Zoeken

Paarden?

Hoe lang is het geleden? Ik kom uit op zestig. Dat is naar schatting dubbel zoveel dan de leeftijd  van die leraar Nederlands toen hij in de klas beweerde dat je moest dromen. Naast een dagboek bijhouden, vond hij het belangrijk om te dromen. Waar hij die zogenaamde wijsheid vandaan haalde weet ik niet, maar het had iets te maken met het graven in het onderbewuste. Ik ben bang dat de man niet meer leeft, anders had ik hem het goede nieuws gebracht dat ik tegenwoordig de indruk heb permanent in dromenland te vertoeven. Ik had hem destijds de vraag moeten stellen waarom dromen een werkwoord is, maar het woord nachtmerriën niet bestaat? Dat past namelijk beter bij de helse toestanden die zich in mijn kop afspelen. Niet alleen ’s nachts trouwens, ook door de dag heb ik dagmerries. Er komen mensen bij mij over de vloer die beweren dat ik een mooi leven achter de rug heb. Wie zij zijn, weet ik niet. Sommigen beweren dat ze familie van mij zijn. Ach, ik laat ze maar in hun waan, wie ben ik om hen tegen te spreken. Het is niet omdat ze verwanten zouden zijn, dat ze mij dingen mogen verbieden. Zoals rijden bijvoorbeeld. Mijn auto is trouwens verdwenen. Er staat nog enkel een oude fiets in de garage, maar daar mag ik ook niet mee op de baan. Het huis waarin ik woon is het mijne, dat weet ik wel zeker. Het achterliggende tuintje staat vol met planten en zelfs bomen die ik zelf ooit gepland heb. Ik zit graag in de tuin. Laatst dacht ik dat het einde van de wereld nabij was. Toen was er een hevige storm opgestoken die wel drie bomen ontworteld had. Een ervan was op het dak van het huis beland. Iets later kwam ik uit een roes en zag ik dat er niets aan de hand was. Wat haat ik het als ik deze waanvoorstellingen krijg. Pilletjes, ja, die slik ik elke dag. Waarvoor ze dienen, weet ik niet zo goed en in feite interesseert het mij niet meer. Mijn dokter beweert dat ze nodig zijn om de draadjes in mijn hoofd te activeren. Zelf vind ik dat niet nodig. Het liefst  wil ik al die draden doorknippen. Ze moeten toch ooit eens stoppen, die dwaze wilde merries die rondspoken bij klaarlichte dag of in het pikkedonker.

Vic de Bourg
20 1

Eigenlijk feitelijk

Welke dag is het vandaag? Het is vaak de eerste vraag van de dag. Na enkele seconden volgt het antwoord en het besef. Moet ik naar het werk? Of is het zondag, zodat ik nog kan blijven liggen en vervolgens naar de bakker voor pistolets? Of is het zaterdag en wenkt de krantenwinkel voor een volumineuze krant? Het zijn telkens andere dagen en andere vragen. Niet in het minst in diezelfde krant. De truc om het snel te weten is je afvragen welke dag het gisteren was. Grootvader stelde de vraag wel eens in het midden van de dag. Na een middagdutje in zijn zetel bij de kachel. Die vraag kwam er niet onmiddellijk, maar pas na enkele minuten. Alsof hij nog even doorsliep met zijn ogen open. "Welke dag is het vandaag feitelijk?", zei hij dan. We hebben wel eens gezegd dat het zondag was, waarna hij schrok omdat hij doordeweekse kleren droeg. Er kon wel eens bezoek komen. Vanuit zijn zetel had hij een ideaal zicht op de straat en op wie er voor het huis stopte. Wie het was, zag hij meteen aan de auto die op de grint werd geparkeerd. Na een blik op de scheurkalender wist hij dat het geen zondag was. "Plagers", riep hij dan vanuit de keuken. We gingen niet zover dat we ook het papiertje van de scheurkalender vervalsten. Dan was iedereen ontregeld. Maar het feit dat hij die vraag stelde, daar kon je de klok op gelijk stellen. Die scheurkalender was een houvast. Opnieuw een dag afgescheurd en ‘s morgens een verse. Net zo vers als het brood dat op de keukentafel lag. Och, het is eigenlijk een kwestie van geluk om het zonder kleerscheuren door te komen. Het gegeven van welke dag het is, slinkt dan meteen aan belang. Dag!

Rudi Lavreysen
11 1

Hittegolf

Wanneer spreekt men in België van een hittegolf? Ik plukte een definitie van de website van het KMI : “Het KMI spreekt van een landelijke hittegolf wanneer de maxima in Ukkel gedurende minstens vijf opeenvolgende dagen tenminste 25 graden halen (zomerdagen), waarbij op minstens drie dagen 30 graden gehaald wordt (tropische dagen).”                                Algemene hysterie treedt dan op. In het nieuws wordt de hittegolf uitgebreid besproken. Jonge kinderen en ouderen moeten in het oog te houden. In bejaardentehuizen draagt het personeel voetbadjes en ijsjes aan. Gegarandeerd is er ook een journalist die aan de kust badgasten interviewt over hun strategie om het warme weer draaglijk te houden. In Griekenland lachen ze hiermee. Met deze definitie leven de Grieken van pakweg begin juni tot eind september onafgebroken in een hittegolf. Pas als het kwik richting 40 graden gaat voor enkele opeenvolgende dagen nemen ze het woord “kafsona” (hittegolf) in de mond. Als de “kafsona” toeslaat, moet een bezige Belgische als ik noodgedwongen haar activiteiten aanpassen. Met enige creativiteit ontdekte ik dat er best wel wat opties zijn met een hoog vakantiegehalte. Je kan de hele dag in bed of in de zetel blijven met een ventilator op je lijf. Af en toe slof je naar de frigo voor een glas koud water en herhaal je zuchtend dat het warm is. Een betere optie is naar het strand te rijden. Met de scooter sta je in een dik halfuur aan wat toeristen de “Atheense Riviera” noemen. De strandjes zijn niet de mooiste van het land, maar er is schaduw en verkoeling van de zee. Dan handel je als volgt: je gaat het water in om af te koelen. Vervolgens laat je jezelf opdrogen op een strandlaken terwijl je wat soest of leest. Als je het weer te warm krijgt, herhaal je dit proces tot je er genoeg van hebt. Als je geen zin hebt in strand zijn er de verschillende shoppingcentra waar je in de gekoelde lucht kan winkelen of mensen kijken. Ook in Jumbo, een soort van Action maar dan groter en (nog) goedkoper, kan je terecht. Het duurt minstens 30 minuten voor je alle gangen hebt doorlopen. Ben je dan nog onvoldoende afgekoeld? Koop dan een ijsje uit de diepvries die strategisch aan de kassa staat opgesteld. De cafetaria van supermarkt Sklavenitis is een andere mogelijkheid. Het is er koel en rustig. Je kan er de hele middag zitten lezen met een drankje van 1 euro zonder dat iemand je wegjaagt.   De plek met dé beste airco van Athene is echter Ikea. Na een wandeling in de showroom en/of in het warenhuis kan je uren vertoeven in het restaurant met een goed boek of een podcast. De refill voor frisdrank en water kost 2 euro én er is uitzicht op de Acropolis. Beter wordt het niet, toch?

Melanie Huyghe
10 0

Dag jongen

Het blijft een netelige kwestie. Tot welke leeftijd mag je een aanspreking gebruiken die niet rijmt met de leeftijd van de aangesprokene. Zo zijn er mensen die me wel eens aanspreken met “Dag jongen”. Of “En jongen, hoe is het?” Goed bedoeld en qua genderbeschrijving klopt het natuurlijk. Je suis un garçon. Maar qua leeftijd is het er enkele jaren naast. Wanneer wordt een jongen een man? Rond zijn achttiende ofzo? Maar dat gezegd zijnde, van “Hey man” ben ik ook geen fan. Zelf gebruik ik soms het woord ‘jongeman’, bijvoorbeeld als vrienden jarig zijn. “Proficiat jongeman!” Om aan te geven dat we ons best nog jong mogen voelen, los van onze leeftijd. Maar we kunnen onze leeftijd ook niet ontkennen. Er zit wat beleefde ironie en vriendschap in verstopt. Iets eigenaardiger wordt het - naar mijn idee - als een man een volwassen vrouw aanspreekt met “Dag meisje”. Zo had je in de stad waar ik studeerde een café waar een lieve mevrouw voor de drankjes zorgde. Ze heette Madeleine en ze was pakweg zestig jaar. Eddy, een van de vaste klanten, sprak haar steevast aan met ‘meissie'. Op zijn Hollands dus, terwijl Eddy voor het overige geen Hollands accent had. “Eddy, hebt ge uwen bril weer niet op?”, zei ze dan. “Dat meisje is al lang geschiedenis. God beware me zeg.” Hierna declameerde Eddy steevast deze prachtige dichtregel van Willem Kloos, alsof de toog zijn podium was. Hij hief zelfs zijn armen naar boven. “Ik ben een god, in 't diepst van mijn gedachten en zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon.” Waarna de andere gasten joelden en op de toog trommelden. Bij wijze van applaus.Madeleine lachte telkens, tapte een glas bier voor Eddy en plaatste het op de toog met deze woorden: “Alsjeblieft jongen.”

Rudi Lavreysen
18 1

Frappé

Het is amper 9u ’s morgens en al 1000 graden in de schaduw. Ik ben gehuld in een enkellang, katoenen kleed met lange mouwen. Op mijn gezicht kleeft een dikke laag factor 50+. Geregeld duw ik mijn zonnebril iets hoger op mijn neus. Met mijn nieuwe hoed van 57 cm diameter en lint heb ik iets van een Aziatische vrouw.  Te voet haal ik het net tot de lokale koffiebar op het einde van de straat. De vaste klanten zijn op post. Ze zitten op het voetpad naast elkaar. Ze kijken mensen, lurken af en toe aan het rietje van hun koude koffie of drinken een slok water. Als steeds word ik vriendelijk begroet : “Kalimera, ti kanete? Goedendag, hoe gaat het met u?”. Ik antwoord wat van me wordt verwacht: “Kala, esis? Goed, en u?”. Ik schuif aan bij de bar voor mijn vaste bestelling: een deca frappé zonder suiker met een beetje amandelmelk. Soms vraag ik er een beetje cacaopoeder op. Dat mijn favoriete drankje erg 80’s is en cacaopoeder er eigenlijk niet op hoort, trek ik me al lang niet meer aan. Ik vraag ook nog “ena neraki, een halfliterflesje water” van een halve euro.  Ik plof neer in de rij op de stoep. De oude man naast me stelt zich voor als Konstantinos of afgekort Kostas. Hij maakt zich vrolijk in het voederen van de vogeltjes. Van een broodkorst pielt hij kruimeltjes die hij naast zijn voeten gooit. Mussen doen zich tegoed. Eentje waagt zich zelfs tot op zijn tafeltje. Dat het zijn kleine vriend is, zegt Kostas,  dat het vogeltje elke dag bij hem komt eten.  Ik doe mijn best om te zitten en te blijven zitten. Lang, heel lang. Met maar één drankje. Want dat mag in Griekenland.  

Melanie Huyghe
9 0

Bad To The Bone

Een appelflauwte. Ik weet niet goed wat het inhoudt, maar ik heb er ongetwijfeld een, gezien mijn huidige ziektebeeld en het feit dat ik daarnet anderhalf uur intensief heb gefietst, ondanks vrij tropische temperaturen. ‘Zich draaierig voelen na een lichte flauwte,’ zegt mijn online medisch woordenboek, ‘op het aanstellerige af, stelt zo weinig voor dat ze door het eten van een appel al verholpen zou zijn.’  Eten, ja, daar zie ik wel brood in. Liefst in geroosterde vorm, vooraf besmeerd met wat boter en belegd met een sneetje kaas en een plak hesp. Kaas en brood zijn certitudes, maar de hamvraag is letterlijk en figuurlijk of er nog hesp te vinden is in de koelkast.  Wel degelijk, zo blijkt, nadat ik een half dozijn appeltjes voor de dorst en een paar toffe peren aan de kant geschoven heb. Mijn medisch woordenboek mag beweren wat het wil, maar met wat flauw en futloos fruit ga ik dit euvel niet verhelpen.  Een beetje bevend en bibberend beboter ik een boterham. Zoveel b’s doen me onwillekeurig denken aan het liedje ‘Bad To The Bone’ van George Thorogood & The Destroyers. Bbbbbb-bad, bad to the bone! En ik ben vertrokken voor de rest van de dag, of (h)oor de rest van de dag, met deze stotterige oorwurm. De bereiding van een tosti is echt ‘appeltje-eitje’, zei een tv-kok onlangs nog op z’n Hollands, doelend op het feit dat je geen meesterchef hoeft te zijn om een croque-monsieur te prepareren. Ik ben het levende, doch ietwat draaierige bewijs. Kaas en hesp ertussen en daarna in het wafelijzerachtige toestel dat hier staat. Echt wel appeltje-eitje. Eitje! Goed idee! Ook immer aanwezig in de eigen ijskast. Ik drop een driehoekje boter in de pan en kluts er een paar minuten later een tweetal eieren bij. Zo maak ik van een croque-monsieur in een oogwenk een croque-madame. Veel lekkerder en heilzamer dan zo’n genderneutrale toast kannibaal met rauw, gehakt rundvlees overigens, waar je, volgens mensen die het ooit meemaakten en het mij naar eer en geweten verteld hebben, wormpjes van zou krijgen. Als je trouwens in Nederland een toast kannibaal bestelt, schotelen ze je met de glimlach geroosterd brood met daarop een laagje pindakaas en plakjes banaan voor. Die Nederlanders toch. Ik mag ze graag, niet op kannibalistische wijze uiteraard, maar wel terdege voorbereid op hun eigengereidheid en culinaire vaardigheid. Voor ik als hobbykok spontaan begin te kokhalzen bij de gedachte aan die Nederlandse kannibaalverkrachting, geef ik nog even mee dat die bereiding blijkbaar het absolute lievelingsgerecht was van Elvis Presley. Return to sender, denk ik heel even, al neemt Bad To The Bone meteen weer over.  Waar komt de ‘croque-monsieur’ eigenlijk vandaan, vraagt een mens zich wat sufjes af. Uit Australië, blijkt na wat onderzoek op de smartphone. Als de Aboriginals terugkwamen van de jacht, hadden ze de gewoonte om hun vlees te bakken tussen twee koekjes van bloem. Die gevulde koekjes werden samengedrukt met een grote tang en gebraden boven een open vuur. Heel wat later verfijnden de Fransen dit gerechtje, vooral door er gesmolten kaas bij te betrekken. Door het steevast aanwezige krokante element ontstond de term ‘croque’, zoals bij een ‘croquette’. In 1910 stond het voor het eerst op een menukaart, in de succesvolle Parijse brasserie van ene Michel Lunarca. Jaloerse concurrenten hadden de roddel verspreid dat de goedlachse Lunarca een … kannibaal was. Toen een van zijn klanten wilde weten welk vlees er in zijn nieuwe gerecht, de ‘croque-monsieur’ zat, antwoordde hij gierend: ‘mensenvlees natuurlijk’. Volgens die theorie is de benaming croque-monsieur dus een grapje, een kwinkslag, een twist …  Hoog tijd trouwens om mijn inmiddels geroosterde boterham op een bord te gooien en al twistend te pimpen. Omdat het kan. Eerst met de spiegeleitjes, daarna met een pittig slaatje van witte kool, wortel, radijs, rode ui en een flinke kwak samuraisaus. Lekker vettig en heet, zoals de buitentemperatuur (inmiddels 31°C) en ik (vermoedelijk 37°C). Na twee happen spuw ik vuur. Weg appelflauwte. Ik bbbbbb-bekom helemaal! Bad to the bone!        

Danny Vandenberk
14 2

Ochtendelastiek

Hoe ouder ik word, hoe minder vanzelfsprekend ik het vind om er te zijn, hoe glanzender, sappiger en zoeter het krieken van de dag en hoe blinkender het goud in de mond van de ochtendstond. Mijn overactieve geest heeft genoeg aan een paar uur pittend pauzeren om in eerste instantie te recupereren en in een tweede slaapfase zich weer aan te spannen om meteen na het opstaan losgelaten te worden en meters ver weg te schieten. Uiteraard heb ik het dan niet over eventuele vochtige gevolgen van een ochtenderectie of iets dergelijks. Nee, ik ben een elastiek. Een ochtendelastiek.  Een paar keer springen en wat luchtboksen tegen een denkbeeldige tegenstander volstaan als ochtendgymnastiek en qua ochtendmuziek ben ik zelfredzaam: in mijn hoofd kweel ik deuntjes van Rammstein en Falco. Die Duitstalige muziekkeuze geeft me nog meer energie en het onhoorbaar zingen is de minst risicovolle optie. Af en toe haal ik weleens vocaal uit, waarna mijn luchtbokstegenstander plots heel wat minder denkbeeldig wordt. Mijn vrouw vindt mijn repertoire en mijn zangstem maar niks. Ze ‘voelt’ het niet, ook niet dat kwieke en energieke. Ze komt heel wat trager op gang dan haar (v)echtgenoot. Eerst dek ik ze en niet lang daarna zit ik er opnieuw aan. Ik heb het inmiddels over de ontbijttafel. Mijn vijf ochtendlijke mee-eters, waarvan vier jeugdig en schoolgaand, schuiven een voor een aan en komen na een tijdje ook verbaal op dreef. Hoe jonger, hoe opener ze zijn in het bespreken van schoolse zaken en gebeurtenissen. Ik juich dat uiteraard toe, want dat geeft mij de gelegenheid om scherper dan een mes en snediger dan het brood in te pikken op hun vertelsels.  Zo vertelde een van mijn dochters een paar weken geleden dat ze een klasgesprek had gehad over latere beroepskeuzes. ‘Iemand uit jouw klas heeft ongetwijfeld verklaard dat hij piloot wilde worden,’ merkte ik schrander op, goed wetende dat er een jongetje genaamd Lander in haar klas zit. Na haar argwanende ‘nee’, haar blik vol wantrouwen en het landingsgestellerige optrekken van haar neusje verklaarde ik me nader. Ze vond het niet grappig. Niemand vond het grappig. Voor mij geen reden om te remmen qua ad remmerigheid. Humor hangt vaak af van timing. Grappen omstreeks 06:45 in de ochtend zijn voor meeste mensen sowieso niet levensvatbaar. Omdat ik ergens had gelezen dat het herhalingseffect eveneens een grote rol kan spelen in het humorgebeuren, ben ik nog een tijdje Lander-mopjes blijven maken. En ja, naast een paar stompen in mijn maag- en leverstreek leverde dat ook af en toe wat gegniffel op. Daar doe ik het voor. En om mijn dochter te plagen. Een greep uit de gesprekken:   Dochter: ‘Ahmed is de enige buitenlander in mijn klas.’ Ik: ‘Buiten Lander is er alleen Ahmed? Ik dacht dat er veel meer jongens in jouw klas zaten.’   Dochter: ‘Gisteren hadden we ineens een toets van wiskunde. Ik wist van niks, doordat ik de vorige les gemist had omdat ik ziek was.’ Ik: ‘Heel vervelend. En kon Lander je dan niet op de hoogte houden?’   Dochter: ‘Ik had uiteindelijk 9/10 op mijn toets van wiskunde! Ik denk dat ik de slimste van de klas ben!’ Ik: ‘Goed gedaan! Maar je moet dringend eens met Lander gaan praten.’ Dochter: ‘Waarom?’ Ik: ‘Hij zet je wel weer met beide voetjes op de grond.’   Dochter: ‘Lander had trouwens maar 4/10 op zijn toets van Frans. Ik 8/10. Ik zeg het maar even, omdat je altijd alles over hem wilt weten.’ Ik: ‘Ik had het kunnen denken.’ Dochter: ‘Hoezo?’ Ik: ‘Ik weet dat Lander als student geen hoogvlieger is.’   Dochter: ‘Gisteren was het heel rumoerig en onrustig in de klas. Onze juf was er niet en we hadden een vervangster. De jongens hebben heel de tijd ruzie en lawaai gemaakt.’ Ik: ‘Alle jongens, behalve Lander waarschijnlijk.’   Dochter: ‘Hoe weet je dat? Ik ben blij dat je ook eens iets positiefs over hem zegt. Nee, dat klopt! Lander is veel rustiger.’ Ik: ‘Logisch. Hij houdt niet van onrust, wrijvingen en turbulentie.’ Tot ik gisteren met de neus op de feiten en met het oor op mijn dochters smartphone werd gedrukt. Een spraakboodschap van Lander: ‘Dag meneer Vandenberk, dit is piloot Lander, ik vind jou een vervelende luchtzak.’ Sommige kinderen hebben geen gevoel voor humor. En de mijne weten niet wat ze moeten verzwijgen. Gelukkig heeft deze elastiek voldoende veerkracht om morgenvroeg weer meters ver weg te schieten, al hopen sommigen misschien dat het vanop grote hoogte en per schietstoel is.                  

Danny Vandenberk
18 1

Afkapsels

Om de zomer met de nodige positiviteit tegemoet te treden, hadden we ons in de stad waar we een dag naartoe waren, al voor de middag op een terras genesteld. Ook al zei de kalender dat we slechts vijf dagen van de zomer waren verwijderd, toch was het dekentjesweer. Koffie en thee dan maar. En dicht bij elkaar. We waren niet de vroegste vogels. Twee jongedames achter ons zwierden met hun vingers over hun telefoonscherm alsof het een tennismatch was dat ze speelden. Wimbledon ofzo. "Jaaaaa", gilde de ene jongedame. Ik schrok er zowaar van. Ze had wellicht een punt gescoord. "Ik heb die op Insta gezien", vervolgde ze.  Nu moet u weten dat mijn geest 's morgens het scherpst is. Bij haar gebruik van het woord Insta ging er een wereld voor me open. I kid you not, zoals ze dat in het Engels zeggen. Ik verzin het niet. In het taalgebruik van jonge mensen is het blijkbaar toegelaten om bepaalde stukken van woorden weg te laten. De voorwaarde is dat het nog verstaanbaar blijft. Zoals Insta in plaats van Instagram.  Het is geen afkorting. Dat is weer iets anders. Het is eerder een afkapsel.  Erover nadenkend bij de voormiddagkoffie, kwam ik tot de conclusie dat dergelijke afkapsels heel wat voordelen met zich meebrengen. Een conversatie duurt dan minder lang, wat in veel gevallen mooi meegenomen is. Wat zeg ik? In de meeste gevallen. Ik begon een gesprek met mijn vrouw over het thema. Er kwamen direct enkele voorbeelden naar boven in mijn scherpe ochtendgeest. "Ik zal de gaz maar even lezen hè", zei ik. "Of de Z." "Jij nog een kof? Of liever een T?" Tja, dat kan je moeilijk nog korter zeggen. Schrijven wel, maar dat is weer een ander iets. "Wat zullen we straks eten?", ging ik verder. "Heb je zin in ghetti? Of liever frt? Of toch maar tatjes?" "Geweldig hè? Vind je niet?", vroeg ik. "Wat een tijd spaar je daar mee uit, met die afkapsels. Je kan er alle kanten mee uit. Misschien moet ik dat op het werk ook voorleggen. We blijven verstaanbaar, maar de gesprekken worden korter. De baas zal content zijn." “En we maken gebruik van een hip taaltje, waardoor we de jongeren meer betrekken. Wist je dat hip trouwens is afgeleid van hippie?” Ik kreeg geen reactie. Ze was aan het scherm van haar foon gekluisterd. Ze zat te appen. Ze keek op. "Hm?", zei ze. Had ze wel gehoord wat ik vertelde? Maar wacht eens. Die "hm" is natuurlijk ook een afkapsel.  Ik wist niet meteen voor wat, maar we waren duidelijk vertrokken. Ik gaf haar meteen een 'hm hm' terug.

Rudi Lavreysen
18 1

De gestoten teen

Het plan was om met zijn allen te voet naar de stembus te gaan. Ware het niet dat ik zondagochtend bij het opstaan, de bril stond nog niet op mijn neus, mijn grote rechterteen had gestoten aan de badkamerdeur. Die teen kreeg meteen enkele kleuren. Eerst rood, dan geel en tenslotte blauw. Het leek wel een voorspelling van de verkiezingsuitslag te worden, al bleek dat achteraf niet te kloppen. Dan maar met de fiets, terwijl de rest van de familie het met de voeten deed. Een vriend had ons onderweg gewaarschuwd voor een lange wachtrij. Bij ons leek het mee te vallen. Op het eerste zicht, want ik had me vergist tussen bureau 38, waar het niet druk was, en bureau 39, waar een ontzettend lange rij stond. Het leek wel op etenstijd aanschuiven bij de frietkraam op Rock Werchter. We waren bijna halfweg de rij (ik kon de friet al ruiken) toen ik een vage kennis de speelplaats zag oplopen. Ik zag meteen dat hij ‘de truck van het omzeilen van een wachtrij zodat het niet op voorkruipen lijkt’ meende toe te passen. U kent het wellicht. Ergens een babbeltje slaan, daar zolang blijven staan zodat de andere mensen na een tijdje niet meer weten dat je er eerst niet stond. Maar hij zag meteen dat we die truck allemaal kenden, waarna hij braaf achteraan in de rij aansloot. Eindelijk kwamen we binnen. Aan de overzijde bij het andere kiesbureau zagen we iemand met een step binnenkomen. “Je had de fiets nog mee binnen kunnen nemen”, zei onze oudste. En lachen natuurlijk. Afijn, ondanks de gestoten teen werd het alsnog een aardig uitstapje. Het verliep in een allerbeste stemming. Ik heb die dag niet meer gekeken naar de kleuren van mijn grote rechterteen. Twee dagen later waren ze weg.

Rudi Lavreysen
10 0

Hokje of bolletje

Zo, dat zit er op. Nu hopen dat Dewever het waarmaakt en premier wordt. Dan krijgen we eindelijk een gedegen bestuur. Benieuwd of schoonpapa straks lost voor wie hij heeft gekozen. Eerst polsen wat ze hier in huis van plan zijn. Het wordt  tijd dat ze zich klaarmaken. Ik ga hen niet beïnvloeden, maar hoop stiekem dat ze voor mijn partij kiezen. Ik heb alvast croissants meegenomen om ze in ‘stemming’ te brengen. Vrouwlief komt er eerst aan. Ze heeft zich helemaal opgedirkt. Het is fijn dat ze er goed voor komt als ze straks als ‘de echtgenote van’ naar de stembus stapt. De echte reden zal meer te doen hebben met ons latere familiebezoek.“Dag lieverd, wat zie je er beeldig uit. Kijk, ik heb voor het ontbijt gezorgd. Ik ben al vroeg gaan stemmen, had een reuzehonger en heb al gegeten. Wacht jij op Henk en Anna?”“Ja, ze maken zich klaar. Wij gaan samen naar het stemlokaal.““Heb je je goed voorbereid? Je hebt toch de stemtest gedaan of niet?”“Ik merkte dat Jochem nog steeds van de partij is, die geniet al jaren mijn voorkeur.”“Jochem? Op welke lijst staat die?”“De CVP, hij is toch de zoon van de vroegere burgemeester, een vriend van vader.”“Die heten al jaren de CD&V, schat. Nu ja, je moet je buikgevoel volgen. Ha, daar zijn mijn dochter en zoon, de toekomst van het land. Goeiemorgen, deze morgen!”“Morgen.”“Goedemorgen, zeg pa, spannend, ik mag vandaag voor het eerst gaan stemmen. Ben jij al geweest? Kan je mij zeggen in welk hokje je voor Vooruit kan kiezen?”Henk proest het uit van het lachen: “Dom gansje, je kan in alle hokjes voor jouw sossen stemmen, je moet alleen de juiste bolletjes kleuren op het stembiljet.”“Anna toch, hebben ze het jou op school niet getoond?  Jouw broer zal het wel weten, die kwam met zijn klas nog op tv in dat nieuwe programma van Tom Waes.”“Ja mama, Henkie is altijd al bij de pinken geweest. Hij kiest natuurlijk voor dat ultrarechts gespuis. Nu ja, iedereen doet wat hij wil. Ze kunnen niet allemaal achter onze pa aanlopen, toch?” Zijn dit mijn kinderen? Is dit mijn vrouw? Heb ik hen de echte waarden in dit leven dan niet meegegeven?  Ach, vroeger sloeg ik ook vaders  richtlijnen in de wind. De ballonnetjes die hij opliet om zijn politieke voorkeur te verkondigen, beïnvloedden zonder twijfel mijn moeder en zus. Op mij hadden ze een averechts effect, of moet ik avelinks zeggen?  Die goede oude Volksunie, hoe is het mogelijk dat die teloor is gegaan. Mijn schoonvader was erover in zijn nopjes. Hij is nog altijd een van die verstokte unitaristen. Zijn beide ouders waren dan ook Walen. Het enige positieve aan heel die situatie is dat Anna en Henk ondertussen perfect tweetalig  zijn. Straks zal ik mij moeten inhouden als hij met de kleinkinderen weer de Franse toer opgaat.

Vic de Bourg
28 2

Afscheid van de geobsedeerde sex

   Het was op een morgen dat ik met een barstende kop van de eerste avond (straalbezopen was ik in bed gekropen), aan de ontbijttafel gezeten en kusjes uitdelend, een van de Zweedse mannen naast mij ontwaarde.Björn, met zijn gebruinde lijf en zijn vlezige lippen. We praten wat in ons stamelend Engels en de ganse dag communiceerden wij, soms op een afstand, soms dichtbij, tot we 's avonds samen onze lichamen deden spelen. Er is ook Willempje, waar ik een ganse avond mee dans, waar ik me aan opgeil, en die de ganse nacht bij mij blijft. De eerste avond, discoavond wou ik zo hard iemand versieren dat ik stomdronken alleen onder de lakens moest toen ik mij de volgende dag met een zware kater bij de meute terug vervoegde, besefte ik dat het niet mogelijk was iemand het bed in te slepen in een sfeer waar iedereen constant bij elkaar was.Wilde je iemand leren kennen, vond je iemand lief, dan ging je met hem eten, deed je de afwas samen, wandelde je, praatte je, kortom leefde je samen. Toen 's avonds de muziek speelde, danste je samen. En als je allebei dezelfde herkenning had gevoeld, ging je ook samen vrijen. Niet meer die barsfeer moeten ondergaan, zonodig versierd-te-moeten-worden. Gewoon samenleven. Zoals Pierre uit Lyon, mijn vriend die ik de eerste dag in zijn blootje had zien rondlopen, waarbij ik twee nachten heel dichtbij, pratend, heb doorgebracht. Hier geen verplichting om te seksen, maar wel een behoefte om te kennen en te voelen, waar hij mee bezig was, hoe hij was, en wat hij was. En Pierre uit Parijs die ik de eerste dag als leuke bedgenoot beschouwde en in wiens armen ik de nacht erop heel zachtjes, samen in de roes van Armagnac en Ricard, indommelde. Hij die enkele dagen later bij mij kwam wegens een nog niet uitgesproken verliefdheid die met zijn betraande gezicht mij ook bijna aan het huilen bracht. Maar ik kon niet meer. En Mathias, die lieve Nederlander, die op een dag dat ik diep in de put voor mij uit zat te staren, mij uitnodigde om koffie te gaan drinken in een van de omliggende dorpjes. Daar voelde ik weer het ongenoegen van de buitenwereld over het manifest homo-seksueel zijn, mijn nagels waren gelakt en mijn ogen geschminkt. Toen wij het café binnenkwamen, zagen wij het nadrukkelijk begluur en gegiechel van het cliënten, en het gezicht van de patroon, dat versomberde naarmate hij ons een voor een bekeek. En dan nog Eef, de lieve man waarmee ik de terugreis deed. Twee dagen langzaam afgekickt en elkaar begeleidend, "onze plaats" terugvindend, tussen het "normale?". Ik herinner me de paranoia die in het begin van het kamp velen bang maakte voor de onvriendelijke dorpelingen en een mogelijke politie-inval. Maar ook onze solidariteit toen wij onze huisbaas de deur uitgooiden omdat hij onze sfeer verziekte. Deze stukjes zijn ogenblikken geweest van intens leven. Ik vertel niet alles want dat zou ik niet kunnen. Een ervaring van veertien dagen herkenning met allen van het kamp, waardoor ik gesterkt terug in de fallokratische maatschappij kwam. Een plaats waar ik terug besefte dat mijn homoseksualiteit voor mij een mogelijkheid was om te experimenteren met mijzelf en met de mensen rondom mij, en van hieruit mijn homo-zijn als een constante verrijking aan te voelen, als enkeling in een groep die steeds bezig is te zoeken naar zichzelf. Montaigue de Quercy, Frankrijk Mont des Tante 1977 :::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::: FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary ArtTIST
14 0

Traag is tragisch mooi

Het zal wellicht geen toeval zijn, maar ik heb een zwak voor slome dieren. Ze hebben een air van goedaardigheid. Een luiaard bijvoorbeeld lijkt onophoudelijk te glimlachen terwijl hij uit zelfbehoud meestal ergens onopvallend in een boom hangt te hangen. Op de grond is hij kwetsbaar, want zijn topsnelheid bedraagt amper 2,5 meter per minuut. Over een afstand van een kilometer doet hij meer dan 6,5 uur. Lijkt wel mijn moeder vroeger in het Wijnegem Shopping Center tijdens de zomersolden. Ook koala’s zijn snoezig en rustgevend. Ze slapen 20 uur per dag en bewegen langzaam om energie te sparen. ‘t Is een excuus dat ik bij mijn vrouw ook weleens gebruik bij vervelende werkzaamheden. Veel begrip leverde dat vooralsnog niet op, integendeel. Koala’s komen ermee weg omdat ze er schattig uitzien. Zij zullen bijvoorbeeld lang niet zo gauw een natte dweil in hun nek krijgen tijdens het gezamenlijk poetsen. Voor schildpadden heb ik het minder. Als reptiel zijn ze weliswaar sympathieker dan de meeste slangen en hagedissen, maar ze kunnen desondanks onverwacht en ploertig uit de hoek komen. Sommige exemplaren zijn verbazingwekkend snel, ondanks hun reputatie van laksheid. Ooit heeft zo’n Duitse helm zelfs op Blitzkrieg-achtige wijze pijnlijk in mijn wijsvinger gehapt. Ik mijd ze. Ten slotte zijn er nog de momenteel alomtegenwoordige slakken. Wereldwijd zouden er ongeveer 70.000 soorten beschreven en benoemd zijn. De meeste tuinliefhebbers haten ze, omdat ze ware verwoestingen kunnen aanrichten bij sla-achtige planten en rozen. Zelf vind ik het boeiende beestjes. Ik kijk trouwens ook weleens graag naar jonge, frisse groene blaadjes, dat geef ik grif toe. Daarenboven zijn ze, net als ondergetekende, dol op bier. Vul ‘s avonds eens een paar kommetjes of bakjes met gerstenat en graaf ze in op enkele plekken in je tuin. De volgende ochtend zullen de bakjes vol zitten met slakken. Ze zouden er zich in verdrinken, zo graag lusten deze weekdieren dagschotels. Bij mij gaat het nog net niet zo ver, maar als je me op een zwoele zomeravond in je tuin uitnodigt en je brengt me regelmatig bier, dan is de kans groot dat ik het ook tot ‘s ochtends volhoud.  Naast de bekende huisjesslakken zijn er natuurlijk ook de exhibitionistische, dakloze naaktslakken. Grosso modo is dat het enige onderscheid dat ik maak. Een eigen huis, een plek onder de zon, en altijd iemand in de buurt die van je houden kon. Alles kan een slak gelukkig maken. Toch lijken ze bijzonder gefocust op bier en seks. Niet alleen de naakte. Van ver voel ik een verwantschapje.  Slakken hebben echter zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Er bestaan soorten die zichzelf kunnen bevruchten, maar eigenlijk hebben ze veel liever seks. Ze zullen er zeker de tijd voor nemen, hen kennende. De paring is dan in elk geval wederzijds en beide bedpartners worden bevrucht.  Waar ik ze precies moet plaatsen binnen het LGBTQIA+ gebeuren is me niet geheel duidelijk. Non-binair? Genderqueer? Hermafrodiet? Ik opteer voor ‘genderfluïde’, vanwege het slijm dat ze afscheiden om zich makkelijker voort te bewegen. Mits wat oefening op choreografie en een minimum aan stemtraining zie ik er volgend jaar eentje het Eurovisie Songfestival winnen.        

Danny Vandenberk
0 0

DE POLL (ODE AAN)

Procentueel gezien heeft een kleine twintig procent van de Belgische bevolking last van pollen. Jeuk aan de ogen, een loopneus of zelfs hoofdpijn. Naast berkenpollen of graspollen die rond deze tijd voor veel hinder kunnen zorgen, krijgen alle medewerkers van het Stedelijk Onderwijs, althans de leerkrachten, sinds dit schooljaar ook andere pollen voorgeschoteld, namelijk vragenlijsten waarin ze tweewekelijks de kans hebben om hun mening te geven over een bepaald thema dat hen aangaat of zou moeten aangaan. Dat kan gaan over het gebruik van de smartphone in de klas of hoe tevreden ze zijn over de infrastructuur. Onlangs mochten we onze voorkeur nog kenbaar maken over het wellicht heetste hangijzer in het Vlaamse onderwijs vandaag: het al dan niet inkorten van de zomervakantie. De resultaten waren, hoe zeg je dat, niet significant? Net 51 procent, waaronder ondergetekende, zou een kortere zomerperiode prefereren boven de huidige situatie. De resultaten zijn dus een goede reflectie van hoe verdeeld de Vlaamse leerkrachten zijn wat betreft hun heilig zomerverlof. Die Poll is voorts een erg nuttig ding. Het is in vele opzichten het tegenovergestelde van het onderwijs: praktisch, efficiënt en glashelder. Je krijgt een vraag, klikt een van de mogelijke antwoorden aan en bam, meteen zie je de resultaten verschijnen. Allemaal niet zo noemenswaardig, maar ik wil het graag hebben over de zestiende poll in de reeks, die me vooral met vragen achterlaat. Ik ben sindsdien benieuwd naar de mysterieuze figuur achter deze poll, die ik volgaarne Pol (of Paul) noem en dus tot een man bombardeer (excuses mocht het alsnog om een vrouw gaan). Het is ook niet helemaal lukraak gekozen, daar deze polls als afzender ‘De Poll’ hebben en worden verzonden naar, u raadt het, ‘De Poll’. De manier waarop de ondertussen voorlaatste poll schijnbaar onbeschroomd tussen alle andere polls is verschenen, alsof het een grap betrof, stemde mijn gemoed vrolijk, meer nog omdat ik wist dat het aan de meeste collega’s voorbij zou gaan. Deze poll peilde naar onze wil om de poll in te vullen. Zo’n kafkaiaanse toestanden worden op zich al door mij gesmaakt, maar het neusje van de zalm vond ik in de antwoordopties. Naast enkele voor de hand liggende antwoorden zoals ‘de antwoorden van mijn collega’s zien, ‘mijn steentje bijdragen’ stond er als laatste keuzemogelijkheid: ‘ik vul het niet in’. Kijk, van zulke zaken word ik dan even erg gelukkig. Dan denk ik, we mogen onze pollen kussen dat er nog van die geniale grappenmakers te vinden zijn in het team Communicatie.

Lennart Vanstaen
0 0

Mijmerweer

Het is magertjes gesteld met de beleving voor het Europees Kampioenschap voetbal, lees ik in de krant. Dat is buiten ons gerekend. De tricolore vlaggen liggen klaar. Tijdens delaatste huishoudelijke vergadering (er waren geen verontschuldigen) werd de datumgoedgekeurd waarop we ze tijdens een plechtig moment ophangen. Wachtend op de start van het EK bereiden we ons op een woensdag al een beetje voor meteen Europese wedstrijd op tv. We zitten klaar in onze korte broek (nog een ritueel) en kijkennaar het journaal tot de match begint. Terwijl het op tv over de onveiligheid van onze hoofdstad gaat, horen we buiten een schot.Geen schot op goal, maar een geweerschot. Ik stap met onze oudste naar de openstaandeterrasramen en we speuren de omgeving af. Ik ruik nog even alsof ik de kruiddampenprobeer te ontdekken, maar er valt niks te zien of te ruiken. Enkel de geur van de frituurhonderd meter verder. Het was wellicht een bommetje van een jonge snaak. Mijn vrouw vraagt of we zin hebben in een 'rotske'. Het zijn chocolaatjes die op een rots lijken. We kopen ze op de woensdagmarkt. Geen idee wat de officiële naam is. "Of een frisco?", vraagt onze oudste. Een merknaam die later uitgegroeide tot een productnaam.Zoals kodak, matchbox of frisbee. Het ijsje werd in 1935 uitgevonden in Turijn, maar in Brussel was later een bedrijf met denaam Frisco, zo zegt mijn telefoon. Later werd het opgekocht door Arctic. Het allereersteijsje dat omhuld werd door echte chocolade - de Magnum - is een Belgische uitvinding uitde jaren ’80. De match gaat beginnen. Het begint opnieuw te regenen buiten. Ideaal mijmerweer, als uhet mij vraagt. Maar binnenkort mag de zon toch gaan schijnen. Zodat we buiten kunnenals we Europees kampioen worden.

Rudi Lavreysen
0 0

Wachtmuziekje

Er zijn nog vijftien wachtenden voor u…JEZUS, MARIA, JOZEF EN ALLE HEILIGEN NOGAANTOE, HET IS WEER ZOVER…In the navyYes, you can sail…Er zijn nog veertien wachtenden voor u…GODALMACHTIG...The seven seasIn the navyYes…Er zijn nog dertien wachtenden voor u…you can put your mind at ease…PFFF, IK WORD HIER GEK VAN…In the navyCome on now, people, make a stand…Er zijn nog twaalf wachtenden voor u…In the navy, in the navyCan't you see we need a hand…JA IK KAN ZIEN DAT JULLIE HULP KUNNEN GEBRUIKEN…In the navyEr zijn nog elf wachtenden voor u…Come on, protect the mother land…Er zijn nog tien wachtenden voor u…In the navy…Er zijn nog negen wachtenden voor u…GAAT DIT NU PLOTS SNELLER?Come on and join your fellow manIn the navy…Come on people, and make a stand…EEN STANDJE? KUNNEN JULLIE VAN MIJ KRIJGEN, JA…In the navy, in the navy, in the navy..Er zijn nog acht wachtenden voor u…In de navy…DAT ZE VOORAL NIET DENKEN DAT IK GA INHAKEN…YesterdayAll my troubles seemed so far away…Er zijn nog zeven wachtenden voor u…OEF, EINDELIJK EEN ANDER DEUNTJE…Now it looks as though they're here to stayOh, I believeIn yesterday…Er zijn nog  zes wachtenden voor u…SuddenlyI'm not half the man I used to beThere's a shadow hanging over me…DE SCHADUW WORDT ALSMAAR GROTER, INDERDAAD…Ooh yesterdayCame suddenly…Er zijn nog vijf wachtenden voor u… Why sheHad to go I don't knowShe wouldn't say…Er zijn nog vier wachtenden voor u…Tuut, tuut, tuut, tuut…Hello…JA HALLO…HALLO…??is it me you’re looking forI can see it in your eyesI can see it in your smileYou're all I've ever wanted…HA. NU GAAT HET KOMEN. ZIE…Er zijn nog drie wachtenden … wegens een overbelasting van onze lijnen moeten wij deze verbinding verbreken. Gelieve later opnieuw te proberen.  Wij danken u voor uw oproep…AAAAARRRRRGGGGHHHH!!!!!

Vic de Bourg
18 3

IK WIL VRIJ.

Kwetteren zorgen vogeltjes voor het geluk in een een mensenleven.Hoe gelukkig is mijn Kwetterend vogeltje. DENKT DE MENS. In vogel taal roept het vogeltje.IK WIL VRIJ IK WIL VRIJ. ********************************************************************************** foto GALLERY  https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary ArtTIST
11 0