Als personages eindelijk doen waarvoor ze geschreven zijn... (En hij deed er lang over)
(Stukje uit verhaaltje getiteld 'Nix', moment van grote opluchting voor mij want mijn 'held' had zich tot hier toe nogal afzijdig gehouden. Je zou toch denken dat wie het verhaal verzint, het voor het zeggen heeft :) Bij deze.)
Cas lag, volledig aangekleed op zijn eigen brits met zijn bijl binnen handbereik. Hij verkeerde in een vreemde toestand van opperste alertheid en een roes tegelijk. Alles kwam hem scherp over.
Hij spitste zijn oren.Herkende de voetstappen die zijn tent met grote passen naderende. Tabs. Cas veerde overeind. Hij had al post gevat naast William nog voor Tabs zijn aanwezigheid kon aankondigen. De tent zipte open, Eerste Hoger Officier in 't Veld Mauro Tabs liet de flap los. Het tentje trilde in de loeiharde wind. William ging met een lap tegen zijn lege oogkas gedrukt, overeind zitten. Er sloop een lepe grijns over Tabs gezicht toen hij Cas opmerkte.
'William staat onder mijn bescherming, meneer,' begon Cas op vriendelijke toon.
'Ter plaatse rust, soldaat, geen zorgen. Professor Liv zegt dat alles goed komt.' Beide soldaten ontspanden tegelijk. Cas voelde er weinig voor om het aan te stok te krijgen met Tabs, hij had hem min of meer trouw gezworen en Tabs droeg gehoorzaamheid hoog in het vaandel. 'Je krijgt de hoer terug.' De Officier zette een stap opzij. Nix stond, met zijn kleren in zijn handen geklemd, achter Tabs. Half in en half uit de tent. Cas opende zijn mond om de voor de hand liggende vraag te stellen. Nix hield zijn blik neergeslagen, van zijn gewoonlijke bravoure viel niets te bespeuren. Hij hield het bundeltje kleren beschermend voor zijn kruis. Cas verlegde zijn blik van Nix naar Tabs. De officier haalde zijn schouders op. Nix' lichaam vertoonde genoeg sporen van een bijzonder ruwe avond.
Ooit zou hij een keuze moeten maken, besefte Cas. Of tussenbeide komen of beslissen dat hij zich er niets van aantrok. Zo nadien eens polsen naar Nix' toestand proefde bitter en hypocriet.
'We vertrekken over vijf uur. Zorg dat jullie nog wat slaap krijgen, ik kan alle goede mannen gebruiken. En ik hoef zo'n afkeer niet meer te zien, soldaat.' Tabs keurde Cas, van de toppen van zijn schoenen tot hun ogen elkaar kruisten en wat Tabs zag, stond hem helemaal niet aan. De officier rechtte zijn schouders. 'Hij is een hoer, verdomme, niet één of andere hooggeboren snotaap. Ik doe met hem wat ik wil, wanneer ik het wil.' Tabs gaf Nix een klap op zijn achterwerk en met een wolfachtige grijns op zijn gezicht verdween hij.
'Hoe is William?' Nix schraapte zijn keel.
'Het komt wel goed.' William trok één wenkbrauw op, waar hij onmiddellijk spijt van had. Met een kreun van ellende ging hij opnieuw liggen. 'Echt, helemaal in orde,' wuifde hij verdere vragen weg.
'William heeft gelijk,' sprong Cas hem bij. 'Liv heeft er alle vertrouwen in. Weliswaar met één oog maar dat is overbrugbaar. We vinden wel een ooglapje dat hem beeldig staat. En jij?'
'Ken je dat gevoel dat iemand de grond onder je voeten wegslaat, keer op keer tot je eigenlijk niet meer weet of er nog wel zoiets bestaat als grond?' Nix woelde onrustig door zijn haren. Cas' mond viel open.
'Euh, nee, niet echt.'
'Juist, sorry. Het gaat prima, zoals gewoonlijk. Ik wil wel blijven kletsen maar ik moet een slaapplek zoeken. Ik ben moe en geen kans dat ze me met rust laten deze nacht. De officieren zijn nogal opgefokt.' Hij glimlachte zonder dat de lach zijn ogen bereikte.
'Je mag hier wel op de grond slapen, als je dat ziet zitten. Hoef je niet opnieuw naar buiten.' Cas knikte naar Nix' bed, waar William mottig lag te wezen. 'Sorry, ik hou William liever in de buurt, ik vertrouw Tabs helemaal niet.'
Nix knikte gelaten, nam dankbaar een stel droge kleren aan van Cas en nestelde zich met een extra deken op de grond. Hij rolde zich op tot een bolletje. Hij huilde, besefte Cas tot zijn grote afgrijzen. Met grote ogen en een stijgend schuldgevoel lag hij te luisteren naar de gesmoorde snikken.
'Zeg iets!' gilde zijn innerlijk stem hem boos toe. 'Verzin iets zinvols, hij huilt! Wees een man en ga hem troosten!'
Het koude zweet brak hem uit.
'Nix?'
'Laat me verdomme met rust, ik wil slapen,' snufte de jongen.
'Huil je?'
'Nee.'
'O, ik dacht...'
'Je dacht verkeerd. Hou je mond, Cas.'
'Juist.' Cas voelde er veel voor om gehoor te geven aan dat verzoek. Hij bekeek enkele minuten lang aandachtig het zeil boven zijn hoofd en hoopte dat de juiste, magische woorden er zouden verschijnen, liefst in neonletters zodat hij ze maar af te lezen had. Het zeil bleef donker.
'Ze hebben zich dus weer eens boertig gedragen,' stak Cas vol medeleven van wal in de hoop zijn geweten te sussen.' Wil je erover praten?' God, wat bezielde hem om DAT te zeggen, hij wilde er niets over weten!
'Ik praat niet over het werk,' kwam het betrapt en tot Cas' torenhoge opluchting. 'Ik ben het gewoon.'
'Daarom is het nog niet oké, Nix,' antwoordde Cas gemoedelijk, iets minder nerveus nu het gesprek niet dreigde uit te lopen op een pijnlijk verslag van wat Tabs met de jongen uitvrat.
'Wij hebben geen vakbond. Trek het je niet aan, het kan erger. Ik heb koud, dat is alles.'
'Euh, je mag wel bij mij slapen, als je wil.'
Nix' ogen vlogen open, één en al wantrouwen.
'Ik wil niet,' zei hij kortaf. 'Ik lig hier prima.'
Cas ritste zijn dikke slaapzak open en schoof wat op: 'Ik wil morgen niet aan Tabs uitleggen dat zijn favoriete hobby doodgevroren is op de vloer van mijn tent. Kom hier, Nix.'
In het andere bed roerde William, het goede oog traande aan de lopende band maar het was zonneklaar dat hij, onder al die tranen, dreigend naar Cas loerde. Tot hun stomme verbazing bond Nix behoorlijk snel in, hij rammelde inderdaad van de kou.
'Schuif eens op, soldaat.' Cas herkende de eerste tekenen van Nix' onverschilligheid en ontspande, de jongen stond niet op het punt om hysterisch te worden. Het had wat voeten in de aarde maar na wat ongemakkelijk gefriemel en geschuif, lag Cas best comfortabel. Hij dimde het licht.
'Dat was toch geen verzoek voor seks, hé? Ten eerste heb ik er absoluut geen zin in en ten tweede, Tabs maakt je af als hij het ontdekt.' Nix lag tram op zijn rug, met zijn handen als een dode over zijn borst gevouwen. De achterdocht droop van zijn stem.
'Tabs maakt me niet af, hij vraagt hoogstens een bijdrage,' verzuchtte Cas. Tussen Nix' ogen kroop een diepe, bezorgde rimpel.
'Dat is geen antwoord op mijn vraag,' stelde hij droogjes vast.
'Ontspan, Nix. Ik blijf echt met mijn tengels van jouw schriele lijf. Je kwetst me, weet je dat?' probeerde Cas luchtig. 'Niet alle mannen zijn gevoelloze klootzakken.'
'Het spijt me van je tere gevoelens,' bromde Nix maar hij schikte zich toch iets makkelijker in bed. Ze lagen in stilte naast elkaar. Cas durfde nauwelijks ademhalen. De hoer kronkelde zich na een poosje slaperig uit het shirt. Hij nestelde zich tegen Cas aan, lepeltje lepeltje. De jongeman sjorde Cas' arm over zijn borst als een dekentje.
'Je houdt ze bij me weg deze nacht, ja toch?' ritselde Nix slaapdronken, nog niet bereid om Cas helemaal te vertrouwen. 'Tabs en de rest van de roedel, ik heb zo geen zin in een herhaling van deze avond. Zeker weten dat dit niet in mijn huurcontract staat.'
'Beloofd. En ja, je mag nog steeds mijn hand breken wanneer je denkt dat ik te handtastelijk word,' voegde hij er subtiel aan toe.
'Daar hou ik je aan.' Nix ontspande met een diepe zucht. 'Bedankt, ik voel me best veilig.' Hij gniffelde zachtjes en het bed trilde mee. Er viel een gemoedelijke stilte waarin Nix het waken ten slotte opgaf en in slaap sukkelde.
'Beschaam zijn vertrouwen niet, soldaat, of het mijne,' bromde William in de schemer. Cas herkende het onuitgesproken dreigement.
'Nooit, William, dat weet je. Ga ook maar slapen, ik waak wel over jullie allebei.'
'Mijn oog doet pijn, ik kan niet slapen.'
'Jouw oog kan geen pijn doen, het is weg.' Cas grinnikte, het was sterker dan hemzelf. Williams goede oog vlamde op, voordat hij glimlachte.
'Mijn oogkas dan. En Cas?'
'Hmmm?'
'Ik wil een lapje met sterren en planeten op. Glow in de dark, dat zou cool zijn.'
'Kan geregeld worden, denk ik. Ga slapen, maatje. Morgen wordt een lastige dag.'
'Ik red het wel.'
'Ik bedoel...' Cas wisselde over Nix' schouder een blik met zijn broeder. 'We moeten de officieren spreken, over Nix. Heb je gezien wat hij met die slinger deed?'
'Nee, Cas, ik had andere dingen aan mijn hoofd.'
'Hij weet zo'n ding goed te hanteren.' Cas overliep de beelden in zijn hoofd.
'Dus je geeft hem aan,' stelde William vast, overduidelijk teleurgesteld. 'Cas, hij vertrouwt je.'
'Ja, dat stoort me ook een beetje,' mompelde Cas. Maar het was hem nu kraakhelder dat Nix precies wist wie er achter die aanvallen zat en waarom.
De jongeman roerde in zijn slaap, draaide zich om en kroop zo mogelijk nog dichter tegen Cas aan. Cas probeerde het vreemde gevoel dat zich roerde in zijn borst te negeren. Hij was soldaat, mensen beschermen kwam met de job. Het was een vanzelfsprekendheid, wist hij. De kleine lettertjes in zijn contract. Hij lag roerloos op de brits, bang dat de pootjes het zouden begeven onder het gewicht van de twee mannen als hij ook maar een scheet liet. Hij luisterde naar de fel opkomende wind, spitste zijn oren, alert voor de voetstappen van Tabs. Achter hem rommelden de stemmen van de soldaten op wacht. Cas overliep in gedachten zijn loopbaan. In zijn tweeëndertig levensjaren had niemand hem dat ooit gezegd. Veiligheid was een groot compliment, dat doet iets met een man, vond hij.