ik verkeerd ben? Zulke introspectieve vragen vallen wel eens binnen. Ik vind het occasioneel in vraag stellen van mijn overtuigingen een gezonde reflex. Ik toets mezelf aan vertrouwenspersonen die mijn blinde vlekken blootleggen. Maar nog belangrijker is dat ik bij mezelf te rade kan gaan, als een observator die uit het personage treedt. Losgekoppeld van mezelf, van mijn  verhaal, ontstaat er ruimte voor nieuwe invalshoeken. Willen of niet, we komen allemaal in een verhaaltje terecht. Een sprookje over wie we zijn, waar we van houden en wat ons is overkomen. Er passeert veel waar we geen vat op hebben, maar het zelfbeeld is wel iets dat, desnoods met enkele zelfhulptruckjes, naar onze hand kan worden gezet. We kunnen onszelf kneden, vormgeven, bepalen. De afdrukken van onze opvoeding en trauma’s wegschuren. Het verhaal dat ik over en voor mezelf schep, kan om het even wat zijn. Ik kan alles zijn dat ik wil zijn. Ik verdien alles waar ik naar verlang. (zeg deze drie zinnen elke dag luidop tegen jezelf in de spiegel) Of mijn overtuigingen al dan niet onzin zijn, hangt af van hun authenticiteit. Van hun afkomst: gevoel of emotie? Intuïtie of ego? Brein of ziel? Gewoonte of keuze? Oprechte en vruchtbare introspectie is een moment van bezinning waarbij het verhaal vanop een afstand geobserveerd wordt. Met dezelfde zachte blik als die van een moeder die naar haar spelende kinderen kijkt. Anders dan bij zelfkritiek, wordt er geen oordeel geveld. Er is geen strengheid, noch schuld. Ik kan niets ‘fout’ doen met de intentie om ‘goed’ te doen. Ik ben zoekende en sta open voor inzichten en lessen. Ik heb vertrouwen in mezelf en mijn keuzes. (alstublieft, nog drie zelfhypnotiserende mantra’s) Introspectie is een onontbeerlijk onderdeel in het ontwikkelingsproces. Het kan op verschillende niveaus plaatvinden en is te trainen. De lagere school lijkt mij een ideaal moment om daar mee te beginnen. Met nieuwsgierigheid als prikkel en een sterk gevoel van eigenwaarde als prioriteit. Achter mij getuigen de kraters van al die keren dat ik diep ben gegaan. Mijn donkerste uithoeken werden beschenen, de pijnlijkste knopen ontward. Ik begrijp mezelf nu beter en maak daardoor gezondere keuzes. Hoewel zelfreflectie geen einde kent, is het ook niet de bedoeling om mijn overtuigingen eindeloos in vraag te stellen. Het zelfvertrouwen dat voortbouwt op persoonlijke conclusies en lessen blijft zich gelukkig simultaan ontvouwen. Aangezien er toch niet te ontsnappen valt aan het spelen van een personage in een verhaal, dan wil ik er wel een huzarenstukje van maken. Vurig en onbegrensd verzin ik een magisch sprookje waarin lichtwezens wonden helen en bomen kunnen spreken. Dat is dan mijn realiteit, mijn unieke aanvulling in de collectieve mozaïek van perspectieven op het leven. Ik wil mijn authenticiteit op geen enkele manier meer inbinden. Mijn ziel wil zich schaamteloos uitstrekken over de tijd die mij in deze hoedanigheid nog rest. Het persoonlijke verhaal even loslaten geeft sublieme rust. En ervan bewust zijn dat het scenario eigenhandig geschreven wordt, geeft kracht. Loslaten en bewust creëren: de hoekstenen van mijn bestaan.

KarolienDeman
42 0

Herkenning in het collectieve proces

Het gevoel van onmacht en frustratie dat mij het laatste jaar soms bekruipt, herken ik van in de tijd toen ik wanhopig door ziekenhuizen dwaalde. Zoekend naar antwoorden en verlossing liep ik verloren ten midden de absurditeiten, tunnelvisie en grootheidswaanzin van de medische wereld. Ik zei het al eerder en wil het nogmaals benadrukken: alle respect voor het medisch personeel dat zich uit de naad werkt om mensen te helpen. Want naast kafkaiaanse toestanden heb ik ook veel oprecht medeleven en hartverwarmende intenties ervaren. Maar het blijft een feit dat het medische systeem barst van de blinde vlekken en daardoor soms meer kwaad dan goed doet. Weet dat dit niet de frustratie is die spreekt, hier spreekt diepgaande, langdurige ervaring. Hier spreekt iemand die, van zolang ik mij kan herinneren, het leven probeert te begrijpen. Iemand die, volgens sommigen teveel, nadenkt, analyseert en actief verbanden legt. En al dat zoeken, zelfs naar existentiële antwoorden die als eeuwige mysteries worden beschouwd, heeft mij geen windeieren gelegd. In essentie gaat het niet om ontdekken, maar om herinneren. Want in het hart van onze ziel weten we alles al. Het idee, soms verpakt als advies, dat ik moest leren leven met een chronische ziekte heb ik telkens opnieuw naast mij neergelegd. Daarvoor heb ik teveel vuur in mij. Het willoos aanvaarden van een chronische aandoening is exact hetzelfde als het aanvaarden van emotionele blokkades, beperkende overtuigingen en een laag zelfbeeld. Het ene is dan ook rechtstreeks verbonden met het andere. Verander hoe je denkt en je lichaam zal volgen. Het klinkt simpel, maar ik heb er bijna twintig jaar over gedaan om het tij te keren. Ik ben er nog steeds mee bezig. Het is een understatement als ik zeg dat ingeprente overtuigingen en onbewuste zelfbeschermingsmechanismen hardnekkige dingen zijn. Het onderbewustzijn is dan ook erg gelaagd, met veel hoekjes en onverwachte bochten. Mensen die dicht bij mij stonden, waren er getuige van hoe ik vaak emotioneel verward en uitgeput thuiskwam van een ziekenhuisbezoek. Terwijl ik wanhopig elk noodzakelijk protocol en onderzoek onderging, schreeuwden mijn gevoel en verstand dat er van alles niet klopte. Met de operatie die ik in 2009 onderging als kers op de toxische taart. Het hele verhaal over een auto-immuunziekte was de duisternis die mij gevormd heeft tot wie ik vandaag ben. Het moeilijke pad dat mij leidde naar alle waardevolle antwoorden die ik reeds als klein meisje trachtte te herinneren. De angst omtrent de ziekte werd mij grotendeels aangepraat. Mensen die ik als deskundigen beschouwde, vertelden met regelmaat een verhaal waaruit bleek dat mijn opties beperkt waren. Ik ben jarenlang meegegaan in de mallemolen van onderzoeken, studies en therapieën. En toen kwam er een breekpunt, een pikzwart moment waarin ik niets meer te verliezen had. Dat schepte ruimte voor verandering. Ik herinnerde mij dat ik mezelf kon vertrouwen. Dat ik mezelf van binnenuit kon helen en niet langer op externe verlossing moest wachten. Dit is mijn persoonlijk verhaal. Ik zie nu hoe wij collectief een gelijkaardig verhaal aan het beleven zijn. Hoe wij alles inzetten op externe verlossing. Mensen laten zich massaal  injecteren met een onbekende substantie omdat ze vrij willen zijn. Net zoals ik destijds, leggen ze hun leven met blind vertrouwen in de handen van de wetenschap. Uiteraard had ik angsten en twijfels toen ik op de operatietafel werd gelegd. Maar ik keek er ook reikhalzend en enthousiast naar uit, ervan uitgaande dat ik daarna weer normaal zou kunnen leven. Met hetzelfde soort enthousiasme zie ik mensen nu in de wachtrij van het vaccinatiecentrum staan. Ik herken de medische starheid die oplossingen opdringt voor problemen die ze zelf maar half begrijpt. De resem specialisten die ik zag, bevestigden dat de precieze oorzaak van een auto-immuunziekte niet gekend was. Ze deden enkel aan symptoombestrijding. Dit gapende gat in de informatie waarnaar ze handelden, waar mensenlevens vanaf hingen, bleek geen motivator om zich te verdiepen in andere, meer holistische, visies omtrent gezondheid. Er heerste eerder de trend om zulke ideeën weg te lachen. Ik besef anderzijds ook wel dat het niet evident is om de heersende wetenschappelijke denkpatronen te verbreden of om te buigen. Het huidige systeem is zoals een op hol geslagen machine die enkel nog met een brute zelfdestructieve kracht tot stilstand kan komen. Het heeft veel tijd en werk gekost om mij te ontdoen van de ingeprente en aangeprate ideeën over mijn gezondheid. En ook collectief zullen wij tijd nodig hebben om het hele virusverhaal te boven te komen. Ik kijk elke dag met lede ogen toe hoe de angst voor virussen en besmetting naarstig levendig wordt gehouden. Net zoals vroeger in het ziekenhuis kan ik mijn bedenkingen en vaststellingen niet voor mezelf houden. Net zoals toen voel ik onmacht en frustratie bij het zien van de waanzin die zich rond mij afspeelt. Maar ik kan alles ook vanuit een goddelijk standpunt observeren; vanuit een perspectief dat niet oordeelt en elke ervaring, visie en handeling evenwaardig liefheeft. Ten bate van de collectieve vibratie en mijn eigen welzijn, probeer ik mijn licht fel te houden. Ik wil mezelf ankeren in mijn kracht, vol vertrouwen, en me niet laten beïnvloeden door de angstvibratie die de ronde doet. En ik verbind mij met anderen die hetzelfde licht verspreiden. Dat geeft steun, want mijn ervaring zegt dat het vaak eerst erger moet worden alvorens het kan beteren.

KarolienDeman
7 0

De realiteit is een spiegel

De realiteit is subjectief en persoonlijk, voor iedereen iets anders. We kunnen naar hetzelfde kijken en elk totaal iets anders ervaren. En geen van beide interpretaties is ‘juister’ dan de ander, het zijn gewoon verschillende perspectieven. Iedereen creëert zijn eigen perspectief op het leven. Sommigen zijn zich daar erg bewust van, maar er zijn ook veel mensen die ervan uit gaan dat de realiteit hen overvalt, overmeestert zelfs, en dat ze er totaal geen vat op hebben. Zij ontkennen dan ook iedere verantwoordelijkheid voor wat hen overkomt of tegengaat. De grens tussen intern (ik) en extern (iets/iemand anders) is een illusie. Alles wat ik rondom mij ervaar, is een weerspiegeling van wie ik ben. Van processen in mezelf, dingen waarmee ik bezig ben. Als je zo naar de wereld kijkt, dan krijgt alles een symbolische betekenis. Zo ben ik bijvoorbeeld al een tijdje bewust bezig met het thema grensafbakening. Het is een werkpunt dat zich in verschillende gedaantes in mijn realiteit voordoet. Ik kom in allerlei situaties terecht waarbij ik de kans krijg om te kiezen tussen wat goed voelt voor mij (= mijn grenzen) en wat ik denk dat hoort of verwacht wordt. Stuk voor stuk mooie oefeningen, wat niet wegneemt dat ze soms voor spanning en stress zorgen. Ik heb het eigenlijk gehad met mezelf, of beter gezegd met dat deel van mezelf dat niet authentiek durft handelen uit angst voor afwijzing. Echt iets kotsbeu zijn, is vaak het beste dat je kan overkomen. Want dan ga je iets veranderen. De laatste weken voel ik dat er zoveel beweegt, dat ik flink aan het groeien ben. Blokkades die ik mezelf had opgelegd, zijn aan het oplossen. Mijn voornaamste intentie is om steeds vanuit eigenliefde te handelen en wees er maar zeker van dat zulke intentie aangename resultaten genereert. De vibratie die ik daarbij uitzend werkt magnetisch op voorspoed en inspirerende ontmoetingen. Want zo zit het natuurlijk in elkaar: wat we voelen en denken reflecteert in onze werkelijkheid. Een problematiek die zich blijft herhalen nodigt uit tot dieper zelfonderzoek. Vaak herkennen we ons eigen spiegelbeeld niet meteen. Het leven ervaren en daarbij onszelf leren kennen, dat noem ik de zin van het leven. Dat grenzen mijn aandacht krijgen, uit zich niet alleen in het op afstand houden van bepaalde mensen en tijdig neen zeggen. Maar zo vind ik het ook belangrijk dat het bosje, dat ik momenteel aan het inrichten ben tot een heilige ontmoetingsplaats, volledig omheind en afgeschermd is voor nieuwsgierige passanten. Net zoals bij mijn persoonlijke energetische grenzen, is dit iets van lange duur. Er zijn veel fases en stappen aan vooraf gegaan om te komen waar we nu staan, het is dan ook een flinke lengte. De wilgenmatten die tegen de omheining hangen, lieten twee maand op zich wachten. Het was na een tijdje  zelfs niet meer duidelijk of ze überhaupt zouden geleverd worden. En plots daagde het mij: mijn grenzen komen niet toe! Zowel letterlijk als figuurlijk kwamen ze niet toe. Ik zei het nog tegen mijn liefje: ‘je zal zien, van het moment dat ik mijn persoonlijke grenzen respecteer, dan zullen mijn wilgenmatten geleverd worden.’ Het viel me daarna op hoeveel kansen ik kreeg voorgeschoteld om te ‘bewijzen’ dat ik wel degelijk enkel nog keuzes maak vanuit eigenliefde. Ik was ontzettend vastberaden. Het gaf mij zelfs een beetje een kick om het lieve meisje in mij opzij te schuiven en vriendelijk maar kordaat mijn ruimte en rust op te eisen. Zonder schuldgevoel of twijfel. Voor een doorwinterde empaat vraagt dit om oefening. En dan kwam het verlossende telefoontje: de wilgenmatten werden geleverd! Mijn dankbaarheid en blijheid kon niet op! Het voelde als een beloning. Het zijn maar een hoop bij elkaar gebonden takken, maar ik had hier enorm naar uitgekeken. Ze stonden symbool voor zelfbescherming, voor het afschermen van mezelf. De blokkade die voorkwam dat ze geleverd konden worden, werd opgelost. In de wereld en andere mensen lees ik mezelf. Soms is het confronterend, voelt het vervelend, en wil ik ervan weglopen. Soms vel ik harde oordelen over wat ik zie. Maar steeds herinner ik mij dat ik in wezen naar mezelf aan het kijken ben. En wat zegt mijn reactie op bepaalde dingen over mezelf? Onlangs zat ik op een terrasje in Gent aan het water, genietend van een ijskoude roze mocktail, mensen te kijken. Levend ten midden van de natuur, was dit voor mij een occasionele feestelijke weelde van indrukken en energieën. Enorm fascinerend om te observeren, doch voor mijn welzijn vermijd ik het meest van de tijd zulke drukke plekken. Wat ik zag was een oneindigheid aan mogelijkheden. Een massa mensen, allemaal met hun unieke perspectief op het leven. Stuk voor stuk creators van het collectieve decor waarin we leven. Diversiteit is de voedingsbodem voor bewustzijn. Alles wat we niet denken te zijn, bakent af wat we wel zijn. In de collectieve dualistische realiteit heeft alles zijn tegengestelde nodig om te kunnen bestaan. En dat vind ik geruststellend.

KarolienDeman
174 1

Spiritualiteit is geen hobby

Ik heb me voorgenomen om geen blad meer voor de mond te nemen. Mijn woorden werden steeds gewikt en gewogen zodanig ze bij een groot publiek ingang zouden vinden. Maar ik wil mijn waarheid niet langer nuanceren of verzachten. Tot mijn opluchting merk ik dat ik steeds beter kan loslaten. Wat een ander eventueel denkt over mij heeft geen invloed meer op mijn schrijven. Op mijn creaties in het algemeen. We zijn met verdomd veel mensen op deze aardkloot. Mensen die zich distantiëren van mij maken alleen maar ruimte voor anderen die meer op dezelfde golflengte zitten. Alleen zal ik nooit zijn. Ik heb niets te verliezen en kies resoluut voor mijn authenticiteit. Mijn intentie is liefdevol en ik spreek vanuit het hart. Uiteraard zal ik altijd zelfkritisch blijven, doch zonder mezelf neer te halen of te beperken. Alles is altijd in beweging, maar de laatste tijd voel ik het feller dan anders. Het voelt alsof ik een grote sprong aan het maken ben in mijn ontwikkeling. En ik ben zeker niet de enige, het COVID-verhaal houdt een globale shift in. Dit is een periode van bewustwording. Spiritualiteit is in feite een synoniem voor bewustwording. Er is doorheen de geschiedenis veel geschreven over de verschillende stadia van geestelijke ontwikkeling. Zo vond ik het model van Dr. Clare W. Graves genaamd Spiral Dynamics ontzettend interessant. Mensen zijn natuurlijk niet in hokjes te categoriseren, maar het kan wel handig zijn om te kunnen inschatten in wel stadium van ontwikkeling iemand zich bevindt, zo weet je ook meteen wat die persoon belangrijk vindt in het leven. En kun je daar eventueel op inspelen. Zelfs als je geen weet hebt van de verschillende modellen van ontwikkeling, kun je iemand gemakkelijk inschatten. Het stadium van bewustzijn laat zich onder andere lezen in iemands woordenschat en persoonlijke keuzes. Spiritualiteit is geen hobby, het is een wezenlijk onderdeel in het ontwikkelingsproces. Op een gegeven moment bereik je het stadium waarin spiritualiteit een rol speelt. En dan is er geen weg meer terug. Evolutie beweegt slechts in één richting. Ja, ik doe hier bewust de ogenschijnlijk pretentieuze uitspraak dat mensen die niet met spiritualiteit bezig zijn, zo ‘ver’ nog niet staan in hun ontwikkeling. Waarmee ik niet zeg dat deze mensen dommer zouden zijn, intelligentie verschijnt immers in veel gedaantes. Intelligentie is nog iets anders dan bewustzijn. Iemand kan bijvoorbeeld een hoogbegaafde wiskundige zijn, maar zich anderzijds niet bewust zijn van het feit dat hij de creator van zijn werkelijkheid is. Ieder van ons zal het stadium bereiken waarin we ons herinneren wie we in essentie zijn. Iedereen wordt zich ooit eens bewust van de kracht die uitgaat van gedachten en gevoelens. Beseffend dat die kracht bewust te hanteren is. En om er nog een schepje bovenop te doen, althans in de ogen van mensen die het spirituele stadium nog niet hebben bereikt: als dit bewustzijn in dit leven niet plaatsvindt, dan zal het voor een volgend leven zijn. Er is geen wet die zegt dat je moet lijden om bewust te worden, maar ikzelf en zoveel anderen hebben het wel op die manier ervaren. Extreme duisternis, ellende en wanhoop kunnen dat extra zetje geven om over te gaan naar een volgend stadium. Ik wil nog even verduidelijken dat spiritualiteit en religie twee verschillende dingen zijn. In moeilijke tijden kunnen mensen troost en kracht halen uit het geloof in een ‘hogere kracht’ die ze dan eventueel God noemen. Spiritualiteit haalt troost en kracht uit een weten dat wijzelf die goddelijke kracht zijn. De oppervlakkige connotaties die met spiritualiteit verbonden zijn (zoals kristallen, wierrook, tarotkaarten, helderzienden, …) wekken de illusie dat spiritualiteit een bezigheid is voor een bepaald soort mensen. De stereotypen die bestaan over een spiritueel persoon suggereren dat het gaat om een subcategorie, zoals er bijvoorbeeld ook bikers, hippies of punkers bestaan. Maar het spirituele bewustzijn kan veel vormen aannemen en maakt geen onderscheid in wat voor type persoon iemand is. Het gaat hier niet over een subcategorie, noch is het een tijdelijke fase. Spiritualiteit is iets waar je langzaam ingroeit. De aanvang van het bewustzijn kan gepaard gaan met een enorm enthousiasme. Het is ook gewoon heerlijk om je te herinneren dat je God bent. Maar het is een valkuil om te denken dat dit weten het leven gemakkelijker zal maken. Integendeel, want spiritueel bewuste mensen zijn nog steeds in de minderheid. Het is niet gemakkelijk om je authentiek te bewegen ten midden van zoveel onbewustzijn, wat de huidige crisis enorm accentueert. Het vraagt moed en vooral zelfzekerheid om voluit en authentiek te durven spreken over spiritualiteit in een cultuur die hier ietwat lacherig mee omspringt. We leven in een rationele wereld waarin wetenschap steeds het laatste woord krijgt en de regels dicteert. We vergeten echter dat diezelfde wetenschap slechts enkel decennia oud is terwijl spiritualiteit letterlijk zo oud als de mensheid is.

KarolienDeman
4 0

Sociaal contact en grensafbakening: nog steeds een uitdagend werkpunt

Er zijn van die dagen dat alles en iedereen als ‘teveel’ voelt. Ik heb geleerd om dit gevoel samen te vatten met de zin ‘ik ben overprikkeld’, in de hoop dat anderen dan begrijpen wat ik bedoel en afstand nemen. Of anderen mij al dan niet begrijpen, is anderzijds iets waar ik niet meer mee bezig wil zijn. Het is vermoeiend om mezelf te moeten verklaren. Volgens mij is het comfortabeler leven als ik me alleen nog zou omringen met mensen die mij verstaan met weinig of zonder woorden. Er zijn zoveel mensen die ik ‘lief’ vind, waarvan ik weet dat ze een goede inborst hebben. Dit neemt helaas niet weg dat ik weerstand voel om met hen om te gaan. Met al hun liefheid en goede bedoelingen gaan ze vaak los over mijn grenzen. Dat doen ze geheel onbewust, ik kan hen niets verwijten. Mijn grenzen liggen soms in rare kronkels, ik kan het ook niet laten om ze van tijd tot tijd te overschrijden. Toch wil/moet ik ze respecteren, voor mijn welzijn. Want zoals ik al zei en zal blijven herhalen: eigenliefde is het ultieme medicijn. Wanneer ik afspreek met mensen, dan wil ik ook ongeveer kunnen inschatten wanneer de tijd om mezelf alleen terug te trekken weer zal aanbreken. En als dat moment te lang op zich laat wachten, kan ik daar ontzettend verstoord van raken. Ik vind het ook belangrijk dat elk contact een meerwaarde heeft, dat het mij iets op- of bijbrengt. Dat ik er mij op z’n minst aan kan opladen. Ik heb me natuurlijk al afgevraagd of ik veeleisend, hautain en/of opportunistisch ben. Maar dat strookt dan niet met het genoegen dat ik haal uit het geven van liefde. Er is geen gulden middenweg, ik kan geen toegevingen doen naar anderen zonder mezelf te schaden. Het is alles of niets. Volledig met hart en ziel connecteren of geen connectie. Het zijn de halfslachtige connecties die mij leegzuigen. Als mijn relativeringsvermogen op volle toeren draait, dan is dat het signaal dat het niet goed zit. Dat relativeren kan zo klinken: “ Ik begrijp haar standpunt zeer goed, eigenlijk doe ik gewoon moeilijk met al mijn regeltjes.” “ Zijn grove reactie stamt voort uit een moeilijke jeugd, hij wil zichzelf alleen maar beschermen.” “ Ik zou die afspraak liever afzeggen, maar kom, het is slechts voor een paar uurtjes.” Er zijn tal van situaties waarbij ik de kans heb om te kiezen voor mijn gevoel, voor mezelf, maar toch handel naar verwachtingen. Niet alleen anderen, maar vooral ikzelf construeer die verwachtingen. Ik wil een goede gastvrouw, organisator, schrijfster, vriendin, zuster, dochter en geliefde zijn en ga ervan uit dat daar bepaalde prestaties aan vasthangen. Dat ik dingen moet doen, in plaats van gewoon mezelf te zijn. Ik kan mijn grenzen weg relativeren om dan niet veel later emotioneel in te storten. Alle kleine, op het eerste zicht onbenullige, dingetjes bij elkaar klitten uiteindelijk samen tot een verstikkende bal. Soms kan ik er zelfs niet echt de vinger op leggen wat mij precies van streek maakt. Mijn weelderig vloeiend empathisch vermogen zorgt er ook voor dat het onderscheid tussen mijn eigen gevoelens en de gevoelens van anderen onduidelijk kan zijn. Ik heb al vaak het vermoeden gehad dat mijn gemoed meedeint op de golven van het collectieve bewustzijn. Dat de collectieve onrust ook mijn persoonlijke bubbel binnendringt. Als ik dan huil, zijn mijn tranen niet alleen de mijne. De hele covid crisis, nu in het bijzonder de kwestie om je al dan niet te laten vaccineren, zet mensen en relaties onder druk. Om mezelf te beschermen, voor mijn gezondheid, zou het goed zijn om mij volledig af te sluiten voor het onderwerp. Ik doe mezelf al een groot plezier door geen televisie in huis te hebben. Maar het is een realiteit die ik niet kan ontlopen. Het heeft invloed op mijn relaties en persoonlijke keuzes. Met angst als voornaamste drijfkracht achter dit hele gebeuren is het niet abnormaal dat ik soms even de pedalen verlies. De angstvibratie die collectief opgewekt wordt, houdt geen rekening met tijd en ruimte. Ze dringt mijn ruimte binnen en overmeestert mij. Ik voel dat het moment is aangebroken om mijn spirituele vermogens actief te gebruiken en ontplooien. De oefenperiode is voorbij, nu moet ik al mijn kennis en kunde praktisch toepassen. Er is ook geen ruimte meer voor twijfel: dit is mijn pad. Ik ga mijn woorden niet langer wikken en wegen om zo weinig mogelijk mensen tegen de borst te stuiten, maar spreek vanuit volle overtuiging. En ik besef dat er daardoor mensen zullen afhaken, het contact met mij verbreken. Maar ook daar ben ik klaar voor. Ik heb er vertrouwen in dat ik nooit alleen zal zijn en steeds overvloedig liefde zal kunnen uitwisselen. Ook als ik er consequent voor kies om alleen nog vanuit eigenliefde te handelen. Dat is geen paradox.

KarolienDeman
7 1

Het onthardingsproces

Ik weet heel goed wat ik wil, maar kamp soms met het gevoel dat ik me ervoor moet verantwoorden. Dat gevoel is natuurlijk geheel van eigen makelij en onnodige ballast. Het is de prijs die ik denk te moeten betalen voor het doordrijven van mijn zin. De strengheid in mezelf zegt dat ik normaal moet doen. Dat mijn noden en verlangens niets dan tierlantijntjes zijn. Dat ik beter zou kunnen. Dit is echter een fase in mijn leven waarin ik bewust mijn strengheid aan het verzachten ben. Ik wil er niet meer in meegaan. Want ondertussen is het doorgedrongen dat ik meer dan goed genoeg ben. Dat het lijden pas stopt als ik mezelf liefheb en aanvaard. Ik wil zonder oordeel mijn noden en verlangens accepteren. En zonder schaamte of schuld handelen naar mijn gevoel. De hardheid voor mezelf zit wel goed ingebakken. Ergens in mijn pubertijd ben ik tot de conclusie gekomen dat ik niet deug. In essentie draait alles om overleven of zelfbehoud, dus ik veronderstel dat ik wel goede redenen moet gehad hebben om mezelf met een harde hand te leiden. Zo was ik ervan overtuigd dat ik moest afzien als ik snel wou evolueren. Dat leed een onlosmakelijk onderdeel van schoonheid en succes was. Het vloeit nu allemaal als vanzelfsprekend uit mijn pen, maar weet dat ik een erg kronkelige weg heb moeten afleggen alvorens ik dit strenge deel van mezelf kon linken aan mijn ellende. Of alvorens ik het überhaupt kon benoemen. Jarenlang opereerde het heimelijk op de achtergrond van mijn gedachten en handelingen. En was ik er niet bewust van hoe ik mezelf in een keurslijf dwong. Als ik niet luister naar mijn noden en verlangens, dan beperk ik mezelf. Dat gevoel van beperking woog een hele tijd zwaar door in mijn leven. Het vertaalde zich in fysieke beperking. Er ging ook weer een hele tijd overheen voor ik erachter kwam dat dit gevoel een gevolg was van het inbinden van mijn authenticiteit. Authentieke keuzes maken zonder schuldgevoel is gewoon een elementaire behoefte om gezond te kunnen leven. Het begint allemaal met weten wie je bent en wat jouw specifieke verlangens zijn. En vervolgens constateren of je daarmee in het reine bent. Of je daar naar handelt. Authentiek handelen vraagt om het afbakenen van grenzen. Die grenzen bepalen waar de persoonlijkheid begint en eindigt. Zoals onze huid ook de grens tussen binnen en buiten vormt en ons afbakent, definieert. Van tijd tot tijd neig ik mijn grenzen te overschrijden. Mensen die mij goed kennen, wijzen mij daar dan op. Zowel zij als ik weten in welke situaties ik de gewoonte heb om mezelf voorbij te lopen. En als zo’n moment aanbreekt, dan probeer ik bewust te vertragen en mezelf gade te slaan. Ik pas dan alle zelfhulptechnieken toe die ik ken om te voorkomen dat ik in oude gedragspatronen verval. Maar het blijft een valkuil om mezelf gedreven en kordaat buiten mijn grenzen te duwen. Want ik vind dan bijvoorbeeld dat ik nog niet genoeg gepresteerd heb. Of ik vergelijk mijn grenzen met die van een ander en denk dat ik tekort schiet. Het ontharden gaat met vallen en opstaan. Het is een proces van zelfaanvaarding. Mijn eigenliefde weerspiegelt zich in mijn woonplaats, dieet, vriendenkeuze en activiteiten, alsook in mijn zelfbeeld. Vooral dit laatste vraagt, vermoedelijk omdat het iets ontastbaar en abstract is, om geduld en vertrouwen bij bewuste transformatie. Er gaat tijd overheen. Het is een intern gebeuren dat zich sowieso in de externe realiteit ontvouwt, al is dat niet altijd meteen zichtbaar. Maar er is wel degelijk één en ander in beweging. Ik voel hoe ik naar mezelf toe groei.  

KarolienDeman
15 2

Eindstreep

Ik zoek je opgeslagen nummer in het telefoontoestel. Als kind kende ik je vorig telefoonnummer uit mijn hoofd. Het begon met het zonenummer '057'. Nu kent niemand nog een telefoonnummer. Vooral niet als dat nummer begint met de letter P. Van 'Pepe'. Ik druk de knop in en de lijn gaat over. Met de hoorn tussen mijn oor en schouder geklemd begin ik de vaatwas leeg te maken. Ik weet dat het vier grote borden, drie dessertbordjes, zes glazen en drie koppen duurt voor ik de hoorn van kant moet veranderen. Het toestel glijdt dan tussen mijn schouder en oor naar beneden. Ik klem de hoorn aan de andere kant vast en begin aan de besteklade. Nog acht messen en tien vorken te gaan en de beltoon zal overgaan in je stem. Gebogen over de vaatwas beeld ik me in hoe jij nu ook gebogen over de bovenste rij bloemen in het plantenrek staat. Aan je onderlip bungelt het peukje van je gerolde sigaret. Voor zover ik het me kan herinneren hangt het er al mijn hele leven. En dreigt het peukje telkens tussen de bloemen te vallen wanneer je met me praat. De bloemen bloeien in volle glorie en zijn ontdaan van elk blad dat is afgestorven. De onderste rij is uitgedroogd. Want daar kan je niet meer aan. Je rug doet pijn en je schouders hangen af onder het gewicht van je lang leven. Een wandelstok houdt je nog recht en geeft je steun daar waar je het nodig hebt. Lang weigerde je de stok te gebruiken. Steun had je niet nodig. Je had brede schouders en wie je nodig had kon op je rekenen. Vandaar dat je schouders zo afhangen. Er werd veel op gesteund. Na twee messen begin ik me wat zorgen te maken. Zal je het kastje waarop je telefoon staat bereiken voor ik alle bestek heb overgeladen van de vaatwasmachine naar de besteklade? Of staar je de telefoon aan vanuit je zetel terwijl je je druk maakt over het feit dat je er niet uit kan. Wat als ik alle bestek heb overgeladen en je neemt niet op. Is dat dan een slecht teken? Of eerder je slecht gehoor dat niet eens merkt dat de telefoon rinkelt. Na de laatste vork houdt de toon in de hoorn op. Ik schrik. Doordat Michel Wuyts me met een uitbundig enthousiasme aanspreekt en me op de hoogte brengt van wie op kop rijdt. Wanneer hij even zwijgt om adem te halen hoor ik jouw zware ademhaling in de hoorn. 'Hallo'. 'Ach, dag zus'. Het verbaast me dat je me hoort terwijl op de achtergrond het peloton voorbijraast. Ik zet me op de keukenstoel naast de lege vaatwasmachine en probeer Michel zijn stem te overtreffen. 'Hoe gaat het?', vraag ik je. 'Ja, het is slecht weer', antwoord je. 'Maar het zal veranderen. De wind zal draaien en de barometer voorspelt beter.' Ik vraag of je nog alles in huis hebt en of je naar de koers kijkt. Een vraag die al werd beantwoord nog voor ik je stem hoorde. Toch vraag ik het je telkens opnieuw. Het is mijn barometer om te weten hoe het met je gaat. Of je nog weet wanneer er koers is. Want toen je de radio niet meer aanzette voor het nieuws verloor je weer wat meer greep op de wereld. De koers houdt je er nog even bij. En is de moeite waard om nog eens uit je zetel te klauteren. Met je stok in de rechter hand en de linker steunend op de stoelen richting de televisie te stappen. Zodat je van dichtbij de koplopers in het oog kan houden. Met je oor tegen de luidspreker aan maak je een pronostiek op. Net voor de eindstreep zet je de tv uit. Wat komt is voor jou niet meer van belang. Van wat was heb je genoten. Vanop de keukenstoel haal ik diep adem om me de longen uit het lijf te roepen en je zo nog wat te vertellen. Maar je haakt in. Midden in mijn zin. Zoals altijd te vroeg. Waarschijnlijk werd je aandacht getrokken door Michel die de laatste meters aankondigt. Of voelde je het in je benen dat je te lang had rechtgestaan. Misschien was het genoeg geweest. En vond je het al veel te lang duren. Wou je de tijd niet rekken en was de enige manier om afscheid te nemen inhaken. Sinds vorige week belde ik iedere dag het nummer dat begint met de letter 'P'. Ik wou weten of je naar de Giro keek. Maar je nam niet op. Je haakte in.

ZINinZICHT.
0 1