Zoeken

In dewieg gelegd

1 mei - Dag van de Arbeid én de eerste dag van mijn kersverse werkloosheid. Hoe ironisch wil je het hebben? Op het eerste gezicht lijkt die eerste ‘werkloze’ dag niet zoveel te verschillen van alle andere dagen; je wordt nog altijd wakker op het uur dat je gewend was én je hoopt dat vol te houden want je wil je ondanks alles niet laten gaan. Dan maak je een ochtendwandeling ook al is het weer even druilerig als je gemoed, maar het helpt om je gedachten te ordenen. Je haalt wat boodschappen waarbij je met pijn in het hart je laatste maaltijdcheques uitgeeft; maar goed, nu bindt niks je nog aan je vorige werkgever. Dus terug thuis activeer je nog enkele jobsites. Aanklikken in welke regio, in welke sectoren en volgens welk statuut je wil werken; het heeft iets weg van bestellen bij de afhaalchinees. Nummertje 36 of 48? Voorlopig moet ik het doen met nummertje C4. Benieuwd of Deliveroo straks mijn droomjob aan huis zal leveren. Misschien wel... met al dat thuiswerk vandaag de dag. Maar je blijft je afvragen waar het is misgelopen. “Het is en blijft een speciale job, Traffic Controller,” de coaches hebben ons tijdens de opleiding regelmatig duidelijk gemaakt dat niet iedereen in de wieg gelegd is om de treinen op het Belgische spoorwegnet veilig en stipt te laten rijden. Ik dus ook niet, zo is gebleken. Al kan ik mezelf niks verwijten. Ik heb op mijn 53ste mijn carrière alsnog een héél nieuwe wending willen geven en dat was me zo veel waard dat ik daar mijn vaste job voor heb opgegeven. Dat dit niet gelukt is, is op zich geen schande, alleen zijn de gevolgen nu wel héél groot, want niet slagen voor het examen betekent ontslag. Dus ben ik nu een vijftigplusser die de ultieme sprong wou wagen naar een job met inhoud én werkzekerheid tot aan zijn pensioen. Alleen bleek de kloof tussen droom en werkelijkheid te breed waardoor ik in de afgrond der werkloosheid beland ben. Maar goed, ik lik mijn wonden, sta stilaan weer recht en ga verder op zoek naar die ene job waarvoor ik destijds in de wieg gelegd ben. Zou ik ze na 53 jaar alsnog vinden? Wordt vervolgd!

Paul Dewilde
8 0

Blanke Westerling, waar ben je bang voor?

“Kom, we gaan stenen naar de Italianen gooien!” Italianen waren een van de eerste migranten in het dorp waar ik toen woonde, op vraag van… de Belgen. Die opmerking is mijn eerste bewuste herinnering aan racisme, al had ik er toen geen woord voor. Spelend bij buurkinderen, die zich ook al eens vervelen, zagen we kinderen aan de overkant van de straat zich amuseren. Toen kwam dat keiharde voorstel van het kind waarbij mijn broertje en ik welkom waren.  Ik deed niet mee maar durfde ook niets zeggen.   Wie is die Westerling die niet genegeerd wil worden? Die continenten veroverde. Die hele volken onderwierp, zo niet nog erger,  in reservaten zette of uitmoordde. Die zelfs vanuit het zuiden van dat westen zijn voetvolk binnenhaalde om hen dan, na hun kapot gewerkte jaren vervolgens te ‘klasseren’? De Afrikaan die verkocht werd, de Indiaan die er oorspronkelijk geen was, de Aboriginal die in eigen land gevangen werd. Elke kolonisatie die de ‘wilden’ van de ‘beschaafden’ onderscheidde, waarbij die laatsten zich uitleefden alsof ze in een horrorfilm de hoofdrol speelden. Weg natuur, weg cultuur en daarmee weg authentieke rijkdom. Tal van voorbeelden doorheen mijn eigen moderne Westerse bestaan waarbij ik me stomverbaasd afvroeg wat een bruine huid, een hoofddoek of ietwat scheefstaande ogen nu te maken hadden met gevaar, met minderwaardigheid, met voorzichtigheid. Lees wat ik aanhoorde doorheen de jaren. Het was bijna altijd naar aanleiding van iets dat ik vroeg, las of hoorde : Niet bevriend willen blijven met iemand omdat die met een zwarte getrouwd is en er zelfs kinderen mee heeft.  Stel je voor! Zich niet aanpassen, geen Nederlands kennen terwijl er aanbod genoeg is. Kunnen ze zelf  dan niet eens informeren? De vluchtelingen voor natuurrampen uit gebieden waar onze rijke westerse manier van leven vaak verantwoordelijk voor is. Ja, en dan? Als ze hier willen wonen moeten ze zich aanpassen. De Syriër die wel kan zeggen dat hij moest vluchten voor zijn leven, maar is dat wel waar? Profiteur! De baby met de vreemde familienaam die ineens afgewezen wordt in de crèche! Geen plaats meer, sorry! Het ‘wij – zij’ verhaal al dan niet met voorbedachte rade. Denk maar niet dat een ‘zwarte’ de blanke niet zal mishandelen als hij de kans krijgt, zo naïef kan je niet zijn. En toch, toch zijn er Europeanen die nog luisteren. Toch zijn er blanken die zich nog oprecht inzetten ook al weten ze dat het niet goed te praten valt wat er kapot gemaakt is. Als ik mijn broers mag geloven was Old Shatterhand zo iemand. Als ik rondkijk in deze of andere organisatie voor vluchtelingen zie ik mensen met goede bedoelingen die een mens als mens behandelen, in welke taal mogelijk voor een goede communicatie. De tweede, derde en volgende generaties, die al echte landgenoten zijn, bewijzen zich dubbel zo hard om dan nog vaak buiten de boot te vallen. Ziet de nog nooit genegeerde blanke mens dan niet dat de mentaliteitsverandering best bij zichzelf begint? Dat één crimineel niet een heel volk vertegenwoordigt?   Die steen had die Italiaanse kinderen niet geraakt, maar mij wel, als een resterende blauwe plek waar soms op geduwd wordt en me dan doet afvragen: “Blijft die Westerling, die niet genegeerd wil worden, de bange blanke man die zijn eigen deur gesloten houdt?”

Anemos
41 1

Protectus cactus prospectus

De vrouw hield een glas onder de kraan en draaide hem open. De leidingen begonnen te kraken en te borrelen. Hoestend kwam er een guts water uit. Toen niets meer. Stilte. Het glas was half vol en dat was dat. Ze haalde haar hand van de kraan, hield het glas op ooghoogte en bestudeerde de inhoud ervan. Het water was bruingeel en er dwarrelden kleine stukjes in van iets onbestemds. Voorzichtig bracht ze het water in beweging, stak haar neus in het glas, sloot haar ogen en snoof diep. Even hield ze haar adem in, waarna ze het glas een eindje van haar gezicht hield en gelukzalig de ingeademde lucht weer liet ontsnappen. Die handeling herhaalde ze tot ze een drukkend gevoel kreeg in haar longen. Toen liep ze met het glas naar de eetkamer, zette het op tafel, ging op een stoel zitten en keek ernaar. Nee, de vrouw keek niet naar het glas. Ze staarde ernaar. Ze hield haar hoofd afwisselend schuin naar links en schuin naar rechts en af en toe ontsnapte haar een diepe zucht. Al die tijd hield ze haar ogen gefocust op het water in het glas. Minuten gingen voorbij. Plots stond ze met een ruk recht en beende met grote passen naar het raam aan de achterkant van het huis. De vrouw keek naar wat er overbleef van haar tuin. Hier en daar stak nog een dor stukje plant de lucht in. De klimop aan de zijmuur was bruin. Het gras was weg. De plantenbakken waren leeg. Aan de tomatenstokken hing hier en daar nog een stukje uitgedroogde nachtschade te bengelen. Daar viel niets meer te redden. Op de vloer aan haar voeten stond een cactus. De cactus was meer dan een meter hoog en verkeerde in uitstekende gezondheid. De vrouw draaide haar hoofd in de richting van de cactus en zuchtte. Langzaam draaide ze zich om en slenterde naar het bureau. Daar schreef ze op een briefje: “Sorry”. Ze liep terug naar de cactus en prikte het briefje op een van zijn stekels. Daarna ging ze opnieuw aan tafel zitten, nam het glas water in haar hand en zette het aan haar lippen. Ze sloot haar ogen, liet haar schouders zakken en ademde uit. Even bleef ze in die houding bewegingloos zitten. Toen zette ze het glas voorzichtig weer neer en liep weer naar het bureau. Opnieuw schreef ze een briefje: “Liefste cactus, je was fijn gezelschap. Ik heb je altijd graag gezien. Echt. Vergeef me.” De scène herhaalde zich. De vrouw verving het eerste briefje aan de stekel van de cactus door het tweede, ging aan de tafel zitten en zette het glas aan haar lippen. Zodra het water haar lippen raakte liet ze het glas opnieuw zakken. Een traan liep langzaam over haar wang naar beneden. Ze stond recht, liep naar de cactus, goot het water in de pot, nam haar rugzak en liep langs de voordeur naar buiten.

Lisalina
0 0

De slaap der rechtvaardigen

Onlangs vulde ik een vragenlijst in die mijn gewoonten in kaart moest brengen. Op een avond installeerde ik me daarvoor in de zetel: kussentje in de rug, dekentje, en chips, olijven en een glas rode porto binnen handbereik. Halverwege de lijst was mijn glas leeg, dus ik stond recht om een pizza in de oven te schuiven. Smakelijk likte ik de vingers van mijn linkerhand af, klopte de chipskruimels van mijn buik en dumpte de olijven die naast mijn mond beland waren terug in het potje. Ik zette een thermos thee en voerde een doos koekjes aan, zodat ik niet nog een keer moest opstaan na de pizza. Preventief ging ik al een keer naar de wc en ik poetste ook alvast mijn tanden. Zo kon ik onmiddellijk naar bed als de koekjes op waren. Ik werkte de pizza naar binnen en worstelde me verder door de lijst. Dat was een hele krachttoer. Ik ben het niet gewoon om kruisjes te zetten. Bovendien kijk ik liever op Facebook als ik onder een dekentje in de zetel lig. Alsof die hele lijst nog niet genoeg van me gevergd had, luidde de laatste vraag: ‘Doet u regelmatig aan sport?’ Er waren twee opties: ‘Ja’ en ‘Neen’. Automatisch bewoog ik de balpen naar het vakje voor ‘Ja’, en ik kon maar net voorkomen dat ik daar daadwerkelijk een kruisje zette. Ik twijfelde. De balpen waarmee ik zonder aarzelen alle andere kruisjes had gezet, zweefde boven het papier. “Ik ben toch sportief,” dacht ik, en ik probeerde me te herinneren waneer ik de laatste keer gesport had. Stilaan drong het tot me door. Ik doe helemaal niet regelmatig aan sport. Sterker nog, ik doe eigenlijk helemaal niet aan sport. Wie was ik eigenlijk geworden? Maar wacht eens even. Sporten, dat is eigenlijk echt niet milieuvriendelijk, toch? Om te beginnen ga je overmatig ademen. Het is ronduit verwaand te menen dat je het recht hebt om overmatig te ademen en zo het broeikaseffect in de hand te werken. Ondanks dat overmatig ademen, warm je toch op, met alle gevolgen van dien. Vervolgens ga je zweten, dus de kleren die je aan hebt om te sporten, moeten in de was, en na het sporten moet je douchen, want je stinkt. Pure verspilling van water. Waarschijnlijk gebruik je nog zeep ook om je lijf en je kleren te wassen. Het ergste is dat je tijdens dat sporten extra veel energie verbruikt, en we weten allemaal dat we zuinig moeten zijn met energie. Op de koop toe gaat de energie die je opwekt integraal verloren. Je drijft er niks mee aan: geen klas die wordt opgewarmd, geen veld dat wordt omgeploegd, geen trein die gaat rijden. Hoe kan het eigenlijk dat sporten überhaupt nog niet verboden is? Trots vinkte ik ‘Neen’ aan en tot mijn tevredenheid stelde ik vast dat er verder geen bijvragen waren. Had ik echter ‘Ja’ aangekruist, dan had ik nog uitleg moeten geven ook.

Lisalina
0 0

VUB is gecanceld.

Dalilla Hermans is gecanceld. Fleur Pierets is gecanceld. Naomie Pieter is gecanceld. Sabrine Ingabire is gecanceld. Rachael Moore is gecanceld. Yassine Boubout is gecanceld. Madonna is gecanceld. ABBA is gecanceld. J.K. Rowling is gecanceld. Jacques Tati is gecanceld. Lucky Luke is gecanceld. Martha Nussbaum is gecanceld. Nietzsche is gecanceld. Kant is gecanceld. Assita Kanko is gecanceld. Martin Luther King is gecanceld. Eva Rovers is gecanceld. Mia Doornaert is gecanceld. Joe Harris is gecanceld. Ernest Hemingway is gecanceld. Jean Fouquet is gecanceld. De Standaard is gecanceld. Knack is gecanceld. De Morgen is gecanceld. Zizo Magazine is gecanceld. Dante's Inferno is gecanceld. Little Britain is gecanceld. Are you being served is gecanceld. Instagram is gecanceld. Facebook is gecanceld. De opiniepagina is gecanceld. De lezersbrief is gecanceld. De VUB is gecanceld. De VUB sterft. De VUB is dood. Onze universiteiten conformeren. Brussel is gecanceld (just kidding). Solidariteit is gecanceld. Universalisme is gecanceld. Elegantie is gecanceld. Sensualiteit is gecanceld. Seksualiteit is gecanceld. Galanterie is gecanceld. Een vleugje parfum is gecanceld. De man is gecanceld. De vrouw is gecanceld. Links is gecanceld. Centrum links is gecanceld. Vrije meningsuiting is gecanceld. Ik ben gecanceld. Taal is gecanceld. Een compliment is een agressie. Een blik is een agressie. Een lief woord is een agressie. Een tekst van lang vervlogen tijden is een agressie. Een deur openhouden is een agressie. Een glas betalen is een agressie. Een aanspreking is een agressie. Muntpunt is gecanceld. De Krook is gecanceld. Cultuur is gecanceld. Literatuur is gecanceld. Vlaamse literatuur is gecanceld. Carnaval is gecanceld. Cabaret is gecanceld. Black Lives Matter heeft zelfmoord gepleegd. La Boum en L'Abîme plegen zelfmoord. Lockdownfeestjes zijn collectieve zelfmoorden. Kunstcollectieven zijn progressieve sektes van zelfvoldoening en egoïsme. Consumeren is een uitlaatklep. Consumeren is leven. Eindelijk weer leven! Eindelijk op adem komen! Eindelijk het opgespaarde geld opnieuw uitgeven! Zeuren is de nieuwe universele taal. Klaag- en zaagcultuur ten top. De les spellen is het nieuwe opvoeden. Ik zeg wat jij moet zeggen, ik zeg wat jij moet denken, ik zeg wat jij moet lezen. Bij alles en iedereen komt een gebruiksaanwijzing. Googel het maar! Klik en leer. Waarom checken en dubbelchecken, het staat er toch? Wit is een kleur. Blank is een huidskleur. Wanneer een blanke man of vrouw of (zelf in te vullen) wit is, is de dood al langsgekomen. Soms ook in andere tinten zoals vaalgeel. Als een perkament. Wit van schrik. Wit van angst. Gemengde kleuren zijn verdacht. Woke verdacht. Kleur bekennen. Kleur als identiteit. Kleur als fataliteit. Ja, het zal wel zijn. Maar zo bestrijden we racisme niet. Kunst is geen kunst meer. Kunst is beleven. Kunst is Disney. Handjes in de lucht. Joelen. Juichen. Queerness is verkracht en verrot door het neoliberalisme dat kunsten gepenetreerd heeft. Ook de muziek is gestorven. We zijn de harmonieën kwijt. We zijn de melodieën kwijt. We zijn de arrangementen kwijt. We zijn de ooh's en de aah's kwijt. Tchingelinge ling, tchingelinge lang... weg. We zijn de fun kwijt. We zijn het leven leven kwijt. Het leven kleurt niet meer. Het leven is eentonig, het leven is saai. Het leven is zonder inhoud. We zijn fluïde, we zijn neutraal. Het leven is verbonden aan de oplader van de smartphone. Het leven is een lange klaagzang geworden. Instant generatie. Instant camera. Instantkoffie. Instant leven. Een druk op de knop "ik wil het nu". Verwondering: kwijt. Berusting: kwijt. Het toeval: kwijt. Moeite doen: kwijt. Kritisch zijn: kwijt. Iets onderzoeken: kwijt. We zijn het geduld kwijt. Privileges: nooit gehad. Zeg maar eens aan een gezin dat het einde van de maand financieel niet haalt dat ze in hun wit zijn geprivilegieerd zijn. Zeg het hen. Het leven is geconsumeerd. Gedisneyficeerd. Het leven is saai en vervelend wanneer het schermpje niet meer wil. Het leven is een schermpje. En als je dat schermpje niet genoeg voedt, gaat de stekker uit het leven. Een boek lezen, iemand aanspreken, op café gaan, eens naar buiten kijken, geduldig wachten in de rij aan de kassa en naar de mensen kijken. Allemaal gecanceld. Alt Right groeit. Marine Le Pen groeit. Vlaams Belang groeit. NV-A groeit. Populisme groeit. Religie groeit. Lawaai groeit. Polarisatie groeit. Ik groeit. Iedereen heeft wel een mening. Iedereen heeft wel een opinie. Iedereen heeft wel een opmerking. Iedereen gaat het wel eens zeggen. “Ik weet niet of... maar...”, “Misschien dat ...” en “Ik ken het niet maar ...”. Ik doe iets. Ik zeg iets. Ik denk niet na. Ik word op de vingers getikt. Ik moet verantwoording afleggen want ik weet niet beter. Ik excuseer me. Ik excuseer me voor mijn daden. Ik excuseer me voor mijn woorden. Ik excuseer me voor mijn huidskleur. Ik excuseer me voor mijn comfortzone. Ik excuseer me voor mezelf. Ik excuseer me voor al wat ik ooit heb durven denken. Mijn kop op tv. Mijn mea culpa in de media. Ik ben woke woke woke! Driemaal woke! Woke woke hoera!! Kneut kneut kneut. Op sociale media zeggen we dingen over de ander. Maar we zeggen het eigenlijk om onszelf in de kijker te zetten. “Zie eens hoe mooi IK over jou spreek. Like me en klik op mij!” Het gaat niet om jouw verdriet, het gaat erover hoe IK over jouw verdriet spreek, over hoe IK empathie toon. Like me, click me. Jouw verdriet doet er hier niet toe. Het is privé, neem het niet al te persoonlijk op. Wees neutraal in je fluïditeit. Click on me click on ME! We doen het niet meer in het algemeen belang. We doen het in het eigen belang. We doen het in MIJN belang. Hoe meer followers hoe meer deugd en vreugd. Zijn mijn vingers ook genderneutraal? Zijn mijn bewegingen, mijn losse handjes, mijn korte stapjes, mijn gebogen hoofd, mijn boertigheid soms, mijn lompheid soms, genderneutraal? Is mijn bloed genderneutraal, mijn botten en beenderen, mijn nagels en mijn snot, mijn darmen en mijn ingewanden genderneutraal? Kan mijn kut mannelijk zijn en kan mijn lul vrouwelijk zijn? Wat is de code? Waar is de gebruiksaanwijzing? Zeg me hoe ik kan ophouden mezelf te zijn en te zijn zoals jij wil dat ik moet zijn. Wat moet ik doen? Wat bedoel je met “gewoon jezelf zijn” wanneer je zegt hoe ik moet zijn? Vertel het me. Vertel het me. Zeg het me. Desnoods schrijf het me. Schrijven is helen en we moeten allemaal helen. Heel me. Verveel me. Vervel me. Label me. Like me or swipe me. Je mag niet meer labelen maar je moet neutraal en fluïde labelen. Woke woke hoera! Maar ik ga slapen, niet in jouw wereld waarin ik niet welkom WIL zijn. Het is een saaie wereld, jouw wereld. Er staat niets, er gebeurt niets, er is geen revolutie. Jouw wereld waar alles en iedereen neutraal, fluïde, zonder, a- en -loos is. Waar alles negativiteit uitstraalt. Waar het stinkt van zelfvoldoening, waar een vleugje parfum op de huid van mijn nek jou in genderkrampen doet steigeren. Waar schoonheid en elegantie ver te zoeken is. Waar dogma en stigma heersen. Waar geen grote verhalen geschreven worden, waar de acteurs zich in zelfbeklag rollen en het IK ten koste van het WIJ opereert. Waar geen lucht is om te ademen, waar sterren in de ogen niet meer bestaan, waar jij doet alsof je alles hebt uitgevonden terwijl je de wereld niet eens kan bewonderen. Ik wil weg van jouw wereld waar ik mezelf MOET zijn. Maar ik wil mezelf niet zijn. Mijn jezelf zijn is hoe Jij wil dat ik ben. Jouw wereld vol schermpjes en waar niemand met elkaar meer spreekt. Iedereen chat, twittert, swipet, mailt en googelt. Spreken, een praatje doen, iets zeggen... het ligt achter de gesloten deuren van bruine kroegen waar jij niet durft komen. Want je kan niet meer spreken. Je hebt niets te zeggen. Je weet niet meer wat spreken, zeggen, praten, laat staan voelen is. Kneuten wel, dat kan je goed. Je wil de hemelpoort zijn maar je bent de weg naar de hel. Blijf van mij weg. Kleef niet aan mijn huid. Vraag me niet waarom iets is. Zoek het op. Be a woke! Maar blijf de fuck off van mijn lijf. Talk to hand, lalalalala. Ik heb een kaasstolp over mij. Ik zie je - wat al afschuwelijk lelijk is, het voelt aan als een agressie op mijn netvliezen, jouw kleding als wapperende derdehands gordijnen, jouw vale kleuren, jouw gescheurde stinkende sneakers en jouw oversized jassen die je lijkt te verwarren met badjassen, jouw jogging/legging/trekking outfits die je van ’s morgens tot ’s avonds draagt en waarmee je ook gaat slapen verdienen de award voor worst dressingroom ever in history - maar ik hoor je niet. Blablablablabla. Jouw fast fashion doodt de planeet. Ik wil niet leven met jouw gebruiksaanwijzing. Ik hoef jouw instructies voor een beter leven niet. Als ik jou niet mag, omdat je me niet inspireert, omdat je me niet verwondert, omdat je me verveelt, dan ben ik in jouw woorden een racist, een homofoob, een misogyn, dan ben ik niet woke. En zo is het, ja, ik ben niet woke.

Erwin Abbeloos
6 1

Racisme in de zorg.

Volgens Afromedica – een vereniging medische studenten van verschillende onderwijsinstellingen - vertrekt de gezondheidszorg te veel van wit perspectief omdat in onze gezondheidssector geen gegevens op basis van afkomst worden verzameld (DS 13 april 2021). Voor dat laatste is een reden. In het voorstellen van de vzw valt het woord ‘racisme’ al vrij snel maar racisme heeft hier niets mee te maken, zoals de voorzitter Bella Manirambona beweert. Ook over verhalen over discriminatie in de zorg blijven we op onze honger. Het is een staaltje pure identiteitspolitiek die de strijd tegen racisme verlamt, ons gezondheidssysteem besmeurt, mensen in gevaar brengt en discriminatie bewierookt. Nochtans, indien de vereniging én de universiteit hun huiswerk hadden gemaakt en lessen hadden weten te trekken uit de strijd tegen aids en hoe aids-activisten het hele Europese gezondheidssysteem sinds de jaren ’80 hebben weten te transformeren, zouden zij weten dat onze Belgische dokters – en bij uitbreiding ons gezondheidssysteem - niet blind zijn voor mensen met een welke huidskleur dan ook. Door het debat naar racisme toe te trekken en er een identiteitskwestie van te maken, schofferen de vzw en de universiteit al het werk dat activisten toen in gang gezet hebben en smoren zij elk zinvol debat rond hervormingen in de gezondheidszorg in de kiem. Zeggen dat ons gezondheidssysteem racistisch is, terwijl de voorzitter zelf geniet van dit systeem, verdient een korte verduidelijking en analyse om aan te tonen dat racisme hier totaal van de pot gerukt en historisch onjuist is. Ons gezondheidssysteem is holistisch, multidisciplinair en universeel. De voorzitter maakt meer heisa rond de representatie van mensen van kleur en zij doet dat vanuit haar geprivilegieerde situatie, eerder dan dat ze lessen leert uit het aidsactivisme in België en in Europa dat rechten toekent aan alle patiënten in ons universeel gezondheidssysteem. Volgens haar zijn er in haar lessen amper afbeeldingen van zwarte patiënten te zien met een huidaandoening. Nochtans worden de verschillende huidtypes in alle vormen en kleuren in deze lessen besproken. Het lijkt me interessanter onze aandacht meer te spitsen op de inhoud, niet op de vorm, nog minder op racisme of identiteit. De Franse socioloog Didier Fassin (In: L’indicible et l’impensé. La “question immigrée” dans les politiques du sida. Sciences sociales et santé – 1999) wijst op het gevaar bij hen die geen verschillen tussen verschillende groepen in analyses en statistieken maken en bij anderen die zich beroepen op het belang van de cultuur en de identiteit. Beide analyses omschrijft Hannah Arendt als politiek geweld: beide systemen streven naar politieke en economische macht. Om methodologische redenen worden mensen van andere afkomst in ons gezondheidssysteem niet gespecifieerd en de vraag is alleen maar welke woordenschat je gebruikt om mensen of groepen mensen te benoemen. Iemand van andere afkomst is gebonden aan een nationaliteit, een immigrant verwijst naar de plaats van herkomst, wat ook de nationaliteit van de persoon moge zijn. Maar mensen van kleur die geboren zijn in Westerse landen worden niet apart in statistieken opgenomen. Moeten we een apart systeem voorzien? Wat motiveert deze vraag? Fassin verwoordt hiermee de kern van het debat: langs de ene kant heb je een debat dat berust op statistieken en niet op emoties of geruchten (van discriminatie of racisme bijvoorbeeld); langs de andere kant moeten mensen van andere afkomst – dus niet in een Westers land geboren – zichtbaar zijn en worden ook zo de sociale leefomstandigheden en hun recht op gezondheidszorg bloot gelegd. Als derde punt wil de identiteitspolitiek ook mensen van kleur die hier geboren zijn in een apart, zeg maar meer zichtbare analyse en statistiek steken. Met andere woorden, wat primeert in ons gezondheidssysteem: nationaliteit, afkomst of identiteit? En hoe motiveer je dat? In identiteitspolitiek gaat het veelal om mensen van Afrikaanse origine. Deze bevolking opsluiten in een cultuurgebonden interpretatie van een ziekte, komt neer op hun recht op een universele aanpak van hun gezondheid te negeren en hen zo uit te sluiten van waarden, representaties en praktijken van de Westerse geneeskunde (Fassin in: “Sida, immigration et inégalité, 2002). Want over wie of voor wie spreekt de vereniging? Over geprivilegieerde mensen van kleur die op de universiteit zitten, of gaat het over alle mensen van kleur, ook diegenen die gemengd zijn? Een ander gevolg van de voorgestelde cultuurgebonden interpretatie is dat dat systeem een homogeniteit veronderstelt over wat Afrikaans is, of het nu gaat over geloof, gedrag of hoe men naar de realiteit kijkt. De woke-hysterie heeft hier geen plaats en het valt te betreuren dat Afromedica, en bij uitbreiding ook onze universiteiten, onder het misleidende en discriminerende mom van dekolonisatie, de essentie van de strijd tegen racisme uitholt, ons gezondheidssysteem onderschat en niet onderschrijft en de burgers in hokjes opsluit ten koste van hun eigen gezondheid.  

Erwin Abbeloos
40 0

Dalilla Hermans is gecanceld.

Fleur Pierets is gecanceld. Naomie Pieter is gecanceld. Sabrine Ingabire is gecanceld. Rachael Moore is gecanceld. Yassine Boubout is gecanceld. Madonna is gecanceld. ABBA is gecanceld. J.K. Rowling is gecanceld. Jacques Tati is gecanceld. Lucky Luke is gecanceld. Martha Nussbaum is gecanceld. Nietzsche is gecanceld. Kant is gecanceld. Assita Kanko is gecanceld. Martin Luther King is gecanceld. Eva Rovers is gecanceld. Mia Doornaert is gecanceld. Joe Harris is gecanceld. Ernest Hemingway is gecanceld. Jean Fouquet is gecanceld. De Standaard is gecanceld. Knack is gecanceld. De Morgen is gecanceld. Zizo Magazine is gecanceld. Dante's Inferno is gecanceld. Little Britain is gecanceld. Are you being served is gecanceld. Instagram is gecanceld. Facebook is gecanceld. De opiniepagina is gecanceld. De lezersbrief is gecanceld. De VUB is gecanceld. De VUB sterft. De VUB is dood. Onze universiteiten conformeren. Brussel is gecanceld (just kidding). Solidariteit is gecanceld. Universalisme is gecanceld. Elegantie is gecanceld. Sensualiteit is gecanceld. Seksualiteit is gecanceld. Galanterie is gecanceld. Een vleugje parfum is gecanceld. De man is gecanceld. De vrouw is gecanceld. Links is gecanceld. Centrum links is gecanceld. Vrije meningsuiting is gecanceld. Ik ben gecanceld. Taal is gecanceld. Een compliment is een agressie. Een blik is een agressie. Een lief woord is een agressie. Een tekst van lang vervlogen tijden is een agressie. Een deur openhouden is een agressie. Een glas betalen is een agressie. Een aanspreking is een agressie. Muntpunt is gecanceld. De Krook is gecanceld. Cultuur is gecanceld. Literatuur is gecanceld. Vlaamse literatuur is gecanceld. Carnaval is gecanceld. Cabaret is gecanceld. Black Lives Matter heeft zelfmoord gepleegd. La Boum en L'Abîme plegen zelfmoord. Lockdownfeestjes zijn collectieve zelfmoorden. Kunstcollectieven zijn progressieve sektes van zelfvoldoening en egoïsme. Consumeren is een uitlaatklep. Consumeren is leven. Eindelijk weer leven! Eindelijk op adem komen! Eindelijk het opgespaarde geld opnieuw uitgeven! Zeuren is de nieuwe universele taal. Klaag- en zaagcultuur ten top. De les spellen is het nieuwe opvoeden. Ik zeg wat jij moet zeggen, ik zeg wat jij moet denken, ik zeg wat jij moet lezen. Bij alles en iedereen komt een gebruiksaanwijzing. Googel het maar! Klik en leer. Waarom checken en dubbelchecken, het staat er toch? Wit is een kleur. Blank is een huidskleur. Wanneer een blanke man of vrouw of (zelf in te vullen) wit is, is de dood al langsgekomen. Soms ook in andere tinten zoals vaalgeel. Als een perkament. Wit van schrik. Wit van angst. Gemengde kleuren zijn verdacht. Woke verdacht. Kleur bekennen. Kleur als identiteit. Kleur als fataliteit. Ja, het zal wel zijn. Maar zo bestrijden we racisme niet. Kunst is geen kunst meer. Kunst is beleven. Kunst is Disney. Handjes in de lucht. Joelen. Juichen. Queerness is verkracht en verrot door het neoliberalisme dat kunsten gepenetreerd heeft. Ook de muziek is gestorven. We zijn de harmonieën kwijt. We zijn de melodieën kwijt. We zijn de arrangementen kwijt. We zijn de ooh's en de aah's kwijt. Tchingelinge ling, tchingelinge lang... weg. We zijn de fun kwijt. We zijn het leven leven kwijt. Het leven kleurt niet meer. Het leven is eentonig, het leven is saai. Het leven is zonder inhoud. We zijn fluïde, we zijn neutraal. Het leven is verbonden aan de oplader van de smartphone. Het leven is een lange klaagzang geworden. Instant generatie. Instant camera. Instantkoffie. Instant leven. Een druk op de knop "ik wil het nu". Verwondering: kwijt. Berusting: kwijt. Het toeval: kwijt. Moeite doen: kwijt. Kritisch zijn: kwijt. Iets onderzoeken: kwijt. We zijn het geduld kwijt. Privileges: nooit gehad. Zeg maar eens aan een gezin dat het einde van de maand financieel niet haalt dat ze in hun wit zijn geprivilegieerd zijn. Zeg het hen. Het leven is geconsumeerd. Gedisneyficeerd. Het leven is saai en vervelend wanneer het schermpje niet meer wil. Het leven is een schermpje. En als je dat schermpje niet genoeg voedt, gaat de stekker uit het leven. Een boek lezen, iemand aanspreken, op café gaan, eens naar buiten kijken, geduldig wachten in de rij aan de kassa en naar de mensen kijken. Allemaal gecanceld. Alt Right groeit. Marine Le Pen groeit. Vlaams Belang groeit. NV-A groeit. Populisme groeit. Religie groeit. Lawaai groeit. Polarisatie groeit. Ik groeit. Iedereen heeft wel een mening. Iedereen heeft wel een opinie. Iedereen heeft wel een opmerking. Iedereen gaat het wel eens zeggen. “Ik weet niet of... maar...”, “Misschien dat ...” en “Ik ken het niet maar ...”. Ik doe iets. Ik zeg iets. Ik denk niet na. Ik word op de vingers getikt. Ik moet verantwoording afleggen want ik weet niet beter. Ik excuseer me. Ik excuseer me voor mijn daden. Ik excuseer me voor mijn woorden. Ik excuseer me voor mijn huidskleur. Ik excuseer me voor mijn comfortzone. Ik excuseer me voor mezelf. Ik excuseer me voor al wat ik ooit heb durven denken. Mijn kop op tv. Mijn mea culpa in de media. Ik ben woke woke woke! Driemaal woke! Woke woke hoera!! Kneut kneut kneut. Op sociale media zeggen we dingen over de ander. Maar we zeggen het eigenlijk om onszelf in de kijker te zetten. “Zie eens hoe mooi IK over jou spreek. Like me en klik op mij!” Het gaat niet om jouw verdriet, het gaat erover hoe IK over jouw verdriet spreek, over hoe IK empathie toon. Like me, click me. Jouw verdriet doet er hier niet toe. Het is privé, neem het niet al te persoonlijk op. Wees neutraal in je fluïditeit. Click on me click on ME! We doen het niet meer in het algemeen belang. We doen het in het eigen belang. We doen het in MIJN belang. Hoe meer followers hoe meer deugd en vreugd. Zijn mijn vingers ook genderneutraal? Zijn mijn bewegingen, mijn losse handjes, mijn korte stapjes, mijn gebogen hoofd, mijn boertigheid soms, mijn lompheid soms, genderneutraal? Is mijn bloed genderneutraal, mijn botten en beenderen, mijn nagels en mijn snot, mijn darmen en mijn ingewanden genderneutraal? Kan mijn kut mannelijk zijn en kan mijn lul vrouwelijk zijn? Wat is de code? Waar is de gebruiksaanwijzing? Zeg me hoe ik kan ophouden mezelf te zijn en te zijn zoals jij wil dat ik moet zijn. Wat moet ik doen? Wat bedoel je met “gewoon jezelf zijn” wanneer je zegt hoe ik moet zijn? Vertel het me. Vertel het me. Zeg het me. Desnoods schrijf het me. Schrijven is helen en we moeten allemaal helen. Heel me. Verveel me. Vervel me. Label me. Like me or swipe me. Je mag niet meer labelen maar je moet neutraal en fluïde labelen. Woke woke hoera! Maar ik ga slapen, niet in jouw wereld waarin ik niet welkom WIL zijn. Het is een saaie wereld, jouw wereld. Er staat niets, er gebeurt niets, er is geen revolutie. Jouw wereld waar alles en iedereen neutraal, fluïde, zonder, a- en -loos is. Waar alles negativiteit uitstraalt. Waar het stinkt van zelfvoldoening, waar een vleugje parfum op de huid van mijn nek jou in genderkrampen doet steigeren. Waar schoonheid en elegantie ver te zoeken is. Waar dogma en stigma heersen. Waar geen grote verhalen geschreven worden, waar de acteurs zich in zelfbeklag rollen en het IK ten koste van het WIJ opereert. Waar geen lucht is om te ademen, waar sterren in de ogen niet meer bestaan, waar jij doet alsof je alles hebt uitgevonden terwijl je de wereld niet eens kan bewonderen. Ik wil weg van jouw wereld waar ik mezelf MOET zijn. Maar ik wil mezelf niet zijn. Mijn jezelf zijn is hoe Jij wil dat ik ben. Jouw wereld vol schermpjes en waar niemand met elkaar meer spreekt. Iedereen chat, twittert, swipet, mailt en googelt. Spreken, een praatje doen, iets zeggen... het ligt achter de gesloten deuren van bruine kroegen waar jij niet durft komen. Want je kan niet meer spreken. Je hebt niets te zeggen. Je weet niet meer wat spreken, zeggen, praten, laat staan voelen is. Kneuten wel, dat kan je goed. Je wil de hemelpoort zijn maar je bent de weg naar de hel. Blijf van mij weg. Kleef niet aan mijn huid. Vraag me niet waarom iets is. Zoek het op. Be a woke! Maar blijf de fuck off van mijn lijf. Talk to hand, lalalalala. Ik heb een kaasstolp over mij. Ik zie je - wat al afschuwelijk lelijk is, het voelt aan als een agressie op mijn netvliezen, jouw kleding als wapperende derdehands gordijnen, jouw vale kleuren, jouw gescheurde stinkende sneakers en jouw oversized jassen die je lijkt te verwarren met badjassen, jouw jogging/legging/trekking outfits die je van ’s morgens tot ’s avonds draagt en waarmee je ook gaat slapen verdienen de award voor worst dressingroom ever in history - maar ik hoor je niet. Blablablablabla. Jouw fast fashion doodt de planeet. Ik wil niet leven met jouw gebruiksaanwijzing. Ik hoef jouw instructies voor een beter leven niet. Als ik jou niet mag, omdat je me niet inspireert, omdat je me niet verwondert, omdat je me verveelt, dan ben ik in jouw woorden een racist, een homofoob, een misogyn, dan ben ik niet woke. En zo is het, ja, ik ben niet woke.

Erwin Abbeloos
30 0

Fit en fiet

Als je zoals wij, of tenminste zoals ik, wat ouder wordt, mag je bepaalde zaken aan je laten voorbijgaan. Zo moet je dan geen gekke dingen meer doen. Dingen waarvan de mensen denken: “Wat staat hij daar te doen?” Het overkwam me toen we met onze neefjes bij de fit-o-meter halt hielden. Maar laat me eerst iets over het woord fit-o-meter zeggen. Ik ben geen streepjesfan en zeker niet als een woord er twee heeft. En wat staat die ‘o’ daar in het midden te doen? Wie heeft dat woord uitgevonden? Wat is er mis met een trimbaan? Het wordt veelal uitgesproken als 'fietometer', terwijl het een 'fittometer' is. Dat is wellicht de reden dat die 'o' er tussen twee streepjes staat, zodat we het correct uitspreken, maar het tegendeel gebeurt. "Het gaat erover om fit te blijven, niet om fiet te worden”, legde ik als een schoolmeester uit. Wellicht heeft er iemand begin jaren '70, toen elke gemeente een trimbaan wilde aanleggen, op het kabinet van sport in Brussel voorgesteld om een nieuw woord te verzinnen. Want 'trimmen', dat zeggen we hier toch niet. Nu zitten we ermee, met die 'fietometer'. Maar terug naar de gekke dingen die ik niet moest doen. Onze twee neefjes daagden me uit om met hen aan de toestellen enkele oefeningen te doen. De evenwichtsbalk ging vlot, maar de sit-ups, het pompen en het bokspringen had ik moeten laten passeren. Ik had al voorbijkomende fietsers mijn richting zien uitkijken. "Zie hem daar," leken ze te zeggen. Toen ik me op het einde van het parcours wat afzonderde, wist de jongste van onze twee neefjes, die op jonge leeftijd al een alleraardigst gevoel voor humor heeft, deze nu al legendarische zin uit te spreken: "Nou Ruud, je ziet er precies toch niet meer zo fiet uit."  

Rudi Lavreysen
26 2

De dag dat de tijd voor altijd zou stoppen in Oostwinkel

“Wat herinner jij je nog van je middelbare schooltijd?”, vraagt ze me terwijl ik haar gebaar dat haar thee nog te heet was om te drinken.  “Ik herinner me het als een tijd die nooit leek te eindigen”, zeg ik na lang aarzelen.  “Ik ging vaak hardlopen, kilometers aan een stuk langs de vaart. Begroef mezelf in dikke boeken aangezien die makkelijker te begrijpen waren dan mijn leeftijdsgenoten. Ik haalde mooie cijfers en hield ervan om met mijn beste vriendin onze microkosmos te observeren.” “Sommige mensen zeggen dat dit hun beste tijd was”, mompelt ze terwijl ze een kussen herschikt. “De jouwe lijkt ook wel heel idyllisch”, voegt ze eraan toe. “Wel ik weet het zo niet”, zeg ik snel. “Het was een vrij monotone wereldvreemde tijd voor me. Frivool, maar ook angstaanjagend”. Ze kijkt me met pretlichtjes aan, vol  verwachting. Uiteraard dient het angstaanjagende besproken te worden. Tienerdrama op een vrijdagavond, het werkt op de lachspieren. Ik duik even in de tijd. De staalblauwe hemel. Iets met luchtballonnen. Hoe ik toen dagelijks een jeans en een sweater droeg zodat ik niet opviel tussen de rest. Eenheidsworst was mijn plat préféré terwijl ik toen al besefte dat ik vegetariër ben en zal blijven. De tijd zou gaan stilstaan onder het blauw. Mijn tienerhart zou daar, in een dorp dat maar één straat had, platgereden worden door een grote truck. Een truck zoals deze van de maffiaboerenfamilie die het dorp terroriseerde. De zoon reed vaak in zo’n monster met een rotvaart door de dorpskern. De kasseien en huizen daverden als hij passeerde. De dorpelingen zuchtten dat hij nog de dood zou vinden. En dat deed hij, vele jaren later. Sindsdien vechten de kasseistenen niet meer. Maar goed, het was niet deze boerenjongen, maar de jongen uit mijn klas die het object vormde van mijn tienerhart. Ik vond hem intelligent en zacht van hart. Mijn dromerige en met vlagen asociale persoonlijkheid merkte hem op. De tranen die hij huilde toen hij dacht het niet te trekken in die zware wiskundeklas. Ik begreep toen al dat fijne mensen zichzelf tot in het belachelijke in twijfel durven trekken. In de L.O-les liepen we in hetzelfde ritme. Ik deed niet mee aan de valentijnsactie op school. Die leek er enkel op gericht te zijn analfabeten met amourezue intenties te kijk te zetten. En zo besloot ik mijn verliefde gevoelens te gaan opbiechten in het hol van pluto. Ik stond klaar op mijn fiets te springen toen de doodsangst het van me over nam. Ik zou er afgewezen worden. Mijn hart als een pompelmoes platgereden door een pickdorser. En de hele school zou het weten. Wat een onoverkomelijke schandalige daad! Een ander graag zien, getver. “Ik ben dus uiteraard nooit vertrokken”, lachte ik. Ze proestte het uit en morste thee op de zetel. Ik heb sindsdien talloze risico’s genomen. Sprong. Belandde op mijn pootjes, belandde op mijn gezicht. Reisde rond, beleefde koortsachtige nachten met deadlines, gierde het uit in de armen van vriendinnen. Nam afscheid en dronk pompelmoessap. En Oostwinkel bleef Oostwinkel.

svm
14 0

Over berg en dal

Vorige dinsdag zijn we gaan wandelen. Niet zomaar wat kuieren, nee, echt wandelen, met wandelschoenen aan en een rugzak mee. Urenlang liepen mijn man en ik van het ene beekdal in het land van Herve naar het andere. We stapten over bospaadjes en geasfalteerde wegen, soms naast elkaar, soms achter elkaar. We doorkruisten weiden met klaphekjes en kwamen stevige klimmetjes tegen. Ondertussen genoten we van de vele vergezichten.     De heuvelachtige streek waar ik woon, kan me nog niet zo heel lang bekoren. Geboren en getogen in de Limburgse Kempen bemin ik nog altijd de droge, zwarte grond, de geur van de naaldbossen en vooral het vlakke landschap daar. Alles is er zo overzichtelijk en behapbaar. En een plat landschap opent de geest. Daarom ga ik ook graag naar zee. Liever dan naar de bergen, die ik pas als tiener leerde kennen, toen ik met een oom en tante mee op skivakantie mocht. De sneeuw was fijn, vooral als je van binnen naar buiten keek, maar die bergen… er waren er te veel en ze waren te hoog. Ze beklemden me. In de bergen voel ik me nog steeds niet op mijn gemak. Ik vind ze bedreigend. Sommigen beweren dat bergen sprookjesachtig zijn, en mysterieus. Nou, ik geloof niet meer in sprookjes en van mysteries houd ik niet.     Het moeten wel heel speciale mensen zijn, mensen die van wandelen in de bergen houden en een top beklimmen, gewoon om die top te halen en te kijken wat erachter ligt. Je ziet toch alleen maar nóg meer bergen die je moet overwinnen? Waarschijnlijk zien ze het leven als iets waar ieder obstakel moet en kan overwonnen worden, denk ik dan, en weten ze nog niet dat dat niet gaat, dat je sommige dingen in een hoekje moet laten staan. Al die hoogteverschillen en vooral de zon nog niet gewend, kreeg ik het af en toe moeilijk. Met een kop die er volgens mijn man uitzag als een tomaatrode pompoen moest ik dan ook af en toe vragen een kleine rustpauze in te lassen. Gelukkig had hij daar alle begrip voor. Misschien is dat waarom ons huwelijk al zo lang standhoudt: we sleuren elkaar door de heuvels en valleien, door de bergen en dalen van het leven, houden af en toe halt om elkaar weer moed in te spreken en daarna weer samen verder gaan. Soms naast elkaar, soms achter elkaar, maar altijd weer komen we bijeen.

ingridvdk
8 1

Dat is niet normaal, toch?

Ik wil het met u hebben over een taboe. Een taboe op kannibalisme. Een taboe op een vorm van kannibalisme dat u, net als de meeste mensen (conformist!), zorgeloos onder het gras veegt.    Laten we de boom bekijken, die booswicht.    Neemt u een boom in gedachten. Samen met zijn vrienden in een bos of eenzaam aan een landweg met aan weerszijden koeien, een eik of kastanje, groot of klein: u bepaalt dat helemaal zelf. Voor mijn part een Bonsai boompje of de Sequoia, kiest u maar. Elk jaar laat uw boom zijn (volgens de Van Dale zijn bomen mannelijk, daar hou ik mij maar aan vast) bladeren vallen. Niemand die hem daartoe dwingt, er staat niet op elke boomhoek een boswachter met een dwangbevel in de hand die roept: “Laten vallen, en wel nú!” en de bladeren vordert. De hoofd bosgnoom van dienst loopt niet rond en klopt met zijn pijp op elke boomstam om uw deugniet tot dwarrelen te dwingen.   Uw boom doet dit vrijwillig. Elk jaar. En zijn voorvaderen al eeuwen en eeuwen, wel miljoenen jaren.    Nu hoor ik u uitroepen: “Dat is de natuur”, waar maak je je druk om zemelknoper.  Nou, ik vind het morbide.    Vrijwillig stukken lijf laten afsterven en op de grond laten ploffen. Náást je op de grond laten ploffen, vol in zicht van jezelf én de buren.   En daar blijft het niet bij, die bladeren vergaan. Uw boom weet dat, u kunt mij niet vertellen dat die boom van u jaar in jaar uit zijn lichaamsdelen om zich heen ziet wegrotten en niet denkt: “Hé, weer gemist wat er is gebeurd”, zo dwaas bent u toch niet? Dus uw geliefde leverancier van zuurstof weet dat alles als molm de grond in gaat, en, nu komt het: hij vreet de hele handel gewoon op!    Gatverdamme, wat een kannibaal. Sterker nog, een ego-kannibaal. Elke herfst hetzelfde liedje, misschien bij die oude plataan voor uw huis eeuw in eeuw uit. Zijn verre voorvader de oerplataan peuzelde zichzelf al op toen de dino's hun achterpoot optilden om zijn stam te bevochtigen.  Recapitulerend: Uw boom verorbert zijn eigen lichaamsdelen met smaak, niemand die hem daartoe dwingt.   U mag nogmaals zeggen: “Dat is de natuur”, ieder zijn mening natuurlijk. Maar ik vind dat geen natuurlijke mening. Ik meen dat dit tegen-natuurlijk is. Dat mag ook wel eens gezegd worden.

MCH
11 1

Twee Meisjes

We praatten over kinderen die verkracht waren geweest. Esther, mijn vriendinnetje, tien jaar oud, en ik, toen negen. Zo liepen we hand in hand, tijdens een daguitstap van de scouts in de Ardennen. ‘Verkracht’ zeiden we op zachte toon, stiekem, want kinderen horen niet te praten over zulke dingen. We vertelden elkaar wat we al wisten, en we herhaalden het een paar keer: allemaal waren ze dood teruggevonden – in kelders, in tuinen, op zolders, in stukjes gesneden volgens Esther, volgens mij opgerold, zoals snoepveters in verpakking. Het verband tussen verkrachting en moord was voor mij niet duidelijk, het klonk gewoon niet logisch: kon je niet gewoon alléén maar iemand verkrachten? Waarom niet verkrachten, en dan weer verder met je leven, en zij met het hare? Waarom gingen al die meisjes dood? De armen gehaakt in elkaar, liepen we achter de andere kinderen langs de Samber, en dachten diep na. Het moest wel zo zijn, concludeerde ik met enige trots over mijn vondst, dat je stierf van seks. Niet de ‘goede seks’ – die waar je het had voelen kriebelen in je buik, die waar kindjes van komen, die waar je eerst een paar nachten in je blootje slaapt, naast iemand die je heel graag ziet. Nee, het was de slechte seks. De seks waarbij je in een bosje of een busje werd geduwd door een vreemde man, die zo kwaad was dat hij je kleren scheurde. Als je op zo’n manier moest seksen, natúúrlijk was het dan niet leuk. Mijn vriendin en ik knikten, ja, dat begrepen we wel. Seks was gevaarlijk. Je ging dood als je het niet plezierig vond. Maar het zat natuurlijk nog ingewikkelder in elkaar. Want wat dan, als je het een beetje leuk vond en bleef leven? Wat als de verkrachter kwaad werd, omdat je niet enthousiaster had gereageerd? Teleurgesteld, na alle moeite? Die meisjes die het al overleefden, konden we ons voorstellen, hadden waarschijnlijk al een vijs los. Zo’n meisje dat verkrachtingen leuk vond, was waarschijnlijk ook een kwaaie, eentje die niet graag kleedjes droeg en haar tong uitstak. We kenden er zo genoeg bij de scouts, meisjes met wilde haren die niet wisten wanneer ze hun mond moesten houden, die kregen er vaak nog het hardste van langs. Ja, we konden het ons zo voorstellen: Na de seks had zo’n meisje hem in het gezicht gespuwd, hem geschopt in zijn ballen, gegooid met modder en takjes. Stom, natuurlijk. Dan viel het niet te verbazen als je kop werd ingeslagen. Toch vonden we het erg, ook al waren ze gemeen en vies. Dan had je een verkrachting overleefd, en verpestte je het nog. Alsof je niet even kon doen alsof je het lekker vond, alsof je niet even vriendelijk kon blijven. Misschien vond hij je dan aardig, wou hij het nog eens met je doen, en liet hij je leven. Het was zo simpel! Een keurig meisje zou het kunnen, als ze maar niet doodging onderweg. Mijn nieuwe inzichten brachten duidelijkheid, maar ook frustratie. Hoe, in godsnaam, kwam het, dat niemand die gedachten eerder had gehad? Ik schudde mijn hoofd. Volwassenen, ze waren zo ontzettend traag. Fluisterend vertrouwde ik mijn vriendinnetje toe: ‘Meisjes zoals wij moeten gewoon genieten van de seks. Da’s wel moeilijk, want het is natuurlijk heel erg vies.’ Maar soms moest je je koppigheid maar aan de kant zetten. Niet onnozel doen. Die vieze spruiten op zondag slikte je toch ook maar door. Mijn vriendinnetje knikte. Zij dacht er juist hetzelfde over. Wij zouden nooit zo stom zijn om te gillen en te slaan. Nee, wij zouden het perfecte verkrachtingsslachtoffer zijn, stil en gewillig, daar was geen twijfel aan.

IantheC
29 0

Het Slecht

Met lange, wapperende jas en sneakers zonder sokken loop ik onze straat door. Verwar mijn wervelende verschijning niet met nonchalance. Integendeel, de waarheid is dat ik gejaagd ben, zoals een te lang opgesloten dier in quarantaine, met uitgedroogde poten, teveel ontsmet. Ah, die buitenlucht, waar een mens nog diep kan inhaleren. Vergeet de frisse lucht, ik snak ernaar mijn longen te verschroeien. Ik was nooit een échte roker, trillend van de zenuwen voor de gesloten deuren van een trein in halve stilstand. Als ik rook, rook ik, en als ik niet rook, rook ik niet. Het zijn de woorden van Sartre, niet de mijne – vrij vertaald, weliswaar. Het is een slechte gewoonte, ongetwijfeld, aangevuld door zoveel andere – boter, suiker, ontkenningsgedrag, witte wijn op vrijdagavond. Klunzig reken ik het pakje af in de enige winkel van de straat die nog open is, de dagshop. Normaal gezien een spijtige vlek van neonverlichting in het verder toeristvriendelijke straatbeeld – nu een eenzame vuurtoren. ‘Mint?’ vraagt de vriendelijke man me aan de kassa. We proberen afstand te houden, maar dat is in de kleine ruimte, tot de nok toe gevuld met alle mogelijke zonden van de wereld, moeilijk – ‘Ja, Mint,’ zeg ik, en ik gris het pakje van de net ontsmette toonbank. Alsof het al niet vernederend genoeg is. Wanneer ik er buiten op het pleintje alvast één opsteek en kijk naar een hoop afvalzakken, bedenk ik me dat het roken me bovendien niet knapper maakt. Toch niet voor tien uur, zonder rode lippen. Juist wanneer ik de rook uitblaas, lopen twee jongens met hoodie, skateboard en mondmasker me in een grote boog voorbij. Ik kan er niet omheen. Als mid-twintiger met vaste job en bleke huid zie ik er alleen maar lachwekkend uit,  mijn ‘streetcredit’ totaal foutû. Zeven euro en een smetteloos sociale status, verspild aan een diep onnodig kwaad. Ik neem nog een haal, steek mijn tong uit naar de zwerfhond op de hoek: Ik ben echt de enige niet. Ik heb er zelfs een woord voor: Het Slecht. Het Slecht is dat stukje mens dat ieder in zich heeft, groter of kleiner, luid of bedeesd, maar zonder uitzondering mismaakt. Denk maar niet dat je erboven staat – niemand ontsnapt eraan. Sommigen dragen het als een ereteken, zoals één van mijn vrienden. Overdag is hij heel aimabel, reciteert Russische schrijvers, leest braaf in zijn wetboek en praat alleen op licht sarcastische toon. ’s Nachts daarentegen, gaat hij het liefst nog dronken en schreeuwend op pad, grijpt hij jonge meisjes bij de haren, halsstarrig op zoek naar iemand die hem in elkaar kan slaan. Een vriendin van me heeft geniale hersenen en geweldig veel stijl. Met een knap Engels lief en collega’s die haar bewonderen, ligt het leven aan haar voeten. Voor haar is het sigaretje waar zij aan zuigt haar zelfbeeld, dat zo donker en wreed is dat het bijna terug interessant wordt – iets waar ze waarschijnlijk haar bestseller over zal schrijven, waardoor ze de volgende jaren terug vastzit. Of je met je vreemde verlangens nu anderen lastigvalt of niet, één ding is zeker: Het Slecht is altijd volkomen onnodig en ongewenst – maar hoe hard je ook poetst en schrobt, jezelf op dieet zet en die ene vriend mijdt – je bent besmet, besmet door je eigen viezigheid. Zelfs mijn grootmoeder, recent heilig verklaard, speelde vals bij patience. Ik intussen, sta met mijn gehalveerde sigaret aan de vuilbak in de wind, en voel me misselijk. Ach, verdorie.

IantheC
11 3

Kwart voor zes

"Is dat morgen?" We hebben er niet aan gedacht, dat de klok ‘s nachts een uur overslaat. Ze moet vroeg uit de veren. De plicht roept. "Nu zelfs een uur vroeger", zegt ze. "Zo mag je niet denken", antwoord ik. "Je slaapt minder, maar je geniet 's avonds meer van het uur extra licht." Ik krijg een dat-gaat-gij-hier-niet-bepalen blik. Het zou de laatste keer kunnen zijn, zegt mijn krant. Niet die blik, maar dat we een uur overslaan. De Europese landen mogen kiezen tussen zomer- en wintertijd. Stel je voor. Een uur tijdverschil met onze buurlanden. Het is een kunstmatig iets, die tijd. Maar het zorgt voor houvast. Zo heb ik lang gedacht dat "kwart voor" een belangrijk moment was. Om kwart voor acht begon het journaal op Brussel. Om kwart voor zes werden de voetbaluitslagen voorgelezen. Dat was pas een moment. Je moest stil zijn, want ze werden niet herhaald. Denken aan die voetbaluitslagen is denken aan die rode Simca. Onze neef was enkele jaren ouder, had een rijbewijs en reed op zondagnamiddag met zijn pa, onze goedlachse nonkel, naar de uitwedstrijden van Lommel SK. Wij mochten mee. Ik herinner me een wedstrijd in Gerhees. Was het in bevordering? Of toch in derde? Zijn rode Simca had kuren, vertelde hij bij het vertrek. De auto mocht niet stilstaan. Anders viel de motor uit en moesten we duwen. We reden langzaam naar de verkeerslichten om niet te moeten stoppen. Het leek me straf, want de auto had thuis ook stilgestaan. Maar het was lachen. De wedstrijd was om kwart voor vijf afgelopen. Om vijf uur zaten we in de auto. De hotdog hadden we in de rust naar binnen gespeeld. Misschien reden we langzaam om onderweg kwart voor zes niet te missen. Wat waren we stil, in die rode Simca.

Rudi Lavreysen
15 0

Hoe corona ons de troost afnam

Het is een spreekwoordelijke open deur intrappen dat corona ook al veel zielenleed heeft berokkend. De dagelijkse zo nodige nabijheid van geliefden en gelijkgestemden is verbroken, er werd écht afstand gecreëerd tussen mensen. Individuen die de nabijheid van elkaar zo nodig hebben. Ik kan niet met droge ogen denken aan de medemensen die nu - in woonzorgcentra of anderszins - wegkwijnen van de eenzaamheid. Of de situaties waarbij in zeer beperkte kring afscheid moet genomen worden van de diegenen die ons definitief verlaten. De enige wat rest zijn de herinneringen. Deze gedachten overvielen me bij het bekijken van het middagnieuws. Binnen het huidige kader werd weinig moeite getroost voor het lustrum van de aanslagen op de luchthaven en in Maalbeek. Met diep respect voor de al dan niet overleden of overlevende slachtoffers en hun families. En voor alle hulpdiensten. Voor zij die nog elke dag het gevecht leveren, fysiek en/of mentaal. Wellicht heeft niemand hier vandaag niet de nodige aandacht voor gehad. En dan zie je die ceremoniële beelden … De Koning, de Koningin, enkele hoogwaardigheidsbekleders en familieleden, de premier, en veel, veel ruimte, veel lege stoelen, veel leegte. Alsof het beleven en verwerken van het leed een steriele gebeurtenis is. Gedeelde smart is halve smart. Onderschat de louterende kracht van uithuilen op een aangeboden schouder toch niet. Maar zoals zonet al aangehaald is de smart niet te delen, door de maatregelen, door de dreiging van die vuile, smerige, geniepige maar o zo gevaarlijke en dodelijke ziekte. De noodzakelijke fysieke afstand creëert ook mentale en emotionele afstand. Duidelijk is dat niet enkel onze fysieke integriteit mega in gevaar is, maar dat in het gevecht hiertegen ook onze psyche zwaar onder druk staat. Neerslachtigheid, depressies, uitzichtloosheid, … Al deze gevoelens zijn niet van de lucht. Maar het ergste vind ik nog dat corona ons de troost heeft afgenomen …

SvenR
20 3

De definitie van God

In navolging van mijn vorige blogpost wil ik even inzoomen op mijn definitie van het woord God. De weerstand die er bestaat ten opzichte van dit woord is rechtstreeks te linken aan de christelijke mythologie. God wordt er omschreven als een alwetend en -ziend opperwezen, waartegenover wij nietig zijn. Hij zou ons dan wel onvoorwaardelijk liefhebben, als zijn eigen kinderen, toch werd ons diep ingeprent dat we zondaars zijn en schulden hebben die door Hem dienen vergeven te worden. Het Christendom heeft er altijd een erezaak van gemaakt om een gevoel van minderwaardigheid levend te houden onder haar aanhangers. Geen wonder dat we ons doorheen de tijd steeds meer collectief zijn gaan afwenden en wetenschap de plaats van God lieten innemen. Zoals zoveel mensen, groeide ik op met het christelijke beeld van God. Maar mijn immer vragende en zoekende geest heeft ertoe geleid dat ik gestaag een persoonlijke definitie van het woord heb gevormd. Als ik mezelf in een hokje met het label ‘geloof’ moet wringen, dan zou ik zeggen dat ik een pantheist ben. Dit houdt in dat ik ervan overtuigd ben dat alles, ondanks de versplinterde aanblik, één geheel is. Dat werkelijk alles met elkaar verbonden is. Of zoals Jeroen Brouwers het zo mooi verwoordde: niets bestaat dat niet iets anders aanraakt. Ik zou het woord God willen losmaken van de christelijke connotaties waaronder het gebukt gaat. Dat vraagt om ruimdenkendheid en de wil om eigen, al dan niet aangeleerde, overtuigingen los te laten. God staat voor mij synoniem voor het grote geheel, voor de eenheid die alles omvat. Deze eenheid bestaat uit bewustzijn en ervaart spelenderwijs alles dat er maar kan ervaren worden. Bewustzijn heeft geen vorm, maar is wel in staat om eender welke vorm te scheppen. Ik denk dat de meeste mensen mij zullen volgen in de stelling dat ieder levend  wezen over een zeker bewustzijn beschikt, maar ik ga nog een stap verder door te zeggen dat alles een bewustzijn heeft. Zo ervaren de kussens waar ik nu tegenaan leun hoe het is om een kussen te zijn, met het bewustzijn van een kussen uiteraard. Je zou al dat bewustzijn kunnen onderverdelen in hoog en laag bewustzijn of op z’n minst een onderscheid maken tussen levende en dode materie. Maar dat doe ik bewust niet, want God heeft geen oordeel over de aard van een bepaald bewustzijn. Alles dat bestaat, heeft als enige doel om te bestaan. Omdat het kan, omdat God het kan bedenken/maken. Omdat Hij* het wil ervaren. De wetenschap heeft bewustzijn onlosmakelijk gelinkt aan het hebben van een brein, maar stel dat we de definitie van bewustzijn open trekken. Stel dat bewustzijn gelijk staat aan de trillingsfrequentie van iets of iemand. Als een geniale kunstenaar schept God, bestaande uit niets dan bewustzijn, een oneindige diversiteit aan bewustzijnsvormen. In die zin klopt het inderdaad dat we  kinderen van God zijn, aangezien we uit hetzelfde ‘materiaal’ verwekt zijn. Je zou je kunnen afvragen waarom God zoveel leed het leven heeft ingeroepen en het antwoord is omdat Hij staat voor absolute liefde. Absolute liefde is onvoorwaardelijk en oordeelt niet. God is zo liefdevol dat Hij niets het bestaan ontzegt, dus ook niet de dingen die wij mensen als ‘slecht’ bestempelen. Het uitsluiten van bepaalde ervaringen beknot de totaalervaring die het leven is. Absolute liefde laat toe dat alles er mag zijn. En dat wij een vrije wil en keuzevrijheid hebben. Zo kunnen we ervoor kiezen om onszelf en anderen te vernietigen en toch integraal deel blijven uitmaken van de grote eenheid. Dat is goddelijke liefde. Elk deeltje, mens, dier of object, is een perspectief van God. Het goddelijke creërende bewustzijn staat niet los van Zijn creaties, maar maakt er deel van uit. Op dit moment is God alles aan het ervaren wat er ook maar ervaren kan worden. Alles tegelijk, zonder tijd of ruimte in te nemen. De ervaring van tijd en ruimte is een mogelijkheid die werd gecreëerd, een wet die het menselijk bewustzijn afbakent, maar is daarom niet op het grote geheel van toepassing. Ons menselijke individuele perspectief is slechts een minuscuul deeltje, een klein kijkgaatje, van waaruit wij het bestaan waarnemen. Om onze menselijkheid voluit te kunnen ervaren, is het noodzakelijk dat we beperkt zijn. Want elk bewustzijn heeft grenzen nodig om te bestaan. Om voluit mens te kunnen zijn, moeten we ook leven binnen de grenzen van een mens. Om de ervaring compleet en immersief te maken. Op dit moment ben jij God die een tekst leest over zichzelf vanuit het perspectief van een mens. Simpelweg omdat dat een mogelijkheid is die God wil ervaren. Er is nog zoveel dat ik zou kunnen zeggen over God, maar ik geloof dat ik hiermee de essentie van mijn definitie heb neergezet. *gemakkelijkheid halve schrijf ik ‘Hij’, maar onthoud dat God geen gender noch vorm heeft.

KarolienDeman
197 1

De draaischijf

"We moesten geluiden raden tijdens de quiz", vertel ik aan de ontbijttafel. "Bijvoorbeeld het geluid van een draaischijf op een telefoon. De quizmaster moest het uitleggen voor de jonge mensen. Het was ook een miserie. Bijna alsof je een fietsband moest oppompen door in het ventiel te blazen. Je moest op tijd je vingers eruit halen, of het liep fout. Onze pa had nogal dikke vingers. Hij gebruikte een potlood om in die gaten te kunnen en te draaien. De toetsen op onze volgende telefoon was een revolutie. We bleven maar bellen." "En het geluid van een speelgoedtelefoon op wieltjes. Zo eentje met een touwtje en een lachend gezicht. Hij vertelde dat de fabrikant op een gegeven moment de draaischijf verving door toetsen. Om mee te zijn met de tijd. Hij kreeg er klachten over. Geweldig toch. Stel je voor, een smartphone op wieltjes, dat slaat nergens op." Terwijl ik mijn toast met gelei besmeer, vertel ik verder. "Zo zei ik bij ons ma ooit tegen onze jongste dat hij iets uit het telefoonkastje moest nemen. ‘Uit het wat?’, zei hij. Ik vertelde dat er vroeger een telefoon op stond. Dat is zoiets als een hoedenplank in de auto. Daar liggen al lang geen hoeden meer op. En dat in het kastje de telefoonboeken lagen. ‘De wat?’, zei hij. Waarna ik moest uitleggen dat daar alle telefoonnummers in stonden. Hij zei me dat we vroeger gek waren.” "Je bent weer over vroeger bezig", zegt mijn vrouw. "Tja", zeg ik. "Ik heb er ook veel van. Meer vroeger dan later." "Hou het gezellig", zegt ze. "Heb ik je ooit verteld dat ons ma vroeger wel eens de boterhammen van onze pa smeerde", zeg ik, terwijl ik een boterham in haar richting schuif. "Gingen we het niet gezellig houden", lacht ze.  

Rudi Lavreysen
10 0