Zoeken

De adem van november

Er is een stilte die alleen de herfst kent. Geen afwezigheid van geluid, maar een trage inademing van de aarde zelf — alsof ze nadenkt voor ze de winter toelaat. Ik fiets erdoorheen, het park als een open long waarin ik opga. De banden snijden door een tapijt van bladeren dat kraakt als vergeelde gedachten. De geur is zwaar: vocht, mos, iets bitters van hout dat zichzelf vergeet. Hij blijft hangen achter mijn ogen, als een herinnering die weigert te vervagen. Het licht is scherp in zijn zachtheid, een bleke gloed die niets verbergt. De vijver weerspiegelt geen lucht, alleen beweging — een trage siddering van tijd. Ik trap verder, maar het voelt eerder als drijven dan bewegen. Alsof iets ouds me meeneemt. Een kraai breekt de stilte. Een eekhoorn haast zich, zijn poten ritselen als haastige gedachten. Mijn fietsbel klingelt — een nerveus geluid dat nergens thuishoort. Er is schoonheid in dit verval, maar geen verzoenende. Het is een schoonheid die iets loswrikt, alsof de bomen, met hun uitgeklede armen, eerlijkheid eisen. Ik denk aan wat ik dit jaar achterliet — woorden, gewoonten, gezichten die langzaam uit mijn dagen vervlogen. Langs het pad ligt een verloren handschoen, nat en slap. Even wil ik hem oprapen, maar ik laat hem liggen. Niet alles hoeft gered. Wanneer ik het park verlaat, hangt de lucht laag, stroperig van kou. November ademt traag. En ik adem mee — niet om warmte te vinden, maar om te herinneren dat adem genoeg is. Mephis (aka) Evelyn Mérida

Mephis
15 1

Windeieren

Zondagavond. Het moment waarop de stress omtrent de nakende school- en werkweek begint aan te wakkeren. En wat gaan we dan in godsnaam weer eten? Een zware verantwoordelijkheid die week in week uit op mijn frêle schoudertjes rust. Aha! Jeroen Meus op de televisie. Daar krijg ik altijd honger en inspiratie van. Vooral dat laatste is nu even van belang, temeer omdat ik daarstraks frieten gegeten heb. Met een spiegeleitje eroverheen gepleurd. Nog nooit gedaan? Beslist eens proberen dan. Bijzonder lekker én het houdt een hele tijd tegen.  Kijk, Jeroen haalt ook weer eitjes uit zijn koelkast. Even het geluid wat harder zetten, want het blijft altijd bijzonder grappig om horen als hij luidop zegt dat hij de dooier van het eiwit scheidt.  Niet dus. Is ook niet nodig, want hij scheidt het niet. Het gaat integraal, zij het zonder de schaal, in de broccolipuree. Perfect. Morgen broccolipuree dus. Met een eitje erbij, voor de smeuïgheid.  Hopla, daar gaat m'n aandachtscurve weer. Helemaal naar beneden op de x-as en de y-as. Of de ei-as. Voor ik het weet zit ik op m'n smartphone, broedend op ideeën. Eens hij opgewarmd is, surf ik wat rond, op zoek naar weetjes over eieren.  O jeetje, beste lezer, weet jij wat 'ova venti' zijn? In mijn luie, voortdurend naar gemakkelijkheidsoplossingen zoekende brein denk ik onmiddellijk aan 'oude mannen', maar in werkelijkheid zijn het 'windeieren' in het Latijn.  Windeieren dus. Instinctief leg ik de link met het financiële. Met een uitdrukking over mensen die, de vruchten plukkend van hun inspanningen, rijkdom vergaren. Zoals in: de verkoop van zijn bedrijf Omega Pharma heeft Marc Coucke geen windeieren gelegd. Of: het praten met een pluchen windhond - excuseer: bobtail - heeft Gert Verhulst geen windeieren gelegd. Op die manier.  Pas daarna ga ik me afvragen vanwaar die term eigenlijk komt. Zoek ik even op. Uit de natuur dus. Lijkt me logisch. Als kippen (of andere vogels) te weinig calcium binnenkrijgen, leggen ze niet levensvatbare eieren. Eieren met inhoud, maar met een veel te dunne schaal of zelfs helemaal geen schaal. Waardeloze eieren in feite.  Ach, ik kan het maar beter toegeven: toen ik erachter kwam dat 'ova venti' windeieren zijn, dacht ik meteen terug aan oude mannen met flatulentie in een te losse onderbroek. Heeft u last van uw prostaat, meneer? Nee, eerder van protjes. En bijgevolg ook van windeieren. Smakelijk.

Danny Vandenberk
3 1

De genade van één noot

Er zijn dagen waarop de lucht zingt nog voor ik ademhaal.Een trage toon, bijna onhoorbaar, trilt ergens tussen mijn ribbenkast en de tijd.Zo begint Amazing Grace voor mij — niet als een lied,maar als een herinnering aan hoe stilte zich ontvouwt tot klank. In de living ruikt het naar koffie en matatabi.Het ochtendlicht strijkt over de pianotoetsenalsof het zelf wil meespelen.De wereld lijkt even te wachten, de adem ingehouden. Ik weet niet wie eerst bewoog: het lied of ik.De eerste noot raakt me niet via het oor maar via de huid,alsof iemand zachtjes tegen de randen van mijn bestaan tikt.Er is iets onverbloemd eerlijks aan die toon,iets dat weigert te doen alsof troost vanzelfsprekend is.Het zegt: hier is pijn, maar ook adem. Wanneer de melodie zich opent, dansen stofdeeltjes in het licht.Alles wat ooit te scherp, te veel of te snel was, valt even stil.Ik herken mezelf in de breekbaarheid van de cadans —niet in de woorden over genade,maar in het ruisen ertussen. In die schemerzone tussen wanhoop en helderheidwaar iets besluit om tóch te blijven bestaan,vind ik een soort vrede.Amazing Grace is voor mij geen gebed,maar een harmonie van menselijke overgave.De stem die het zingt hoeft geen God te kennen,alleen de diepte van de eigen valen de onverwachte zachtheid van het landen. Soms speel ik het zelf, traag,alsof ik de tijd wil overhalen om niet verder te gaan.De klanken wiegen de ruimte open;ze spiegelen alles wat niet gezegd wordt.En daar, in dat tussenstuk van adem en echo,besef ik: misschien is genade niets andersdan de moed om nog één noot te laten klinken,zelfs nadat alles gezwegen heeft.   Mephis aka Evelyn Mérida

Mephis
16 1