Zoeken

Ontbijt bij Tiffany

"Ken jij Frans?" "Nee, maar Frans kent mij wel." Een mop zo oud als de straat. Ik vertelde ze afgelopen zomer nog in Brussel, waar we met vrienden enkele dagen in een hotelletje vlakbij de Vismarkt logeerden. Le Vismet, zeggen ze in het Frans. Makkelijk toch. Het Nederlands van de eigenaar was maar comme ci comme ça. We moesten ons beste Frans bovenhalen. Een prachtige taal als u het mij vraagt, zowel gesproken als gezongen. Maar niet de gemakkelijkste. Dat zou nog blijken tijdens ons verblijf. Na een hele dag en avond gebrusseld te hebben, schoven we 's morgens aan voor het ontbijt. Alles pico bello, enkel een eitje ontbrak. Misschien ging het er de tweede dag wel bij zijn. Anders zouden we het zeker vragen. Onze vriendin spreekt een aardig woordje Frans en verzamelde bij de uitbater enkele interessante culinaire tips in de hoofdstad. We hadden het plan om richting Louizalaan (den Avenue Louise) en Elsene te stappen. Op de terugweg passeerden we voorbij het geboortehuis van Audrey Hepburn. En wat een toeval, daarna zagen aan de Waterloolaan plots Tiffany’s liggen. Een perfect bruggetje naar het ontbijt van de volgende dag. Want na een verkwikkende nachtrust lag er nog steeds geen eitje bij het petit dejeuner. Ik trok mijn stoute Franse schoenen aan en richtte me vriendelijk tot de uitbater. “Vous avez un oeuf s’il vous plaît?”. Ik besefte meteen dat het eruit kwam alsof ik het persoonlijk aan een kip vroeg. “Seulement un oeuf?”, lachte hij. Nee, natuurlijk niet. “Des oeufs peut-être?” “Oui oui, des oeufs”, zeiden hem we in koor na. Het klonk alsof we ons aan een Franse chanson waagden. Een kwartiertje later kwam hij aanzetten met vier voortreffelijk gekookte eieren. Hij had het begrepen, dat is het belangrijkste, n’est-ce-pas? Och, die Franse taal. Eitje toch!

Rudi Lavreysen
11 1

weifelend kwispelen

Ze heeft zwarte haren die stijl naar beneden trekken, als een waterval vol duistere kleuren. Ze heeft valse wimpers en felle, blauwgroene ogen. Een mooi lichaam, al dan niet proper."Je ziet er uit alsof je verlieft wil worden," zeg ik. Ik weet niet goed waarom ik het zeg of wat ik daarmee bedoel. Het is gewoon een ingeving. Verlieft willen worden is gevaarlijk, denk ik dan. Misschien dat iets in me haar wil waarschuwen. Ze is mooi, maar niet alleen mooi. Ze is ook triest. Ze is triest maar ook zwoel. Zwoel en zacht. Al bijten haar ogen als het zout van de Noordzee. Vrouwen worden meestal niet zo snel verlieft. Bij mannen is het bijna een reflex. We vallen als duizend zieke bijen uit de lucht. Een vrouw valt als een boom, en neemt alles mee in haar pad. Er is geen juist of fout, enkel de trilling dat men door heel het bos voelt. Iets dat het hele landschap verandert. "Ik voel me eenzaam," zegt ze. "Maar niet eenzaam. Onbegrepen. Niet onbegrepen maar alleen in het duister. Niet alleen in het duister, maar geteisterd door een maalstroom van gedachtes. Het verleden is namelijk nooit echt verleden tijd." "Liefde is geen remedie, hoogstens een ziekte dat de andere kwalen doet verkleinen," zeg ik dan. Wees voorzichtig! denk ik nog. Maar het is zij dat me waarschuwt voor een aanstormende depressie. Zij die me met raad en daad bijstaat over problemen waar ik me lang geen zorgen meer over maak. Dialogen zijn namelijk groepsmonologen. Iedereen praat tegen zichzelf over zichzelf, dat leer je eens je probeert te luisteren. Ik heb gehoord dat ze schreeuwde, tierde, zich verontschuldigde. Om dan terug te schreeuwen en tieren. Ze verandert de wereld één hart per keer, maar ik zit al drie hoofdstukken verder."Verlieft worden is gevaarlijk, zeker voor vrouwen," zeg ik haar. Ze heeft een mooie neus en een mooie mond. Mooi is natuurlijk niet goed genoeg. Sierlijk maar ook schoon maar ook perfect. Veel dingen komen per drie, zoals bijvoorbeeld een driehoeksverhouding.Ze staart naar de vloer. "Ik wil veranderen. Groeien. Ik wil de waanzin, dan verlichting, dan terug de waanzin. Misschien wil ik wel.."Ze wil 'jou' zeggen. Voor de simpele reden dat ik het gevraagd heb. Maar dat kan ze niet. Ze weet: ik kan liefhebben noch een lief hebben. Ik zit al drie hoofdstukken verder, weet je nogZompige somberheid en natte voeten. Fotosynthese wacht op zonlicht. Ze.. heeft zwartgeverfde haren die als een waterval haar bleke gezicht omgeven.Donkere gedachten dat als maalstromen uit haar ogen komen. Ik lees iets over vallen en branden en alles mag weg. Ze is klaar om het hele landschap opnieuw uit te vinden. Maar ik? Ik zit al drie hoofdstukken verder.

Stelselmatig
4 0

Meer dan Merel

Waarom? Hij was te vergeetachtig. Soms legde hij een boek weg die hij dan maandenlang vergat. Toch kon hij het verhaal zo weer oppikken, alsof geen uur was verstreken. Hij was uitserst oncharismatisch. Vaak droeg hij een zwarte pull dat hem kleiner deed lijken dan hij eigenlijk was. Zijn voetstappen waren geruisloos. Hij was lenig, wat goed uitkwam om zich een weg door de mensenmassa te banen zonder ook maar iemand aan te raken. Hij was lief, maar zijn geschrift was verschrikkelijk. Hij schreef korte gedichten op gele post-its die hij op mijn boterhamdoos plakte. Toegegeven, soms las las ik zijn hanenpoten niet eens. Hij was een kind, uiteindelijk. Ik had moest de rol van volwassene nemen in de relatie. Diegene dat dacht aan belastingen en verzekeringen, aan vroegboekkortings. En zoals elke ouder elke tekening mooi vind zonder er per sè echt naar te kijken, zo vergingen zijn gedichten. Ze eindigden alleen niet in een doos op zolder maar in de prullenmand. Die dagelijks leeggemaakt werd door een nonchalante, oudere dame waar te hippe muiziek uit haar ipod kwam.Ergens was ik jaloers op mijn eeuwige Peter Pan. We hadden beide onze gewoontes en gebreken. Hij accepteerde me, ik hielp hem te geloven in sinterklaas en de kerstman. Dat was, tot ik Johan leerde kennen. Johan was ernstig, attentief op een directe manier en al bij al onweerstaanbaar. Hij had een glimlach dat me geborgen deed voelen. Hij kocht oorbellen. Met hem kon je uit gaan eten, hij hield de deur open en las de wijnkaart.Het eerste dat ik van hem zag, was die brede glimlach half verstopt achter een stoppelbaard. Ik denk dat we op dat moment - al was de kans even groot de lotto te winnen en door de bliksem geraakt te worden op dezelfde dag - op precies dezelfde golflengte zaten. Op een of andere manier geraakten we aan de praat. Beiden wilden we iets in het leven en erachter komen wat dat precies was.Hij was net uit elkaar met zijn ex-vrouw, maar behield goede relaties. Ze hadden een zoon, tenslotte. Een zoontje van zes. Er was geen verhaal toe te voegen aan die simpele feiten. Geen plakkerig spul, geen koffieringen en tandpasta op de spiegel. Het was misschien vreemd om te zeggen maar ik wenste iedereen zo een scheiding toe. Hij was onweerstaanbaar, opnieuw.Hij luisterde aandachtig, was ordelijk en onze grappen leken voor elkaar bestemd.Daarbij, mag ik zeggen, geweldig in bed.Hij had me eens toegegeven, na enkele bubbels, dat hij handboeien altijd kinky had gevonden. Ik bestelde ze nog diezelfde avond, ik was plots kinky. Ik, de bloemenpatronen vrouw dat verdween voor het behangpapier. De figurant in een Canvas film. Ik was plots begeerd goed in zijn zachte, warme handen.Opnieuw, onweerstaanbaar.Het enige dat vrijheid in de weg stond, was hij. En dan niet echt hij, maar moedergevoelens. Forten die in granieten bergen gemetseld waren van hier tot aan de overkant. Een zee aan schuldgevoelens en lasten. Het eerste vriendje waar ik mezelf kon zijn, maar nooit meer. Ik wou meer.

Stelselmatig
6 0

Nachtwake

Ik ben dood en ik lig in een kist. Dat wil zeggen: mijn lijk ligt daar. Botweg gezegd. Mijn geest, aanwezigheid zo je wil, het ego zelf dus, is er ook maar ziet het tafereel van buiten mijn lichaam. Het is een bijzondere ervaring om van achter een tafel met bloemen en kaarsen naar jezelf te kijken trouwens. Ik kan niet anders zeggen: voor een dooie zie ik er nog verdomd goed uit. Mijn handen die normaal onhandige en ongecontroleerde bewegingen maken, liggen in serene rust in elkaar gevouwen op mijn borst. Wie had ooit gedacht dat ik zo stil kon zijn! Echt niemand. Tot mijn opluchting zie ik dat mijn nagels keurig gevijld en gelakt zijn in mijn favoriete kleur. Ik zei bij leven altijd al: je handen zijn je visitekaartje. Blijkbaar vonden mijn dierbaren dat ook voor als je naar de hemel gaat. Denkt te gaan. Hoopt te gaan. We gaan het zien. Ik ga het zien. Mijn haren die normaal eigenzinnig alle kanten op springen, krullen nu engelachtig als een aureool om mijn hoofd. Mijn gelaatsuitdrukking herken ik niet helemaal. Zo lief, rustig en zacht voorkomen heb ik nooit bij leven gehad. Het klopt dus blijkbaar wat ze zeggen, dat je geest je lichaam verlaat. En zie hier: ik aanschouw het nu ook. Ik lijk trouwens nog groter dan ik al ben maar dat komt omdat ik zo helemaal recht lig. Ik vind het maar een onnatuurlijke houding. Ik ben altijd gewend geweest om in foetushouding te liggen en nu zie ik dat ik straks stijf als een plank uitgestrekt de grond in ga. Of de oven. Ik heb werkelijk geen idee wat ze met me van plan zijn maar daar kom ik gauw genoeg achter ben ik bang. Wat ik niet snap is mijn kleding. Ik heb mijn lievelingsshirt aan, dat snap ik natuurlijk nog wel. Maar daaronder draag ik een spijkerbroek. Zoiets verzin je toch niet? Spijkerstof vergaat voor geen meter en de verbranding gaat volgens mij ook niet zo snel. Ik kan me vaag herinneren dat ik ooit iets gezegd heb over een spijkerbroek, maar wist ik veel dat ze het serieus zouden nemen? Oh wacht, er komen mensen binnen. Mijn moeder. Ach, ze huilt. De lieverd. Mijn vader kijkt ernstig en heeft zijn arm om haar heen geslagen. Daarachter Wim, mijn lievelingsneef en Bob, zijn broer. Mijn beste vriendinnetje Emma. En daarachter...wat! Nee, dat meen je toch niet? What the hell doet hij hier? Bart. Een oude bekende van mijn ouders. Bart. Of beter: baard. Baardmans. Hij, die donders goed weet dat ik altijd panisch voor hem was toen ik nog leefde en hem altijd meed, staat hier in mijn rouwkamer. Zielig te doen. Alsof het hem kan schelen dat ik er niet meer ben. Met die afgrijselijke, lelijke, onverzorgde, jeukende kriebelbaard van hem waarmee hij mij vroeger bewust een knuffel in mijn nek gaf terwijl ik gillend aangaf dat ik dat niet wilde. Jakkes! Als ik niet beter wist zou ik nu nog misselijk worden, maar ja, dat kan ik uiteraard niet meer. Met de kennis van tegenwoordig had ik hem destijds van aanranding beticht, maar ja, dat is achteraf. Wist ik veel dat ik hem nog tegen zou komen en nog wel postuum ook! Wat, wat doet hij? Ik zie dat hij mijn lijk benadert. Het zal toch niet zo zijn dat hij... Ik wil vanachter de tafel rennen om hem weg te duwen bij mijn kist maar op de een of andere manier ben ik niet vooruit te branden. Ik kijk naar beneden en zie dat ik geen benen heb dus er valt ook niks te rennen. Ondertussen staat Baardmans al bij de kist. Hij leunt voorover en wil mij, mijn lichaam, mijn lieve, serene gezicht met die afschuwelijke baard een laatste kus geven. Over my dead body!!Aangezien ik niet kan rennen zet ik het op een schreeuwen: Mama, mama, maaamaaaa hou Baaaaaart tegen, maar er komt geen enkel geluid uit mijn keel. Ik blijf schreeuwen: maamaa, maamaa, Bart wil, Bart wil, Bart wil..... ‘Ma-de-lon! Ma-de-lon! Ma-de-lon!Vervormde stemmen roepen mijn naam. Wat is dit nou voor onzin? Waarom roepen ze mij? Langzaamaan zie ik het steeds lichter worden. Vier gezichten hangen boven me. Ik herken ze. Mijn man en drie kinderen zitten me met grote ogen aan te staren. Ik ben drijfnat. Maar ook dolgelukkig, want ik ben blijkbaar niet dood maar lig in bed. Weliswaar inmiddels in een waterbed met het hele huis in rep en roer maar so what, Ik ben veilig. Helemaal goed. De oudste vraagt waarom ik om mijn moeder roep want ‘oma is al 5 jaar dood.’ Ik zeg hem dat ik oma zag in mijn droom, maar dat alles nu weer goed is en dat ze nu weer fijn kunnen gaan slapen. Als ik weer rustig heerlijk lepeltje lepeltje lig met mijn man in het donker hoor ik: ‘Wie is Bart?’ ‘Oh, eh, iemand van vroeger, niks bijzonders. Hoezo?’ ‘Nou, het leek alsof je kwaad op hem was. Bang haast. Dat ie iets deed wat jij niet wilde.’ ‘Klopt. Maar schat ik wil nu slapen. Ben dood en doodmoe.’ ‘Dat is goed, maar morgen wil ik het over hem hebben.’ ‘Dat is goed schatje. Ik ook. Me too. Me too.’

Annemagenta
5 0