Koude Koffie
Ik merk hoe ze stilaan ongeduldig wordt.'Waar zegt u? Hoe komt u daarbij? Neen, vorige week in de wasplaats, meneer.'Ze loopt heen en weer door de kamer, voor het raam waar zware overgordijnen de middagzon buiten houden. 'Ja, hij stond er verdorie naast. Die vent is gewoon naast hem neergevallen, zomaar, ineens. Morsdood was hij.’Ik hou mijn blik strak op het zwakke gloeilampje boven de ontbijttafel.Toch zie ik hoe ze me aankijkt met ogen die even naar een punt hoog in de kamer verdwalen. Ik zucht. Ze verlegt haar mobieltje naar het andere oor.‘Ja…’ aarzelt ze en ze knijpt in haar paardenstaart tot haar vingers wit zien.Ach, ze doet maar wat ze niet laten kan. De koffie is koud.
‘Ja, daarom juist… ja…, neen…, luister nou even, meneer de direc… neen meneer, onze zoon heeft gewoon in paniek het verkeerde gepakt!’Ze kijkt weer met opgeslagen ogen en briest verder op en af door de kamer.‘Neen, het lag daar vóór hem op de wastafel, naast het andere. Je weet toch ook wel hoe onze Bert is.’ En nu gaat ze de overbezorgde moeder gaan spelen, zie. Ik doe alsof ik het niet merk.‘Heel gevoelig, ja. En snel van zijn melk. Je zou voor minder hé? Die jongen lag daar met halfopen mond naast hem op de grond. Met een straaltje kwijl op zijn kin, zo zei hij het. Hij is daar erg van geschrokken.’Ze kijkt me met een veelzeggende grijns aan terwijl ze met haar vinger een paar keer heftig naar haar mobiel wijst. Ze wisselt weer van oor, luistert even en zegt gelaten:‘Hij heeft het in zijn zakdoek gedraaid en is naar zijn kamer gelopen. Ja, zo vertelde hij het me gisteren.’Ik glimlach flauw en concentreer me op het kopje koude koffie.
‘Neen. Nee, pas de volgende dag. Bij het middagmaal, ja. Nee, hij kon niet eten.’Ze zucht nu erg luidruchtig.‘Maar neen, het past gewoon niet. Absoluut zeker!'Ze houdt haar hand over haar mobiel en fluistert me toe: 'Hij probeert ertussenuit te komen, maar 't gaat niet pakken, zie!'Ik roer wat in het kopje.
'Ja, precies, dat bedoel ik nou net, het is tenslotte toch een zorgcentrum daar bij jullie, of niet soms? U kent ons Bertje toch ook? Nee, zó snugger is hij nu ook weer niet.’Mijn vrouw kijkt aandachtig naar haar voeten en haalt diep adem.‘Ja, dat snap ik wel.' zucht ze. 'Nee… en is die jongen ondertussen reeds begraven, zegt u?'Haar ongeloof groeit zienderogen.'Maar ons manneke is wel zijn gebit kwijt hé! Dat heeft me vorig jaar nog twaalfhonderd euro gekost!’Ze danst nu opgewonden van het ene been op het andere.‘Neen, natuurlijk niet. Neen, je kan hem niet terug boven spitten! Ja… Nee, dat snap ik, meneer de directeur. Oké, daar reken ik dan op. Ja…, ja, neen, prettige dag nog…ja… en alvast bedankt.'
Ze klapt haar mobiel dicht, geeft me een knipoog en kijkt me triomfantelijk aan.Ik mompel: ‘Jij ook nog wat hete koffie, schat?’