ezelbeet en de geest
3.
Een 3-tal weken later stond ze plots weer voor mijn neus. Want ze beweegt zich alsof ze zich elke stap teleporteert naar de volgende, en deze keer belandde ze toevallig voor mij. Geen windel, pleister of ander overblijfsel van haar ezelbeet. Zoals gewoonlijk neemt ze de krant op, legt die op de tafel en blijft rechtstaan om te lezen, zodat ze moeiteloos heen en weer kan lopen om telkens een andere krant terug naar de tafel te brengen. Haar passen zijn geluidloos, maar toch lijkt het alsof ze haar voeten telkens diep de grond in duwt. Zo stevig stapt ze, alsof ze anders naar boven gaat zweven en nooit nog terug komt. Ze begint zachtjes te neurien, een liedje dat ik niet ken. Een wc-bezoek duurt altijd wel een tijdje, en soms bij sluitingstijd wacht ik daarom op haar voor ik de sleutel door de sloten van de deuren draai en naar huis ga.
Ze begint zachtjes tegen zichzelf te fluisteren. Rechtdoor is de vrouwen-wc, Rechts de mannen en links die voor gehandicapten, dat is de grootste dus daar stapt ze binnen. Ze schudt wat van de nervositeit en stapt wat rond. Het kamertje is groot genoeg om 3 stappen in elke richting te zetten, maar dan word je onderbroken door een WC en een wastafel. De spiegel breekt haar gedachtenloop en verplicht haar heel kort naar zichzelf te kijken. De tijd zuigt haar terug naar het nu en de missie die ze op dit eigenste moment hoort te volbrengen.
“Maar 1 opdracht, Wilma, en dan zijt ge voor de rest van uw leven van de miserie af. Ge moet niks meer betalen, ze komen u overal met ne taxi halen” had hij beloofd.
“Nee, die taxi moogt ge laten, ik rij graag met mijne fiets.”
“ gij zijt toch een raar he, maarja, wat gij wilt, zolang ge uw opdracht maar volbrengt.”
“Ja meneer, ik ga proberen.”
“nee. Nu hebt ge mij verkeerd begrepen. Als die rat daar niet op z’n plekske beland, dan is er gene taxi, maar dan kunt ge uwe fiets ook beter wegdoen, want dan zorgen mijn mannen er wel voor dat uw korte beentjes geen stap of trap meer kunnen zetten”
Moest ze nog niet zo’n ellendig leven gehad hebben, zou ze nu in tranen uitbarsten, maar ze beheerst zich, al wordt alles wat stiller, donkerder, en lijken haar organen haar langs haar benen en dan voeten te verlaten.
Even geleden, ze kan niet meer zeggen wanneer, werd er in haar kamer een brief onder de deur geschoven. Daarin werd ze verwittigd verkozen te zijn door het geheime Sinklaarse comité om een opdracht te volbrengen. Woensdag, 9 uur ’s morgens moest ze klaar staan aan de achterkant van de kerk om verdere instructies te ontvangen. “Een geheim comité?” dacht ze, “Weten die niet dat het woensdag marktdag is?”. Woensdag om half 9 stond ze klaar. Nog nooit had ze zo’n brief gekregen, nog nooit was zij persoonlijk uitgekozen, en dan wel nog door een geheim comité. Ze was geen vrouw om stil te staan, ze had grote handen en voeten, graafde daarmee graag in de grond, ging overal met de fiets naartoe, bleef zelfs rechtstaan bij het lezen, maar die woensdag bleef ze stijf staan, zo’n halve meter van de kerkmuur verwijderd. Hoe moest ze weten wanneer haar afspraak er was? En hoe kenden ze haar eigenlijk? Een belangrijke vraag die verdween in de gedachte dat ze eindelijk eens werd uitgekozen voor haar kwaliteiten, en niet uit compassie.
9.10 uur. Wanneer ze om de hoek kijkt ziet ze uit de menigte een figuur dichter en dichter komen. Het is een man minstens een 40 cm hoger dan de andere mensen op de markt, met strakke en lage, donkerbruine hoed, en donkere rubberen laarzen. In die laarzen zit een wijde broek gepropt en de kleren aan zijn bovenlichaam lijken maar wat lukraak geknoopte lappen stof. Of is dat fashion? Hij lijkt iets met zich mee te dragen in zijn linkerhand. Vreemd genoeg kijkt niemand op van zijn nogal ongewone gedaante. Maar zij, zij wordt onrustig en begint wat te giechelen, tot de man echt dichtbij komt.
“meneer” knikt ze.
“Overbodige woordenuitwisseling is hier niet op zijn plek. Straight to the point. In mijn koffertje hier zit een geest. Jij zal ervoor zorgen dat die geest op de juiste plek in het stelsel terechtkomt, en dat doe je met de kaart die nu in je jaszak zit. Daarop heb ik aangeduid waar je precies moet zijn. Een maand lang ga jij wekelijks die plek bezoeken, en pas wanneer je een telefoontje van ons krijgt, laat je de geest los.”
In haar gedachten ontvouwt zich een eeuwigheid aan vragen, maar er is geen ruitme tussen de woorden van de reuzenman om ze te stellen.
“In tussentijd houd je de geest in leven door hem verhalen te voeden en val je zo weining mogelijk op wanneer je de aangeduide plek gaat bezoeken. Dat is de essentie van je opdracht.”