Zoeken

Jacob zag het na het kammen

In de zomervakantie mag je mee. Dat zei mijn vader op een toon die een belofte inhield, ik geloofde dat hij mij niet in de steek zou laten. Ik had hem nooit eerder zien vertrekken in blauwe joggingbroek, ik lag steeds in bed, maar de broek had een keer over de badrand gelegen. Op vrijdag moest die daar weg. De hand van mijn moeder graaide naar een pijp, en smeet het ding de koude kamer uit. Het kwam terecht in de gang waar ze straks zou zuchten en bukken. Zij jogde niet, de kinderen achterlaten in het grote huis was ondenkbaar. Hij had niemand nodig wanneer die enkele rondjes in de straten werden gelopen. Het begin van een marathon, wie weet? Wat prestaties betreft kon mijn vader toch iets op zijn hemd spelden: goud voor de examens met uitstekende resultaten bij de spoorwegen én zilver voor de lijst met data waarop hij zijn vrouw verwondingen had toegebracht. Ik had ze niet geteld, het zou volstrekt krankzinnig zijn dat te doen, ze lagen opgeslagen in mijn lichaam.         Haast je, Inneke! Bijna elke ochtend was het nodig mij een schop onder mijn kont te geven, de schoolbank verveelde me. De juf stonk naar duffe kleren, en ik wilde eigenlijk een tweede sigaret roken. Filip had het me geleerd, op klaarlichte dag nog wel, in zijn zogenaamde kelder die niets met duisternis te maken had. De enige overeenkomst waren de trappen naar beneden. Tot zondag moest ik geduld hebben. Haast je je nu? In haar stem was het hare al op. Eenmaal door de poort ging het snel, ik zat niet als laatste op de stoel en schoof die zo stil mogelijk naar de lessenaar. Op het moment dat haar schoentippen zichtbaar waren, zat de roep klaar: Goeiemorgen Juf Nele! Zowel mijn vader als mijn moeder vonden het belangrijk dat hun vier kinderen met een goed schoolrapport terug naar huis keerden. Ik stelde niets in vraag in tegenstelling tot mijn broer die bijna twee jaar ouder was. Jacob zag het na het kammen, tussen de kamtanden staken blonde halflange haren. Hij was de enige die een fiets nodig had om het college te bereiken. Ik was een beetje jaloers op het avontuurlijke karakter van die verplaatsing. Mijn zussen en ik deden er amper vijftien minuten over, te voet in een goedkoop paar schoenen. De man die de langste weg diende af te leggen was mijn vader. Elke weekdag opnieuw: met de fiets naar het station, dan met de trein naar Brussel. Pa, mag ik op woensdag naar Guy na het laatste lesuur? Mijn broer kon rekenen op een nee. Pa, in juli gaan Guy en Daniël met de tent naar een camping bij de Semois. Ik wil graag mee. Het is niet duur, pa. In een tent maak je geen kosten. Nee, Jacob. Wat als er iets voorvalt? Wat dan, pa? Een ongeluk, jongen. We zijn voorzichtig, pa. Guy heeft al eens gekampeerd. Hij is de oudste en houdt ons in de gaten. Liever niet, Jacob.Ik leerde dat het zinloos was een gunst te vragen aan de man met de bril, gebogen over zijn stencils, dus liet ik mijn vraag om bij Ben te slapen los om er later in bed om te wenen. Met mijn hele gezicht onder het hoofdkussen kon niemand mij horen. Ik was nog niet groot genoeg, zei mijn moeder. Aan haar had ik de vraag van Ben voorgelegd. Dek de tafel al maar, Inneke. Terwijl ik meermaals naar de tafel liep met borden en bestek, bedacht ik dat Jacob geen nee zou aanvaarden. Hij was niet het type kind dat met tranen de lakens bevochtigde.   

Ingrid Strobbe
0 0

De Brug van Vergeving

Vergeving groeit niet uit het niets,het is een zaad dat stilte zoekt.In de schaduw van oud verdrietontkiemt de kracht die harten boekt. Een beek begint, troebel en klein,kronkelt door velden, langs scherpe stenen.Het water klaart, zacht en fijn,het leegt zijn pijn, het vult de venen. Hoe vergeef je onrecht dat blijft,de kogelregen, de stem die zwijgt?De aarde scheurt onder strijd en macht,mensen ontheemd, hun dromen verkracht. In Oekraïne weergalmt een schreeuw,in Palestina snijdt een oude pijn.In China en Taiwan dreigt een eeuw,van broederstrijd onder een valse lijn. Zuid-Amerika zoekt hoop voorbij de muur,een land waar honger dromen voedt.En elders verdrinkt een boot vol toekomst,waar niemand helpt, waar niets meer goed. Myanmar, Noord-Korea, stemmen stil,vluchtelingen trekken, gedragen door wil.Geen keuze, geen thuis, een grens zonder hart,en toch een verlangen naar een nieuwe start. Eerst het aanvaarden, de wonde zien,zonder te vluchten, zonder te vlijen.Een spiegel die eerlijk en scherp ontleent,waar emoties kolken en woorden rijen. Dan het loslaten, als bladeren in de wind,geen ketens meer, geen muren van spijt.Wie vergeeft, vindt zichzelf bemind,een zucht van vrede, een stap naar tijd. Niet zwak is hij die vergeeft,maar moedig, een bouwer van bruggen.Hij tilt de last die fouten geeften kiest voor hoop, kiest voor ruggen. Vergeving stroomt als een heldere stroom,spoelt het verleden, maakt ruimte vrij.De toekomst wacht, de liefde droomt:Hier is vrede, wees eindelijk blij.  

Guy Van Damme
25 1

Atlas, of hoe wanneer hij vertelde wat er gebeurd was mensen letterlijk uit de lucht vielen

Ik peins dat het immers beleefd is uit de lucht te vallen wanneer iemand iets verschrikkelijks met u deelt. Wat zou het anders betekenen als iemand dit niet zou doen? “U had het zien aankomen?”, “U had het kunnen raden?”. Waaraan had u het gezien? Had u oog voor mijn blauwe plekken of spotte u eerder een mentaal kapitaal dat niet behoort in de publieke ruimte? U had ook niets kunnen zeggen. Of kunnen fluisteren: “Oh, wat erg.” Om vervolgens gedurende je kleinkindbezoek, je nageslacht stevig vast te pakken, een aantal seconden langer te omhelzen en hen in de ogen te kijken, zoekend. Maar nooit had ik kunnen bedenken hoe mensen letterlijk uit de lucht zouden vallen. Het startte aan de koffietafel, 6u15. Twee sneden geroosterd brood later, waar ik voor het eerste een verklaring gaf voor een uitgelopen ruzie diezelfde nacht. Mijn partner liet zijn verbrande brood vallen en waar kruimels tot nu toe verspreid lagen overheen het keukenblad vormden ze één front. Onze ogen kruisten, een duur tekort om op te maken hoe mijn partner werkelijk dacht. In minder dan een aantal seconden verdween zijn lichaam en vervolgens trof zijn vlees en bot de koude ondergrond van mijn achtertuin. Ik heb vernomen dat deze ongelukkigheid enkel mezelf treft en dat het niet uitmaakt of ik de mensen waarmee ik het deel al dan niet ken. Waar ik me oorspronkelijk schuldig voelde om de dood van naasten, weerhoud ik mezelf nu in oordeel. Mijn therapeut benadrukt dat de dood niet mijn verantwoordelijkheid is om te dragen, maar dat ik waakzaam moet blijven. Sommige dingen deel je beter niet. Ook mijn therapeut heb ik bedolven onder omgespitte aarde. Ondertussen heeft het gemeentebestuur me gedwongen te verhuizen. “Het aantal doden per vierkante meter overstijgt beter het aantal inwoners van een stad niet.” Ik neem het hen niet kwalijk, vertel ik terwijl ik langzaam knik. En nu? Ik vraag me af waar de uitspraak ‘uit de lucht vallen’ vandaan komt en of ik het al dan niet meer gepast vindt met de voeten op de grond te blijven wanneer iemand iets vertelt wat te zwaar is om alleen te dragen. Ik denk dat ik dat maar ga uitzoeken. Ik spreek u later nog.          

Flynn_ensor
14 0

Sandra's nagelstudio

Sandra’s nagelstudio bevond zich in de showroom van een Peugeotgarage. Als vrouw van de autoverkoper en garagist had Sandra zich een bezigheid voor zichzelf gezocht en zich bijgeschoold tot nagelstyliste. Petra had al verschillende nagelstylistes gehad, maar Sandra was gewoon de beste. Zoals zij gelnagels kon zetten, precies en egaal en dat voor het gangbare tarief, zo was er in de hele wijde omtrek volgens haar geen enkele die aan haar kon tippen.“Je moet gewoon rustig blijven en niet te overhaast te werk gaan, je tijd nemen. Dat en natuurlijk niet met goedkoop materiaal werken. Niet alle gellen zijn even kwalitatief. Ik werk het liefst met CCO voor gellak, maar er zijn nog andere goede merken. De gellamp die ik gebruik, en dat is nu zoiets simpels, is de beste die er is en die heeft echt wel meer gekost dan de vijftig euro van degene die je op internet vindt. Enfin, maar het belangrijkste is, dat je de tijd neemt. Rustig de nagelriempjes naar achter duwen, zorgvuldig vijlen en achteraf een fijn en aangenaam nagelriemolietje. Ik tel altijd twee uur per klant. Als ik het sneller wil, kan ik het ook onder het anderhalf uur, maar dat wil ik niet. Heb je al een kleurtje gekozen?”“Red Barones lijkt met wel wat.”“Dat is een mooie keuze, very classy ook. Het geeft een heel ander effect als de Toxic Love die er nu opzit. De wijsvinger met een glittereffectje zoals de vorige keer?”“Doe de pink maar. Dat lijkt me ook leuk.”“Oké, dan zullen we er eens aan beginnen. We zullen ons eerst eens ontdoen van die Toxic Love dan.”“Je gaat me trouwens voor een hele tijd moeten missen.”“O, ga je op reis?”“Ja, en voor behoorlijk lange tijd.”“Ga je je Vriend achterna?”“Zoiets. Ik weet niet eens waar Hij uithangt en wat Hij uitspookt, maar ik ga naar Noorwegen. Ik heb zelfs geen contact meer met Hem.”“Is Hij jouw Vriend dan nog wel, eigenlijk?”“Ik weet het niet.”“Maar je gaat Hem wel achterna.”“Soort van.”“En je weet niet waar Hij is?”“Nee.”“Noorwegen is een groot land om iemand te zoeken.”“Dat weet ik. Ik denk ook niet dat ik naar daar ga, persé om Hem te vinden. Ik weet het niet. Misschien begrijp ik het allemaal beter.”“Hoe lang blijf je weg?”“Dat weet ik ook nog niet. Misschien dat ik daarna doorreis, ergens anders naartoe. Ik heb het gevoel dat ik weg moet van hier.”“Dat begrijp ik. Dat begrijp ik maar al te goed. Zo ben ik ook hier beland, weet je. Ik kom van Tubbergen in Nederland. Daar woonde ik samen met een kerel en toen die wegging voor iemand anders, een schoolvriendin van mij nota bene, kon ik er ook niet blijven. Ik ben beginnen rondrijden met de auto. Ik heb heel Europa afgereden, maar toen ik een keertje hier in de buurt met autopech stond en ik niet verder kon, heb ik Carl leren kennen. En de rest weet je. Ik had nog geen slaapplaats en ik mocht bij hem op de zetel. Geen probleem. Hij woonde toen nog hier boven de garage in dat rommelige appartementje. En het zal wel zijn dat ik toen in een zetel ging slapen, ik wilde in een bed en tja van het ene kwam het andere. Carl lacht er nog altijd mee en hij zeg dan keer op keer dat hij er bewust een week over deed om die auto te maken. De wisselstukken waren al na een dag gearriveerd, maar dan kon ik natuurlijk niet weten, en ondertussen vond hij het best wel gezellig zo een vrouw bij hem in bed. En ik, ik had precies eindelijk mijn plekje gevonden. Ik weet dat ik in die week ook heel veel geslapen heb, echt veel geslapen. En als ik wakker was, dan wandelde ik van hier het dorp in. In die week heb ik ook zijn was en zijn strijk gedaan, inkopen gedaan, gekookt… Ik voelde me direct zijn vrouw. Ik mag hier ook helemaal mezelf zijn, dat had ik nog nooit meegemaakt. Carl heeft zijn zaak en zijn auto’s en ik moet helemaal niks van hem. Help ik hem, is het goed, dat vindt hij fijn, help ik hem niet, even goed, mag, dan trekt hij zijn plan. Ik wil hem voor geen geld meer kwijt. En ik hoef geen schrik te hebben dat hij naar een andere vrouw trekt, daar maakt hij gewoon geen tijd voor, hij is altijd met die auto’s bezig. Nu is hij weer een oude Peugeot 504 Coupe uit 1981 aan het opmaken, dus in zijn vrije tijd zit hij nog altijd met zijn handen in een motorblok. En ik, ik vind het goed zo. Ik heb mijn nagelstudiootje en onze Bernd. Ik ben gelukkig, Petra, echt gelukkig, en dat word jij ook wel weer, geloof me.”“Maar ik ben niet ongelukkig, ik wil er gewoon uit. Dingen zien, begrijpen, rondhangen. Hij heeft ervoor gezorgd dat ik genoeg geld heb om een hele periode niet meer te hoeven werken. Ik hoef me niet meer moe te maken in die stomme fabriek. Weet je, ik kan gewoon tijd nemen. En dat ben ik van plan om te doen. Daarna zien we wel weer.”“Dat is de spirit, meisje, dat hoor ik graag. Hetzelfde hier, ik hoef niet te werken, Carl verdient ruim genoeg om rond te komen, maar ik doe dit voor mezelf, het voelt niet aan als een job. Dit is gewoon iets dat ik graag doe, ik hou me op een prettige manier bezig en ondertussen kan ik praten met klanten. Ik neem er ook niet zomaar nog iemand bij. Als jij vertrekt, denk ik zelfs dat ik er niemand voor in de plaats neem. Het hoeft niet, begrijp je. Het hoeft niet. Zo lang dat ik het kan doen op mijn tempo, is het goed. Vandaag heb ik twee klanten gehad en dat is zowat het maximum dat ik doe op een dag, en mijn dagen zijn goed gevuld. Voormiddag heb ik Carl nog wat geholpen met het papierwerk en dat was ook fijn. En ondertussen ken ik meer van auto’s dan ik ooit had kunnen vermoeden. Ken je Mien van de apotheker, trouwens. Ja, denk ik, eh. Die kwam hier vanmorgen helemaal overstuur aan, want die had bij het parkeren aan het cultureel centrum, tussen die boompjes, die boompjes staan daar ook bijzonder mottig, ze hadden die beter op de grens tussen het voetpad en de parkeerplaatsen gezet in plaats van tussen de weg en de parkeerplaatsen, haar rechterspiegel eraf gereden. Hoe dom kon ze zijn, zei ze de hele tijd, dat ik op den duur zei, dat ze dan zeker niet de enige was die dom was want om half jaar komt er hier wel iemand aan die tegen zo’n boompje heeft gezeten. Als je daar uitdraait en je kijkt even niet of je let niet goed op, dan zit je er zo tegen. Al die boompjes hebben littekens, dus er hebben al echt veel mensen op gevloekt. Dat zijn hele dure boompjes, geloof mij.”“Ik zou het niet weten, ik heb geen auto?”“En die van je Vriend dan?”“Die heb ik verkocht.”“Die had een Volvo, zeker.”“Ja, een grote, zwarte.”“Ook goede auto’s, zegt Carl, maar nogal duur.”“Ik heb er nog een goede prijs voor gekregen.”“En hoe ga je dan reizen? Met het vliegtuig?”“Dat zou het goedkoopst zijn, echt waar, niet te geloven, maar ik heb tijd, dus ik denk dat ik met de trein ga, via Duitsland en Denemarken. Met het vliegtuig is het precies niet reizen, het is vertrekken en aankomen, maar niet reizen. Misschien dat ik daar nog op terugkom of dat ik uiteindelijk toch een autootje huur, of wie weet, koop.”“Als je nog iets zoekt, er staan hier nog een paar hele mooie tweedehandswagentjes. Je kan dadelijk eens rondkijken in de showroom. Ze zijn niet te duur. Met een auto ben je toch wat vrijer dan met het openbaar vervoer. En ik vond het destijds ook zo fijn om gewoon te stoppen waar ik wilde stoppen. Overal vond ik wel een slaapplaats. Soms waren het goedkope hotelletjes, meestal eigenlijk, want zo veel geld had ik nu ook weer niet, die goed waren voor één nacht, meer ook niet, maar ik had ook niet meer nodig. Ik heb maar een keer in mijn auto geslapen, op de parking van een supermarkt in Polen, in Warschau, omdat het te laat was geworden om nog ergens binnen te vallen, en omdat, geloof me, de steden het moeilijkst zijn om op korte tijd een slaapplaats te vinden, en dat was goed voor één keer, want ik heb toen echt wel kou gehad ’s nachts, dus daarna heb ik de grote steden zowat vermeden, of de slaapplaats toch maar goed op voorhand vastgelegd. Je leert dat wel hoor, hoe dat werkt, op je eentje roadtrips houden.”“Ik zal dadelijk eens kijken naar de auto’s.”“En wees maar gerust, ik zal Carl vragen om de auto zeker goed na te kijken als je er eentje koopt, zodat de kans dat je autopech krijgt zo goed als onbestaande is. Er staat nog een tweedehands Partner die zeker iets voor jou is. Het is een lichte vracht, je hebt maar twee zitplaatsen, maar zo’n grote kofferruimte is ideaal voor als je toch een keer in de auto moet of wilt overnachten, dan kan je daar een matras en een slaapzak in kwijt, superhandig, had ik destijds maar zoiets gehad, maar ik deed alles met mijn 206, daar kon ik niet in de koffer gaan liggen. Veel te klein. En niet duur. Voor 15 000 euro ben je gesteld, en hij heeft hoop en al 65 000 kilometer. Een nieuwe diesel met Adblue, de lucht die hij uitstoot is zuiverder dan degene die wij inademen, je kan er overal mee komen, in elke stad, die is properder dan een benzine. Ik zal Carl dadelijk eens halen, dan kan hij jou de uitleg geven. En het is een mooie kleur, rood, op elke parkeerplaats zie je hem onmiddellijk staan, je hoeft er niet naar te zoeken. Je ziet maar. Ik kan het je alleen maar aanraden om met de auto te reizen.”“Misschien.”“En weet je waar je zeker eens naartoe moet rijden. Naar Slovenië. Supermooi daar. En Albanië ook zwaar onderschat…”Petra luisterde niet echt meer en keek rond. De nagelstudio was sober ingericht. Alleen tegen de muur voor haar, net boven de grote spiegel op ooghoogte stond er in sierlijke letters ‘Sandra’ in schaduw geschreven op de muur. De spotjes aan het plafond waren zo gericht op een gebogen metalen draad dat dit het effect was, ook al kon je de tekst niet lezen in de metalen draad. Erg goed gemaakt, dacht ze, bijna kunst. Ze wist zeker dat Hij het prachtig gevonden zou hebben. Maar plotseling kon dat haar precies niet meer zo veel schelen.

Hans Van Ham
13 0

Vaarwel Vos

(geschreven in 2014, kort na de aanvankelijke verstomming)   “Ik denk dat deze samenleving nog helemaal niet verloren is. Dat mensen op een of andere manier toch altijd voor elkander zorgen. Noem mij maar een oude hippie, ik kan er tegen, tegen dat soort verwijten, zolang ik maar kan blijven streven naar liefde en geluk.” Luc De Vos, in “De Volksmacht” (2005)   Iedereen die je dezer dagen spreekt, blijkt verbijsterd door het wrede overlijdensbericht van de schone mens Luc De Vos. Dat hoeft geen verwondering te wekken. Heel Vlaanderen hield oprecht van Vos, ook zonder hem ooit te hebben ontmoet. Als ik mag gokken hoe dat kwam: in zowat alle getuigenissen die we te horen krijgen, vallen naast de termen warm en humoristisch, ook de eretitels echt en oprecht. De Luc die persoonlijk met je sprak was de Luc die zong was de Luc die interviews gaf was de Luc die schreef enzovoort. Het voorbije weekend, na het nieuws dat al het andere nieuws overstemde, heb ik zijn boekje ter hand genomen dat hier nog ergens rondslingerde, dat hij ooit gesigneerd heeft op de Boekenbeurs en quasi achteloos van een naïef getekend gitaartje heeft voorzien, en ik heb het in één ruk uitgelezen (herlezen). Het was alsof hij naast me zat, zo vertrouwd sprak Luc ook op papier. Met zijn volstrekt unieke stem en taal. Met zijn levenslust en immense drang om zo lang mogelijk in dit leven te mogen blijven. Met veel kinderlijke blijheid om kleine grootse dingen, zoals zwemmen in zee en zandkastelen bouwen, maar ook met die eeuwige zweem van tristesse die hij graag onder de mat veegde om er zijn publiek niet mee te bezwaren. Er zaten bakken humor in zijn boek, en ook bakken drank. Speelse maar ongespeelde nederigheid en sympathieke ambitie, die elkaar nooit voor de voeten liepen. Doorheen het geheel was ook hier weer Wippelgem als rode draad gespannen, het dorp dat hem ooit verstikt had en dat hij mateloos graag zocht te ontstijgen. Het dorp ook dat in zijn bloed zat, dat bepaald had wie hij was geworden, en dat hij misschien enerzijds wel haatte maar tegelijk, ondanks alles, nog altijd scheen lief te hebben – of toch minstens de tijd of de onschuld waar het voor stond. En uit elke bladzijde spraken Liefde en Optimisme, want Vos wist dat zij de engelen zijn die ons, arme zondaars en sympathieke levensklungelaars, kunnen redden. Waarom was die Luc De Vos toch zo onweerstaanbaar, vroeg ik me af, toen ik het boek sloot? Was het omdat het kleine, het beschadigde, zo overduidelijk zijn sympathie genoot? (Voor Luc mocht er gerust een hoek af zijn. Ooit zag ik hem spelen op een speelgoedgitaartje van plastic. Dat kon allemaal voor hem, en het was nog sympathiek ook. Rock-’n-roll!) Of was het omdat wij ons in hem herkenden? Zijn we in wezen allemaal maar simpele boerenzonen en -dochters, worstelend met die soms knellende volksaard, allen samen en alleen op zoek naar ontsnappingsroutes uit het Wippelgem van onze eigen, Vlaamse jeugd? Och kom, laat zitten. De simpele uitleg is misschien nog de beste: hij was grappig en slim en ontzettend lief, en we hielden van zijn liedjes, die net zo bijzonder waren als hij. Bedankt voor de muziek, Vos, voor het mededogen, en voor de liefde voor ons allen. Je bent veel te vroeg naar bed gestuurd.   In Klaas zijn dikke boekenStond het al geschrevenWat je zou wordenLater in je levenEen oude zangerDie zingt over het verledenWant vroeger was je beter (Klaas, helaas, had het fout.)     © Marc Terreur, Sint-Niklaas, december 2014

Marc Terreur
29 0

Efkes Frontaal Vlammen

We zijn een bende idioten en nozems aan het creëren. En dat is echt niet de schuld van de schoolgaande jeugd. Vroeger kon elke leerling die TSO of ASO volgde nog redelijk eenvoudige, doch geavanceerde wiskundige formules begrijpen. Als ik hoor van sommige leerkrachten dat ze met hun handen in het haar zitten dat ze het niet meer uitgelegd krijgen. Ik snap echt de tomeloze frustraties en boosheid van schoolpersoneel. En laat me even frontaal de aanval inzetten op het inhoudelijke beleid van onze geachte meneer de minister Ben Weyts, die ermee is begonnen. Van zijn grote strakke plan dat het Vlaamse onderwijs zou excelleren en hoge toppen scheren is het steil bergaf gegaan. Hij heeft gewoon een puinhoop achter gelaten. En wie mag het nu opkuisen en oplossen? Wereldvreemde politici, laffe slapjanussen met hun klef gezwets en geouwehoer die het allemaal hebben over politieke moed. Heeft er iemand ooit een politicus geweten die echt politieke moed nam? Ik bij mijn weten niet. Ai ai hoor ik ze dan al zeggen: ' het is toch zo'n zware job, handjes schudden, dure wijn drinken, lintjes knippen, een druk sociaal leven onderhouden, niet aanwezig zijn in het parlement om belachelijke achterhaalde wetjes en decreten te stemmen en veel geld verdienen door niet veel te moeten doen en oeverloos te zitten palaveren en te filibusteren, wat wij gewoon debatteren noemen. We innen belastingen, maar we kunnen ons huishoudboekje eigenlijk niet zo goed beheren, dat we enorm veel geld verspillen aan nutteloze dingen. En dat we met een enorm begrotingstekort kampen en dat we nog geld moeten betalen aan Europa en dat we moeten lenen.' Ik heb het nu écht misschien grappig en onomfloerst verwoord, maar de boodschap is duidelijk denk ik. Ik wilde gewoon mijn frustraties kwijt, want ik ben ook bezorgd om onze jeugd. En natuurlijk zijn er ook integere politici die zich niet aangesproken of aangevallen voelen door wat ik hier allemaal boven heb neergepend. We hebben in de toekomst echt zo'n jong aanstormend talent nodig, integere jonge Turken die het echt oprecht goed voorhebben en die echt verandering willen brengen die ons land zo hard nodig heeft. 

Pascal C.
5 0

Dal der dwang

Gisteren zat ik onder niveau, sub-zero ; vandaag stond ik te vertakken en in te vriezen maar morgen ontdooi ik na 25 jaar in vaste materie te hebben geleefd. Vanaf morgen klopt mijn hart weer volgens de normen der warmbloedigheid en laat ik mijn blauw koud bloed uit mijn aders draineren met behulp van een roeste pijnpomp. De wroeging die ik ervaar, het sap der spijt en rancune dat ik mezelf keer op keer weer inlepel tot ik gesust word door een verstarde blik en aandacht op overdrive daar juist waar de lokroep der donkere duisternis mij een gevoel van vertrouwen en ‘dejavuliaanse’ genegenheid serveert. Time must change, rearrange na vijfentwintig jaar als een new-wave-zigeuner vast gezeten te hebben tussen etherdampen en terpentijnwalmen , die als vluchtige lianen mijn habitat een oasische kleur gaven, als een luchtbel die me weghoudt van de kiemen en bacteriën die de hedendaagse plebejer ahw gedomesticeerd beschouwt, als zijnde eigen aan hem, onvermijdelijk... Afzien in hun plaats, de randdebiel die misbegrepen wordt, de empathie die ik ervaar bij het dagdagelijks gore-fest dat onze biotoop is & typerend voor iemand die begot geen dna-streng gemeen heeft met onze soort. Op vriespunt verwekt, kil koudbloedig emotieloos gebekt , angstig traumatisch onbevlekt. Mijn onverschilligheid kent zijn climax, het ruimt stilaan plaats voor passief agressief gedrag met louter ontzag voor het aftasten van de pijngrens van onze wankele medemens die ik zo graag met woorden de grond inboor, gedachten inpeper die depressie initiëren en zijn hele houvast aan het wankelen brengen. Mijn woorden zijn mijn organen , mijn blik is mijn ziel, mijn inspiratie, de ondergang van zovelen die ik als kinderspel kan bespelen… Met woorden tracht ik de wankele geest der zwakzinnigen te vermoorden tot men zelf de stap zet in de nodige directie of zich herpakt en begint aan zelfreflectie. Later zullen ze me dankbaar zijn voor misschien wel de zwartste periode uit hun miezerig bestaan . De ondankbaren zullen het helaas niet verder kunnen openbaren of louter enkel serenades brullen naar hun malse witte muren of residentieel stilzittend gluren uit angst voor de verrijzenis van de blonde duivel die ouwe wonden komt openrijten die zullen etteren als nooit tevoren Een laatste zwanenzang omtrent mijn dal van dwang en gesprekken int genre van , vanwaar komt die plooi in mijn behang, de ‘nerve’ doorheen mijn fragiele maar giftige luchtbel, mijn intern uitdijend gezwel dat me zal dwingen het pad der nachtwandel te trotseren en mezelf met stempels van littekens zal versieren , uniek maken maar uiteindelijk heelhuids zal verteren. Als een bochelaar zonder bult, als een pedofiel zonder schuld als de drang naar een betekenisvol menswaardig leven zonder cult.  Zo zal ik aan de oppervlakte razen maar niemand die het hoort of mijn ijle luchtballon doorboort tot het mijn narcistische gedachten in de kiem smoort… Niveau zero voor mos en zwam tot de laagsten der aarde de bodem innam en afnam van de spraaklozen... Reïncarnatie in een vliegenzwam die als sperma de bovenlaag voorziet van nieuw opwindend (ver)gif en koelbloedig wacht op een argwanend zootje ongeregeld op zoek zijn naar het lot dat reeds voor deze ‘quest’ was bezegeld en op middeleeuwse wijze was verzegeld met kaarsvet, en heel onze generatie heeft besmet en met de haas en wind in rook zijn opgegaan, de ene met de wind mee , de andere tegen de stroom in van het bestaan. Op zoek naar daar waar het begon waar mijn aandacht afzwakte en ik er aan verzonk en overgaf aan iets wat in beginne zelfs niet bestond. Namelijk het bewustzijn een bewustzijn te krijgen en ons routinematig patroontje te overstijgen tot we zelf intern composteren in een ideeënpoel die we zelf creëerden maar niet beantwoorde aan ons brandend afbijtend gevoel. Zelfcreatie van een paranoïde mismeesterd wereldje in een wereld doordrongen van manie en melancholie zonder ingang of uitgang, een ritje in een imperium van waanzin waar éénoog en dorpsgek koning zijn . Iedereen volgt dezelfde imaginaire lijn maar hoe breed die is of wordt gemaakt leidt soms tot pijn maar vooral tot gein in de miserie van zij die opgeslorpt en opgezogen zijn in de staat van welzijn of beter gezegd kwelzijn.  Zodanig afhankelijk gemaakt als marionetten die zich gedragen volgends de voorgeschreven pamfletten. De kleine man kan lezen maar is allerminst belezen., hij ziet wel de woorden , maar beschouwt zichzelf nog niet tot de meute der verstoorden... Enkel symbolische weergave van onze diepte schaamte waar iedereen over zwijgt en slechts astmatisch op hijgt, terwijl we psychedelisch superieur worden in een commune van Zen-gedachtegoed en vast blijven zitten in de rechter doorgeknipte hersenkwab. Denken lukt, gedachten weergeven niet. De bron van alle frustraties en spreekwoordelijke tongamputaties ....

Frederick Carpenter
0 0