Zoeken

Smaakbommetjes

Specerijen die Kawtar koestert Anijszaad, cayennepeper, garam masala, gember, kaneel, kardemom, kerriepoeder, komijn, kruidnagel, kurkuma, nootmuskaat, ras el hanout en saffraan Garam masala, kardemom en kerrie doen haar dromen van kip tikka masala, samosa, chutney en saffraankleurige sari’s. De Happy Boeddha op het bijzettafeltje kijkt haar vragend aan. Ze voelt het kriebelen, de behoefte om Indië te verkennen in de herfst.   Kawtar's herfstfavorieten Het onzichtbaar verglijden van de Tijd die nooit maalt om wat voorbij is De oren spitsen bij het gekibbel van de eekhoorns in het Hallerbos Zich laten betoveren door het lichtspel tussen de kastanjebomen Spinnenwebben fotograferen Oesterzwammen plukken voor de soep Pindaslingers rijgen Zich onderdompelen in de magie van kortverhalen bij kaarslicht Dampende anijsmelk met honing slurpen   Gember, kruidnagel en nootmuskaat katapulteren haar naar de gezellige winteravonden als jong meisje omringd door de knisperende vlammen in de open haard. Terwijl de regen nu gezapig tegen de ramen tikt, nestelt ze zich in de schommelstoel, geborgen in de ruitjesplaid die ze ooit cadeau kreeg van Rabia, haar ma. Geurige kruidenthee en appeltaart vullen de woonkamer met kaneelaroma. Neus en maag snakken naar couscous met een extra dosis kaneel, poedersuiker, zoete ajuinen en gedroogde rozijnen. Energiek gaat ze op jacht naar de ingrediënten. En terwijl ze met haar vingers over het griesmeel rolt, mist ze haar.   Herinneringen aan Rabia De groene foulard gedrapeerd rond haar frêle schouders De afternoon tea met verse muntthee en amandelkoekjes De wandelingen in de rolstoel na het middagdutje Haar afkeer van sneeuw, vergeetmomentjes, afbrekende botten, groene vingers, nuchtere  adviezen en ongelovige blik wanneer Kawtar dingen vertelde die niet pasten in haar universum Hun koppige gesprekken en de vrije lach om onbenulligheden die nog nazinderen   Terwijl de couscous gaar stoomt, vist Kawtar een notitieboekje uit de keukenla. Dankbaarheid vloeit over in verzen die ze opdraagt aan deze bijzondere vrouw die de  strijd verloor in het najaar.

Fatiha Berrazi
6 0

PIEMELS IN DE FITNESSCLUB

Sinds een maand ga ik naar de fitness. Nee, het betreft geen goed voornemen, wel een slimme wissel. Daarvoor jogde ik namelijk, maar het was moeilijk om mezelf bij te houden. Mijn hart wilde te snel, mijn benen bleven achter. Drie keer per week werd twee werd één. Regen was eerst een goddelijke verfrissing tijdens het lopen, daarna een onoverkomelijke hindernis die strak geplande loopsessies in het water deed vallen. Na enkele bezoekjes aan de kinesist (lees het relaas hier) was ik het beu.Het lijkt een vorig leven toen ik voor het eerst een fitnesszaal betrad (en die na twee of drie weken weer paniekerig ontvluchtte). Ik voelde me niet thuis tussen trosjes volgepompte veelzwetende gewichtheffers die bij elke krachttoer een krachtboer lieten ontsnappen die de ramen en mijn mannelijkheid deden daveren. Sindsdien heb ik sport een aantal sporten lager gezet op de spreekwoordelijke hobbyladder. Muziek, theater, tekst, taal, film en spel verdrongen elkaar afgelopen jaren om alle vrije ruimte op te vullen. Omdat ik ook vond dat ik moest blijven bewegen werden vooral mijn verplaatsingen tot sport verheven. Ik bezit tot op vandaag nog steeds geen wagen en doe zoveel mogelijk te voet of met de fiets.Maar het is tijd voor iets anders. Het is nu volop zomer in mijn leven, dus geen beter moment om wat fitter te worden.De dame van de nieuwe fitnessclub blijkt een ex-cursist te zijn. Ze spreekt vloeiend Nederlands maar haar accent verraadt haar land van herkomst. Na een eerste kennismakingsgesprek vindt ze me een atypische man, en ze bedoelt het als een compliment. Ze is vriendelijk, ad rem en stelt me op mijn gemak. Buiten de enorm slechte koffie heb ik het dan ook naar mijn zin. Ze is enorm goed in haar job en wil onder mijn huid kruipen om mij een abonnement te laten tekenen. Dat ze er nog een speciale korting bovenop doet (die eigenlijk niet meer geldig is) klinkt onverschillig en niet dwingend. Ze veinst interesse in mijn roman in wording maar ze veinst heel oprecht. ‘En ik moet hem zeker meenemen als hij eenmaal af is, ‘Neem je boek zeker mee hé, als het af is’ zegt ze, alsof de hele fitnessfamilie wachtende is op een roman van een beginneling, zowel wat het schrijven als wat het fitnessen betreft.Terwijl ze een formulier haalt, leg ik alles wat ik zie, hoor en voel in de weegschaal, samen met de prijs die ik zou moeten betalen. Waarvan ik destijds wegliep met de staart tussen mijn benen, lijkt hier afwezig. Van drukte of chaos is hier geen sprake. De algemene sfeer voelt extreem menselijk, als de kerstbrunch met de schoonfamilie enkele dagen geleden. Het wekt bijna de indruk dat men hier alles voor mij in scène heeft gezet door een mooie doorsnee van de bevolking op de loopbanden te plaatsen. De club wil overduidelijk ook haar gebruiksgemak evoceren: talloze schermen onderstrepen het systeem waarmee ik zou gaan trainen als persoonlijk, volautomatisch en toegankelijk.Vandaag vier ik mijn vierde week. In die vier weken heb ik meer piemels gezien dan tijdens mijn bezoek aan het Louvre. De meeste mannen bewandelen daarin een fijne lijn tussen ‘niet iedereen hoeft per se mijn geslacht te zien’ en ‘ik bedek niet onnodig wat God me heeft gegeven’. Laatst zat er een man, toepasselijk Willy genaamd, in de kleedkamer. Hij zat ongegeneerd een krant te lezen met gekruiste benen, waartussen zijn ietwat geknelde eenogige slang piepte. Ik ben niet preuts, maar toen ik aangekleed was en hem nog een prettige dag wenste, voelde ik haast zijn teleurstelling dat ik geen opmerking had gemaakt over zijn enorme lef zich niet om zijn expliciete naaktheid te schamen. Ik noem hem vanaf nu ‘trotse nonkel Willy’. Tenslotte behoor ik nu tot de familie. 

Lennart Vanstaen
23 4

konijnentanden en navelstreng

Op een dag rond mijn achtste levensjaar merk ik voor het eerst op dat sterven een keuze kan zijn. Ik ben net uitgescholden voor mijn konijnentanden, die ik later nog zal missen wanneer mijn moeder ze zonder mijn toestemming laat kort slijpen. De belofte om niet te huilen verbreek ik, en later ook de tweede belofte, om niets tegen juf H. te zeggen wanneer ze met een rietje mijn gedachten uit me zuigt. Ik worstel maar ik vertel alles. Op dat moment heb ik mijn vrienden met mijn volle bewustzijn hun afgrond in gestuurd. Ik had het moeten slikken maar hun woorden waren als zandkorrels, ik zou het sowieso niet hebben kunnen verteren, en zelfs jaren later is mij bijgebleven dat hun idee van mij bestond uit mijn tanden en overmatige emotie. Alsof mijn enorme tanden als poort moesten dienen voor woorden die wel eens ongemakkelijk ozuden kunnen zijn. Mijn bolle jeukbeenderen waren een glijbaan om mijn tranen recht naar mijn oren te sturen. Zodat niemand ze kon zien en ik ze kon horen druppelen. Ik merk op dat ik dood kan. Ik weet alleen nog niet hoe. Ik stap buiten en word omringd door oude mijn-infrastructuur. Misschien als ik daarop klim en eraf vlieg, dat mijn lichamelijke vorm het wel op geeft. Zo zoet het idee ook mocht wezen, zo boos zouden mijn ouders zijn. En zo besloot ik vanaf dan elke dag om te leven, ook als ik eigenlijk niet wou. Zelfs mijn levenloos koud vel zou uiteen barsten bij het aanhoren van mijn moeders preek en mijn vaders alcoholisme. Mijn geboorte ontwikkelde zich als een soort contract. Ik wou zo graag uit mijn moeders harde, woelige, drukkende buik, maar daarmee ondertekende ik onbewust een soort belofte om in leven te blijven. De navelstreng leek bij ons nooit gescheiden te zijn. En hoe harder ik wegtrok, hoe sneller ik terug bij haar tegen de borst belandde. Mijn moeders binnenste zou volledig naar buiten keren moest ik sterven en dat is iets wat ik nog stees niet kan verdragen. Zelfs daar wil ik het haar niet toelaten om een bad te nemen in haar zelfmedelijden. 

Chloe synkineses
4 1

ezelbeet en de geest

5   Maar nu, al die jaren later, was een geest in een koffertje lachwekkend, of dat zou het zijn als ze niet voor een man stond die wel dubbel zo groot was als haar. Ondanks deze bijna bovennatuurlijke situatie was er maar 1 vraag die tegen de binnenkant van haar lippen bleef stoten en dat is waarom ze haar gekozen hadden. Ze had toch geen ervaring met geesten in koffertjes. Haar leven was pijnlijk eenvoudig geweest tot nu toe, en waarom zou iemand de moeite doen om daar verandering in te brengen? Er is een oneindigheid aan mensen met speciale gaven, een brein zoals een computer of spieren zo gespannen dat hun huid bijna openspringt, en Wilma behoorde tot geen één van die groepen. Het laatste wat er mocht gebeuren is mislukking, want dan zou het leven opnieuw de volle 180 graden draaien naar een onopmerkzaam en uitzichtloos bestaan.    “Wanneer u de opdracht voltooid mevrouw, krijgt u alles van ons wat u maar wilt. Een eenhoorn, knalgroene onderzeeër, een ruimteschip, elke dag kroketten voor de rest van uw leven? Alles kan, zolang het maar geen geld is.” En maar goed ook, dacht ze. Ze zou niet weten wat ze met geld zou moeten doen.  “nog vragen?” Haar vraag wilt met alle haast zijn uitweg tussen haar lippen door vinden, maar ze houdt haar kaken als verroest op elkaar gespannen. Haar angst om ondankbaar over te komen is groter dan haar nieuwsgierigheid.  “Wat voor verhalen lust de geest?” vraagt ze dan maar. “Alle verhalen die uit jezelf komen, kan hij wel smaken. Je leest best niets voor dat uit iemand anders’ brein gesponnen werd. Voor de rest maakt het weinig uit, je zal het zelf wel leren. En voor ik het vergeet, laat het kistje dicht tot wij bevelen dat het open mag.” Zijn gezicht is uitdrukkingsloos, maar niet gespannen. Het is een gezicht dat zelfs in volle ontspanning niet kwaad of opgewonden lijkt. Niet uitgeput of enthousiast. Anders dan zijn kleding was zijn gelaat compleet normaal. Zo normaal zelfs dat het er toch net weer ietsje uit sprong.     

Chloe synkineses
0 0

ezelbeet en de geest

4. Ze wist niet veel over geesten, maar het woord alleen deed haar huidoppervlakte lichtjes koelen. Haar ouders hadden haar er altijd van overtuigd dat die niet bestonden, maar als kind was ze eens meegenomen met haar grootouders naar een ander ouder koppel. Die staken een DVD van de snorkels in de speler als entertainment van de avond, maar het echte entertainment ontstond in het gesprek dat de twee koppels voerden over geesten. Het ging over een bewegend glas, verbrand leder en voorbij glijdende schimmen, wat heel wat nieuwsgierigheid opwekte voor datgene dat kinderen niet wisten en volwassenen blijkbaar wel, maar het meest verassende element voor haar was de zwijgzaamheid van haar grootvader wiens mond je normaalgezien zelfs met een klem kon dichthouden. Hij wist over alles het meeste, interessantste en daar was hij zelf nog het meeste van overtuigd. Maar nu, nu wist hij helemaal niets of net teveel. Na dat gesprek had ze maandenlang zo’n angst gehad voor geesten dat ze de slaap niet meer kon vatten en zelfs het woord niet meer durfde uitspreken, voor moest haar stem in combinatie met die 5 letters maar eens de magische spreuk zijn om de schimmen uit een ander universum naar dat van haar te brengen. “mama, ik kan niet slapen, ik ben bang voor de krokodillen”, was een verzinsel dat haar een ticket naar de kamer van haar ouders gaf. “maar kind, gij zijt nooit bang geweest, en nu opeens wel? Dat slaat toch nergens op”. Na een tijd werkte die smoes dus ook niet meer en bracht ze de nachten met opengesperde ogen onder het laken door.    Maar nu, al die jaren later, was een geest in een koffertje lachwekkend, of dat zou het zijn als ze niet voor een man stond die wel dubbel zo groot was als haar. Ondanks deze bijna bovennatuurlijke situatie was er maar 1 vraag die tegen de binnenkant van haar lippen bleef stoten en dat is waarom ze haar gekozen hadden. Ze had toch geen ervaring met geesten in koffertjes. Haar leven was pijnlijk eenvoudig geweest tot nu toe, en waarom zou iemand de moeite doen om daar verandering in te brengen? Er is een oneindigheid aan mensen met speciale gaven, een brein zoals een computer of spieren zo gespannen dat hun huid bijna openspringt, en Wilma behoorde tot geen één van die groepen. Het laatste wat er mocht gebeuren is mislukking, want dan zou het leven opnieuw de volle 180 graden draaien naar een onopmerkzaam en uitzichtloos bestaan.   

Chloe synkineses
1 0

ezelbeet en de geest

3.   Een 3-tal weken later stond ze plots weer voor mijn neus. Want ze beweegt zich alsof ze zich elke stap teleporteert naar de volgende, en deze keer belandde ze toevallig voor mij. Geen windel, pleister of ander overblijfsel van haar ezelbeet. Zoals gewoonlijk neemt ze de krant op, legt die op de tafel en blijft rechtstaan om te lezen, zodat ze moeiteloos heen en weer kan lopen om telkens een andere krant terug naar de tafel te brengen. Haar passen zijn geluidloos, maar toch lijkt het alsof ze haar voeten telkens diep de grond in duwt. Zo stevig stapt ze, alsof ze anders naar boven gaat zweven en nooit nog terug komt. Ze begint zachtjes te neurien, een liedje dat ik niet ken. Een wc-bezoek duurt altijd wel een tijdje, en soms bij sluitingstijd wacht ik daarom op haar voor ik de sleutel door de sloten van de deuren draai en naar huis ga.   Ze begint zachtjes tegen zichzelf te fluisteren. Rechtdoor is de vrouwen-wc, Rechts de mannen en links die voor gehandicapten, dat is de grootste dus daar stapt ze binnen. Ze schudt wat van de nervositeit en stapt wat rond. Het kamertje is groot genoeg om 3 stappen in elke richting te zetten, maar dan word je onderbroken door een WC en een wastafel. De spiegel breekt haar gedachtenloop en verplicht haar heel kort naar zichzelf te kijken. De tijd zuigt haar terug naar het nu en de missie die ze op dit eigenste moment hoort te volbrengen. “Maar 1 opdracht, Wilma, en dan zijt ge voor de rest van uw leven van de miserie af. Ge moet niks meer betalen, ze komen u overal met ne taxi halen” had hij beloofd. “Nee, die taxi moogt ge laten, ik rij graag met mijne fiets.” “ gij zijt toch een raar he, maarja, wat gij wilt, zolang ge uw opdracht maar volbrengt.” “Ja meneer, ik ga proberen.” “nee. Nu hebt ge mij verkeerd begrepen. Als die rat daar niet op z’n plekske beland, dan is er gene taxi, maar dan kunt ge uwe fiets ook beter wegdoen, want dan zorgen mijn mannen er wel voor dat uw korte beentjes geen stap of trap meer kunnen zetten” Moest ze nog niet zo’n ellendig leven gehad hebben, zou ze nu in tranen uitbarsten, maar ze beheerst zich, al wordt alles wat stiller, donkerder, en lijken haar organen haar langs haar benen en dan voeten te verlaten.   Even geleden, ze kan niet meer zeggen wanneer, werd er in haar kamer een brief onder de deur geschoven. Daarin werd ze verwittigd verkozen te zijn door het geheime Sinklaarse comité om een opdracht te volbrengen. Woensdag, 9 uur ’s morgens moest ze klaar staan aan de achterkant van de kerk om verdere instructies te ontvangen. “Een geheim comité?” dacht ze, “Weten die niet dat het woensdag marktdag is?”. Woensdag om half 9 stond ze klaar. Nog nooit had ze zo’n brief gekregen, nog nooit was zij persoonlijk uitgekozen, en dan wel nog door een geheim comité. Ze was geen vrouw om stil te staan, ze had grote handen en voeten, graafde daarmee graag in de grond, ging overal met de fiets naartoe, bleef zelfs rechtstaan bij het lezen, maar die woensdag bleef ze stijf staan, zo’n halve meter van de kerkmuur verwijderd. Hoe moest ze weten wanneer haar afspraak er was? En hoe kenden ze haar eigenlijk? Een belangrijke vraag die verdween in de gedachte dat ze eindelijk eens werd uitgekozen voor haar kwaliteiten, en niet uit compassie. 9.10 uur. Wanneer ze om de hoek kijkt ziet ze uit de menigte een figuur dichter en dichter komen. Het is een man minstens een 40 cm hoger dan de andere mensen op de markt, met strakke en lage, donkerbruine hoed, en donkere rubberen laarzen. In die laarzen zit een wijde broek gepropt en de kleren aan zijn bovenlichaam lijken maar wat lukraak geknoopte lappen stof. Of is dat fashion? Hij lijkt iets met zich mee te dragen in zijn linkerhand. Vreemd genoeg kijkt niemand op van zijn nogal ongewone gedaante. Maar zij, zij wordt onrustig en begint wat te giechelen, tot de man echt dichtbij komt.    “meneer” knikt ze. “Overbodige woordenuitwisseling is hier niet op zijn plek. Straight to the point. In mijn koffertje hier zit een geest. Jij zal ervoor zorgen dat die geest op de juiste plek in het stelsel terechtkomt, en dat doe je met de kaart die nu in je jaszak zit. Daarop heb ik aangeduid waar je precies moet zijn. Een maand lang ga jij wekelijks die plek bezoeken, en pas wanneer je een telefoontje van ons krijgt, laat je de geest los.”  In haar gedachten ontvouwt zich een eeuwigheid aan vragen, maar er is geen ruitme tussen de woorden van de reuzenman om ze te stellen. “In tussentijd houd je de geest in leven door hem verhalen te voeden en val je zo weining mogelijk op wanneer je de aangeduide plek gaat bezoeken. Dat is de essentie van je opdracht.”

Chloe synkineses
2 0

ezelbeet en trampoline

1. Langs de zijkanten is haar korte coupe spierwit, vanboven wordt het grijs. Haar gezicht heeft iets weg van een kleine cartoon-kikker. Of is het hij? Telkens wanneer ik haar zie draagt ze iets wat doet denken aan een motorjack, met daarover een fluovest. Ik lees “Vermarc sportswear”. Haar schoenen lijken wandelschoenen voor een wat makkelijkere ondergrond. Een te grote, rode fleece, een donkerbruine wandelboek en een bril met dunne, zwarte montuur voorkomen haar van de naaktheid. “ Ik heb een boete”. Wanneer ik denk dat er ruimte komt voor een antwoord lijmt ze een verhaal vast aan haar opmerking. “ de ezel heeft in mijn hand gebeten dus ik kon niet komen.” Ze is moeilijk te verstaan, maar ze steekt haar hand omwikkeld met wit verband in de lucht en dat gebaar maakt het iets duidelijker. Toch denk ik het verkeerd verstaan te hebben. Voor ik ernaar kan vragen ratelt ze verder; “ja, de ezel, hij heeft in mijn hand gebeten, ik heb ervan afgezien dus ik kon de boeken niet inleveren vorige week. En nu heb ik een boete. Ik was naar de ezels geweest. Ja, er had er ene mij gebeten.” Zonder nadenken glijdt “Kan gebeuren, Mevrouw” uit mijn mond. Blijkbaar kan zoiets gebeuren. Dat was meteen onze eerste ontmoeting. Ze is klein en loopt onhandig. Ik schat haar rond de 60. Na het voorval met de ezel kwam ik haar overal tegen. In de supermarkt, op de fiets door het stukje bos op weg naar huis, en natuurlijk, met een krant in haar handen aan de grote tafel in de bibliotheek, wanneer ik aan de balie zit. In het begin beschuldigde ik haar opmerkelijkheid ervan de reden te zijn dat ik haar zo vaak tegen kwam, maar later veranderde dat idee.   2. Mijn gedachten ratelen me wild vandaag. Een aantal keer probeer ik mijn ademhaling te controleren, maar het frustreert me enkel. Het doet me denken aan een ex-vriendin. Dat woord ex-vriendin gebruik ik voor het eerst en is dus met een speciale intentie. Het controleren van mijn ademhaling doet me denken aan haar trucje waarmee ze alle negativiteit omkeert tot iets positiefs, meer zelfs, ze maakt het een spirituele les. Haar trucje werkt heel erg goed en ze helpt er een hoop mensen mee, maar eens je de geheimen van de goochelaar weet is er nog maar weinig aan. Alle negatieve ideeën worden verzameld in een doosje binnenin haar lichaam. Ach, misschien leg ik het wel eens duidelijker uit, maar niet vandaag. Mijn gedachten ratelen me dus wild en mijn ademhaling controleren is niet mijn redding. Ik worstel minutenlang met het idee dat mijn bestaan alle rede op planeet aarde opslorpt, al is dat niet alleen een egocentrische, maar ook een belachelijk onnodige gedachte. Wanneer mijn innerlijke paniek zijn hoogtepunt bereikt, loopt er een jongen in een grijze jas voorbij. Ik herken zijn gezicht als de volwassen versie van het jongetje waarmee ik mijn vriendschap en liefde in de kleuterklas deelde. Hij had een fijn gezicht, met wallen onder zijn ogen, vooral als hij lachte. Hij zong elke pauze de liedjes van Cluseau met al de passie die hij bevatte, een Vlaamse groep met liedjes die geen enkele andere kleuter iets kon schelen. Het is een aantal keer voorgekomen dat hij zijn trui in de klas uitdeed en schrok van het feit dat hij zijn pyjama nog onderaan had. Eentje van spiderman, tijgertje of Mickey mouse. Ik vroeg me dan altijd af of zijn moeder hem niet hielp bij het aankleden voor school. We waren vrienden omdat hij net zoals mij altijd bij de kleinsten van de klas hoorde, en omdat we elkaar grappig vonden. Op mijn verjaardagsfeestjes nam hij jaar na jaar de nep-microfoon in handen voor een speech, waarbij vooral de volwassenen heel erg moesten lachen. Ik admireerde het dat hij middelpunt van de belangstelling op zichzelf durfde richten op plekken die niet zijn thuis waren, of de school. Nooit zou ik als kind mijn mond hebben durven opentrekken op iemands verjaardagsfeestje. Hij deed dat wel, en dus was het alsof hij voor ons twee samen praatte. Tijdens het zingen op de speelplaats sprong hij aan het einde van zijn optreden van het muurtje af en belandde met zijn hoofd recht op de koude kasseien. Hij kreeg een bult op zijn hoofd in de vorm van een planeet met wit-rozig slijm over, ik denk door het rekken van zijn huid. Hij huilde niet, maar zijn gezichtje trok wit en hij bundelde alle energie in zijn petieterig lijfje samen om zijn lip niet nog harder naar beneden te trekken. Bij andere kinderen werd ik wel eens jaloers wanneer de aandacht op hen gericht was, omdat ik dan zelf mijn tekorten ervaarde, maar bij Miko was dat nooit het geval. Ik keek er graag naar wanneer hij in het middelpunt stond. Het was als een soort toneel, dat speciaal voor mij werd opgevoerd, en het was nooit saai, tot de reden van zijn aantrekking van de aandacht veranderde. Op de lagere school zong hij en praatte hij minder. Hij was niet erg uitgelaten tijdens zijn verjaardagsfeestje in zijn ouders’ sportzaal. Vroeger kon hij uren en uren over de verschillende trampolines doorpraten en nu we er waren wou hij er niet eens op springen. Zijn zus, ging in tegenstelling tot hem, tot in de eeuwigheid door met het springen en de gymnastische oefeningen op de speelplaats. En ook later bleef ze altijd 2 gevlochten staartjes dragen met dikke gekleurde elastieken. Wanneer je haar zag, kon je je zonder moeite inbeelden hoe die staartjes recht omhoog gingen staan zoals ze dat deden bij het springen en de salto’s. Ze won Wedstrijd na wedstrijd en belandde zo op de zorgende schoot van haar ouders. Miko werd een krak in wiskunde en begon pijn in zijn hart te krijgen tijdens de lessen. Zo belde de school een aantal keer zijn ouders om hem op te halen, maar dat deden ze niet, dus bleef hij tot het einde van de schooldag zijn hand op zijn hart houden.   Een aantal jaar later veranderde hij van gedachte en besloot hij zijn ouders een laatste keer trots te maken door nog eens te springen. Dit keer zonder trampoline, van de brug die over de snelweg loopt. Minutenlang stond hij heen en weer te lopen langs de railing af te lopen tijdens spitsuur. Tientallen auto’s rijden voorbij en vragen zich niet af waarom deze jonge, tengere gedaante loopt te ijsberen op de brug. Of ze vragen het zich wel af, maar niet hard genoeg om het te vragen. Hij wordt eerst geraakt door een vrachtwagen, en daarna omver gereden door een zwarte wagen. De inwoners van het dorp weten er niets anders op te vinden dan over de mensen heen te verspreiden hoe de jongen uiteen lag op de straat. Zijn arm zou meters verder gevonden zijn, zijn gezicht onherkenbaar. Anderen beweerden dat dat onzin was. Voor mij was dat slechts een detail.

Chloe synkineses
0 0

Kerstfilms

Kerstfilms, heerlijk. Ik weet het, het is zoet, het is Hallmark en het is absoluut niet de werkelijkheid maar eens per jaar mag ik daar van mezelf ongegeneerd naar kijken. Een kerst zonder Scrooge is eigenlijk voor mij geen kerst. Het liefst kijk ik dan ook nog een beetje een oudere versie, waar de nostalgie vanaf druipt. Of natuurlijk de versie van de Muppets, maar dat is omdat ik een enorme fan ben van Waldorf en Statler.  Wat ook vaak voorbijkomt en waar ik dan toch ook weer naar kijk, is Love Actually. Hoe oud is die film inmiddels? Vast al wel twintig jaar. Maar het blijft leuk. Het is ook zo’n heerlijk vast format, jongen / meisje komen elkaar tegen, vinden elkaar leuk, krijgen ruzie (of worden op een andere manier uit elkaar gedreven) en op het einde van de film krijgen ze elkaar. Je zou denken dat we daar wel doorheen prikken maar nee, de bioscopen lopen nog altijd vol bij dit soort verhalen. De enige film waar ik dan wel weer allergisch voor ben, is Home Alone. Dat kan ik niet meer zien, dat is zo vreselijk uitgemolken. En zo vreselijk flauw. Die sla ik dan toch maar over. En dan is Kerst toch wel de uitgelezen periode om met dikke sokken en een dekentje naar deze romantische zoetigheid te kijken. Op zondag, als je niks te doen hebt en als het buiten dusdanig weer is dat zelfs Stef op de bank blijft liggen. En dan tegen het einde van de middag een glaasje port. Soms heb je helemaal niet veel nodig om het goed te hebben. Je moet er alleen niet te vroeg mee beginnen, dan gaat het op een gegeven moment ook tegenstaan. Net als de kerstliedjes op de radio, dat is ook alleen maar leuk op de kerstdagen zelf.  Ik heb nog niet gekeken wat er geprogrammeerd staat. Vast wel een of andere uitvoering van Scrooge. En wat dingen die de zakken van meneer Disney weer spekken. Ach, het is maar eens per jaar. Voor je het weet is het alweer januari.    

Machteld
3 0

Killer op de trein

Terwijl ik over de dood zit na te denken, stopt de trein. Weer met enkele wagons te weinig en zonder verwarming. Een groep leerlingen basisonderwijs of net 1ste middelbaar stapt op. Er is nauwelijks plaats voor hen, naast mij kan nog iemand zitten en voor mij. De rest staat recht en fezelt wat.  Maar ach waar zat ik met mijn gedachten. De dood. Ik heb er geen angst meer voor, wel voor verlies en falen vreemd genoeg, maar niet voor de dood. Ik zie het eerder als een soort rustpunt, een einde aan al dat gedenk en die onrust. Een moment waarbij je afscheid neemt en moet loslaten. Het moeilijkste. Beter is natuurlijk dat je dat tijdens je leven al leert. Maar goed, na de dood is er of niets of is er toch nog een soort gids, waarbij je ziel in een nieuwe leerfase terechtkomt. En ja, dan is dat maar zo. De jongeren tegenover me beginnen te lachen, ze hebben het duidelijk over mij. Ik die op mijn laptop werk – dat doe je dan al op de trein, zo goed als gaat – om toch die verloren uren onderweg in te halen. Ik klap het ding dicht en haal mijn oortjes uit. Ze lachen, ik glimlach terug en vraag hen: “Op wie lijk ik?” Ze proesten het uit. Neen, het ging niet over jou. Waarna een ander eerlijk zegt, maar jawel… Euh, ja, maar over iemand speciaal. Ik knik. De jongen tegenover me verklaart zich nader: “Ja, maar, ik bedoel het is een slecht mens vanbinnen, maar goed vanbuiten.”“Nu ben ik wel nieuwsgierig.” Geef ik hen aan.  Het meisje naast me zegt: “Je lijkt op Jeffrey Dahmer.”  Ze lachen. Ik frons mijn wenkbrauwen: “Wie is dat?”“Ah ken je hem niet? Zoek hem op, op je gsm!” zeggen ze. Ik zoek, maar schrijf duidelijk zijn naam verkeerd en geef het aan één van de kinderen, die googelt het en toont het. “Wat een serial killer? Ik lijk op hem?!” Ik kijk nog eens goed, buiten de witte huidskleur en een bril die hij draagt, zie ik geen gelijkenissen. Ze lachen. Ik kijk verder naar de foto's, een echte en een acteur die hem speelt.“Is daar nu een iets van op Netflix?” Ze knikken enthousiast. "Ja, echt eng."Ze lachen weer, het enthousiasme stijgt. “Hoe heet jij?” vraagt de jongen tegenover me. Bart. Dan beginnen ze met hun namen, ze spelen ermee, de donkerkleurige noemen ze Mohammed, de iets lichtere Demis en de andere Luc. De meisjes zeggen eerlijk hun naam, alhoewel die volgens de jongens ook niet echt is. “Wat doe je voor werk… ben je leerkracht?”“Ja, ook” “Dat dacht ik wel, dat zie je.”“Dank je,” zeg ik netjes, “en ik werk voor vluchtelingenwerk Vlaanderen, daar help ik ook mee voor vragen rond onderwijs.” De jongen voor me knikt en zegt: “Jij bent een goed mens. “ Ik neem opgelucht een teug adem. De trein is er bijna.  Ze gaan op bezoek bij het parlement, bij Alex De Croo en Blijf in je Kot – Maggie.  Ik sta ook op, tijd voor een nieuwe werkdag. Wie zal ik vandaag zijn, een gewetenloze psychopaat of een vreedzame oplossingenbedenker? De lijn is soms dun, toch in de betere verhalen. Wel fijn dat ik van killer naar goed mens mocht evolueren.  Hopelijk ziet men dat in het hiernamaals ook zo.  

Bart Vermeer
18 0

Donkere dagen

Zelfs Stef is ‘s morgens niet “uit bed” te krijgen. En ik heb er toch ook wel last van hoor. De wekker loopt af en ik denk “jakkes, het is nog helemaal donker buiten.”  Het ergste is het in het weekend. Dan vindt Stef tegen half 8 toch wel dat het tijd is om naar beneden te komen. Hij roffelt de trap op en af en springt op bed om er voor te zorgen dat ik toch wel begrijp dat het tijd wordt voor zijn brokjes. Natuurlijk is hij niet de baas en rek ik het, toch zeker wel tot half 9, maar dan kan ik ook niet meer blijven liggen. Dus, joggingbroek, dikke trui, dikke sokken, heel charmant, en dan naar beneden. Eerst het belangrijkste, brokken voor Stef. En dan koffie en ontbijt voor mezelf. En daar zit je dan, nog half in het donker. Ik zal zo blij zijn als het 21 december is. Dat is toch wel een van mijn meest favoriete dagen. Waarom? Nou, dat is de dag van de Winterwende, dan worden de dagen weer langer. Ik ben niet de enige hierin, al duizenden jaren vieren we deze gebeurtenis op ons halfrond. Het bepaalt het moment waarop het licht na een periode van duisternis en verwijdering weer rechtsomkeert maakt. Zelfs de katholieke kerk, vindingrijk als zij is, heeft de Winterwende overgenomen en er kerstmis van gemaakt. Als kind vond ik de kerstvakantie de gezelligste die er was. De kerstboom stond in huis, dat rook lekker. We keken naar de oubollige kerstfilms op televisie en speelden Monopoly. Kinderen hebben ook geen last van kou, lijkt het wel. Nu moet ik zelf voor gezelligheid zorgen en dus heb ik een kerstboom gezet. Natuurlijk werd mijn creativiteit weer direct op waarde geschat en werd er goedmoedig gelachen om mijn poging. Hij blijft maar scheefzakken, ik moet toch nog eens kijken hoe ik dat kan fixen. Maar goed, de lichtjes branden. Ik laat ze ook de hele dag aan. Dan kom ik in ieder geval niet thuis in een donker huis. Stef ziet al die versieringen maar eens meewarig aan. De zingende kerstman die in de stoel zit, wordt door hem volledig genegeerd. Gewogen en te licht bevonden. Nee, Stef heeft na zijn ontbijt geen last van het donker. Als ik aan mijn koffie zit, kijkt hij me even aan, loopt naar de bank, krult zich in zijn deken en begint tevreden te snurken. Hij is een gezegende ziel.        

Machteld
12 0

tandenstoker

"Er hangt iets aan uw mond". Hij kijkt beroerd op, veegt langs de mayonaisevlek door. Om de haverklap glipt er een fluitgeluid tussen zijn tanden door. Hij is niet alleen verslaafd aan de drank, ook aan tandenstokers. Wanneer de spleet tussen alle tanden weer de juiste omvang heeft kauwt hij het hout tot splinters die je doorheen het huis vindt. Op de zetelleunig, de wasbak, het aanrecht, zelfs in bed. Ik vraag me af of hij de vuilbak met een reden overslaat, en of hij sporen achterlaat om achteraf iets terug te vinden. De weg naar zijn moeder? Met haar dikke, zwarte krullen, uitgekamd. Zij met een wit slaapkleed, daarna het ziekenkleed waarin ze langzaam wegrotte. Niets smaakt bitterder dan het weten dat een vrouw haar laatste weken stinkend moet doorbrengen. Haar kinderen knijpen hun neus dicht, maar slaan geen dag over om te bezoeken. Soms denk ik dat dat de reden is dat mijn reukzin onbestaande was vanaf mijn geboorte. Om haar te kunnen uitstaan, wanneer ik in mijn eerste levensjaar zonder jammeren onder haar beddenlakens door kroop. Om haar echt te kunnen beleven voor wie ze is, in plaats van hoe hard haar vel vertelt dat haar dood nabij is. Toch duurde het nog maanden. Een doorligwonde die door de matras heen zakt, en onderaan de afdruk van een ster geeft.    En hij bijt zijn tanden maandenlang op elkaar, totdat ze splijten, totdat zijn kaken zo komen vast te zitten dat hij nooit nog zal spreken. Totdat hij zegt "ik mis u", en dat eigenlijk het laatste is wat ik horen wil. Want ik mis u niet. Het is een verademing om van uw stilte verlost te zijn.     

Chloe synkineses
0 0

Haast is niet handig

Ik weet het, als je haast hebt, loopt het meestal net even anders. Maar soms zit het ook gewoon zo maar even tegen. Of loopt een planning weer in de soep. Zo ook op een woensdag, even geleden. Het begon gewoon, wekker, opstaan, koffie, ontbijt, spullen. Hup, Stef in de auto en op pad. Oh ja, nog even langs de supermarkt, dan hoeft dat straks niet meer. Dat kon nog best. Stef bleef even op de achterbank en ik pakte snel wat ik moest hebben. Het was al best druk maar er waren twee kassa’s open dus ik zag zo geen probleem. Ik legde mijn spullen op de band en besefte al na een minuut dat ik weer eens in het verkeerde rijtje stond. Uiteraard, zou ik bijna zeggen. De oudere man die vooraan in de rij stond, probeerde te betalen met een kortingsbon. De QR-code op het verfrommelde kaartje gaf meedogenloos aan dat het originele tegoed al lang gebruikt was. De oude man naam daar geen genoegen mee, helaas. De kassière werd langzaam wanhopig. Maar de man bleef volhouden, net zo lang tot uiteindelijk de supermarktmanager ten tonele verscheen. Ik hupte van mijn ene voet op mijn andere en overwoog of ik niet naar de andere kassa zou verhuizen. Alleen, mijn spullen lagen al op de band en die van mijn achterbuurvrouw ook. De oude man koos na lang soebatten eindelijk eieren voor zijn geld en we schoven op. De man voor me had maar één artikel dus dat zou snel gaan. Tot hij ook een slof sigaretten moest hebben. “Die moet ik even uit het magazijn halen.” De kassière liep weg. En daar stonden we weer. Te huppen van de ene voet op de andere. Ik keek maar eens op mijn horloge. Toen ik eindelijk aan de beurt was, kon ik alleen maar zuchten van opluchting. Ik scande mijn app. En natuurlijk sloeg toen het noodlot weer toe en het systeem op tilt. “Misschien moet u de app even resetten.” Natuurlijk, maar toch echt niet daar ter plekke. Dan maar geen koopzegels. Ik griste mijn spullen bij elkaar en rende bijna naar de auto. Nog minus vijf minuten om op mijn werk te komen. Zag ik het nou goed? Of verbeeldde ik me dat Stef meewarig zat te grijnzen op de achterbank?    

Machteld
3 0