Afscheid van jou en mij
Wat te denken van jou en mij?
Ik zoek precieze woorden.
Ik was een nar, een nar, een nar,
jij niet wars van tegenstrijdigheid.
Meer dan achttien maanden
betoverde de kier van je kunstdoos.
In je afscheidsmail: 'respect,
bewondering, waardering' en
'dank voor liefde en verbinding'.
Nadien toevallig op een kade
je eindverwijt: mijn negativiteit
en suggestie van je zieligheid.
Heus? Zou het? Ik negatief?
Paf, poef, pief! Ei, ei, jij en ik?
Een lichte tik die ik graag slik!
Net als ik, ben jij een nar... een nar...
misschien wel meer: een c... een c...
'Laat me nooit meer los!
Geef me een kans, gun me tijd!'
Dagen stommetje spelen
(je walgde van mijn huis),
me in bed de rug toekeren
(geen zoen, geen woord of aai),
voor mijn reis geen afscheid nemen
(ik liep je zelf maar achterna),
bij mijn klacht geen asem geven
(heel de rit van Gent tot bij je thuis),
mijn hand van je dij wegvegen
(dat zag een bed nabij de Rijn).
'Wat je zoekt, kan ik niet geven'
(getuige was alweer het Duitse bed).
De deksel van je mooie, lege
doos klapte telkens weer
ongenadig dicht.
Ik brak je toverstaf.
Gesuggereerd had ik tot dan toe niet
waarvan je mij aan 't eind betichtte.
Maar voortaan erken ik expliciet:
je kreeg alsnog gelijk in mijn gedichten.
Je bent een nar... een c...
alsof ik het niet wist, dat is 't!
Ei, ei, jij of ik? Rikketikketik!
Voortaan geef ik geen kik!