Zoeken

Twee verliefde asperges

Uit een stuk bewerkte grond in een dorp met meer koeienvlaaien dan inwoners groeiden 2 fluo gele asperges met een gedeelde liefde voor het fietswiel. Ze rukten hun wortels los en stalen de fietsjes van een paar tot bloedens toe knock-out geslagen kinderen om hun huwelijksreis te starten. Geen fietspad bleef onbereden, geen aardeweg vervreemd en als ze geen weg hadden om over te rijden dan bereden ze elkaar. De liefde was groot, hun haat voor compostvaten nog groter. Geen enkel vat bleef gespaard, overal werden compostvaten vol blutsen en builen gestampt en het land werd bezaaid met de assen van opgebrande groente resten en toxische plastiekdampen. De asperges bleken onoverwinnelijk. Sommigen vermoedden dat ze dit deden uit rebellie tegen hun eigen sterfelijkheid, als ze al hun potentiële laatste rustplaatsen zouden uitroeien dan zou de dood geen plaats meer hebben voor hen. Volgens anderen hadden ze gewoon een uit de hand gelopen agressieprobleem. Ze waren zich echter niet bewust van de vijanden die ze onderweg maakten. Wanneer ze hun honderd-en-zoveelste compostvat lieten smelten in de vlammen van een in de fik gestoken benzineplasje ontketenden ze de allesverwoestende woede van een vredelievende slagerszoon. Want wat ze niet wisten is dat de verborgen geliefde van de vredelievende maar ook uitgehuwelijkte slagerszoon zich in datzelfde opgebrande compostvat verborgen had om zijn moeder te ontvluchten toen zij haar zoon kwam vragen om haar nieuwste preparé recept eens te proeven. Ze was ingedommeld door de bedwelmende geur van bedorven pastinaakschillen en toen ze wakker werd was de huid al van haar halfnaakte lijf gebrand. De nietsvermoedende asperges vervolgden hun turbulente fietstocht tot ze oog in oog kwamen te staan met de slagerszoon en zijn angstaanjagende wapenarsenaal. Hij stal de scherpste hakmessen van zijn vader en decoreerde zijn lichaam ermee zoals kerstballen aan een boom worden gehangen. De pretlichtjes in zijn amberkleurige ogen waren vervangen door het verslindende vuur van een bosbrand in een langdurig droge zomer. Tussen de verkoolde velden werd de veldslag van de eeuw gevoerd wanneer de slagerszoon in een vlaag van woede de omgeving in stukken en mootjes begon te hakken en de 2 asperges fietsten voor hun leven. Ze lieten overal as, brokstukken en reepjes anoniem vlees na en wanneer de slagerszoon tot het besef kwam dat hij in zijn blinde uitbarsting zijn hele dorp uitgemoord had verhakselde hij zichzelf met het scherpste mes die hij hangen had. De asperges wierpen een laatste blik op de uitgedoofde bosbrand in zijn resterende linkeroog en vervolgden hun huwelijksreis. Ze leefden anderhalve dag gelukkig verder tot één van de asperges bezweek aan een verdoken aspergevlieg infectie. De wederhelft van de overleden asperge kreeg de tijd niet om te rouwen want de tot bloedens toe knock-out geslagen kinderen ontwaakten en kwamen hun fietsjes terughalen en stampten de asperge plat. De kinderen herstelden hun dorp en ter herdenking van de tragedie, alsook om andere asperges schrik aan te jagen, wordt tot op de dag van vandaag nog elke donderdagavond platgeslagen aspergepuree geserveerd.

Delphinus
28 0

Randgeval

Ik beeld me in dat de aardbol een platte schijf is en dat jij op het randje balanceert, je blik op oneindig gericht. Je flirt met mijn schoenen dus ze kussen je reet. Succes in het duister, minderwaardig randgeval! Je verdiende de grond onder je voeten niet. Ik beeld me in dat je onsterfelijk bent. Dan graaf ik een metersdiepe put, ik sluit je op in zo’n metalen haaienkooi en gooi je erin. De put gaat dicht en jij zal langzaam verteren tot er niks meer van je overblijft behalve de stront die de wormen uitscheiden en de herinneringen die je nalaat. Je werd gehaat en dat zal zo blijven ook. Die schijtpijp waarmee jij ademt stoot meer methaangas dan CO2 uit dus ik beeld me in dat ik je opsluit in een dichtgemetselde betonnen kubus. Daar laat ik je een tijdje inzitten en als de lucht vuil genoeg is boor ik een gaatje en gooi ik er een brandende lucifer in.  Ik beeld me in dat Prometheus jaloers is op de dingen die ik je aandoe.  Fantaseren is fantastisch dus ik beeld me in hoe ik je zou bereiden als je een gerechtje zou zijn. Misschien zou ik je fileren met een verroest keukenmes, misschien frituur ik je terwijl je nog leeft maar hou ik je hoofd boven de olie zodat je alles bewust kan meemaken. Ik kan je pekelen als een augurk, je laten verdrinken in azijn. Of ik maak gehakt van je ledematen en stop het er via je anus weer in.  Ik lees graag over marteltechnieken doorheen de geschiedenis en beeld me in dat men deze demonstreert met jou als proefkonijn. Ik denk hierover na terwijl jij achter een hoekje staat te fezelen, dat doet me deugd want ik hoor je liever schreeuwen dan fluisteren. Mijn verbeelding is me dierbaar. 

Delphinus
37 1

Het onrijpe pompelmoezenvolk

Ze schieten uit de baarmoeder en kwakken tegen de grond maar wenen doen ze niet. Ze klagen omdat het mottig weer is buiten en dan pas weten de vroedvrouwen dat het kind zal leven. Hoera! Het heeft een kop zo rond als een pompelmoes en een even bitter gemoed. Het groeit op als een futloze zucht in de wind en klaagt want te veel wind is niet ideaal om terrasjes in te doen. Wanneer het begint te werken vergadert het rond de koffiemachine met de andere pompelmoezen om te klagen over de buitenlanders die hun jobs komen stelen. Dan klagen ze over hun lonen want die zijn te laag om elke buitenlander een vliegticket te kunnen schenken. De koffie wordt koud en hun Oosterse collega heeft alle paletten al deftig gestapeld dus keren de pompelmoezen huiswaarts om te klagen over de rust op het werk. De pompelmoezen zetten collectief hun smartphones aan en speuren HLN af om de reacties te vullen met hun doelloze onvrede. Opgekropte woede is zoals een vastlopende scheet, je krijgt er krampen van. Dus zetten ze hun rectum open om een gesprek te voeren en blazen je omver. Je schenkt je liefde aan een wonderschoon mens maar die zal je toch laten zitten en met de wens om een huisje te kopen zou je misschien drie bakstenen kunnen betalen. De profeten van het onheil hebben hun bloed vervangen door pompelmoes sap. Ze laten je leeg en verbitterd achter, jij komt thuis en klaagt over je dag want alle mensen zijn zo pessimistisch geworden. Er is ook niks op tv vanavond.

Delphinus
23 2

As ben jij nu en as zal je blijven

De geur van een ovengebakken knoflook baguette bevrijdt zichzelf uit je mond en rijst naar de hemel. Geloof jij dat je daar ook zal vertoeven straks? Je bloedeloze huid omhelst innig de keukenvloer alsof keramieken tegels de liefde verlangen maar ze zijn versteend, net zoals jij. Nu lig je daar voor mijn voeten, aan mijn voeten, aan mijn genade overgeleverd maar die heb ik niet. Toch niet meer voor jou. Doodgaan hoeft niet het einde te zijn. Je bent er nog hoewel je er niet meer bent. Misschien. Misschien kijk je toe? Misschien zweeft je stoffig gemanifesteerd toefje zielenwolk panikerend rond in de keuken waar je lijf nog ligt te stinken en de knoflook aan je tanden plakt en smeek je mij om je gewoon te begraven. Potgrond in je lichaamsgaten proppen en dahlia’s planten waar je vlees de bodem voedt. Dat kan ik doen, ik kan je ook in een loden kist stoppen want zo bespaar ik de wormen de buikpijn. Of ik kan je te rusten leggen bij de rest maar waar zit het plezier daarin? Wat win ik daarbij? Ik besliste lang geleden al wat ik met jou van plan ben, en ik speel graag met vuur. Hoe de vlammen je bleke huid knuffelen, je wordt eerst knapperig en ruikt naar gebakken spek dat de houdbaarheidsdatum al lang zien passeren heeft. Het vet drupt en moedigt het vuur aan. Alles overstijgend, reusachtig rood. Het enige oppermachtige die jij aanschouwen zal want de hemel wil jou en je zonden niet en je draagt te weinig betekenis voor de hel. Als religie een vuilbak had dan zou jij erin huizen want daar eindigt al wat te verwerpen valt. Al wat vergeten zal worden belandt in de vuilbak dus daar gooi ik je assen straks in. Je bent geen urne waardig, jij zielige verspilling van heilig vuur.

Delphinus
3 1

Wat is het?

Slijmerig stuk kadaver. Glibberig, glad, niet te grijpen. Ranzig, gevild en bloedeloos. Plakkerig en vochtig. Zonder bot, zonder pees, zonder leven en zonder vrees. Lekker gebakken met rijst.  Rubber, de textuur van een gom. Kleine brokjes aarde, niet weg te schrobben. Glibberig, ze schieten tussen je tanden door als je erop kauwt. Occasioneel knabbel je op een dode kabouter. Slijm om te slurpen. Zeesnot in een schelpje. Onterecht veredeld, een afrodisiacum voor de verdoken blubberfetisjist.  Groene propjes fletse pus. Zachtgekookt tot ze moespap vormen. Voeding voor tandgebrekkigen.  Platgekookte flauwe zetmeelbrokken. Water om op te kauwen, voor zover dit nog nodig is. Smakeloos, vooral te danken aan de kookwijze.  Platte gesuikerde flappen. Rond. Wordt je hele kindertijd lang door je strot geramd tot je gelooft dat wafels, ijsjes en andere soorten desserts een mythe zijn. Onbereid, er zit precies nog een beetje leven in. Spartelend op je bord, neersteken met stokjes helpt niet. Er zwemt eentje weg, de rest ligt opgerold in zeewierpapier en rijst zoals men in een dwangbuis gedraaid kan worden. Pure horror voor zeemeerminnen.    Vloeibare prut vol feestende darmbacteriën, schijnt heel gezond te zijn. Men draait er regelmatig gemixte pillen in, soms wat zachte fruitbrokken. Overroepen ziekenvoeding.  Afvoersysteem van een zwijn, gereinigd maar nog steeds wansmakelijk wegens de herinnering aan de functie ervan. Wordt soms opgevuld met ander vlees wat het onherkenbaarder en appetijtelijker maakt. Op zich niet te vreten.  De voormalige eigenaar zal niet meer kunnen kauwen. Wordt in een stoofpot gegooid en zachtgekookt. ‘Inception’ tijdens het diner aan de eettafel.  Beroofde toekomsten in een blikje. Schijnt een delicatesse te zijn, lijkt me vooral een verbloemde manier om overbodig geld in het water te gooien als statussymbool.  Gestolen uit een vers opengesneden dierenschedel. Was oorspronkelijk nuttig maar het beest in kwestie heeft er in het hiernamaals toch niks meer aan, tenzij het richting de Duat zou vertrekken maar een beest met een specifieke religie moet ik nog steeds tegenkomen. 

Delphinus
11 1

Wanneer het niet vooruitgaat

Tijdens een update blijft het laptopscherm steken op 47%. De trein rijdt aan een snelheid van 20 kilometer per uur.  De klok is na 2 uur nog geen 5 minuten opgeschoven.  Een lange weg gewandeld, nog een lange weg te gaan. Wanneer het niet vooruitgaat, dan wil ik het forceren. Ik prop het in een raket en probeer het te lanceren. Ik wil wanhopig de traagheid kunnen weren maar weet dat te snel soms enkel schaden kan. Ik stamp en schreeuw en jank en vloek en sla en knuppel en stamp nog wat meer. De tijd lacht mij uit, ik spuug op alle klokken. Het moet vooruitgaan of het moet helemaal niet.  Die ene minuut op de prikklok passeert maar niet, alsook die ene minuut op de microgolfoven. De tijd vliegt vooruit maar mijn vooruitgang stagneert. De intimiderende stapel boeken op mijn kast blijft alleen maar groeien want ik lees veel te traag.  Ik wou iets borduren maar heb er het geduld niet voor.  En dan is er nog file.  Wanneer het niet vooruitgaat, dan wil ik het forceren. Ik drink liters koffie en ik skip de nacht. Ik koop een racewagen om mijn boodschappen te doen. Ik sla een voorraad Red Bull in en blijf duwen aan de kar.  Maar wanneer de traagheid me bij mijn nekvel grijpt en onze blikken elkaar vinden, dan zie ik hoe de puzzel gemaakt dient te worden. Samen drinken we kamillethee en omarmen we de nacht. Samen blijven we steken en het hoeft plots niet meer snel te gaan.  Wanneer het niet vooruitgaat, dan gaat het maar wat trager, en blijf ik lekker plakken waar de rust me vinden kan. 

Delphinus
10 1

Verstoppertje

Je kruipt in de vuilzak aan de voordeur want je bent een beetje wereldvreemd en beseft niet dat die vuilzakken klaar staan om opgehaald te worden. Je wordt niet gevonden en krijgt het nogal verstikkend warm in die dichtgeknoopte stinkende plastic zak maar voor je jezelf kan bevrijden grijpt een sterke arm de zak waarin jij je in bevindt en gooit die achteraan in de vuilniskar waar je lekker claustrofobisch en stinkend aan je einde komt tussen al het andere afval.  Je verstopt je in de wasmachine samen met de vuile sokken van je broer en die ene stinkende pyjama die je net iets te lang gedragen hebt. Stank lijkt wel je ding te zijn. Je moeder houdt hier echter iets minder van en steekt de wasmachine in gang. Wat een vrolijke dood moet het zijn om rondjes te draaien en te verdrinken in welriekend vocht en natte broekspijpen die rond je nek gedraaid zitten terwijl je je afvraagt of je stikt door verdrinking of een geknelde luchtpijp. Het antwoord zal je niet meer vinden maar je ruikt nu wel naar wasverzachter met lavendelgeur, men wordt daar rustig van naar het schijnt. Je moeder alleszins niet.  Je positioneert je onder het bed van je ouders. Je zit er al uren want niemand zoekt je maar koppig hou je vol en geduld wordt beloond want je hoort de traptreden kraken. Roerloos blijf je liggen terwijl je vader het bed in duikt met een wereldkampioen sumoworstelen. Je moeder is altijd te druk bezig met het huishouden om je vaders excentrieke fetish op te merken, dus doen ze allebei hun ding, de één met de wasmachine en de ander met een sumoworstelaar. Je bent in shock, je kan niet schreeuwen. Er is enkel het ritmisch kraken van het bed en dan niets meer.  Je verstopt je onder de keldertrap tussen de dozen met oude kerstballen en glitterslingers. Maar je moeder heeft daar gisteren een grote huisspin gezien en dus besluit ze om ongedierteverdelger te spuiten tot de kelder geen zuurstof meer te bieden heeft. Jij bent te gefascineerd door die ene limited edition kerstbal met speciaal rendiermotiefje om te beseffen wat er gaande is, dus adem je de dampen in en sterf je samen met de spinnen. Je was tenminste niet alleen. Je klimt de zolder op en besluit daar op de zoekende te wachten. Wat je niet weet is dat degene die jou ging zoeken net haar nek gebroken heeft door een val van de zoldertrap waardoor jij daar nog een tijdje nietsvermoedend zal mogen blijven zitten. Volhardend als een hongerige mug blijf je zitten tot je doodvalt door dehydratatie. Beiden liggen jullie te rotten, elk aan een kant van de zoldertrap. Jullie lichaamsvocht dringt in de Quick-Step-vloer die jaren geleden geplaatst werd.  Je klautert in de kofferbak van je vaders zwarte Range Rover. Het is midden augustus en lekker heet, voor je vader echter niet heet genoeg want hij brengt een bezoekje aan zijn stevige minnaar. Jij blijft achter in de kofferbak om te liggen koken in de hitte van de middagzon. Wanneer je vader een uur of vier later voldaan terugkeert treft hij een bien cuit gebakken stukje erfgenaam aan in zijn kofferbak en vraagt hij zich af of je meer naar varken of naar rund zou smaken.  Je verstopt je in de garage. Je ouders zijn zonder jou vertrokken op pelgrimstocht naar Lourdes want ze geloven in jouw puurheid en dus moest jij niet mee. Puur kan je zijn maar je bent ook een warhoofd en was dit helemaal vergeten toen je besloot je te verstoppen onder het asbestplafond van de garage. Een halve dag later begint het te stormen en de oude beukenboom van je gepensioneerde buren dondert neer op het plafond van de garage. Dit overleef je maar het inademen van asbestvezels wordt je helaas nog fataal.    Je verbergt je achter de rododendron in de rechterachterhoek van je tuin. Je moeder krijgt een woedeaanval omdat ze je vader betrapt heeft met een strap-on dildo en sumoworstelaar in haar bed, dus neemt ze een kettingzaag en begint je vaders tuin in stukken te zagen. Ze doet dit aan een verbazingwekkend hoog tempo, en dus heb je de tijd niet gekregen om je uit de voeten te maken en eindig je op een composthoop tussen alle verhaspelde rododendronstruiken en een grote lap buikvet van de sumoworstelaar.  Je verstopt je in de oven want dit leek je op een of andere manier een goed idee. Je vader zoekt sedert de scheiding van je moeder zijn toevlucht in knalrode Eristoff, maar heeft honger en dus besluit hij om een diepvriespizza bij z’n drankje te nemen. Hij propt de pizza bij jou in de oven en zet die op de hoogste stond, want als hij honger heeft dan moet het snel gaan. Jij krijgt een déjà vu over een ander heet scenario en wanneer je even krokant gebakken bent als de diepvriespizza, besluit je vader om zich te laten opnemen in de psychiatrie.  Je klimt via een ladder boven op het dak en kruipt in de schoorsteen. Je bent een beetje verdikt omdat je vader je enkel nog diepvriespizza’s voederde voor hij naar de psychiatrie ging. Vanzelfsprekend blijf je steken in de schoorsteen en wanneer je moeder de haard aansteekt met het hout van die omgevallen beukenboom van de buren, wordt het een beetje warm voor de helft van je lichaam. Wegvluchten lukt niet, dus begin je te schreeuwen, maar sinds de eerste woedeaanval van je moeder heeft ze een passie voor luidruchtige doom-metal ontwikkeld en dus hoort ze je niet. Terwijl zij staat te headbangen in de living bij de open haard op nummers over dood en verderf, hang jij te roosteren boven het vuur. Je schreeuwt even hard als de zanger van je moeders favoriete band. Als dat geen muzikale manier van sterven is, dan weet ik het ook niet meer.   Je kruipt in de kleerkast van je ouders. Een ietwat slechte timing om verstoppertje te spelen is dat, want de verhuisfirma komt de meubels ophalen vandaag. Ze nemen jou en de kast mee maar wanneer de vrachtwagen kantelt op de autosnelweg door hevige rukwinden en aangereden wordt door een andere vrachtwagen vliegen die allebei in brand. De houten kast waar jij je afwachtend in verstopt hebt vat vuur en wederom bevind je je in een verschrikkelijk hete doodskist. Terwijl je lichaam begint te verkolen, denk je aan waterijsjes en het blauwe ploeterbadje uit je kleutertijd. 

Delphinus
6 1

Unmask the singer

Ze waant zich boeiend, dus zwijgt ze geen minuut. Ze kraamt onzin uit zoals een regenwolk water blijft spugen. Zoals een mens met hevige buikgriep z’n stoelgang niet onder controle heeft.  Als ik kon doen wat ik niet laten kan, dan nam ik een scalpel en een grote hamer. Met mijn hamer zou ik één harde klap op de bovenkant van haar schedel geven. Dit zou voldoende moeten zijn om haar in slaap te krijgen. Misschien zelfs in coma, of erger. Zolang ze maar zou zwijgen. Ik zou ze op haar rug draaien met haar gezicht naar boven gericht. Zij zoekt een ontmaskering, wel, zij zal er een krijgen.  Ik zou beginnen bij haar haargrens, linksboven. Ik zou verder snijden van links naar rechts over haar gehele voorhoofd, tot over haar slapen. Dan zou ik over haar jukbeenderen en net voor haar oren snijden. Oren zijn te veel prutswerk door al dat kraakbeen, daar heb ik geen geduld voor. Ik zou verder gaan naar beneden en langs de onderkant van haar kin snijden.  Eenmaal ik haar gezichtsomtrek afgebakend heb, zou ik beginnen met het lospeuteren van haar gezicht. Als er enkele bloedvaten springen en scheuren, dan is dat maar zo. Stukje bij beetje zou ik het vel lostrekken, haar lippen zou ik slordig lossnijden en haar neus trek ik desnoods los met een kniptang. Haar oogleden zou ik gemakkelijk moeten loskrijgen, deze zijn tenslotte zacht. Enkel de botox in haar voorhoofd kan een uitdaging vormen, ik heb nog nooit iemand met een botox hoofd opengesneden.  Eenmaal ik die vod van een gezicht loskrijg, zou ik die in haar keelgat proppen om te verzekeren dat er nooit nog een geluid uit ontsnapt. Daarna zou ik een zwierig vreugdedansje doen terwijl zij stikt in haar eigen gezicht.  Als ik maar zou mogen doen wat ik niet laten kan… 

Delphinus
5 1