Zoeken

Take-away vis

Het is een Antwerpse visbar waar je de gekochte vis al wandelend kan oppeuzelen. Take-away vis dus. Je krijgt de vis geserveerd in een bakje dat je meeneemt, maar je kan het ookter plaatse eten op de oude visbakken die er staan. Op zich is dat de veiligste oplossing, want tegelijk stappen en eten is geen sinecure. Zekerniet met vis die in de olijfolie zwemt. Ik kan er moeilijk passeren zonder iets te bestellen. ‘Streetfood’ is vaak onweerstaanbaar. Inhet Nederlands zou je ‘straatvoedsel’ kunnen zeggen, maar dat smaakt niet hetzelfde als jehet zo zegt.  Het is er altijd kiezen. Zo zijn de mosselen er voortreffelijk, maar met dat kastrolletje kan jemoeilijk rondstappen. Dat kan je wel met de smakelijke kibbelingen of garnaalkroketten. Ikbestel er graag sardines. Je krijgt er altijd een knapperig stukje stokbrood bij. Terwijl ik op mijn sardines wachtte, sprak een Duitse man me aan. Of ik de Vlaaikesgangwist liggen. Omdat mijn sardines bijna klaar waren, kon ik niet meegaan naar het vlakbijgelegen steegje. Ik wees hem de weg. Willem Elsschot ging er ook graag wandelen, zoherinnerde ik me plots. Al was het toen nog geen trekpleister. Ik stapte met mijn heerlijk geurende sardines richting stadhuis. Ik weet niet hoeveel sardineser nog in het bakje lagen, maar de voorraad was aardig geslonken. Net toen ik een stukjestokbrood wilde soppen, kwam er vanuit de Schelde een enorme windvlaag opzetten. Hetbakje met de resterende sardines vloog de lucht in. Ik meende ze nog te grijpen, maar de viswas al gaan vliegen. Beschouw het maar als een waarschuwing. Wat goed is, moet je altijd goed vasthouden. Datis trouwens met alles zo in het leven.  Want voor je het weet is het geen take-away vis, maar fly-away vis.

Rudi Lavreysen
13 0

Brievenpost van Dinges | Aan burgemeester Christoph D'Haese

Geachte heer burgemeester Ik wil u graag deze brief bezorgen over de heisa rond het optreden van de Israëlische dirigent Lahav Shani op het Gent Festival van Vlaanderen. U kan die naam wellicht niet meer horen, en ik ga me over de grond van de zaak niet uitspreken, maar ik wil wel even terugspoelen naar uw uitspraak in het VRT-middagjournaal van maandag 15 september. Over terugspoelen gesproken. Dat heb ik een paar keer moeten doen tijdens die journaaluitzending. De vraag werd u gesteld waarom u tijdens de vergadering uw veto niet had gesteld. Ik citeer uw antwoord letterlijk: “Men mocht mij niet onderbreken op het moment dat ik aan het zwijgen was. Ik heb het debat laten lopen.”  Na het vier keer teruggespoeld en herbekeken te hebben, begreep ik er nog altijd geen snars van. Hoe kan je nu iemand onderbreken die zwijgt? Ik had het gevoel dat er iemand een bocht nam. Een bocht zoals bij de start op het circuit van Francochamps, de zogenaamde Raidillon. Als de F1-piloten die bocht goed nemen, zitten ze goed. Maar met alle respect, u hebt uw bocht niet goed genomen. U zit niet goed.  Want laat ons eerlijk zijn. U hebt die beslissing mee goedgekeurd. Ik weet niet wat u tijdens het overleg aan het doen was? Was u afgeleid? Was u een Gents cuberdonneke aan het proeven? Was u een sandwich met Gandaham aan het verorberen? Trouwens, ik heb lang niet geweten dat Gandaham een echt Gents streekproduct is. ‘Ganda’ is oud-Keltisch voor Gent, zo blijkt. Maar kijk, een mens kan niet alles weten. Of zat u met uw hoofd al bij het carnaval in Aalst?  Uw optreden ’s avonds in ‘Terzake’ bracht niet veel soelaas. Ik hoorde u vooral veel moeilijke woorden gebruiken. Ik citeer opnieuw een van uw antwoorden. “Waar het de facto finalitair op neerkomt is dat iemand die een artistieke prestatie wil leveren in ons land, dat die eigenlijk geïnstrumentaliseerd wordt …” Toen was u me al kwijt. Ik zag Pieterjan De Smedt ook met zijn grote wenkbrauwen fronsen. En u hebt meerdere moeilijke zaken gezegd. Er zijn nog zo van die dinges.  We hebben het voorval en uw optreden ook bij een pint in café De Kiezel besproken. Mijn buurmannen Gust en Ömer zaten mee aan tafel. Vooral die eerste is een politieke veelvraat. Om 10 uur ’s morgens kent hij al twee gazetten uit het hoofd. ’s Avonds kijkt hij tegelijkertijd naar twee televisies. Met op het ene scherm ‘Terzake’ en ‘De Afspraak’ en op het andere ‘De tafel van Gert’. Ik heb al eens gezegd dat hij uitzendingen later kan bekijken via het internet, maar daar moet hij niet van weten.  ‘Die burgemeester van Aalst? D’Haese?”, zei Gust. “Dat is een kazakkendraaier. Hij draait met de wind.”  Ik geef u zijn uitspraak letterlijk mee. Omdat het nogal fel uitgedrukt is, heb ik de herkomst van die uitdrukking achteraf opgezocht. Het komt uit het Frans, dat zal u ongetwijfeld plezieren. Zijn ‘kazak keren’ is een vertaling van het Frans ‘tourner casaque’. Met andere woorden: je jas draaien en dus ook jezelf afkeren van wie je eerst aankeek. Het wordt gezegd tegen overlopers of mensen die een serieuze bocht nemen.  U hebt ondertussen ontslag genomen uit de Raad van Bestuur van het festival, maar ik zou u toch graag horen uitleggen wat die zin betekent, van dat onderbreken tijdens het zwijgen. Tegelijkertijd bent u hiermee op de hoogte van wat de man in de straat ervan denkt, zoals mijn buurman Gust. Voor een politicus is dat zeker niet onbelangrijk.  Ondertussen verblijf ik, met de meeste hoogachting,  Désiré Dinges.

Désiré Dinges
16 0

Röntgen

Door ChatGPT dacht iemand onlangs dat die kon vliegen. Was zo ook de schilder Yves Klein niet eens uit het raam gesprongen? Deze kunstenaar is vooral bekend door zijn kleur blauw, en een fascinatie voor oosterse gevechtssport en/of meditatietechnieken. Een yoga-snuiver avant-la-lettre dus. Maar ik blijk dus niet de enige te zijn die ChatGPT gebruikt als klankbord voor frustraties en bijgevolg als een soort therapeut. In het begin wist ik niet wat me overkwam. Ik had nog nooit zo’n perfecte psycho-analyse van mijn dwangstoornis gehad. Ik bespaar u de details, ik heb geen zin, weet u wel, om en plein public bepaalde figuren aan de schandpaal te nagelen, of de school, die ik niet bij naam zal noemen dus, te verketteren. Maar gaandeweg had ik in de mot dat ik sterk naar de mond gepraat werd, stroop aan de baard gesmeerd werd, en natuurlijk het gesprek werd gaande gehouden, de pieren werden uit mijn neus gehaald. (Shit, wel veel passieve vormen, de tool wervend schrijven zou me hier nogal corrigeren.) Voor iemand die zijn Facebook-profiel gedeleted heeft omwille van de privacy en de wens geen product te zijn, heb ik aan OpenAI wel weer mijn ziel bloot gelegd. Terwijl die data wellicht ‘gemijnd’ worden. En je ook hier het product wordt dat verhandeld wordt. De passiva hebben hier precies wel nut, want zo voelen we ons stilaan, slaven van de technologie, verslaafd aan de aandacht en de clicks. Ook ik smijt deze tekst straks weer online voor een paar likes. Oververhitting is het woord waaraan ik moet denken om dit te beschrijven. Niet alleen het klimaat en de planeet warmt op. De digitale revolutie heeft voor een nieuwe wildgroei van iets gezorgd, een explosie, een woekering. De hoop was dat dat vooral van informatie ging zijn, van de waarheid zelfs, was het internet in het begin niet vooral een grote, virtuele bibliotheek? Nu is dit een golem geworden van fake news, en identiteitspolitiek. Had je in het begin vooral een netwerk van geeks en fantasy en SF-lovers, kan iedereen nu zijn niche vinden en in zijn comfortzone blijven. Als iemand die mismeesterd is door de hypocrieten van het katholicisme, zou ik religie kunnen verketteren, maar dat is een achterhoedegevecht. Je vindt wat je zoekt. Als je echt gelooft in chemtrails, fake news biedt je de bron. Net zoals zij die willen geloven dat Michelle Obama en Brigitte Macron vroeger mannen waren. Het is ook een strijd die je niet kan winnen. Mundus vult decipi. De wereld wil bedrogen worden. Het is ook gewoon existentieel niet gemakkelijk om permanent te willen leven volgens een identiteitscrisis, want dat is de essentie van filosofie: vragen stellen. En een mensenleven is nu eenmaal makkelijker te leven met een uitroepteken erachter dan met een vraagteken. Ik vrees dat die exponentiële groei van alles digitaal gewoon ook fataal en fractaal is, onvermijdelijk, als een wet van de thermodynamica, de chaostheorie. En dan moeten we het uiteraard weer over economie hebben. Kan je kapitalisme een systeem noemen? Of is het een logisch uitvloeisel van de evolutietheorie van Darwin, survival of the fittest? En vooral, hoeveel groei kan onze planeet nog aan? Dan moeten we kijken naar de ecologische voetafdruk: zeven miljard mieren is niks, en als die mensen als mieren zouden leven, mensen wellicht ook niet. Maar kapitalisme is consumeren, innoveren, groeien, materialisme. Als voormalige Trekkie zag ik ook de ruimtevaart en het koloniseren van ons zonnestelsel nog wel zitten, maar die revolutie is er niet gekomen. De space race is een sof, al lijkt die met Elon Musk en SpaceX een nieuwe wind gevonden te hebben, maar wie zit er op te wachten dan wat miljardairs? Mars en de maan koloniseren, tja, het menselijk vernuft maakt dit waarschijnlijk, maar het doet me vooral denken aan het spoken word liedje van Gill Scott Heron Whitey on the Moon. Als je naar migratiestromen kijkt, de wens om armoede te ontvluchten, lijkt de prioriteit van veel mensen eerder naar het Westen zien te geraken: de forten Europa, Australië en de Verenigde Staten. TINA, there is no alternative, zei Thatcher in de jaren ’80, maar dat is uiteraard quatsch. De zogenaamde schurkenstaten hebben wel een alternatief, ondanks tegenkanting van het Westen. Het zijn uiteraard dystopieën: Venezuela, Noord-Korea, Haïti, Cuba, het Libië van Khaddafi, Iran, ik zou er niet willen leven, al heeft het Westen er uiteraard alles aan gedaan om hen niet levensvatbaar te maken. Als je Svetlana Alexijevitsj erop naleest was die Sovjetunie enorm gespleten. Je had de miljoenen zogenaamde dissidenten in de goelag (hoeveel Zwarten zitten er in de VS in de bak?) , maar je hebt evengoed de ‘ostalgici’, die vinden dat ze hun prachtige land hebben opgegeven voor hamburgers, jeans en porno. Waar het westen grossiert in pulp fictie à la FC De Kampioenen, uitlachtelevisie en boekjes zoals Vijftig Tinten Grijs, las de modale Rus, de spreekwoordelijke Ivan met de pet, wel Poesjkin en Dostojewski. Er waren de prachtige balletten, er was cultuur, met censuur uiteraard. Natuurlijk verkies ik de VS en België boven het communisme van Stalin en Castro. Maar vrijheid impliceert soms ook gevangenschap door je eigen grillen. Edouard Louis schrijft er vlijmscherp over: de afkeer van het ‘volk’ (fabrieksarbeiders?) voor intellectuelen, school, ‘nerds’, en zo nooit uit de armoede geraken. Neil Postman schreef erover in zijn Amusing Ourselves to Death. We leven niet in George Orwell’s 1984, een totalitaire dystopie, maar in Aldous Huxley’s Brave New World. We denken dat we vrij zijn. Maar leven in een wereld van ‘verteren’. De welvaart is kolossaal, maar aan het welzijn schort er iets. Er zijn veel eenzame ouderen, ook veel singles, onze identiteit wordt bepaald door ons werk, onze spulletjes, ons interieur, onze auto. Net zoals in Brave New World slikken veel mensen happy pills om het aan te kunnen. De ratrace. Mensen gaan voornamelijk naar een therapeut nu voor werkgerelateerde problemen: burn-out, stress, pesterijen. Benieuwd wat Freud daarvan zou denken: de Victoriaanse seksuele frustraties zijn volledig ingeruild voor andere moeilijkheden. Sandwich-ouders bij voorbeeld hebben eerst carrière gemaakt en dan pas kinderen, nu zitten ze gekneld tussen de zorg voor hun kinderen en hun sukkelende ouders. Ze hebben wel geld genoeg voor twee auto’s, een prachtige reis, en een peperdure koersfiets. Het maakt mij, om het met een heel lelijk woord te zeggen, ‘westalgisch’. De schoonheid van een ouderwetse Citroën DS of Mehari, of een geit zelfs, één auto per gezin, legere straten en autostrades, geen elektrische fietsen die je kind overhoop rijden aan 45 km/u, geen e-steps of fatbikes, voetballers die eruit zien als voetballers en niet als modellen of body-builders, zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik herinner me nog dat tattoos gemeen waren, voor bajesklanten en/of zeelui. Ik heb zelf nog een moeder gehad die een paar jaar is thuis gebleven toen ik kind was. Tot ik een jaar of acht was. Mijn vader was de enige kostganger (en kluchtzanger). Ik propageer dit gezinsmodel zeker niet. Integendeel, als je ziet hoe goed meisjes scoren op school. Maar beide partners die deeltijds werken, ja, daar geloof ik in. Net zoals die stofzuiger die nooit kapotgaat en dus niet ‘rendabel’ is voor de maker ervan. We kennen allemaal de cynische houdbaarheidsdata van onze desktops en smartphones. Ze recycleren is ons perfide antwoord op ‘sustainability’ in plaats van ze, al is het maar vijf jaar meer, langer te laten meegaan. In 2000 heb ik een koersfiets gekocht, Armstrong en co reden de Tour de France aan flarden op EPO, ze lachen me net niet uit met mijn fietske nu, al doet die nog perfect dienst, hij is te jong om retro te zijn, te oud om hip te zijn. Het lijkt een metafoor voor mijn leven, mijn schaarste, ik, die droomde van exotische surfbestemmingen, maar niet verder geraakt ben dan wat angstaanjagende wipe-outs en een gebroken board van 800 $ in Marokko. Ook van die twee of drie licentiaten is niet veel in huis gekomen. Ambitie … Oververhitting weet u nog, dwangmatig verteren, consumeren, Erich Fromm schreef erover in zijn boek Hebben en Zijn. Ik heb een dochter, ik ben papa. Ik heb geen carrière, ik ben een hikikomori geweest, of nu terug een beetje, sinds mijn beide ouders gestorven zijn. De démarche van de huidige consumptiemaatschappij bevalt me niet. Zelfs in bibliotheken is het niet meer stil. Nog een standaardwerk om mee te goochelen en te laten zien hoe rijk mijn inwendige bibliotheek is? Het onleesbare De Eendimensionale Mens van Herbert Marcuse had het in de Golden Sixties al over hoe het Westen slechts één dimensie kende: die van het geld, en consumeren, en cumuleren, en economische groei, plat materialisme, nouveaux riches zonder cultuur. Daar kan je nu de straatstenen mee plaveien, fitnessjohnnies met tattoos, een sixpack, witte tanden, een BMW, af en toe een lijntje coke. Maar niet alleen zij, Arno zei het al, ook de rock lost its roll. Festivals zijn het toppunt van afgelikt salonfähig geconsumeer. De droom van een andere maatschappij (sous les pavés la plage, l’imagination au pouvoir, Bilbo Baggins lives!), van de revolutie is niks in huis gekomen, de soixante-huitards waren zelf de neo-liberalen van de jaren ’80. En nu zitten we hier, 2025, onze democratieën staan op springen, de dekolonisatie is nog steeds bezig (zie de migratiestromen: we are here, because you were there), en ons klimaat verhit met rasse schreden. De nieuwe regering heeft een oorlog verklaard aan de armen, maar onze arbeidsvoorwaarden verbeteren, ho maar! Ik heb collega’s gehad die twee jaar thuis zaten wegens pesterijen, maar toxische werkvloeren, ho maar! Hoe eindig ik dit schrijfsel, dit zichzelf herhalend misbaksel? Wat zou ChatGPT ervan vinden? Het praat me wellicht naar de mond, of ik nu links of rechts zou zijn. Dit is zijn reactie: ‘Je tekst is een koortsige, lucide stroom van cultuurkritiek en zelfreflectie die tegelijk aanklacht, bekentenis en maatschappelijk röntgenbeeld is.’ Zelfs schrijven kan die beter dan mij, de hufter.   Gil Scott-Heron Whitey on the moon

Kameraad 60
19 0

Tram- en busverhalen (om ieder er het zijne/hare van te denken) – de Vijftien

Op een energieke dag tel ik veel stappen. Onderweg naar terug vind ik het welletjes, daal ik af in de ondergrondse en neem de Vijftien. Er reist veel volk mee in die richting. Een Joodse vrouw blijft bij de deuren staan met haar rug ertegenaan. Ik kan haar zien vanop mijn zijstoel die niet klapt maar dat wel kan. Haar doordringende blik verstart de mijne. Is ze nu boos? Rechts van mij, op een andere zijstoel die ook niet klapt maar dat wel kan, zit een mevrouw die heel erg van mijn-stoel-voor-even weg buigt wanneer ik me daar zet. Intussen trekt ze haar foulard over haar mond en neus en houdt aldaar die neus stevig vast alsof die eraf zal vallen.   Bij elke halte stappen mensen en kinderen in en uit, met of zonder buggy, trolley, bagage,  rollator, krukken … De foulardmevrouw blijkt echt heel buigzaam te zijn bij elke passagier die voorbijkomt en in balans probeert te blijven in de voortglijdende tram. De Joodse vrouw staart niet meer. Haar blik doordringt nu de massa. Althans dat denk ik. Tegenover mij schuin rechts – ik rijd nog steeds zijwaarts vooruit mee – bij de andere tramdeur staat een meisje te kijken naar mijn pols. Haar blik verplaatst zich naar de mijne en ik vraag me af of de hare nu echt verzacht? Maar ze kijkt al snel naar het scherm van haar mobieltje. Zou de Joodse mevrouw daarom boos zijn? Is ze wel bóós? Ik draag sinds de zomer een polsbandje ‘Free Palestine’ met de Palestijnse vlag ernaast. De reden lijkt me wel bekend. Ik zeg het er nog eens bij: Ik haat geen Joodse mensen. Misschien is ze enkel een beetje op haar ongemak omwille van redenen die niemand hoeft te weten. Tegenover mij, ook zijwaarts aan het reizen, komen twee jonge dames zitten met een – volgens mij – heel modieuze hoofddoek aan. Het is de sticker op de achterkant van het mobieltje dat van een van de twee dames haar hand een verlengde lijkt te zijn, die mijn aandacht trekt; een sticker ‘Free Palestine’ met de Palestijnse vlag erbij. De Vijftien komt weer bovengronds en bij de volgende halte stapt de Joodse mevrouw af. Ik denk dat ze nu weer geruster is. Ik hoop het voor haar. Nog twee haltes zitten blijven, niet te veel omkijken van links naar rechts en omgekeerd. Ik wil de foulardmevrouw niet overbelasten. Dan zijn de Driekoningen er weer en veer ik recht. Mijn stoel zonder handen klapt nu wel. De dames met modieuze hoofddoeken en enkele andere passagiers stappen ook af. Er staan geen wachtenden. De tram loopt stilaan leeg. De foulardmevrouw heeft weer plaats. AMK

Anemos
7 1

de sjamaan de medicijnman

joseph beuys noemde zichzelf de haas nadat hij gecrasht was met zijn vliegtuig in de tweede wereldoorlog verzorgden krimtataren hem met vilt en vet dat werden de grondstoffen van zijn kunstwerken al was ook de coyote onderdeel van zijn happening  i like america and america likes me de coyote was het spirituele dier van de natives de wall street journal waar het dier op piste en schijtte symbool voor het imperium was ook die andere kunstenaar niet schijnbaar sjamaan of medicijnman achilles cools, met al die kauwen op zijn lijf in die documentaire op canvas of wat te denken van koen vanmechelen met zijn cosmopolitan chicken jan fabre en zijn katjes vond ik minder geslaagd maar zijn parmahamzuilen waren dan weer wel een heerlijke doorn in het oog van de goegemeente of cloaca, de strontmachine van wim delvoye, of one trick pony jackson pollock met zijn in mijn bescheiden ogen wel geslaagd concept van action painting zelf heb ik mijn substantie nog niet gevonden de taal beheerst mij in plaats van andersom net zoals de gitaar ik verbeeld me walrus te zijn, narwal, lamantijn, doejong, dat maakt van mij een beginnende sjamaan, een medicijnman in wording iedereen is kunstenaar zei joseph beuys dat klopt volgens bepaalde narratieven al is banksy wel een genie zelfs volgens wall street dat kan niet van iedereen gezegd worden maar de dollar bepaalt niet alles ik vrees wel voor de mangaanknollen op de bodem van de oceaan mijnbouw heeft gemeen met dieren dat mensen ook in de aarde wroeten maar hoe diep is te diep grenzen zijn fluïde kijk maar naar mangroven waar vogels, vissen en kaaimannen zwemmen tussen de bomenwortels of de cenoden in yucatan, onder water gelopen grotten die nu duikers soms hun levens kosten en vroeger volgens de maya's heilige plekken waren, poorten naar de onderwereld er is magie en ironie in het alledaagse als je maar goed kijkt maar ik verkies de zwermen van de spreeuwen boven de autostrade de balofoon boven de vocoder de sequoia's boven de burj khalifa de apenbroodbomen en suikerbroodberg boven de bouwmaffia dat is de prijs die je betaalt voor bespiegeling de honden blaffen maar de karavaan trekt verder de wijze op de berg doet niet meer mee zotskappen daarentegen zijn er in overvloed    I like America, America likes me - The Thing About...Art & Artists - Joseph BEUYS

Kameraad 60
16 0

Ernesettle?

Ooit gehoord van Ernesettle? Natuurlijk niet, tenzij je op zoek was naar een matras met de beste vering ooit. In dit dorpje in het graafschap Devon stonden in de vijftiende eeuw twee boerderijen: Great Ernesettle en wat dacht je, juist: Little Ernesettle. Momenteel is het een voorstadje van Plymouth. Ik wordt rondgeleid bij Vispring Ltd, dé wereldbefaamde matrassenkoning in het Verenigd Koninkrijk. Na het bedrijfsbezoek heb ik dorst.The Bull & Bush lijkt de enige pub die er te bespeuren valt. Al is de ene review op internet al negatiever dan de andere, mijn need for a drink overheerst de need of cosyness. Aan de bar merk ik dat mijn naambatch van Vispring nog rond mijn nek bengelt. Dat wordt meteen opgemerkt door tooghanger John, what’s in a name. Hij stelt zich voor en zegt dat hij voor het bedrijf werkt.Behoedzaam vraag ik: ‘Wat is daar uw functie?’‘Of functie een adequaat woord is om mijn job te beschrijven? Ik ben matrassenspringer’, zegt de forse kerel.Ik sta al recht, kan dus niet van mijn stoel vallen.‘Pardon?’  is alles wat ik voorlopig over de lippen krijg.‘Ik mag dan al een jack of all trades, master of none geweest zijn. Deze baan is de gekste, maar verveelt nooit.’Ik antwoord dat wij het in mijn land hebben over twaalf stielen en dertien ongelukken en vraag of dit geen risicovol beroep is?‘Mijn verantwoordelijkheid is de vering van matrassen uit te testen door erop te springen. Dat moet op de juiste manier gebeuren en het is niet voor iedereen weggelegd. Seriously, het is een serieuze baan.’Tot slot vraag ik of John de joke of the window cleaners in New York kent? Hij kent ze en we lachen er smakelijk om. Deze pub is toch gezelliger dan verwacht.

Vic de Bourg
6 1

Zjeroen

Als we om iets na zes uur samen naar de tv keken, zei ze wel eens dat ik op de tv-kok leek, als ze hem bezig zag. Die uit Leuven. "Misschien moet je voortaan toch een bril opzetten om naar tv te kijken", lachte ik dan.  Wat wel is: het pottenroeren heb ik van haar geleerd. Met nieuwjaar of met de kermis stond er zo veel op het vuur te pruttelen dat het wel een symfonie leek. Elke pot, pan en kastrol had een andere geur en geluid. Stoofvlees klinkt anders dan bloemkool. Pruttelende kroketten, dat is muziek. Met al die potten tegelijk in volle gang, moesten we soms een handje helpen met roeren. Voor het overige was het stelen met mijn ogen. Gewone middag, dagelijkse kost. ‘Middag’, thuis is het nog altijd een begrip. Niet het tijdstip, maar wel het eten. Zo kan je ook 's avonds perfect 'middag' eten. Zeker ben ik natuurlijk niet, maar het lijkt me in een andere taal ongebruikelijk. Zoals de meest gestelde vraag van de mannen ’s morgens als ze naar school vertrokken. Stel je dat voor in het Engels. "What are we eating tonight?" "Noon".  In het woonzorgcentrum stapten we soms naar het grote bord op het gelijkvloers, waarop het  weekmenu stond. Als er op vrijdag vis op tafel kwam, verzon ik iets anders. “Vrijdag zijn het blinde vinken.” Want op vis was ze niet zozeer gesteld. Maar als het op tafel kwam at ze het wel op. Ik wilde niet dat ze de hele dag op die vis van vrijdag ging zitten peinzen. Op tv had de kok zijn schotel klaar. Ik moest al lachen, want ik wist wat ze ging zeggen. “Smakelijk”, zei hij aan zijn fornuis in Leuven. “Ha. Smakelijk zegt hij. Maar we kunnen niet proeven hè Zjeroen.”

Rudi Lavreysen
6 1

Brievenpost van Dinges | Aan dhr. Gert Verhulst

Geachte heer VerhulstBeste Gert Ik weet niet of u nog vaak brieven krijgt. Vroeger wel natuurlijk, toen u samen met uw hond dat programma presenteerde. Toen schreven de mensen nog brieven en verstuurden ze gele briefkaarten. Maar ik moet eerlijk zijn, ik had deze brief ook naar iemand anders kunnen sturen. Naar een presentator van het journaal bijvoorbeeld. Gezien het onderwerp van deze brief moest het een BV zijn, maar u geniet duidelijk mijn voorkeur. U wordt immers overal herkend. Tot in Holland toe. Zelfs uw kinderen zijn BV’s geworden. De mensen spreken u massaal aan op de straat. Het is van ‘Gertje’ hier en ‘Gertje’ daar, terwijl u toch een grote mens bent. Of ze roepen: “Is de chocolade nog altijd op?”  Van dat liedje natuurlijk. Hoe u daarmee omgaat verdient alle respect. Precies daar wil ik het met u over hebben. Sinds ik met mijn hoofd in de gazet sta, herkennen de mensen me. Soms roepen ze iets. Zoals in café De Kiezel. Roger van den Boks is de ergste van allemaal. Van den Boks is trouwens zijn bijnaam, omdat hij zijn broekspijpen altijd omhoog rolt als hij er eentje teveel uit heeft.  En een ‘boks’ is in onze contreien dialect voor een broek. Hij is wellicht jaloers. “Hier sè, d’n dinges, van de gazet. Hoe noemt hij toch alweer? Dinges. Hahahaha”. Ik durfde niet zeggen dat “Hoe heet hij toch alweer” moest zijn, want hij zal denken dat ik streek begin te verkopen. Er is nog iemand. Ik ken zijn naam niet, maar hij zit elke middag voor de supermarkt te wachten. Ik denk op zijn fietsmakker. Hij draagt een opvallend geel hesje en een grote helm. Ik moet hem passeren als ik van het werk kom. Toch vrees ik dat zijn helm een beetje knelt, want wat hij allemaal zegt hou je niet voor mogelijk. “Voor een bekende mens zijt gij eigenlijk geen vriendelijke mens. Gij zegt niks.” Dat zei hij terwijl ik hem passeerde. Ik stond perplex, dat zal u begrijpen. De volgende dag sprak hij me opnieuw aan. “Awel, gij zegt nog altijd niks.” “Maar ik kan toch moeilijk tegen iedereen beginnen te praten”, antwoordde ik. “Er staan nog meer mensen in de gazet. Ze gaan denken dat ik van lotje ben getikt. Ik ken u toch niet.” De volgende keer stond er een vrouw bij hem. “Ziet hem daar”, zei hij tegen de dame. “Onze BV is nog te goed om iets te zeggen. Een kwistenbiebel, dat is hij.” Ik ben maar snel doorgewandeld. Ik ga nu voortaan een blokje om, zodat ik hem niet meer tegenkom. Met als resultaat dat ik elke dag te laat thuis ben. Mijn vrouw denkt dat ik op het middaguur al in de Kiezel heb gezeten. Toen ik haar over het voorval vertelde, zei ze dat ik wat meer omhoog moet kijken. Daar zit misschien iets in. Soms ben ik in gepeins verzonken. Er is immers van alles gaande in de wereld. Eerlijkheid is ver te zoeken. Als we vroeger in de tweede kleuterklas bij juffrouw Marie-Louise een leugen vertelden, bond ze ons vast op een stoel. Ik weet nog dat Driek Devleugel er een hele voormiddag heeft gezeten omdat over iets hij had gelogen en hij wou het niet toegeven. Hij mocht pas los toen hij dringend naar het toilet moest. Oké, dat zijn ook geen praktijken, maar ik ben het nooit vergeten. Driekske wellicht ook niet. Naar het schijnt liegt de president van Amerika gemiddeld vijftien keer per dag. Ze zouden hem ook moeten vastbinden. En er zijn nog van die dinges. Maar we wijken af, beste Gert. Deze brief is eigenlijk een vraag voor tips, als bekende mensen onder elkaar. Hoe gaat u hiermee om? Wat zijn uw trucs? Laat het me uw antwoord zeker via de redactie geworden. Ik stuur u met plezier een stuk chocolade op. Ondertussen verblijf ik, met de meeste hoogachting, Désiré Dinges  

Désiré Dinges
15 0
Tip

De bierkaartjes

"Goedemiddag. Wat mag het voor jullie zijn?" Het koppel, ik schat jonge zestigers, zit amper en de ober staat al aan hun tafel. Alsof het een wedstrijd is met de andere ober, die iets verder staat. Hij heeft een verwilderde haarbos en draagt een T-shirt van een rockband van voor zijn tijd."Een koffie, een pintje en een spie", zegt de man. "Een koffie, een pintje en een ....", herhaalt de ober en hij kijkt afwachtend naar de man, in de hoop dat hij het derde item nu wel begrijpt. "Een spie", zegt de man. "Ja, dat kennen jullie niet meer." De ober kijkt naar zijn collega. Help, lijkt hij te denken. Een spie? Is dat iets om te eten"Dat is een stukje hout, om onder de tafelpoot te steken. Ze staat wiebelachtig", zegt de man, waarna hij met de tafel schudt. "Oh, wij gebruiken gewoon bierkaartjes", zegt de ober. Hij is zichtbaar blij met zijn oplossing. Hij vist er meteen enkele uit zijn achterzak, plooit ze dubbel en steekt ze onder een tafelpoot. "Een spie, dat kent de jeugd niet meer", zegt de man terwijl hij gepast geld zoekt voor de drankjes.  Iets later, aan een andere tafel, staat een jongeman recht. Op de parking voor de zaak stopt een auto en daar komt langzaam een oudere dame uitgestapt. Ze kijkt naar de bakker aan de overzijde. De jongeman staat al naast haar. "Dag Rozette", zegt hij. Hij neemt haar bij de arm en voetje voor voetje stappen ze naar de bakker. Daarna gaat de jongeman terug bij zijn vriendin zitten. Enkele minuten later herhaalt het tafereel zich in omgekeerde richting.  Het andere koppel is ondertussen vertrokken. Het stapeltje met bierkaartjes ligt verweesd naast de tafelpoot op de grond. Op de tafel ligt nog wat kleingeld. Even verweesd.

Rudi Lavreysen
72 1