Zoeken

Sneeuw- en kappersknipperspret

Hoe blij en gelukkig was ik zondag? Ik keek doorheen mijn venster en zag  tot mijn grote kindervreugde al dat maagdelijk wit tot zover het oog reikte.  Eindelijk nog eens een echte winterdag met kou en een laagje sneeuw. De zon erbij maakte het tafereel compleet.  De natuur op zijn mooist. Terzelfder tijd hoorde ik mijn grootvader,  de superbompa voor mijn kinderen, zeggen: ‘Dat ze lang niet meer de winters maakten zoals ze vroeger waren, dat iedereen in 1958 genoot van de kermis op de Schelde.… Toen vroor het dat het kraakte.’  Mijn moeder vulde de anekdotes aan met haar vertelsels over de schaatsavonturen na haar schooltijd.  Natuurlijk herinnerde ik me tochten op de slee samen met mijn broer door het dorp. Een strak lang gespannen touw verwijderde ons van een open gapende koffer en de wolkende uitlaatgassen van een twee pk (Citroën 2CV) alsof het ons kon deren. Daarnaast kende ik de schamele winterverhalen van mijn kinderen. Moedig begonnen zij aan het wegrollen van het sneeuwtapijt. Ze plakten de sneeuw tot twee stevige bollen of een soort iglo. Tot het laatste restje sneeuw van hun kunstwerk het opgaf genoten zij nog van de sneeuwpret van  dagen ervoor.  Met dit alles in gedachten wilde ik mijn kinderen met de grootste zuigkracht van Antwerpen naar hier ‘de buiten’ trekken. Dit was de dag dat we ons kind zijn en alle pret konden herbeleven Dat ik, tussen hen beiden in, de sneeuw onder onze voeten hoorden kraken. Dat we rond de vuurkorf heerlijke warm appelsap van eigen kweek met gember en een stokje kaneel dronken. Dat we dit deelden met geliefden, vrienden en familie. Dat laatste was nu helemaal uit den boze. Nu konden ze wel voor gezelschap en geknipt haar deze zaterdag best meteen naar de kapper gaan… Wat hebben het weer en de coronamaatregelingen gemeen?Beide zijn ze veranderlijk.   Ann Stuckens12-02-2021

Ann Stuckens
36 0

START

Een blog beginnen. Klinkt simpel. En dat is het ergens ook. Anderzijds is het ook een beetje jezelf blootgeven. Iets minder simpel. KennismakenOm te beginnen zal ik mezelf even voorstellen. Wie ben ik? Goede vraag. Daar knelt ook meteen het schoentje. Ik ben namelijk mezelf een beetje kwijtgeraakt en voorlopig heb ik nog geen idee waar ik uithang. Nu de feiten zijn wat ze zijn. Ik ben een vrouw en recent werd ik ook moeder. Naast moeder worden, werd ik depressief. Kan gebeuren zo blijkt. Een soort twee voor de prijs van een, tot niemands vreugde. Zorgen vs. Zetelhangen Dat eerste, dat moeder zijn, maakt mij een zorgend persoon. Altijd druk in de weer met pampers en flessen. Terwijl het tweede me een professioneel zetelhangster maakt, steeds in pyama met een slechte lichaamshygiëne. Beiden gaan niet bepaald hand in hand. Zo wijst de praktijk toch uit. Je kan niet professioneel zetelhangen en ondertussen pampers verversen. Zo ligt de zetel binnen de kortste keren vol met vieze pampers en is er geen ruimte meer om professioneel zetel te hangen. Je merkt al snel, naast moeder en depressief zijn heb ik ook echt hulp nodig. Die krijg ik gelukkig ook.  EenzaamVan de hulp die ik krijg, krijg ik dan te horen dat ik niet alleen ben. Een postpartum depressie, zo zijn er nog zo blijkt. Alleen vraag ik me dan af, waar zijn die andere moeders? Als ik op sociale media scroll kom ik alleen perfecte plaatjes tegen van gelukkige moeders met hun schattige baby’s. Zo ben ik niet. Pyama nog steeds aan, baby in de arm en bezig aan de derde huilbui van de dag. Ik dan, mijn baby is eerder van het blije soort.  Deze keer omdat mijn baby een vieze pamper had en ik het pas te laat doorhad waardoor zijn billetjes nu vuurrood zien. Zo erg is dat toch niet denk je misschien? Wel, in depressieland is dat het einde van de wereld. Naast een goede lichaamshygiëne gooi je tevens ook alle relativeringszin overboord. Imperfecte plaatjesNiet bepaald het perfecte plaatje om op instagram te delen. Of misschien net wel. Misschien mag er wat meer tegenwicht geboden worden aan al die perfecte plaatjes. Misschien hebben al die perfecte plaatjes wel een keerzijde. De mijne in ieder geval wel en ik voel de nood om dit te delen. Het is namelijk goed om te zeggen dat het niet altijd geweldig is. Het maakt er ons alleen echter door. Dus daarom, voor al mijn mededepressie moeders, maar ook voor de moeders die het moederschap niet altijd geweldig vinden: ExitGrijzeWolk. Mijn verhaal. Sit back, relax and I hope you enjoy. 

Nathalie B
2 2

De hond in de winterzon

"Je bent bijna zoals een hond", zegt mijn vrouw. "Die doet dat ook." Het klopt. Een hond schuift telkens mee op met de zon, als die haar stralen op een andere plek in huis richt. Zodat hij de warmte blijft voelen. Ook ik verleg me op de bank voor het raam tot ik het laatste stukje winterzon op mijn gezicht krijg. Om halftwee komt ze voor het eerst piepen in onze woonkamer. Als ze zin heeft natuurlijk. Een winterzon op zondag, dat is geld waard. Met een boek of de krant en de radio die op de achtergrond zachtjes speelt. De krant vertelt me dat er ook in ons land alsmaar meer voor- en tegenstanders zijn. Dat we de Nederlandse toer opgaan. Voor of tegen een vaccinatie. Voor of tegen de klimaatopwarming. Voor of tegen Zwarte Piet. Samenzweringstheorieën steken de kop op Leren ‘akkerderen’, zoals pa het vroeger al rijmend zei, is niet meer van deze wereld. De radio speelt een vrolijk lied. Al is het eigenlijk de tv die radio speelt, want de provider zendt het radiosignaal niet langer uit via de kabel. Kijk, daar ben ik wel tegen. Ik zou het oude radiotoestel van de zolder moeten halen, maar daar is niet iedereen in huis voorstander van. De zon richt ondertussen haar stralen op het schilderij dat onze jongste ooit creëerde in de tekenles. Het heeft een vaste plek in huis. Stel je een man voor in Picasso stijl, een geschilderd borstbeeld in diverse tinten grijs. In zijn grijnzende mond, aangekleed met een fraaie snor, zit een dikke sigaar waaruit grote rookwolken komen. Hij lijkt wel te zeggen dat we allemaal de sigaar zijn. Je kan daar tegen zijn, maar helemaal gelogen is het niet. Al ben ik voorlopig nog de hond op de bank in de winterzon.

Rudi Lavreysen
23 0

Eddy Enhoenog

Het is een opvallend fenomeen. Nu de cafés, tavernes en eethuizen al een tijdje dicht zijn, begin ik ze te missen. Een aantal zaken hebben ze gelijk, deze onbekende vrienden. Meestal weet je niet waar ze wonen. Een gsm-nummer heb je niet. Met een beetje geluk ken je hun familienaam, maar vaak niet. Nu denk je misschien: ik heb die niet, van die cafévrienden. Ik durf het te betwijfelen. Ik denk dat iedereen er heeft. Bijvoorbeeld iemand die je vaak ontmoet in de cafetaria van het zwembad als de kinderen in het water ravotten. Of het koppel met wie je na de film een praatje maakt. Of met de man die elke woensdag met de markt op hetzelfde tijdstip een koffie drinkt in het koffiehuis. Nu al die plekken gesloten zijn, ontmoet je elkaar ooit in de supermarkt.  Of op straat. Dan knik je beleefd of je zwaait naar elkaar, zoals truckchauffeurs of bikers dat doen, omdat ze tot dezelfde groep behoren. Maar een praatje maken doe je daar niet. De magie zit tegelijk in de locatie waar je elkaar in normale omstandigheden tegenkomt. Ook is er meestal een gemeenschappelijke interesse. Bijvoorbeeld sport, kunst of politiek. Zo heb ik het thuis ooit over Eddy. Ik zag hem regelmatig in de zaak met de Parijse terrastafels. “Eddy heeft die film gezien”, zeg ik dan. Of: “Eddy is pas in dat restaurant geweest.” “Welke Eddy?” “Tja, Eddy van dinges”. “Eddy en hoe nog?” “Zijn familienaam ken ik niet.” “Waar woont hij?” “Dat weet ik ook niet.”Er wordt al eens smalend over hem gedaan. “Aaaah, Eddy vertelde dat zeker.” Alsof ik hem verzonnen heb. Dat hij een onzichtbare of een denkbeeldige vriend is, zoals kinderen er ooit eentje hebben in een film of in een jeugdboek.Maar hij bestaat echt. Al zie ik hem nu niet meer zo vaak. Eddy Enhoenog.

Rudi Lavreysen
20 3

Oergeluk

Sommige mensen delen liever in je verdriet dan in je vreugde. Ik vond dit een pijnlijke gewaarwording. Zolang ik anderen deelgenoot maakte van m’n ellende, vond ik gehoor. Vanaf het moment dat het me voor de wind ging werd het ineens stil uit bepaalde hoeken. Teleurstellend. Maar ook dit gaf ik een plaats. Het leven gaat verder. Het heeft me niet tegengehouden op mijn levenspad naar geluk. Hoe heerlijk is het als grootmoedige zielen delen in je vreugde en voorspoed. Ik hou van mensen die je vooruitgang gunnen en die blij kunnen zijn als jij blij bent. Mensen die meeleven met je succes, ondanks dat het hen misschien nog niet zo voor de wind gaat. Kortzichtige mensen verliezen uit het oog dat aan geluk of succes meestal een calvarietocht voorafgegaan is. Een gestadig zwoegen op een pad van vallen en opstaan. Een pad waar de bodem geraakt werd en keihard tegen muren gebotst werd. Bikkelharde levenslessen.  Mijn ervaring is dat geluk ons niet zomaar in de schoot geworpen wordt. Voor mij is gelukkig zijn een werkwoord van consistente en consequente arbeid. Het is elke dag opnieuw durven beginnen met het leven en jezelf met een onvermoeibare discipline in het geluksgareel dwingen. Bewust afstemmen op positieve gedachten terwijl je lichaam en je emoties het uitschreeuwen om het tegenovergestelde te doen, omdat ze dit gewend zijn. Oude negatieve gedachten vervangen door nieuwe is geen sinecure. Volgens mijn bescheiden mening is hoe we ons voelen een keuze. Een manier van denken. Elke emotie begint bij een gedachte, bewust of onbewust. Ik heb gemerkt dat als ik elke dag de knop omdraai van negatief- naar positief, na verloop van tijd het gevoel zich daarop afstemt. Zoals een spier sterk wordt na doelgerichte training, zo wordt onze geluksspier ook sterker door consequente oefening. Elk mens bewandelt een levenspad dat bezaaid is met goed en kwaad, ellende en voorspoed. Wat je achtergrond ook is, niemand wordt gespaard, in tegenstelling van wat sommige mensen denken; dat geluk je zomaar in de schoot geworpen wordt.  Het is aan ons wat we met ons leven doen. Een vrije keuze. Mensen die voor bitterheid en frustratie kiezen, verzuren. Degenen die alles wat hen tegemoet komt kunnen omarmen en ermee leren omgaan in plaats van het te bevechten, zijn meestal de gelukkigste en aangenaamste mensen. Innerlijke rust is de moeder van het geluk. Volgens mij kan je enkel in deze energiestroom de koers van je leven veranderen. Dit staat los van religie, los van spiritualiteit. Noem het empirische boerenwijsheid of onderdeel van de natuurwetten.  In het Westen meent men dat ze in het Oosten verder staan om de opperste staat van gelukzaligheid te bereiken. Balancerend op de flinterdunne lijn tussen religie en spiritualiteit gooien velen zich op de Oosterse filosofieën, in de hoop de begeerde staat van verlichting te vinden. Als ik de algemene staat van welzijn en geluk in China, Japan of India onder de loep neem, heb ik er zo mijn bedenkingen bij. Natuurlijk kunnen we leren van de Oosterse wijsheden en het zal zeker en vast ons leven verrijken. Maar ik vind dat boeken en motivatie coaches uit hun voegen barsten van overstimulatie om de Oosterse methoden te promoten. Het Oosten kan je niet in het Westen wringen. Zoveel is zeker. We kunnen wel van elkaar leren. Ja, ik heb ook geprobeerd om mezelf in ingewikkelde meditatie houdingen te wringen in een poging om mijn malende geest te leren bedwingen. Na veel pijnlijke krampen en fluitende oren van monotone klanken, heb ik het losgelaten. Nog zo’n verheven begrip: loslaten. Sorry, maar ik heb het opgegeven. Noem het de aardse vorm van loslaten.   Ik ben tot de conclusie gekomen dat wij van hier zijn, van het kille natte Noorden, ten westen van het Oosten. De plek waar de Kelten en de Germanen hun ding deden voordat de Christenen vonden dat ze het beter wisten. Oude geschiedenis, maar wel interessant om inzicht in onze roots te krijgen. Om te begrijpen hoe filosofie, religie en spiritualiteit in elk deel van de wereld toch wel een rol blijkt te spelen in het vinden van geluk. In onze contreien pleegde men de natuur te aanbidden. Elk natuurelement werd aan een andere god gekoppeld. Men geloofde in goede en kwade geesten. In deze context werden er veel wilde feesten georganiseerd zoals Carnaval, het Zonnewende, Halloween of volle maan- rituelen. Voortekens voor gebeurtenissen, goed of kwaad, vond men in de natuur. Kwalen en ziekten werden aangepakt met kruiden en alles wat moeder aarde te bieden heeft.  Vanaf het moment dat er goden betrokken worden in het verhaal, draait het altijd rond dezelfde thema’s: de strijd tussen goed en kwaad. Boze geesten verdrijven en de goede geesten of God gunstig stemmen. De vruchtbaarheid vieren en de zegen afsmeken voor goede oogsten, voorspoedige- en vruchtbare tijden. Bij de Noorderlingen speelde goed vreten, flink zuipen en stevig seksen altijd al een belangrijke rol. Op deze manier geraakten onze voorouders in trance om hun staat van verlichting of geluk te bereiken. Als men dan ‘oude Belgen-gewijs’ uit-gefeest of uit-georgiëd was, klaarde de lucht weer op, had men terug ruimte voor elkaar en kon men in vrede verder leven. Nu wil ik niet zeggen dat ik me vastpin op deze oude gebruiken.  Nee, maar het helpt me om het leven op een gezonde en evenwichtige manier te benaderen. Het gaat in essentie allemaal om ruimte creëren in je ziel zodat je in staat ben om lief te hebben, jezelf en je naaste. En dat je daarbij innerlijke rust vindt en anderen het licht in de ogen kan gunnen. Welke weg je kiest om daar te geraken maakt in principe niet zoveel uit. Voor mezelf heb ik gemerkt dat nachtwandelingen bij volle maan, een dankwoord aan moeder aarde en af en toe eens goed doorzakken en lekker feesten, mij ook rust brengen. Soms mezelf lekker orgie-gewijs volproppen met vettig voedsel, kan zo goed doen. Alles met mate of maten, natuurlijk. Aan ons de keuze.  Om terug te komen op de kortzichtige ‘boze geesten’ van mensen die niet kunnen delen in andermans blijdschap of voorspoed, die verdrijf ik tijdens lange wandelingen waar ik mijn grieven uit aan de bomen en het gras, of aan de god daarvan. Ik wens je alle geluk en voorspoed in alles wat je doet of niet doet!  

Heidi Schoefs
108 0

Ademloos

Een maand of twee geleden kocht ik een nieuwe agenda, of nee, twee agenda´s om precies te zijn, een persoonlijke en, hoewel ons huishouden nog maar uit twee personen bestaat, een gezinskalender, iets waar lange tijd geen behoefte aan bestond omdat ik alle afspraken van ieder lid van ons gezin kon onthouden, daar zelfs prat op ging, maar spijtig genoeg vanaf het ogenblik dat ik begon te studeren en te schrijven niet meer zo goed functioneerde, immers, studeren en schrijven zijn twee activiteiten die veel concentratie vragen, en geloof het of niet, maar zelfs om je verbeelding te laten spreken moet je je kunnen concentreren en daar hoort afspraken in je hoofd prenten absoluut niet bij, met als gevolg dat ik nu ieder jaar in november een agenda koop, een agenda die aan verschillende criteria moet voldoen: hij hoort in elke handtas te passen, een buigzame kaft te hebben en glad en wit papier, plus een indeling over twee bladzijden zodat je wanneer je hem openslaat meteen een overzicht hebt van de hele week, wat je hele gemoed in één klap kan doen opklaren, alleszins het mijne, zo keurig en net als mijn afspraken in mijn agenda staan, sommige in potlood en andere in de kleur van mijn lievelingspen, gewoon omdat ik maar niet kan besluiten waarmee ik liever schrijf (ofschoon ik me daarover ook wel weer kan ergeren), omdat, tja, potlood heeft iets provisorisch, nietwaar, alsof het nog niet zeker is wat er staat, wat me enerzijds bij het schrijven goed van pas komt, me anderzijds in mijn kalender zo kan spijten voor de afspraak die ik heb gemaakt, terwijl het koningsblauw van mijn pen iets verhevens heeft, edoch niet bij iedere afspraak past, maar goed, in november heb ik dus twee agenda´s gekocht, een gezinskalender waarin mijn man heel af en toe iets schrijft, en een persoonlijke, een duurzame, gemaakt van graspapier, recycleer- en composteerbaar lees ik op de achterkant, in het juiste formaat en met een buigzame kaft, alleen, het papier is niet wit maar beige gespikkeld en ook niet glad omdat het is gemaakt van snelgroeiend en -drogend gras, waarmee ik niet wil zeggen dat ik daarover struikel, duurzaam is duurzaam, nochtans weet ik vandaag niet goed of ik hem nog wel zo leuk vind, hij ziet er zo leeg uit, en hoewel die weinige afspraken die erin staan zorgen voor perspectief, me het gevoel geven dat ik toch nog íets van een sociaal leven leid, confronteert hij me er ook mee dat dat leven zich hoofdzakelijk afspeelt op het internet, op Zoom, FaceTime en Skype, beneemt hij me soms zelfs de adem, met als gevolg dat ik dan weer mijn heil zoek op Youtube, bij Yoga with Adrienne, om op mijn sportmat in de woonkamer samen met acht miljoen andere gebruikers ademhalingsoefeningen te doen.  

ingridvdk
20 1

Grootse uitspraken van een achtjarige

 ‘Papa, heb je nou geluisterd naar wat je zelf net zei? Zou jíj het fijn vinden als iemand dat tegen jou zei? Zou jij daar een fijn gevoel bij hebben? Ik dacht het niet!’ Aan het woord was onze achtjarige dochter, als alleenstaand kind soms ietwat beperkt in speelopportuniteiten, maar absoluut niet in taal en grootse uitspraken. Dat heb je dan, als je alleen maar volwassenen om je heen hebt en je door je jeugdige leeftijd nog alles als een spons opzuigt en feilloos kan opslaan. En al wil je haar ook soms tegen het behang plakken, onze dochter is het meest prachtige geschenk dat dit leven ons geven kon. Ze is uitmuntend knap, heerlijk briljant, geweldig getalenteerd, onweerstaanbaar grappig,… Enfin, een beetje zoals elke ouder over zijn kind denkt. Maar net als elke ouder voelen we soms de behoefte wat bij te sturen. Omdat ze bijvoorbeeld al eens met zichzelf in de knoop ligt, maar toch een torenhoog verlangen heeft erbij te horen, gedraagt ze zich bij momenten als een stoerdere kopie waarbij ze – lachend en met goede bedoelingen – toch kwetsend of denigrerend kan overkomen.  Het was op één van die momenten dat we haar diets hadden proberen maken dat ze best kon proberen om zich naar anderen te gedragen zoals ze zelf behandeld wilde worden. Ondanks onze zoveelste poging om haar respect voor anderen bij te brengen, zagen we haar nadien toch af en toe hervallen in oude gewoonten, alsof onze inspanningen ijle woorden in de lucht waren geweest… Tot dus op het moment dat mijn echtgenoot – momenteel in een spannende fase op zijn werk – mogelijk een ietsiepietsie cru klonk bij het invraagstellen van mijn kookkunsten. Met haar gevatte opmerking bracht ze ons niet alleen in de onmogelijkheid ons gezicht in de plooi te houden, ze bracht ons onze eigen wijsheid bij die we zelf even vergeten waren. Bedankt wereld, dat er kinderen zijn!

Tinkelbel
18 1

Ergernissen

Heb je je ook al eens blauw geërgerd aan auto’s die via de pechstrook aan de hitte van een ellenlange file proberen te ontsnappen? ‘He, geldt het niet voor jou dan? Voel je je beter dan een ander?’ De kans is misschien wel reëel dat er iemand achter het stuur zit die zijn macho-instinct laat domineren over de algemene beleefdheid. Maar zou het héél misschien ook kunnen dat op de achterbank een vrouw aan het bevallen is, of iemand een hartaanval heeft en dringend op spoed moet geraken? Dan heb je natuurlijk geen tijd om na te denken over wat de andere bestuurders van je gebrek aan hoffelijkheid vinden. Wij Belgen zitten – in tegenstelling tot wat de Nederlanders misschien over ons denken – niet verlegen om een mening. We spuien ze met gemak rond en bazuinen onze waarheden in de oren van elke kleine muis die het horen wil. Daarbij gaat het nu niet alleen meer over het pijnlijke gebrek aan kennis bij de weermannen of de manifeste onkunde bij leerkrachten of de zielige hebberigheid van verzekeraars. Het gaat ook niet zozeer meer over wat er bij de buren gebeurt of de bakker die er toch zo slecht uitzag en die dus zeker kanker heeft. Momenteel draait veel over wat er verkeerd beslist werd in de coronacrisis. Natuurlijk mag iedereen een mening hebben. Het is prima om naast jezelf ook de wereld rondom je in vraag te stellen. Alleen stel ik me soms vragen over hoe die mening werd gevormd. Want over alles wat je om je heen ziet gebeuren, is er wel iets duister, niet onderzocht of bevraagd, een andere kant van het verhaal. En als je dan alleen dat ene futiele artikel van die ene journalist las, die op een verdoken manier vaak gewoon zijn persoonlijke mening op het verhaal meegeeft, eerder dan de naakte feiten, weet je dan echt heel zeker dat je over alle informatie beschikt om er überhaupt al een mening over te hebben, voor je die als een onvervalste waarheid gaat verkondigen? Dus lieve lezer, wees tolerant, aardig en slim en bedenk eerst dat meerdere scenario’s mogelijk zijn wat betreft hetgeen rondom je heen gebeurt, voor je beslist ‘je lekker dubbel over de pechstrook te gaan zetten om die potsierlijke macho eens een lesje te leren!’.

Vlechtenmeisje
0 1

De buitenkraan

Ik wandel graag, maar het mag niet tegenzitten. Zeker niet het meest vervelende onder de wandelfenomenen: een afzakkende sok. Het stapt voor geen meter, als die telkens terug in je schoen kruipt. Onderweg naar het woonzorgcentrum moet ik na 100 meter met mijn rechterbeen al een hoek van 90 graden maken en deze op mijn linkerknie leggen zodat ik mijn evenwicht bewaar om die vervelende sok omhoog te trekken. Maar de evenwichtige dagen zijn voorbij. Ik wankel als een dolgedraaide hamster die uit haar loopradje kruipt nadat ze er de hele dag in heeft gerend. Gelukkig staat er vlakbij een verkeersbord dat me recht houdt. Ik twijfel om terug te keren en nieuwe sokken te halen, maar ik denk dat het wel zal meevallen. Helaas. Opvallend is dat er altijd maar één sok afzakt. Alsof ze elkaar afwisselen. Onderweg moet ik regelmatig halt houden bij een verkeersbord of een brievenbus om als een plassend hondje mijn been omhoog te heffen en mijn sok te fatsoeneren. Maar daarmee is de kous nog niet af. Bijna aan het woonzorgcentrum gearriveerd, ben ik het zo beu dat ik mijn sok voel scheuren terwijl ik die voor de twintigste keer omhoog trek. Redelijk hard deze keer. Bij ma op de kamer trek ik mijn rechterschoen uit. Het is meer gat dan sok. Bijna te slecht om in de wintermaanden rond de buitenkraan te doen, zoals pa vroeger altijd deed met een stel versleten kousen, vastgebonden met een touwtje. "Ik zou zeggen, pakt er een van mij", lacht ma. We moeten er allebei mee lachen. Ik zie me de nylon kous al aantrekken terwijl er net iemand binnenkomt. Nee, ik moet het met de halve kous doen. “Maar ge kunt ze nu in de winter wel gebruiken om rond de buitenkraan te draaien”, zegt ze.  

Rudi Lavreysen
34 1

Leugentje om bestwil

Aan de tafel voor mij zat mijn beste vriendin – ik was bij haar op de koffie – en aan haar mouw hing een uk van een jaar of vier, zijn haar leek zo uit Einsteins labo te komen en zijn trui was zo smoezelig dat ik niet meer kon opmaken welke tekening er nu eigenlijk op stond. ‘Omaaaaaa?’ Hij trok en trok aan haar mouw tot ze niet meer anders kon dan haar gesprek met mij te staken en naar hem te luisteren. Ze zuchtte en keek hem geïrriteerd aan. ‘Oma, mag ik nog chips?’ ‘Ze zijn op,’ antwoordde ze kortaf en draaide zich terug naar me om. Terwijl ze verder vertelde over haar aanvaring met de politie – ze was gisteren gaan winkelen en was per ongeluk naar buiten gelopen met niet betaalde oorbellen en de enige reden dat ze uiteindelijk niet mee naar het bureau moest, was geweest dat ze de agent had wijsgemaakt dat ze leed aan een beginnende vorm van dementie – zag ik de jongen naar de keukenkast achter mijn vriendin lopen. Behoedzaam trok hij hem open en zelfs ik kon vanop mijn stoel zien dat er nog zeker vijf zakken chips lagen. Een ervan was open, en hij stak stilletjes een handvol paprikachips in zijn mond voor hij de kastdeur terug sloot. Dit begon interessant te worden. ‘Omaaaaaa?’ Weer trok hij aan haar mouw. ‘Mories,’ zei ze en ze keek hem heel nadrukkelijk aan, ‘als grote mensen praten dan mag je ze niet onderbreken.’ ‘Waarom niet?’ De blauwe ogen van de peuter keken haar oprecht vragend aan. ‘Omdat… omdat je anders in het gevang komt.’ Haar strenge blik verdubbelde de impact van de bestraffende woorden bij het jongetje, en uit zijn blauwe ogen begonnen grote tranen naar beneden te glijden. ‘Maar…’ Hij onderbrak zijn protest om de eerste traan samen met wat kruimels paprika en een rest snot dat nog uit zijn neus bengelde op te likken. ‘Maar… Oma, je zegt ook altijd dat je niet mag liegen, toch?’ Niet begrijpend keek ze hem aan. ‘Ja natuurlijk mag je niet liegen, dat is niet netjes.’ ‘Waarom heb ik dan een zak chips in mijn hand?’

Vlechtenmeisje
5 0

Appelbollen en worstenbrood

“Ik heb nog getwijfeld”, zei ik afgelopen maandag toen ik thuis kwam. Het was Verloren Maandag. “Ik ben zelfs langs de bakker gefietst, maar voor de deur heb ik beslist om geen appelbollen of worstenbrood te kopen.” Ik hoorde jaren geleden voor het eerst van Verloren Maandag toen een collega de maandag na Driekoningen appelbollen bij zich had. “Het is een traditie in Antwerpen”, zei hij. “Thuis deden we altijd mee. Daarom dacht ik vanmorgen: waarom niet?” Ik zei dat hij er goed aan had gedacht, want ze smaakten voortreffelijk. Hij vertelde ons waar de traditie vandaan kwam. “Het komt van Verzworen Maandag. Ambtenaren legden indertijd die dag hun eed af. Dat moest natuurlijk gevierd worden, met worstenbrood, appelbollen en de nodige drank. Later werd de dag bekend als Verloren Maandag, omdat er van werken niets meer in huis kwam.” Omdat we zelf ambtenaren waren, hebben we de traditie jaren aangehouden. Ik liet hem die week zelfs meermaals in mijn koffie soppen. Hij stond bekend als de koffiesopper, omdat hij zelf geen koffie lustte, maar zijn speculaaskoekje altijd in de koffie van een collega sopte. Nu is het op de werkvloer de gewoonte om op de dag van Driekoningen ’s morgens worstenbrood te eten. Ook geen slecht idee, maar ik meende ze dit jaar aan me te laten voorbijgaan. Ik zit immers in een fase van ‘periodiek vasten’. Het idee daarbij is dat je het ontbijt overslaat en meteen aan de middag begint. Niet dat je ’s morgens begint met aardappelen, groenten en vlees. Nee, je eet gewoon niets tussen 19 uur ’s avonds en 12 uur ’s middags. Enkel water, koffie en zwarte thee is toegestaan. Ik moet zeggen, het begint me aardig te lukken. ’s Avonds mag ik wel niet naar Mijn Restaurant of naar de herhaling van Dagelijkse Kost kijken, of ik ben staat om de tv op te eten. Ik heb ook al eens een kauwgom ingeslikt en ’s middags heb ik honger als een paard. Ik ga dan op een drafje en bijna hinnikend naar huis en daar duik ik meteen in de koelkast, waarbij ik zelfs mijn jas aanhoud. Niet vanwege de koude in de frigo, maar gewoon, van de honger. Al mag het niet gaan zoals dit jaar met Driekoningen. De geur van worstenbrood hing werkelijk overal in het kantoorgebouw. Een geur waaraan niet weerstaan is. In de gang, in de lift, ja zelfs in het toilet meende ik het te ruiken. U hoort me al komen. Het vlees is zwak. Ik heb ’s morgens een worstenbrood naar binnen gewerkt. Maar vertel het niet verder. Het zal me niet meer gebeuren. Wedden voor een appelbol?

Rudi Lavreysen
8 1

De jaren twintig

Aan tafel lees (en kijk) ik in het fotojaaroverzicht van de krant. "Het beeld van het jaar bestaat niet", zegt een van onze topfotografen. Het waren er veel. Elke avond voor de buis zaten we stil naar de beelden te kijken. Zorgbeelden. De fotograaf in de krant zegt dat het beeld van het jaar wellicht een grafiek is.  We moesten noodgedwongen raamzwaaien met onze coronacoupe.  Vol huidhonger en toekomstverdriet. Ook de ellebogen kregen een voorname functie. Ik kijk naar de foto waarop de Europese notabelen elkaar een elleboog geven. Het 'ellebogenwerk' werd zelden zo treffend in beeld gebracht. 'Op slinkse wijze carrière maken', is de verklaring van het gezegde. Ook in andere talen. Ik zie ze er zelf mee lachen.  Ik sla het boekje dicht. De mannen vragen of we mee naar buiten gaan. Het is een paar dagen voor Kerstmis. We laten onszelf even uit. Inderdaad, zoals enkele hondjes die te lang binnen hebben gezeten. Alleen het plassen tegen een boom of lantaarnpaal laten we achterwege. Al zag je dat wel eens bij het café waar we passeren. Toen het nog kon. Ook al is er een toilet, mannen doen het graag buiten. Lang geleden stond er aan het ouderlijk huis nog een urinoir. Dat zie je niet meer. Marcel Duchamp legde in 1917 een urinoir zijn kop, signeerde het beeld en het werd kunst. Over kunst kan je goed zeiken.   Als we bij de bakker passeren, hoor ik een mevrouw zachtjes vloeken. "Extra sluitingsdag", leest ze het papier op het uitstalraam voor. Misschien is dat wel het beeld van het jaar. De stilletjes vloekende mens. Omdat er weeral iets gesloten werd. Niet de lange rijen wachtenden, zoals je vroeger in het Oostblok zag, maar wel de onheilspellende berichten. Als er iemand ziek werd. Dan verdwijnt de hoop. Je gaat met honger naar de bakker, onderweg al een keuze makend, maar je moet met lege handen terug naar huis. "Ze zeggen dat de jaren twintig terugkomen", zegt onze oudste. “Na een tijd van rampspoed, zoals de Eerste Wereldoorlog, gaan de mensen losbandig leven. Dat ga je nu ook zien”, besluit hij. "Ja, naar het schijnt veranderde toen alles", zeg ik. "Zo leek het toch. De mode, sommige mensen werden schatrijk, anderen leefden boven hun stand. Later geven ze de periode een naam en maken ze er films over. Als je er middenin zit, zie je het waarschijnlijk niet.” Er is geen enkele tijd die terugkomt. Vasthouden is ook een kunst. “Ze zeggen dat 2022 een gigantisch feestjaar wordt”, zegt hij nog. Och, ze zeggen zoveel. Ik vertel het verhaal van de zwemmer. Het speelde zich af na de Tweede Wereldoorlog, tijdens de jaren ’50 in Amerika. Ook toen veranderde er zichtbaar veel. Het is een fictief verhaal. Een jongeman zit op een feestje aan de rand van een zwembad met een gin-tonic in zijn hand. Hij besluit om naar huis te zwemmen. Van het ene zwembad naar het andere in de rijke buurt. Een drankje hier, een drankje daar. In het verhaal gaat tijdens zijn zwemtocht de zomer stilletjes aan over in de herfst. De lucht kleurt donkerder. Symbolisch. Bij de laatste zwembaden zijn de mensen boos op de zwemmer. Ze vertellen hem over zijn financiële problemen waar hij geen weet van heeft. Als hij aan zijn huis arriveert, blijkt het verlaten te zijn. Met je hoofd in de wolken leven heeft weinig zin. Er komt een zin van een dichter bij me op. Dichters vinden het niet erg als je hun woorden leent. Als je ze maar teruggeeft. "Wat blijft komt nooit terug", zo luidt de dichtregel. Als we terug thuis komen, zien we dat de lichtjes van onze kerstboom nog branden.  

Rudi Lavreysen
16 0

In Rotterdam

Het klinkt u wellicht niet onbekend in de oren. Je gaat een weekend weg en één gebeurtenis overheerst de uitstap. Als je achteraf vertelt hoe het was, begint het relaas met 'we hebben nog iets meegemaakt'. Ook in Rotterdam was het zo. Niet het Museum Boijmans Van Beuningen, de Erasmusbrug of de Kubuswoningen overheersten onze vertelsels, maar wel de man in de bar van het hotel. Ons hotel ligt aan de Oude Haven, een stukje Rotterdam dat overeind bleef tijdens het bombardement in mei 1940. Vanuit de bar kijken we uit op het Witte Huis uit 1897. We zetten ons in de bank aan de boekenkast met klassieke Penguin books. In het hotel verliep trouwens alles in het Engels. Zelfs de juffrouw aan de balie vertelde dat ze geen Nederlands sprak. De wereld verengelst aan een razendsnel tempo. Ik zei voorafgaand dat we uit België kwamen en dat ze gerust Nederlands mocht spreken, maar het maakte geen indruk. We kregen desalniettemin vriendelijk onze kamers toegewezen. Ze zagen eruit als een kajuit. Zo moest ik ’s nachts als een acrobaat over het bed klauteren om naar het toilet te gaan. Net als in een schip stond het bed tussen de muren geperst. Maar terug naar de man in de bar. Ik bestel ‘two drinks’ en begeef me naar de bank. Een deftig geklede man van middelbare leeftijd komt naar me toe en verspert me de weg. Ik draag een T-shirt waarop vrij groot het merk Balr. staat (waarom het punt er staat is me vreemd, maar het is nog hip voor iemand van mijn leeftijd), met daarover een vest. Ik bereid een vriendelijk lachje voor, maar plots opent de man als een overijverige vestiairemedewerker mijn vest. “Oh, ben jij in Bali geweest?”, vraagt hij enthousiast. Ik kan de drankjes nog net in mijn handen houden, maar weet niet zo snel een gevat antwoord te bedenken. Ik stamel zoals Eddy Merckx toen hij over de eindmeet kwam en de microfoon van Fred De Bruyne onder zijn neus kreeg. “Euh, nee, euh, ik denk het niet nee.” Pas dan besef ik dat hij het over het merk van mijn T-shirt heeft. “Oh, nee”, lacht hij. “Er staat iets anders op”, waarna hij snel over de R wrijft en verder stapt. “Bali, Bali”, denk ik bij mezelf. “Ik weet amper waar het ligt.” “Nu heb ik iets meegemaakt”, zeg ik tegen mijn vrouw op de bank, waarmee het verhaal al een eigen leven krijgt, terwijl het zelfs niet afgelopen is. Ik heb mijn wedervaren nauwelijks verteld, of dezelfde man komt naar onze fauteuil. “Het stoort toch niet als ik me er even bijzet”, zegt hij, ons antwoord niet afwachtend. Hij zit al vooraleer we ‘natuurlijk niet’ uitgesproken hebben. Er is amper ruimte voor drie, maar hij weet er zich kundig tussen te wringen. Het gesprek gaat over koetjes en kalfjes, over Nederland en België, hij is zelfs ooit een paar keer in onze thuisstad geweest, en wat we in Rotterdam zeker moeten bezoeken. Tot hij plots nog een vraag stelt. “Zeg, mag ik jullie even iets vragen?” We weten ondertussen dat hij niet de man is die een antwoord verwacht, dus we laten hem de vraag stellen. “Zijn jullie eigenlijk een stel?” Ik ben opnieuw licht verbouwereerd en haal nogmaals mijn beste Eddy Merckx naar boven. “Euh, jawel, euh, wij zijn een koppel ja.” “Ooooowwhhh”, zegt hij. Het gesprek duurt vervolgens niet meer lang. We gniffelen nog even na en besluiten naar onze kajuit te trekken. Ik doe mijn vest dicht en zeg dat het ’s avonds behoorlijk fris kan zijn op het water.

Rudi Lavreysen
2 0