Zoeken

Waar boeken onveilig zijn ...

Waar boeken onveilig zijn … Leuven is sinds mensenheugenis dé universiteitsstad van de Lage Landen, maar wie ervan uitgaat dat de Stellastad de place to be is voor boeken, is naïef. Boeken zijn daar niet veilig. Je had de universiteitsbibliotheek en faculteitsbibliotheken, maar toen ik er in de jaren 70 als would-besoixante-huitard aanspoelde, lag mijn kot godbetert rechtover de stadsbibliotheek. Als ik niet moest brossen, piket staan, betogen of cafés afschuimen, liep ik daar weleens binnen. Soms zat ik op kot een frietje te steken, multitaskend voortbladerend in een boek hoewel mijn vingers aaneenklitten door mayonaise, bearnaise, pickles of frietvet. Of bier. Vandaar wellicht dat de stadsbib later verhuisde en het pand gesloopt werd! Alleen het classicistische portiek met zes Toscaanse zuilen en fronton bleef ongemoeid en werd de entree van museum M. De boeken van de universiteitsbibliotheek daarentegen beleefden een veel ergere, drievoudige calvarie. In augustus 1914 ontaardden Duitse represailles voor een schietpartij (door francs-tireurs volgens hen, een geval van friendly fire volgens historici) in een rancuneuze, rücksichtslose furie: burgers werden zonder boe of bah geëxecuteerd, de stad platgebrand. Ook de middeleeuwse lakenhal waar het gros van de handgeschreven en gedrukte memorie van onze Alma Mater bewaard werd, ging in vlammen op. Pandemonium in het patrimonium: unieke paleotypes, incunabelen, wiegendrukken met kalligrafische miniaturen, monnikenvlijt, folianten, leporello's, vroegwetenschappelijk werk van beroemde Leuvense humanisten, materieel en immaterieel erfgoed. Verbrande en geblakerde papier- en papyrusrestjes dwarrelden buiten de stad neer. De nazaten van Goethe, Schiller en Gutenberg werden per direct paria's. De opgeschrikte beschaafde wereld smeedde een alliantie tegen de barbaarse 'furor teutonicus'. Overal werden karrenvrachten boeken en fondsen ingezameld: Leuven zou een chique nieuwe universiteitsbibliotheek krijgen, in een nieuwsoortige ad-hocstijl, met carillon en zo veel uiterst gedetailleerde tierlantijntjes, symboliek en iconografische hoogstandjes dat een gedegen stadsgids u urenlang kan onderhouden. De nieuwe bib was amper klaar toen een nieuwe blitzkrieg voorbijraasde. En wat is nu waarheid, wat het broodjeaapverhaal? Waren het de Duitsers die een batterij kanonnen opstelden om cynisch ook de nieuwe bib in de as te leggen? Of was het een verstrooide Engelse RAF-piloot die brandbommen dropte? Hoe dan ook: opnieuw van dattum! Bovengrondse brandschade terwijl het boekenfonds in de brandbestendige ondergrondse verdiepingen nagenoeg volledig verloren ging in gesmolten en vervolgens weer gestolde glasmassa! Ook na de Tweede Wereldoorlog herrees de bib als een feniks uit zijn as, maar geen kwarteeuw later voltrok zich een derde boekendrama. Leuven Vlaams, Walen Buiten! Even voorbij de taalgrens verrees Louvain-la-Neuve. Verbannen Franstalige studenten wrikten op de Oude Markt een kassei los en droegen dit souvenir in een plechtige processie helemaal naar hun nieuwe campus. Zodra Vlaamse folkloristen daar lucht van kregen, volgde een nachtelijke raid om de onmisbare kassei terug te halen. Toch is hij (of een andere) opnieuw in Novum Lovanium geraakt en verankerd. Heel andere kolder, van hoog macaber en morbide niveau, was de boedelscheiding inzake het boekenfonds van de universiteitsbib. Waren er twee exemplaren van een boek, dan werd gevochten voor het minst beduimelde. Complexer werd het met een 25-delige encyclopedie. Twaalf delen voor Leuven, twaalf voor Louvain, en voor het 25e deel werd naar verluidt ten slotte kop of munt gegooid. Dit is echter louter mythe; in werkelijkheid gingen alle even inschrijvingsnummers naar de ene partij, de oneven naar de andere. Ook academici en bollebozen hebben immers gezond verstand. Al beweren mensen die erbij waren, dat deelnemers aan de boedelscheidingsvergaderingen vaak een ruime pardessus droegen, met veel grote binnenzakken, en dat ze na zo'n meeting kromliepen van clandestien meegezeulde boeken. Pocketboeken avant la lettre. Tot slot die faculteitsbibliotheek. Vijf jaar na mijn licenties keerde ik er terug om in het zicht van de deadline nog gauw een thesis te fiksen. De knorrige bibliothecaris herkende me meteen, stopte me prompt een uitleenfiche onder de neus en vroeg geprikkeld wanneer ik dat boek eindelijk zou terugbezorgen! Ik viel compleet uit de lucht: een acute casus van retrograde amnesie. Zoals ik al zei: boeken zijn niet veilig in Leuven!

Piet
1 0

Oude bazen en nieuwe haarkleuren

Misschien moest ik mijn haar maar eens blond verven, of bruin, of acajou. Ik ben er nog niet helemaal uit, maar mijn oude baas is er de oorzaak van dat ik dit heb overwogen. Kijk, aan het eind van je job, rest alleen nog de teruggave van al die leuke, extralegale voordelen; je laptop, je treinkaart, je badge met gratis parking in de stations… Je steekt het met pijn in het hart allemaal in je rugzakje dat je bij je aanwerving cadeau kreeg, samen met je hoop, je verwachtingen én je uiteindelijke desillusie omdat je droomjob toch niet je droomjob bleek te zijn. “Spijtig dat het zo gelopen is,” probeerde mijn oude baas me nog te troosten, toen ik hem bijna ritueel dat rugzakje overhandigde: “Je hebt gedaan wat je kon, maar…” er viel een korte, enigszins geladen stilte: “Laten we eerlijk zijn, nieuwe dingen aanleren gaat niet meer zo makkelijk voor mensen met onze haarkleur.” En zo werd ik er voor het eerst in mijn professionele leven mee geconfronteerd dat ik niet meer van de jongsten ben. Maar… als alleen je haarkleur dat verraadt, kan je daar nog iets aan doen, toch? Ach… misschien had die grijsaard wel een punt. Terugblikkend moet ik toegeven dat mijn jongere collega-cursisten als een sneltrein door de opleiding Traffic Control raasden, terwijl er bij mij toch eerder sprake was van een moeizaam voorthobbelend boemeltje, met alle gevolgen van dien. Terug op het perron voelde ik me verwant met het opgekalefaterde stoptreintje dat me weer naar huis bracht; te jong om uit te bollen, te oud om zich te kunnen meten met al die flitsende hogesnelheidstreinen. Daar kan geen likje verf iets aan verhelpen. Ik laat mijn haar maar zoals het is.

Paul Dewilde
0 0

In dewieg gelegd

1 mei - Dag van de Arbeid én de eerste dag van mijn kersverse werkloosheid. Hoe ironisch wil je het hebben? Op het eerste gezicht lijkt die eerste ‘werkloze’ dag niet zoveel te verschillen van alle andere dagen; je wordt nog altijd wakker op het uur dat je gewend was én je hoopt dat vol te houden want je wil je ondanks alles niet laten gaan. Dan maak je een ochtendwandeling ook al is het weer even druilerig als je gemoed, maar het helpt om je gedachten te ordenen. Je haalt wat boodschappen waarbij je met pijn in het hart je laatste maaltijdcheques uitgeeft; maar goed, nu bindt niks je nog aan je vorige werkgever. Dus terug thuis activeer je nog enkele jobsites. Aanklikken in welke regio, in welke sectoren en volgens welk statuut je wil werken; het heeft iets weg van bestellen bij de afhaalchinees. Nummertje 36 of 48? Voorlopig moet ik het doen met nummertje C4. Benieuwd of Deliveroo straks mijn droomjob aan huis zal leveren. Misschien wel... met al dat thuiswerk vandaag de dag. Maar je blijft je afvragen waar het is misgelopen. “Het is en blijft een speciale job, Traffic Controller,” de coaches hebben ons tijdens de opleiding regelmatig duidelijk gemaakt dat niet iedereen in de wieg gelegd is om de treinen op het Belgische spoorwegnet veilig en stipt te laten rijden. Ik dus ook niet, zo is gebleken. Al kan ik mezelf niks verwijten. Ik heb op mijn 53ste mijn carrière alsnog een héél nieuwe wending willen geven en dat was me zo veel waard dat ik daar mijn vaste job voor heb opgegeven. Dat dit niet gelukt is, is op zich geen schande, alleen zijn de gevolgen nu wel héél groot, want niet slagen voor het examen betekent ontslag. Dus ben ik nu een vijftigplusser die de ultieme sprong wou wagen naar een job met inhoud én werkzekerheid tot aan zijn pensioen. Alleen bleek de kloof tussen droom en werkelijkheid te breed waardoor ik in de afgrond der werkloosheid beland ben. Maar goed, ik lik mijn wonden, sta stilaan weer recht en ga verder op zoek naar die ene job waarvoor ik destijds in de wieg gelegd ben. Zou ik ze na 53 jaar alsnog vinden? Wordt vervolgd!

Paul Dewilde
8 0

Hotel Metropole

Ooit was dit gedeelte van de stad een sjieke buurt geweest, net zoals dit gebouw ook grandeur en smaakvolle luxe uitstraalde. Als je iets wilde betekenen, moest je gezien worden in Hotel Metropole. Captains of industry, mediafiguren, politici, bankiers. Iedereen passeerde vroeg of laat langs de bar of door het sterrenrestaurant van deze tempel van overvloed, al dan niet gevolgd door wat gerollebol in één van de opulente kamers. Hier was hij dertig jaar geleden zelf op zo’n uit de hand gelopen vrijdagnamiddag met Naomi voor het eerst naar bed geweest, drie verdieping boven waar ze nu zaten. De receptie, het huwelijksfeest, alles speelde zich hier af. Maar wat blijft er nu nog over van het wonderkind van dertig jaar geleden, het nieuwe financiële wonder? Waar is het toch allemaal misgegaan, wat was het begin van het einde? Voor de zoveelste maal speelt de film van zijn leven zich voor zijn ogen af, terwijl de ijsregen zijn gezicht geselt. Hij trekt Naomi wat dichter tegen zich aan, waardoor hij haar intens rillen alleen maar harder voelt. Samen met de kou trekt de schuld door zijn lijf. Had hij net als Icarus te dicht bij de zon willen komen? Hij draait de dop van fles en neemt nog een geut van die gore whisky, die qua smaak haast ondrinkbaar is, maar gelukkig voldoende alcohol bevat. Neen, het is wellicht loutere machtswellust en grootheidswaanzin geweest. Hij is kapot, ziek en uitgeput. Hij voelt Naomi snikken. Met het belletjesgerinkel op de achtergrond zakt hij weg, ver weg. Op kerstochtend opent het nieuws dat de plotselinge vrieskou van gisterenavond en de afgelopen nacht tot een behoorlijke aantal ongevallen heeft geleid, en dat in het portiek van het verpauperde Hotel Metropole twee zwervers zijn doodgevroren, verstrengeld in een innige omhelzing.

SvenR
18 3

Over bouwwerven en vaders

De lente is mijn favoriete seizoen. Voor veel mensen heeft dat te maken met ontluikende bloesems, lammetjes in de wei en meisjes die hun kuiten ontbloten. Voor mij is de lente de tijd dat de bouwwerven terug in gang schieten. Ik vertraag wanneer ik er voorbij wandel, geniet discreet door het raam van de verbouwingen van onze buren. Het zijn niet de ontblote en gespierde mannenlijven die mijn hart sneller doen slaan. Mijn interesse is van een ander, hoger niveau. Hoe groot mijn bewondering voor metershoge kranen die met de precisie van een chef kok betonblokken op mekaar stapelen alsof het witloofblaadjes en een peterselietakje op een bordje nouvelle cuisine zijn. Hoe groot mijn nieuwsgierigheid naar de aanpak, de vordering of vertraging en het getoonde vakmanschap. Hoe prikkelt het mijn fantasie terwijl ik bedenk wat er achter die gevel later allemaal zal gebeuren. Overspel, wereldvernieuwende uitvindingen, onvoorwaardelijke of passionele liefde, grappige situaties met honden en katten. Maar vooral, hoe brengt het me terug naar mijn kindertijd. Als dochter van een schrijnwerker kon ik heel mijn jeugd genieten van permanente vorming over hoe dingen gemaakt worden, gemaakt moeten worden. Een wiebelende tafel, een scheef scharnier, een dak dat vraagt om problemen… het dagelijks leven zat vol met leerkansen. Een diploma heeft het me niet opgeleverd, maar wel een zeer grote, technische maturiteit. In minder dan geen tijd werd het klassieke rollenpatroon in ons huwelijk omgegooid en mijn echtgenoot heeft mij als zijn meerdere erkend op gebied van klussen in  huis. En mijn vader is fier op me, hij zegt dat ik het goed doe. Voorlopig ben ik te jong om me volledig te wijden aan mijn liefde voor bouwwerven. Later, als ik net als mijn vader nu, met een rollator door het dorp schuifel, als ik geen last meer heb van de drang om sociaal aanvaard gedrag te vertonen en me niet meer afvraag wat andere mensen van me denken (omdat ze per definitie jonger zijn dan mij en dus maar moeten leren zwijgen), dan zal ik mijn hoogdagen beleven. Dan zal ik stilstaan bij een werf en kijken. Kijken met bewondering, met nieuwsgierigheid en met veel fantasie. Ik zal in gedachten knipogen naar mijn vader en zeggen of ze het goed doen.

Hadewijch
1 0

Paaspauze

Ik had mezelf een oversized wollen trui gekocht. Dat ontdekte ik pas toen ik hem thuis aandeed. In de winkel paste hij perfect. Onderweg rekte hij uit. Net als de schouderriem van de wollen handtas die ik ooit kocht. En die onder het gewicht van de inhoud ervan langer werd. De tas hing nog om de hoek in een zijstraat terwijl ik al lang thuis was. ‘Ik loop vaak op de dingen vooruit‘, bedacht ik me terwijl ik mezelf in de veel te grote trui aankeek in de spiegel. Ik zag duidelijk dat de trui te lang op de kapstok in het winkelrek had gehangen. Hij was zijn pasvorm kwijt. Net als ikzelf die na ruim een jaar verandering in mijn leven nog niet de passende maat vond. Altijd knelde er iets. Misschien kocht ik daardoor een veel te grote trui. Dan was ik er zeker van dat hij me de ruimte gaf die ik nodig had na me in mijn winterjas te hebben opgerold voor mijn winterslaap. In de spiegel zag ik dat hij tot aan mijn knieën kwam. De zwaartekracht hier in huis moest toch wel sterker zijn dan in de winkel. Dat verklaarde ook het afhangend hoofd van dochterlief die de paasvakantie gekruisigd aan de zetel doorbracht. Met haar benen over de rand en haar armen wijd opengespreid. Alle geloof verloren dat ze ooit nog een normaal schooljaar zou kennen. Zo nu en dan controleerde ik of ze zich dood verveelde. Gelukkig ademde ze nog steeds. Maar ik merkte verder geen teken van leven. Knielend ging ik naast haar zitten en smeekte haar toch iets te ondernemen. De dag niet te laten uitsterven zonder er iets in te hebben bereikt. Een beetje huiswerk maken of een tekening. Haar kamer opruimen of de was plooien. We konden samen de lenteschoonmaak doen want ik merkte dat mijn nestdrang groeide samen met dat van de koolmezen in het nestkastje. ‘Ga eens uit de weg. Ik ben druk bezig’, weerklonk haar stem plots. Ik verkeerde in extase. Sprong recht en merkte meteen dat mijn knieën in de veel te grote trui stonden. Ik had hem een derde keer gepast. Voor de zekerheid.Ik dacht dat ik ijlde. Of zij. Want zo druk zag ze er niet uit. ‘Ik kijk hoe de bij haar eitjes in onze muur metselt. Ze is er al twee dagen mee bezig.’ Ze toonde me het gaatje dat het kleine insect met piepkleine stukjes klei dichtmetselde. Nadat ze haar eitjes en de nodige voedselvoorraad erin had gelegd. De jongen zouden er pas volgend jaar uitvliegen. Ik hoopte dat dochterlief toch eerder uit de zetel zou herrijzen. Ik besloot mezelf ook in paaspauzestand te zetten. En me naast dochterlief in de zetel te nestelen. Daarvoor was die veel te grote trui ideaal. We konden er samen in. Ik was blij dat ik hem had gekocht.Vanuit ons nest keken we hoe bloesems bladeren werden. We wachtten tot de zon achter de wolken was verschenen. En lieten de thee de tijd om te trekken. Ik schreef een brief naar de andere kant van het land. En kleefde er een gewone postzegel op. Geen prior. Hij was dagen onderweg. Ik wachtte op het antwoord dat ook per post kwam. We zochten het getal 571 tussen duizendvierentwintig andere getallen in een ‘ Van punt tot punt tekenboek’. We vergaten de tijd waardoor de klok nog ruim twee weken op het winteruur stond. En toch kon ik de rust in dat nest niet vinden. Niet omdat de veel te grote trui eigenlijk te warm was. Maar omdat mijn hoofd steeds vooruit dacht. Naar wat we zouden eten. Ook al kookte ik al jaren wat het land op dat moment te bieden had. En namen we steeds de tijd om van een maaltijd te genieten. Slow food was het etiket dat ze erop plakten. Daarna lonkte de strijk. Terwijl de wasmand kleiner was dan vroeger want we kochten minder maar duurzamere kledij. Slow fashion. Of ik brak mijn hoofd over het huishouden dat ik in minder dagen zou moeten doen. Want ik had een dag voorzien om naar kunst te kijken. Er de tijd voor te nemen om het te zien en te voelen. Slow Art. Ik deed wel aan slow blogging. Want ik vond nooit de tijd om de juiste woorden neer te pennen. En aan slow reading. Twee boeken per jaar. Toch was Slow living nog niet aan mij besteed. Zolang ik niet aan de zetel werd genageld. Ik besloot nog één keer bewust stil te staan. Voor de spiegel. Om de veel te grote warme wollen trui een laatste keer te passen. Ik zou hem ruilen. Hij had me al teveel tijd gekost.

ZINinZICHT.
1 0

koken als dansen

‘Weet je waarom niet iedereen wil koken?’ Hij veegde zijn handen af aan zijn schort, en begon een kipfilet in blokken te snijden. ‘Het zijn de stakes.’ Chef Chaumond had altijd wel iets te zeggen. Ik spoelde de geschilde aardappelen. De muts zat nog altijd ongemakkelijk op mijn hoofd. Mijn schort plekte. Koken was dansen, dat was het altijd al geweest.Zand en zetmeel in een kakofonie van andere geuren. Ik snoof het allemaal op en vroeg,‘Wat bedoel je met stakes?’‘Ik bedoel, jongen.’ Hij leek zich even te concentreren zijn werk. Zijn handen waren gaaf en proper en dansten met het mes en het vlees. Alles danste, dat was altijd zo geweest. Toen sprak hij. ‘Met stakes bedoel ik de inzet. Zoals in een pokerwedstrijd. De stakes zijn je chips, dus je geld. En als je verliest, dan verlies je je geld. Dat is hetzelfde met de kookkunst.’Hij gooide de kippenblokjes in de pan en kapte er honing over. Met zijn rechterhand liet hij de kip dansen, tot elke kant goudbruin zag.‘Wat is dan je inzet, chef?’ vroeg ik automatisch terwijl een aardappel uitgleed en terug in de pot met water viel. ‘Ah, wat je kookt natuurlijk.’ Soms sprak ik sneller dan mijn hoofd. Chef Chaumond gromde,‘Inderdaad, je inzet zijn je ingrediënten, je tijd en je moeite. Als je faalt, met andere woorden, iets vies bijeen tovert, wat doe je dan?’Ik stampte de patat fijn en greep naar de peper en nootmuscaat. ‘Zeg het maar, chef.’‘Dan eet je of iets vies, of gooi je alles weg. Dat zijn dan de stakes.’Ik had een ingeving. ‘Dat is niet erg, chef. We hebben ook pannenwassers nodig.’Chef Chaumond lachte. Hij kon dansend lachen.

Stelselmatig
10 0

Dalilla Hermans is gecanceld.

Fleur Pierets is gecanceld. Naomie Pieter is gecanceld. Sabrine Ingabire is gecanceld. Rachael Moore is gecanceld. Yassine Boubout is gecanceld. Madonna is gecanceld. ABBA is gecanceld. J.K. Rowling is gecanceld. Jacques Tati is gecanceld. Lucky Luke is gecanceld. Martha Nussbaum is gecanceld. Nietzsche is gecanceld. Kant is gecanceld. Assita Kanko is gecanceld. Martin Luther King is gecanceld. Eva Rovers is gecanceld. Mia Doornaert is gecanceld. Joe Harris is gecanceld. Ernest Hemingway is gecanceld. Jean Fouquet is gecanceld. De Standaard is gecanceld. Knack is gecanceld. De Morgen is gecanceld. Zizo Magazine is gecanceld. Dante's Inferno is gecanceld. Little Britain is gecanceld. Are you being served is gecanceld. Instagram is gecanceld. Facebook is gecanceld. De opiniepagina is gecanceld. De lezersbrief is gecanceld. De VUB is gecanceld. De VUB sterft. De VUB is dood. Onze universiteiten conformeren. Brussel is gecanceld (just kidding). Solidariteit is gecanceld. Universalisme is gecanceld. Elegantie is gecanceld. Sensualiteit is gecanceld. Seksualiteit is gecanceld. Galanterie is gecanceld. Een vleugje parfum is gecanceld. De man is gecanceld. De vrouw is gecanceld. Links is gecanceld. Centrum links is gecanceld. Vrije meningsuiting is gecanceld. Ik ben gecanceld. Taal is gecanceld. Een compliment is een agressie. Een blik is een agressie. Een lief woord is een agressie. Een tekst van lang vervlogen tijden is een agressie. Een deur openhouden is een agressie. Een glas betalen is een agressie. Een aanspreking is een agressie. Muntpunt is gecanceld. De Krook is gecanceld. Cultuur is gecanceld. Literatuur is gecanceld. Vlaamse literatuur is gecanceld. Carnaval is gecanceld. Cabaret is gecanceld. Black Lives Matter heeft zelfmoord gepleegd. La Boum en L'Abîme plegen zelfmoord. Lockdownfeestjes zijn collectieve zelfmoorden. Kunstcollectieven zijn progressieve sektes van zelfvoldoening en egoïsme. Consumeren is een uitlaatklep. Consumeren is leven. Eindelijk weer leven! Eindelijk op adem komen! Eindelijk het opgespaarde geld opnieuw uitgeven! Zeuren is de nieuwe universele taal. Klaag- en zaagcultuur ten top. De les spellen is het nieuwe opvoeden. Ik zeg wat jij moet zeggen, ik zeg wat jij moet denken, ik zeg wat jij moet lezen. Bij alles en iedereen komt een gebruiksaanwijzing. Googel het maar! Klik en leer. Waarom checken en dubbelchecken, het staat er toch? Wit is een kleur. Blank is een huidskleur. Wanneer een blanke man of vrouw of (zelf in te vullen) wit is, is de dood al langsgekomen. Soms ook in andere tinten zoals vaalgeel. Als een perkament. Wit van schrik. Wit van angst. Gemengde kleuren zijn verdacht. Woke verdacht. Kleur bekennen. Kleur als identiteit. Kleur als fataliteit. Ja, het zal wel zijn. Maar zo bestrijden we racisme niet. Kunst is geen kunst meer. Kunst is beleven. Kunst is Disney. Handjes in de lucht. Joelen. Juichen. Queerness is verkracht en verrot door het neoliberalisme dat kunsten gepenetreerd heeft. Ook de muziek is gestorven. We zijn de harmonieën kwijt. We zijn de melodieën kwijt. We zijn de arrangementen kwijt. We zijn de ooh's en de aah's kwijt. Tchingelinge ling, tchingelinge lang... weg. We zijn de fun kwijt. We zijn het leven leven kwijt. Het leven kleurt niet meer. Het leven is eentonig, het leven is saai. Het leven is zonder inhoud. We zijn fluïde, we zijn neutraal. Het leven is verbonden aan de oplader van de smartphone. Het leven is een lange klaagzang geworden. Instant generatie. Instant camera. Instantkoffie. Instant leven. Een druk op de knop "ik wil het nu". Verwondering: kwijt. Berusting: kwijt. Het toeval: kwijt. Moeite doen: kwijt. Kritisch zijn: kwijt. Iets onderzoeken: kwijt. We zijn het geduld kwijt. Privileges: nooit gehad. Zeg maar eens aan een gezin dat het einde van de maand financieel niet haalt dat ze in hun wit zijn geprivilegieerd zijn. Zeg het hen. Het leven is geconsumeerd. Gedisneyficeerd. Het leven is saai en vervelend wanneer het schermpje niet meer wil. Het leven is een schermpje. En als je dat schermpje niet genoeg voedt, gaat de stekker uit het leven. Een boek lezen, iemand aanspreken, op café gaan, eens naar buiten kijken, geduldig wachten in de rij aan de kassa en naar de mensen kijken. Allemaal gecanceld. Alt Right groeit. Marine Le Pen groeit. Vlaams Belang groeit. NV-A groeit. Populisme groeit. Religie groeit. Lawaai groeit. Polarisatie groeit. Ik groeit. Iedereen heeft wel een mening. Iedereen heeft wel een opinie. Iedereen heeft wel een opmerking. Iedereen gaat het wel eens zeggen. “Ik weet niet of... maar...”, “Misschien dat ...” en “Ik ken het niet maar ...”. Ik doe iets. Ik zeg iets. Ik denk niet na. Ik word op de vingers getikt. Ik moet verantwoording afleggen want ik weet niet beter. Ik excuseer me. Ik excuseer me voor mijn daden. Ik excuseer me voor mijn woorden. Ik excuseer me voor mijn huidskleur. Ik excuseer me voor mijn comfortzone. Ik excuseer me voor mezelf. Ik excuseer me voor al wat ik ooit heb durven denken. Mijn kop op tv. Mijn mea culpa in de media. Ik ben woke woke woke! Driemaal woke! Woke woke hoera!! Kneut kneut kneut. Op sociale media zeggen we dingen over de ander. Maar we zeggen het eigenlijk om onszelf in de kijker te zetten. “Zie eens hoe mooi IK over jou spreek. Like me en klik op mij!” Het gaat niet om jouw verdriet, het gaat erover hoe IK over jouw verdriet spreek, over hoe IK empathie toon. Like me, click me. Jouw verdriet doet er hier niet toe. Het is privé, neem het niet al te persoonlijk op. Wees neutraal in je fluïditeit. Click on me click on ME! We doen het niet meer in het algemeen belang. We doen het in het eigen belang. We doen het in MIJN belang. Hoe meer followers hoe meer deugd en vreugd. Zijn mijn vingers ook genderneutraal? Zijn mijn bewegingen, mijn losse handjes, mijn korte stapjes, mijn gebogen hoofd, mijn boertigheid soms, mijn lompheid soms, genderneutraal? Is mijn bloed genderneutraal, mijn botten en beenderen, mijn nagels en mijn snot, mijn darmen en mijn ingewanden genderneutraal? Kan mijn kut mannelijk zijn en kan mijn lul vrouwelijk zijn? Wat is de code? Waar is de gebruiksaanwijzing? Zeg me hoe ik kan ophouden mezelf te zijn en te zijn zoals jij wil dat ik moet zijn. Wat moet ik doen? Wat bedoel je met “gewoon jezelf zijn” wanneer je zegt hoe ik moet zijn? Vertel het me. Vertel het me. Zeg het me. Desnoods schrijf het me. Schrijven is helen en we moeten allemaal helen. Heel me. Verveel me. Vervel me. Label me. Like me or swipe me. Je mag niet meer labelen maar je moet neutraal en fluïde labelen. Woke woke hoera! Maar ik ga slapen, niet in jouw wereld waarin ik niet welkom WIL zijn. Het is een saaie wereld, jouw wereld. Er staat niets, er gebeurt niets, er is geen revolutie. Jouw wereld waar alles en iedereen neutraal, fluïde, zonder, a- en -loos is. Waar alles negativiteit uitstraalt. Waar het stinkt van zelfvoldoening, waar een vleugje parfum op de huid van mijn nek jou in genderkrampen doet steigeren. Waar schoonheid en elegantie ver te zoeken is. Waar dogma en stigma heersen. Waar geen grote verhalen geschreven worden, waar de acteurs zich in zelfbeklag rollen en het IK ten koste van het WIJ opereert. Waar geen lucht is om te ademen, waar sterren in de ogen niet meer bestaan, waar jij doet alsof je alles hebt uitgevonden terwijl je de wereld niet eens kan bewonderen. Ik wil weg van jouw wereld waar ik mezelf MOET zijn. Maar ik wil mezelf niet zijn. Mijn jezelf zijn is hoe Jij wil dat ik ben. Jouw wereld vol schermpjes en waar niemand met elkaar meer spreekt. Iedereen chat, twittert, swipet, mailt en googelt. Spreken, een praatje doen, iets zeggen... het ligt achter de gesloten deuren van bruine kroegen waar jij niet durft komen. Want je kan niet meer spreken. Je hebt niets te zeggen. Je weet niet meer wat spreken, zeggen, praten, laat staan voelen is. Kneuten wel, dat kan je goed. Je wil de hemelpoort zijn maar je bent de weg naar de hel. Blijf van mij weg. Kleef niet aan mijn huid. Vraag me niet waarom iets is. Zoek het op. Be a woke! Maar blijf de fuck off van mijn lijf. Talk to hand, lalalalala. Ik heb een kaasstolp over mij. Ik zie je - wat al afschuwelijk lelijk is, het voelt aan als een agressie op mijn netvliezen, jouw kleding als wapperende derdehands gordijnen, jouw vale kleuren, jouw gescheurde stinkende sneakers en jouw oversized jassen die je lijkt te verwarren met badjassen, jouw jogging/legging/trekking outfits die je van ’s morgens tot ’s avonds draagt en waarmee je ook gaat slapen verdienen de award voor worst dressingroom ever in history - maar ik hoor je niet. Blablablablabla. Jouw fast fashion doodt de planeet. Ik wil niet leven met jouw gebruiksaanwijzing. Ik hoef jouw instructies voor een beter leven niet. Als ik jou niet mag, omdat je me niet inspireert, omdat je me niet verwondert, omdat je me verveelt, dan ben ik in jouw woorden een racist, een homofoob, een misogyn, dan ben ik niet woke. En zo is het, ja, ik ben niet woke.

Erwin Abbeloos
30 0

Fit en fiet

Als je zoals wij, of tenminste zoals ik, wat ouder wordt, mag je bepaalde zaken aan je laten voorbijgaan. Zo moet je dan geen gekke dingen meer doen. Dingen waarvan de mensen denken: “Wat staat hij daar te doen?” Het overkwam me toen we met onze neefjes bij de fit-o-meter halt hielden. Maar laat me eerst iets over het woord fit-o-meter zeggen. Ik ben geen streepjesfan en zeker niet als een woord er twee heeft. En wat staat die ‘o’ daar in het midden te doen? Wie heeft dat woord uitgevonden? Wat is er mis met een trimbaan? Het wordt veelal uitgesproken als 'fietometer', terwijl het een 'fittometer' is. Dat is wellicht de reden dat die 'o' er tussen twee streepjes staat, zodat we het correct uitspreken, maar het tegendeel gebeurt. "Het gaat erover om fit te blijven, niet om fiet te worden”, legde ik als een schoolmeester uit. Wellicht heeft er iemand begin jaren '70, toen elke gemeente een trimbaan wilde aanleggen, op het kabinet van sport in Brussel voorgesteld om een nieuw woord te verzinnen. Want 'trimmen', dat zeggen we hier toch niet. Nu zitten we ermee, met die 'fietometer'. Maar terug naar de gekke dingen die ik niet moest doen. Onze twee neefjes daagden me uit om met hen aan de toestellen enkele oefeningen te doen. De evenwichtsbalk ging vlot, maar de sit-ups, het pompen en het bokspringen had ik moeten laten passeren. Ik had al voorbijkomende fietsers mijn richting zien uitkijken. "Zie hem daar," leken ze te zeggen. Toen ik me op het einde van het parcours wat afzonderde, wist de jongste van onze twee neefjes, die op jonge leeftijd al een alleraardigst gevoel voor humor heeft, deze nu al legendarische zin uit te spreken: "Nou Ruud, je ziet er precies toch niet meer zo fiet uit."  

Rudi Lavreysen
26 2

Leuke buren

Het eerste wat is zie als ik buitenstap is Maaike, mijn ravissante overbuurvrouw. Ik zie haar bijna dagelijks. Ze is telkens weer een lichtpuntje in deze donkere dagen. Ik kan uiteraard niet kiezen wanneer ik haar zie, zo goed kennen we elkaar niet. Ik kijk vooral uit naar die onverwachte momenten dat ons beider buitenkomen samenvalt.  We hebben nog nooit echt contact gehad, en toch voel ik een verwantschap, een diepere connectie tussen ons. Soms kijkt ze me lang en verleidelijk aan, andere dagen word ik straal genegeerd. Maar wat kan ik ervan genieten hoe ze elegant haar oprit afloopt, nonchalant rondkijkt en dan haar weg voortzet, haar halflange blonde haren frivool opwaaiend in de wind. Zowel haar onbevangenheid en haar speelse elegantie, met toch wel wat arrogantie, maken haar onweerstaanbaar.  Ik heb me al velen malen voorgesteld hoe het zou zijn om verder kennis te maken, om elkaar beter te leren kennen. Om samen lange leuke wandelingen te maken terwijl de anderen me wat jaloers aankijken, met zo’n blonde schoonheid aan mijn zijde. Om dan - uiteraard in andere tijden dan deze - de wandeling te eindigen op een terras in de luwte, waar we beiden van een verkoelend drankje genieten. Terwijl ik zachtjes haar rug streel.  Maar het zal bij dromen blijven, er is nu eenmaal geen plaats in mijn leven voor een Maaike … Met wiegende heupen loopt ze naar de middenberm en doet rustig haar kakje, dat keurig wordt opgekuist door haar baasje Wim. Wat heb ik toch leuke buren …

SvenR
14 4

Een zomaar dag

Op de vensterbank van het raam zit ik goed. Zonder focus kijk ik naar buiten, helemaal in gedachten over deze dag. Hoe begon die ook alweer? Mijn hersens kraken. Mijn dag verdwijnt even wanneer enkele buren voor het huis stoppen en naar boven kijken. Dit beeld zijn ze niet gewoon. Het lijkt alsof ik bij een buurvrouwenjacht-actie hoor, zoals die berenjacht vorig jaar bij de eerste lockdown. Maar goed, het begin van de dag. Een gevecht. Daarmee word ik wakker. Een gevecht in mijn hoofd waarbij sabels en degens mijn hersenpan doorklieven en dit slechts langzaam afzakt naar een uitgeputte knokpartij. Dat verdient wel een kop koffie om die hersenpan weer inhoud te geven. Dat was de ochtend. Ik wil het net neerpennen als ik de buurman voorbij zie stappen. Die buurman die me tot nogal uiteenlopende verhalen inspireerde. Hij moest eens weten! Hij is een van de weinigen die niét opkijkt. Wie ís die man in godsnaam? In duivelsnaam is ook goed. Het sabel-en-degengevecht is nu toch voorbij. Zou hij echt te vinden zijn voor een gesprek op dat bankje in dat park? Terug naar mijn dag! Rond de middag komt de man van de verwarmingsketel. Tijd voor het tweejaarlijks onderhoud; van die ketel. De Coca Cola light man! Echt!? In het echt is hij kleiner. Hoe zou hij er uitzien onder dat… mondmasker? De klus is snel geklaard. Zo’n onderhoud gaat soms sneller dan verwacht. Wat deed ik daarna? Ergens in de diepte van mijn hoofd wordt er nog geknokt. Een dutje dan maar. Pijn, moe, dutje. Dat is het. Het gevecht is gestopt, doch de deelnemers liggen nog languit. De dag glijdt daarna nog even verder op de fiets in traagheid, de bestuurder defensief gekleed tegen zonnebrand. Kleine-meisjes-gilletjes die de loopfietsen, met die twee dotjes erop, voorafgaan halen me naar hier en nu. Zouden ze al twee hoog zijn? In elk geval wel even hoog. Dat zag ik al eerder. De entertainers in spé van de buurt. De mijmering neemt het weer over. Wie is toch die verhalenbuurman? Na korte overweging, sneakers aan of niet, blijf ik zitten. Een verhaal groeit vaak sneller dan de waarheid.

Anemos
23 0

Wintervacht

Ik ben uit mijn winterslaap gewekt. Door het felle zonlicht van de veel te vroege lente. Als een egel had ik me de laatste weken opgerold in mijn winterjas en blindgestaard op mijn binnenkant. Met half dichtgeknepen ogen wen ik aan het licht. Slaapdronken van de lange winter.Op blote voeten en zonder jas zet ik me op het terras. Met mijn eerste kop koffie om halfnegen op een van de laatste dagen van februari. 'Vandaag wordt het achttien graden', voorspelt de weerman op de radio. ‘In mijn tijd sneeuwde het van Sinterklaas tot Pasen’, vult mijn grootvader in mijn gedachten aan.Ik hoor de vogels elkaar een goeie morgen toefluiten en merk de nestdrang van het eerste koolmeesje dat het nestkastje komt inspecteren. Op zoek naar onderdak voor de lente. Naast me zit het konijn in haar dikke wintervacht. Mijmerend kijkt ze rond op zoek naar het stukje ijs waar ze vorige week nog op haar kousenvoeten schaatste.‘Je zal eraan moeten wennen’, zeg ik haar. Ik weet dat ze me hoort. Want ze spitst haar oren mijn richting uit. Ze luistert ook altijd en laat me uitpraten. Hoewel ik soms niet goed weet wanneer ik alles heb gezegd. Ze oordeelt ook niet. En doet me reflecteren naar wat ik zeg als ze me aankijkt met haar glanzend oog waarin ik mezelf zie. Door de ogen van een ander krijg ik vaak een heldere kijk op mezelf. Bij gebrek aan sociale contacten kijk ik dan maar in de ogen van mijn konijn.‘Ja, je zal je aan de veranderingen van het klimaat moeten aanpassen. Net zoals wij. Mensendieren. Wij gooien onze vacht uit en doen hem de week erna zonder moeite terug aan. In de hete zomer koelen we onze huizen. En als het ijskoud is stoken we een heerlijk vuurtje. Het restafval dat we daarvan hebben blazen we de lucht in. Zo maken wij dat wat jij nodig hebt stuk. Dat we er zelf aan dood kunnen gaan hebben we het laatste jaar ondervonden. Dat we er hierna nog wakker van zullen liggen, dat zijn zorgen voor morgen.’ Ik zie de angst in haar ogen wanneer ik het haar vertel. Konijnen zijn heel gevoelige dieren. Ze kunnen zomaar sterven door stress. Of in de toekomst aan de gevolgen van de klimaatverandering. Zij zal het niet meer meemaken. Haar jongen misschien wel. Net als onze jongeren. Die nu al wakker liggen van de veranderende wereld waarin ze nog jaren voor de boeg hebben.Pretraumatische stress. De term die psychiater Caroline Van Damme beschrijft in De #klimaatraad als ‘het vooraf vertonen van de symptomen van een trauma, omdat onze jongeren weten dat er een trauma op komst is. Ze hebben nachtmerries en angsten. Gedachten over het trauma die terug komen en een obsessie worden’. Dr. Caroline Van Damme is klimaatpsychiater en benadrukt dat een ecologische levenswijze resulteert in een gezonder lichaam en psyche. Ik vraag me af of er nog plaats is voor mijn konijn op de wachtlijst bij de psycholoog. ‘Wachtlijsten bij psychologen worden afgesloten’ lees ik in de fabeltjeskrant. Ik zie lange rijen staan met voorop fragiele vogeltjes die al langer wachten op psychologische hulp. Die nog hopen op een nestje voor de lente van dit jaar. Vorig jaar stonden ze ook al in de rij. Ze zijn enkele plaatsen vooruit geschoven. Dankzij anderen die alle hoop zijn verloren. En de rij hebben verlaten. Daarachter staan er beren. Beren van mensen die hun dikke vacht verliezen. En in de kou van het leven staan door de ingrijpende veranderingen. De financiële zorgen. Of eenzaamheid. Achter de beren staan de jongen van alle andere dieren in het dierenrijk. Jongen die opgroeien in een kudde, een volk, een roedel of een school. Maar nu aan hun lot overgelaten zijn en het alleen moeten beredderen. Die zichzelf niet kunnen spiegelen in de ogen van hun leeftijdgenoten. Jongeren voor wie het bos het speelveld zou moeten zijn waarin ze leren van anderen. Maar die hun habitat zien verdwijnen door allerlei problematieken. Ik zie een traantje in het spiegelend oog van mijn konijn. ‘Het komt goed’, probeer ik haar en vooral mezelf te sussen. Ik slurp aan de koffie die al langer is opgedroogd onderin mijn kop. Net zoals het water in de zomer op de bodem van de verschroeide aarde die ook in de rij staat voor dringende hulp. ‘Als wij elkaar helpen komt het goed’, probeer ik haar te overtuigen. ‘Psychologie en natuur hangen samen. Als wij voor de natuur gaan zorgen, zorgt zij voor ons. Misschien moeten we niet meer in de wachtrij gaan staan om terug verbinding met onszelf te vinden. Maar de verbinding met de natuur terug zoeken.’ Ik besluit mijn winterslaap te laten voor wat het was. Trek mijn jas aan en ga wandelen. Voor ik vertrek geef ik mijn konijn de raad om ook nog even haar wintervacht aan te houden. Want het kan nog koud worden de komende weken. Ze knipoogt. Terwijl ik mijn wandelschoenen veter koester ik de hoop dat de mensen ook nog even hun dikke vacht kunnen aanhouden. Tot ze elkaar deze zomer kunnen omhelzen als een heel dikke winterjas.

ZINinZICHT.
13 2

De lentetuin

‘Tien jaar, godverdomme. Tien jaar!’ Axl bukt zich, raapt een afgewaaid bloesemtakje op en gooit het nijdig richting composthoop. De geur blijft in mijn neusgaten hangen. Van de bloesem bedoel ik, niet van de composthoop. ‘Allez, is dat nu nog normaal, dat een mens zo lang moet wachten?’ Ik zwijg en nip van mijn groene thee, maar hij is nog heet. Trouwens, ik hoef ook geen antwoord te verzinnen, het is weer een van zijn retorische vragen. Tien jaar geleden kwam hij voor het eerst met het idee op de proppen, en sindsdien struint hij elk jaar de BIS-beurs af voor offertes. De prijzen zijn inmiddels beschimmeld en de technieken hopeloos verouderd. Een zwembad. Ik was er niet voor te vinden. Ik ben meer een natuurmens, ik hou van het groen, de bloemetjes en de bijtjes. Een overbeterlijke romantische ziel. Zo een betonnen gat waarvan het felle blauw pijn doet aan je ogen, verbreekt de harmonie van ons mooi aangelegd gazon en de perfect gemanicuurde klimophaag er rondom. Bovendien heb ik een hekel aan chloor en ik verfoei de belasting die de natuur erdoor heeft. ‘De zon gaat onder, kijk eens hoe mooi de schakeringen weer zijn vanavond.’ Ik ga achter hem staan en sla mijn armen om hem heen. Mijn lippen zweven langs zijn kriebelende nekhaartjes en worden bedolven onder kleine, zoute pareltjes zweet. ‘Roze, een beetje paars, wat blauw en kijk, zelfs een streepje geel en oranje.’ Mijn yogatechnieken om hem te proberen focussen op al het positiefs wat ons omringt lijken deze keer te falen. Hij gromt. ‘Hij had beloofd dat hij hier om vijf uur zou zijn. Het is half zeven en meneer is nergens te bespeuren! Ik heb gisteren godverdomme al die moeite gedaan om de contouren af te tekenen met die planken van de buurman zijn tuinhuis-in-spe, allemaal om het te kunnen expliceren. Een maat voor niks, ja!’ Nu hadden we eindelijk iemand gevonden die ons een volledig natuurlijk voorstel zou doen... Laura is intussen vrolijk in de weer met de kruiwagen, en laadt alle planken netjes in. ‘Hoor eens, herken jij dat geluid? Welke vogel zou het zijn die daar zo vrolijk fluit?’ Ik spurt verwachtingsvol naar binnen en sta in een wip terug buiten met mijn verrekijker. ‘Jij met je vogels altijd! Ik ben tegen jou bezig, zie jij hier een zwembad liggen misschien?’ Onwillekeurig schiet ik in de lach. Laura is klaar en loodst haar koets terug naar de buurman. ‘Wel, nu je het zegt…’ Hij volgt mijn blik en grinnikt. Na een hele middag hitte hebben de planken een blijvende afdruk nagelaten, in exact dezelfde vorm. Onder de laatste zonnestralen springen we hand in hand in het graswater.    

Vlechtenmeisje
0 2

Kwart voor zes

"Is dat morgen?" We hebben er niet aan gedacht, dat de klok ‘s nachts een uur overslaat. Ze moet vroeg uit de veren. De plicht roept. "Nu zelfs een uur vroeger", zegt ze. "Zo mag je niet denken", antwoord ik. "Je slaapt minder, maar je geniet 's avonds meer van het uur extra licht." Ik krijg een dat-gaat-gij-hier-niet-bepalen blik. Het zou de laatste keer kunnen zijn, zegt mijn krant. Niet die blik, maar dat we een uur overslaan. De Europese landen mogen kiezen tussen zomer- en wintertijd. Stel je voor. Een uur tijdverschil met onze buurlanden. Het is een kunstmatig iets, die tijd. Maar het zorgt voor houvast. Zo heb ik lang gedacht dat "kwart voor" een belangrijk moment was. Om kwart voor acht begon het journaal op Brussel. Om kwart voor zes werden de voetbaluitslagen voorgelezen. Dat was pas een moment. Je moest stil zijn, want ze werden niet herhaald. Denken aan die voetbaluitslagen is denken aan die rode Simca. Onze neef was enkele jaren ouder, had een rijbewijs en reed op zondagnamiddag met zijn pa, onze goedlachse nonkel, naar de uitwedstrijden van Lommel SK. Wij mochten mee. Ik herinner me een wedstrijd in Gerhees. Was het in bevordering? Of toch in derde? Zijn rode Simca had kuren, vertelde hij bij het vertrek. De auto mocht niet stilstaan. Anders viel de motor uit en moesten we duwen. We reden langzaam naar de verkeerslichten om niet te moeten stoppen. Het leek me straf, want de auto had thuis ook stilgestaan. Maar het was lachen. De wedstrijd was om kwart voor vijf afgelopen. Om vijf uur zaten we in de auto. De hotdog hadden we in de rust naar binnen gespeeld. Misschien reden we langzaam om onderweg kwart voor zes niet te missen. Wat waren we stil, in die rode Simca.

Rudi Lavreysen
15 0