Pa-Palliatief: DE VOLLEDIGE ERVARING
Pa-palliatief
Dit is niet echt een verhaal, maar een relaas van wat er in mij of ons omgaat, wanneer onze pa in de palliatieve afdeling wordt opgenomen. Ik heb de tekst bewust dichter bij dialectisch laten aansluiten omdat zo gevoelens veel beter overkomen.Ik begin het relaas (dat ik voor een laatste keer wellicht herwerk) met een tekst van Roy Orbison. Pa was een Roy Orbison-fan, iets wat hij mij wellicht heeft meegegeven, alhoewel zijn kennis van Orbisons werk niet verder gaat dan “Oh, Pretty Woman” en “Only the Lonely”. Desalniettemin is het het laatste hoofdstuk van zijn verhaal en dus past zo’n tekst wel goed, temeer omdat het ook op hem van toepassing is.
“A diamond is a diamond a stone a stone but a man's not all good nor all bad”– Roy Orbison / William Dees
Donderdag 2 oktober 2025
Ik was aan het werk en moest het loket doen bij ons in het uitreikingskantoor waar klanten hun grote zendingen komen binnenbrengen. Dat moest ik doen tot 13.30 uur, waarna ik zou worden afgelost. Ik had mijn gsm te opladen gelegd aan het kopieerapparaat en er verder geen acht op geslagen. Blijkt dat mijn ma mij had proberen te bellen – wat niet al te vaak gebeurt, meestal stuurt ze een sms. Dat was er ook bij, met de melding dat de dokteres was langsgekomen, wat ik wist, en dat pa naar palliatieve zou moeten gaan. Hij wou niet meer leven en er was te veel vocht. Eerst zou hij naar een andere afdeling gaan en dan, wanneer er plaats was, zou hij naar palliatieve moeten. Ik moet eerlijkheidshalve toegeven dat ik niet zo’n gevoelsmens noch paniekerig ben. En toch is zo’n bericht niet echt iets dat je wil lezen, op geen enkel moment van de dag. Het was geen verrassing dat hij naar palliatieve zou moeten, eerlijk gezegd. Ma trachtte zo goed en zo kwaad mogelijk voor hem te zorgen, maar ook zij is er al 71, van de gesel des levens niet gespaard geweest en dus lichamelijk redelijk frêle. Op haar kerfstok had het leven al onder andere artrose, darmkanker, iets met haar nieren en haar longen gekrast. Ook hier en daar wat erfelijke aandoeningen en een van nature nerveuzer karakter waren haar deel. Ondanks dat alles, of misschien wel dankzij, heeft ze een sterk karakter en slaat ze zich overal wel door. “Het zal wel gaan” is haar credo. De toon voor de rest van de dag was dus gezet. Ik moest weg zien te geraken van het werk, niet zozeer om ma te troosten want zij zou dat nooit openlijk laten zien dat ze er van af ziet, maar om haar naar het ziekenhuis te voeren met allerhande spullen voor pa.
Gezien hij nog maar in juli-augustus voor een kleine maand was opgenomen, stond zijn trolley niet zodanig super ver en wist ma wat ze moest meenemen. Wat pyjama’s omdat het deze keer wel eens wat langer zou kunnen duren en wat luiers, waar hij afhankelijk van was geworden na die eerder genoemde opnameperiode. Hij was zeer sterk geëvolueerd van “licht urineverlies” naar “quasi incontinent”. Het verraste mij ergens wel, want ik kende pa altijd als een trotse mens. In ons gezin was hij het die de badkamer lang bezet hield. Hij stapte nooit naar buiten als zijn haar niet in een mooie plooi lag en was als de dood voor haarsprietjes op het gezicht. Hij woog tegen de honderd kilogram. Soms overschreed hij dat wel eens, maar sinds hij een jaar of drie of zo geleden de diagnose “diabetes” kreeg, moest hij noodgedwongen op zijn voeding beginnen letten. Hij nam niet alleen vieruurtjes, maar ook tienuurtjes, elfuurtjes, twee-uurtjes en als hij daartussen honger had, legde hij de weg van zijn zetel naar de koelkast af. Zijn zetel, waar hij altijd al mee was vergroeid. Hij was een kloeke Bourgondiër, niet echt een bolletje vet maar zeker ook niet mager. Dat was vroeger. Nu is hij nog maar een schim van die beer die hij ooit was. Op z’n zwakste, ergens in augustus, woog hij nog maar 66 kilogram. Te mager, natuurlijk, zelfs voor zijn diabetesbehandeling, want hij moest plots veel minder prikken dan voorheen. Zijn armen en benen zijn nog maar stekjes in vergelijking met vroeger. Zijn gezicht heeft, op zijn magerste, de contouren van een doodshoofd. En dat beeld wordt nog wat meer geholpen door het feit dat hij quasi altijd met zijn tanden bloot zit.
Dat was dus de pa die toch al enkele maanden koste wat het kost werd verzorgd door ma. Elke ochtend een verse luier aan – het gebeurde in de beginperiode dat hij ’s nachts ronddoolde naar het toilet en dan tegen de grond ging. Wij konden nooit gerust slapen, maar sinds hij incontinent geworden was wel, want hij deed zijn gevoeg gewoon waar hij lag in de zetel. Voor ma was dat maar een kleine kost, het verversen van de luier, vergeleken met het proberen omhoogtillen van een blok vlees van om en bij de zeventig kilo, een blok vlees die absoluut niet meewerkt. Maar ’s morgens dus, moest hij uit de zetel worden gehaald met de “kanestok”, ofte wandelstok in het mooi Nederlands, waarna ma hem trachtte aan zijn rollator te hangen. Dan was het een weg banen naar de keuken, waarbij zij hem vast hield aan zijn lendenen, opdat hij niet zou omvallen. Het kwam in haar op de situatie te vergelijken met dansen op een huwelijksfeest, iets wat mijn broer en ik maar met moeite konden smaken. Wij wisten wat er zou komen en dat dat allesbehalve een feest zou worden. De laatste dagen voor de opname was het al zo erg dat hij zelfs niet meer zonder ondersteuning op een stoel kon zitten zonder het risico dat hij zou omvallen. Eén lichtpuntje, dacht ma, dat door haar goede zorgen (en ze waren echt wel zo goed als maar kan) hij opnieuw begon te verzwaren. Helaas bleek dat hij eigenlijk niet verzwaard was, en dat de toename in kilo’s alleen te wijten was aan het feit dat hij zijn vocht ophield. Dat begon zichtbaar te worden. Hij werd een geraamte met een dikke buik en dikke benen. Paarse benen, bijna.
Er moest dus iets gebeuren en dat gebeurde dus ook. Ik belde vanuit het werk naar huis om te vragen wat dat daar nu eigenlijk allemaal was. Ma trachtte het mij uit te leggen, tot de dokteres de telefoon overnam. Ik ben niet zo te vinden voor de dokteres, mijn oude dokter had véél betere bedside manners zoals ze dat noemen, maar ik zal haar altijd blijven respecteren voor de eerlijkheid waarmee ze me te woord stond. Mijn broer en ik hadden al lang in de gaten dat het niet zo goed ging met pa. We hadden tegen elkaar gezegd dat pa niet zo lang meer zou meegaan. Mijn broer, doorgaans de meer optimistische van de twee, gaf hem nog tot het einde van dit jaar. Ik wou er nog een jaar bovenop doen en zei tegen het einde van volgend jaar. Blijkt dat de pronostiek van mijn broer er wellicht dichter zou bij liggen, want toen ik de dokteres vroeg of mijn stelling te optimistisch was, kreeg ik het antwoord dat we niet meer in jaren, maar in maanden zouden moeten denken. Dat kwam ergens toch binnen, ook al kon ik het onmiddellijk plaatsen. In schril contrast met een collega wiens pa met een “knip” overleed, konden wij het zien afkomen en afscheid nemen, wat ik in alle eerlijkheid al voor een deel had gedaan.
Wij dus naar het ziekenhuis – ma mocht mee met het ziekenvervoer – met zijn spullen en zijn rollator, die hij eigenlijk niet zo veel meer nodig zou hebben. We komen toe op zijn kamer en hij zit recht, iets wat best een unicum mag genoemd worden, want de voorbije maanden was het van bed naar zetel. We hadden hem tevergeefs geprobeerd, al maanden lang, te overtuigen om een ziekenhuisbed te nemen. Eindelijk lukte dat, en toen kwam vandaag. Dat bed staat daar nu. Om even te illustreren, mijn pa heeft een karakter. Altijd al geweest. Uitweiden zou te veel tijd in beslag nemen, maar ik herinner mij een anekdote van een week of twee of zo geleden. Hij moest een nieuwe identiteitskaart hebben. Tot dat doel moest hij nieuwe foto’s hebben, maar hij had dit jaar Heule niet meer gezien tenzij uit het raam van een auto of ambulance. Dus als Mohammed niet naar de berg kan, moet de fotograaf langskomen om foto’s te nemen. Want dat is wat fotografen doen. We hadden een stoel gezet voor het grote raam van de “voorplaats” van ons huis, waar de lichtinval het meest ideaal was. We stelden hem voor de keuze. Ofwel op de stoel ofwel op zijn rollator – dat is een model waar je ook kunt op gaan zitten. Dat waren de twee opties. Hij wees naar de stoel die aan de tafel stond en zei dat hij daar wou zitten. Om maar even te stellen dat hij een willetje heeft.Dat bleek eens te meer toen de kinesiste van de afdeling waar hij lag, langskwam. Hij rolde met de ogen en mompelde een vloek of een verwensing toen ze zich voorstelde als kinesiste. Pa heeft een hekel aan lichamelijke beweging. Toen ze vroeg of hij in afwachting van de palliatieve nog wat oefeningetjes wou doen, was zijn antwoord het gekende, resolute, “neen, neen, neen” alsof je een tweejarige wil vragen of hij zijn broccoli wil opeten.
Vrijdag 3 oktober 2025
Tweede dag op zijn kamer in de “gewone” afdeling. Veel verbetering was er niet te merken, hij lag in zijn bed maar kreeg wel een nieuwe matras. Want hij had blijkbaar een wondje aan zijn achterwerk – een doorligwondje wellicht, dat noch ma, noch de thuisverpleegster die hem ’s maandags kwam wassen, had opgemerkt. Die matras was daar blijkbaar goed tegen. Meer dan dat valt er niet te vertellen, zowel voor hemzelf als voor ons zag de dag er hetzelfde uit als gisteren.
Zondag 5 oktober 2025
Gisteren waren mijn broer en ik naar Antwerpen geweest, een reis – ja, voor ons is dat een reis – die we al lang planden en die net op het goede moment kwam om eens weg te zijn van dat alles. Want ook al lag pa nog niet in de kliniek (tot donderdag), of misschien net daardoor en met de stress die het met zich meebrengt, het weegt op een mens, of die mens daar nu over spreekt of eerder een dagboek bijhoudt. Maar het leven en de tijd gaan allebei verder en zo kwamen we tot de bevinding dat pa vandaag werd overgeplaatst naar de palliatieve afdeling.Ik had wel al lang door dat de palliatieve afdeling niet zou zijn alsof de mensen daar aanwezig (reeds) in de Hel zouden vertoeven, kronkelend van de pijn. Dat was een beeld dat ik al lang had bijgesteld. Maar ook al had ik het voorbije jaar door de oogoperatie van ma en eigenlijk met alle controles van pa de kliniek al meerdere malen van binnen gezien – er staat mij ook nog iets te wachten, namelijk een operatie om mijn wijsheidstanden er uit te halen, toch kan je die afdeling met niets anders vergelijken.
Het AZ Groeninge is eenheidsworst, in die optiek dat je er gemakkelijk kan verdwalen. Alles ziet er zo ongeveer hetzelfde uit en je kan het nog het beste vergelijken met het labyrint van Pacman, ja, zelfs de Atari-versie. En dan kom je naar de palliatieve afdeling en valt dat allemaal weg. Alle deuren gaan automatisch open of staan al open, maar die van de afdeling moet je zelf nog open duwen.
De eerste keer dat we zijn kamer bezochten, liepen we nog klagend over de afstand door de afdeling. Maar eens je de kamer binnen komt, merk je dat het anders is. Een standaard ziekenhuiskamer in Kortrijk is een vierkant, met twee deuren, namelijk de in- en uitgang en die voor naar het wc te gaan. Dan heb je je bed en een tafel en een zetel en “that’s it”. De zetel is trouwens een soort relaxstoel. Meer dan dat is er nog niet. Hier zit het verschil met de palliatieve. Curatieve is om mensen te genezen. Palliatieve is om het mensen gemakkelijk te maken. En wees maar zeker dat er alles aan gedaan wordt om de mensen zich thuis te laten voelen of er een nieuwe thuis voor te maken.
Ik kom binnen in de kamer en het eerste wat mij opvalt is dat er een zetel is. Een heuse driezit, die, na wat onderzoek op de site van de palliatieve, ook een bed kan worden, blijkbaar. Er staat een tafeltje en niet van het type dat je elders in het ziekenhuis vindt – de vierkanten reftertafel met poten die niet goed passen en de hele tafel doen wiebelen – maar een mooie (valse) houten tafel met daarop een vaas met echte bloemen en een welkomstkaart. De kamer is veel, véél ruimer dan die van een gewone afdeling.
Ja, pa zit hier wel goed, dacht ik, toen ik weer naar huis ging.
Maandag 6 oktober 2025
Pa is in bad geweest vandaag. Da’s best uitzonderlijk als je beseft dat hij niet meer in bad geweest is sinds maart, en sindsdien alleen maar kattenwasjes toeliet en dan op het laatste een thuisverpleegster één keer in de week. Hij was in zijn sas, want toen hij nog relatief gezond was, kon hij uren in dat bad liggen weken. Dat ging niet meer de laatste maanden, want ma en ik hebben hem er eens moeten uit halen en hij kon zijn knoken – want dat waren het wel – niet meer bewegen. En een vent van zeventig kilo (of toen nog iets meer) dood gewicht is echt wel geen lachertje om op te heffen! Ma klaagde maanden achteraf nog van pijn in de schouder van hem daar uit te tillen. Dus dat bad was dus ook verleden tijd. Tot vandaag dus. Hij genoot er van, zegden de verpleegsters, die toch zo in de wolken waren dat híj zo genoot. Hij stak de loftrompet over de visbak (aquarium) die daar stond, die achteraf een projectiescherm bleek te zijn. En wat dan nog, hij straalde toen hij het vertelde (afijn, voor zover een mens met één been in het graf nog kan stralen zonder chemotherapie) en de verpleegsters straalden zo mogelijk nog meer. Straks denken ze nog dat hij een brave vent is. Dat wordt nog lachen. En dat op de palliatieve afdeling.
Vrijdag 10 oktober
Bezoek van Embrasse (Ambras, zoals pa hem natuurlijk noemt, de taal van Molière is nooit zijn vriend geweest) de hond. Dat is een therapiehond zoals je er hebt voor blinden en de minder mobiele medemens, maar dus nu voor mensen die op palliatieve liggen. Pa heeft er wel deugd van gehad, denk ik. Hij heeft altijd graag honden gezien en ik zie ook aan zijn gezicht als hij er over bezig is dat even zijn miserie, voor zolang hij die nog beseft, kan vergeten. Ik heb aan de verpleging een foto gevraagd en die gaan we aan zijn bord hangen, zoals iedereen daar een bord hangen heeft met info over het menu, de verantwoordelijke geneesheer en wie instaat voor de verzorging.
Zondag 12 oktober 2025
De foto met de hond Embrasse hangt aan zijn bord. Wat jammer dat het beest niet naar de lens wou kijken, maar ik vermoed dat ze zijn opgeleid met maar één iemand in hun gedachten en dat zouden de patiënten zijn. Desalniettemin kan je op de foto zien dat pa er zichtbaar heeft van genoten, al blijft hij vragen naar Cette, de chihuahua waar hij resoluut tegen was en die zich de twee jaar dat ze bij ons al vertoefde had ontpopt tot zijn beste vriendin. Er is trouwens iets veranderd aan zijn kamer – of beter gezegd zijn badkamer. Er staat nu een “sanitaire stoel” wat eigenlijk een grote “kakstoel” is vantoen we nog klein waren. Elke afstand die hij nu nog moet afleggen is (hem) te veel. Hij heeft geen macht (kracht) meer in zijn benen, zeggen ze.
Maandag 13 oktober 2025
Vandaag was de slechtste dag dat ik hem al gezien heb. Hij wauwelde wat als een dronkaard en werd wakker, sliep, werd wakker, sliep, werd wakker en viel terug in slaap. Hij had gegeten, zei hij, deze ochtend. Nu weten we wel dat we alles wat hij zegt met een korreltje zout moeten nemen, dus ging ik verhaal halen bij de verpleging en jawel hoor, hij had deze ochtend niets gegeten en ook zijn middagmaal had hij laten staan.
Wat mij opvalt eigenlijk als we de lange tocht door twintig afdelingen afleggen om tot aan de palliatieve afdeling te geraken, is dat er opvallend weinig Halloweenversiering is. Halloween, of Samhain, dat veramerikaniseerd feest uit onze contreien dat gaat over het feit dat de grens tussen de wereld van de doden en de levenden op z’n dunst is nu. Misschien willen ze de mensen niet confronteren met de finaliteit van het bestaan. Of misschien leven ze daar altijd op de grens tussen leven en dood, meer nog dan wij in de buitenwereld. Want ik vind dat er een wereld is buiten en binnen de palliatieve afdeling.
Donderdag 16 oktober 2025
Vandaag is mijn broer geweest naar pa. De verpleegsters zegden dat “ge ziet dat hij aan ’t vechten is”. Da’s alles en da’s niets zeggen, vind ik. Is hij aan ’t vechten? Hij zei zelf dat hij wou dood gaan. Is dat dan vechten tegen de dood, als in, het zal niet lang meer duren? Of weert hij zich toch nog? Ik zal het morgen zien als ik hem zelf bezoek.
Vrijdag 17 oktober 2025
Ik ben samen met ma pa gaan bezoeken. Hij zag er wel redelijk uit. Opnieuw niet veel gegeten, alleen een tas koffie en later op de ochtend een tas soep. Ma zegt dat hij verbeterd lijkt te zijn, ikzelf denk nog altijd dat dat wishful thinking is. We zijn nu ongeveer halfweg richting de evaluatieperiode en ze hebben ons gezegd dat ze niet zomaar mensen op straat zetten als de evaluatie gunstig zou zijn. Ikzelf ben daar eerlijk in: hij is beter daar dan thuis. Maar er zijn maar tien kamers op zo’n afdeling en ik denk dat een plaatsje daar, hoe vreemd ook, wel gegeerd is. De verpleegster zei dat hij niet snel achteruitgaat, wat wel positief is. We moeten ons wel realiseren dat hij de mensen vaak naar de mond praat – als we hem moeten geloven, loopt hij nog rond met zijn rollator en eet hij elke middag flink zijn eten op. De verpleging ziet en zegt het wel anders en ik heb de neiging om hen eerder te geloven dan dat ik pa zou geloven. Woensdag was zijn broer daar en hij zou wel twee uur wakker zijn geweest. Een unicum, zelfs toen hij nog relatief gezond was. Hij zou twéé tassen soep gedronken hebben. Twéé! Ik denk dat het iets zal zijn van ups en downs. Veel eten, weinig eten,… gelijk hoe, hij is niet gezond. Dat is wat we in het achterhoofd moeten houden. Al heeft ma gezegd dat hij niet van haar daar (lees: palliatieve) moest gaan liggen maar als hij naar een rustoord moet, hij terug naar huis komt. Ik zie hem eerlijk gezegd ook nog terugkeren – iets waar ik niet naar uitkijk om de simpele reden dat dat voor ma enorm taxerend zal zijn.
Zondag 19 oktober 2025
Pa heeft geen goede nacht gehad en ook nu ziet hij er maar flauwtjes uit. Hij klaagt van pijn aan zijn “holleke” maar zou er volgens de verpleegster geen doorligwonden hebben. Zijn buik zwelt wel meer op en ook zijn handen zijn aan het verdikken, vooral zijn linkerhand. Vanochtend heeft hij een pilletje gekregen waarmee de klachten enigszins over gingen, maar nu heeft hij weer pijn.
Maandag 20 oktober 2025
Hij is het liegen nog steeds niet verleerd – zo trachtte hij vandaag ma op de mouw te spelden dat hij er geen eten kreeg, ’s morgens niet en ook ’s middags niet. Lariekoek uiteraard, en dat weet het verplegend personeel ook wel, maar ik vind het ergens beschamend dat hij dat geprobeerd had – hij had net twee tassen tomatensoep op. Of hij beseft het niet, dat kan ook natuurlijk. Lichamelijk is zijn hand nog steeds gezwollen en ook zijn buik wordt steeds dikker. Hij toonde zich ook weer van zijn beste kant door een verpleger een veeg uit de pan toe te dienen, door te stellen dat die (ik weet niet over wie het ging) op z’n pamper schreef. Blijkt dat het over schrijven op een pleister gaat voor een tijdsindicatie voor de volgende shift. Ma denkt dat het misschien morfineplakkers zijn. Dan is het ook maar zo, hoor. Dan heeft hij geen pijn, denk ik dan.
Vrijdag 24 oktober 2025
Pa was maar wat zwakjes deze ochtend. Hij klinkt enorm hees en zoals vanouds gebruikt hij vaak de “in medias res”-techniek. Wat ben ik blij dat ma mee is, zij kan zijn gewauwel het beste begrijpen en snapt vaak ook waarover het gaat. Hij heeft trouwens goed gegeten gisteren. Een paar boterhammen, zelfs een ei (of twee, maar dat weet ik niet meer) en een tas soep. En toch. Soms kan ik mij niet van de indruk ontdoen dat hij verzwakt. Hij hoestte wel regelmatig en ik denk dat dat vocht stilletjes aan ook daar zijn opwachting zal maken.
Zondag 26 oktober 2025
Dit moet wel het slechtste moment geweest zijn waarop we pa al aangetroffen hebben in het ziekenhuis. Hij gaf dezelfde zwakke indruk als eergisteren (en gisteren, toen mijn broer hem bezocht). Normaal is het soms eens goed, soms eens slecht. Nu zagen we hem met zijn hoofd half op zijn kussen, alsof hij pijn had. Hij spreekt nooit daarover, dus wij kunnen het niet weten. Blijkt dat hij al dagen geconstipeerd is en daardoor een verwarde indruk kan geven. Dus hebben ze hem een lavement gestoken eerder op de dag. Hij moet het wel lastig gehad hebben, aangezien hij erg nors was tegen ma (eigenlijk zijn norse zelf terug) toen ze hem wat vroeg. Door dat lavement is hij wel eens naar de grote wc kunnen gaan en moest zijn pamper dus ververst worden, iets waar ik niet echt bij moet / wil zijn. Ik heb wat gesproken met een verpleger op de gang, en hij zei dat pa de laatste week niet echt meer stabiel is – eens goed, eens slecht maar dat de slechte momenten wat vaker voorkomen. Ma ziet het ook niet goed komen en zegt dat hij het einde van het jaar niet meer zal halen. En ik? Ik kijk wel van waar de wind waait, zulke dingen veranderen héél snel.
Maandag 27 oktober 2025
En of ze snel veranderen, die zaken! Hij is vandaag erg achteruitgegaan. Zodanig erg, dat de verpleging ons op voorhand opbelde (nu ja, ma) om ons te waarschuwen. En dat was nodig. Hij ligt daar in zijn bed, woelend en wauwelend, met zijn mond open en het vocht in zijn longen erg, érg hoorbaar. Dit is wellicht het einde. Vandaag of morgen. Iemand van de sociale dienst is al langs geweest om ons wegwijs te maken en te vragen of we al weten welke begrafenisondernemer we zullen nemen. We weten dat inderdaad al, maar er komt geen dienst. Stille crematie en dat zal het dan zijn.
Dinsdag 28 oktober 2025
Het is voorbij. Pa is gestorven gisteren in de late avond, wanneer juist weten we ook niet. Kort na het bezoek van zijn broer heeft hij nog een paar keer geblazen en dat was het. Ma had het niet door dat hij overleden was – hij lag op zijn zij en er kwam geen reactie. De verpleegkundige heeft dan bevestigd dat het voorbij is. Het is goed zo. Gisteren zijn we nog tot bij hem geweest en ik weet niet of hij fysiek besefte dat hij afzag, maar het had er toch alle schijn van. Wellicht deden de medicijnen wel hun werk maar toch was het geen plezierig zicht. Ik ben met mijn broer ma gaan ophalen ergens rond negen uur in de avond en ben dan nog bij pa geweest – afijn, ik ben bij zijn lijk geweest in de kamer. Hij zal niet worden opgebaard.
Nu komt het administratieve luik van dit alles. Begrafenisondernemer, bank, notaris, mutualiteit,… We waren al een tijd overeengekomen dat we er geen ruchtbaarheid zouden aan geven. Verplichte nummertjes, zeker van derden aan ons gericht, zijn niet aan ons besteed. Wie het wil weten zal het weten. Ik moet ook nog een mail sturen naar de palliatieve afdeling, om hen te bedanken voor de goede zorgen en het waardig levenseinde van pa. Zoveel te doen nog, maar pas wanneer de urne in de kast staat, zal dit voorbij en afgesloten zijn. En toch. Kan zoiets ooit afgesloten worden? Ik weet het niet. We zien wel. Dat is alles dat we kunnen doen.
Einde