Zoeken

Tip

Levendig verleden

Marieke ligt muisstil op haar bed. Haar zacht raspende ademhaling bezorgt me kippenvel en er loopt een rilling over mijn rug. De kleine kamer met witte muren voelt klinisch en onpersoonlijk. Het is er leeg op enkele foto’s van familie na, die de vensterbank in beslag nemen. “Goeiemiddag Marieke,” fluister ik zacht en vriendelijk. “Het is etenstijd.” Het plateau met het gemixte eten en de tuitbeker met water zet ik op het kleine houten tafeltje tegenover haar bed neer en draai me langzaam naar haar om, maar ik ga niet dichterbij. Marieke begint onverstaanbaar te roepen, haar stem schor. Met het beetje kracht dat haar oude, tengere lijf nog bezit, wriemelt ze heen en weer. De omhooggetrokken bedspijlen zorgen ervoor dat ze niet kan vallen. ‘Baby’ is het enige woord dat ik uit haar woordenstroom kan opmaken. “De baby is in orde Marieke,” probeer ik haar te sussen en mijn hart breekt omdat ik zo tegen haar sta te liegen. “De baby slaapt, maar jij moet nu eerst eten.” Angst stroomt uit haar ogen, over haar wangen in de vorm van tranen. Ze vertrouwt me nog niet en mijn verpleeguniform helpt daar niet bij.  Deze honderdjarige vrouw leeft in haar eigen traumatische verleden. Een verleden waarin ze als zeventienjarig meisje zwanger werd en haar baby nooit te zien kreeg. Een klein onschuldig kindje, geboren in 1943 waarvan Marieke niet eens weet of het een jongen of een meisje was. Ik doe opnieuw een poging om haar te kalmeren door te zeggen dat de baby veilig in haar bedje ligt, maar dat zij sterk genoeg moet zijn voor ze het meisje in haar armen kan nemen. Ze mompelt wat en wenkt me dichterbij. Een stroom van opluchting loopt door mijn lichaam. “Ja Marieke, het is een meisje.” Er vormt zich een voorzichtige glimlach om haar mond. Als ik langzaam mijn hand naar haar uitreik, neemt ze hem in de hare terwijl ze haar andere hand er bovenop legt. Mijn duim streelt troostend haar rimpelige vel dat heen en weer danst onder de beweging.Enthousiast begint ze honderduit te brabbelen. Ik knik en glimlach, maar versta geen woord van wat ze zegt. Haar taal is ze al jaren kwijt, net zoals haar heden en haar toekomst. “We gaan eerst eten,” zeg ik zacht terwijl ik mijn hand zachtjes van tussen de hare wurm. Ik zet haar bed recht en doe haar een slab aan, waarbij ze tegensputtert. “Zo maken we je mooie kleren niet vuil.” Trots strijkt ze over haar lichtblauwe nachtjapon. “Mooi,” weet ze uit te brengen. Ik breng het lepeltje met vloeibare pap van aardappel, broccoli en kip naar haar mond en vraag me af of Marieke zelf beseft dat ze wordt gevoederd als een peuter terwijl ze zich zeventien jaar waant. Het brein is een merkwaardig iets, want hoewel ze ervan overtuigd is dat het 1943 is en ze net midden in de oorlog een kind heeft gebaard, is ze haar drie andere kinderen die later werden geboren, compleet vergeten. Wat moet het pijnlijk zijn, als je eigen moeder je niet meer herkent en je de kamer uit wil omdat ze denkt dat je de vijand bent.Marieke grijpt naar haar beker en brengt hem naar haar mond. Uit haar mondhoeken stromen kleine beetjes water naar haar kin, dus dep ik haar gezicht droog.  Nadat ik haar plateau weer heb weggezet, doe ik haar slap uit. Bruut grijpt ze me bij mijn pols beet. Marieke kijkt me woedend aan. “Baby!” roept ze nijdig terwijl ze haar grip versterkt. “Marieke, je doet me pijn.” Ze luistert niet. Haar woede en frustratie maken haar zo sterk. “Als je me loslaat, ga ik de baby halen.” Ik voel haar wantrouwen en kan haar geen ongelijk geven, want ik sta staalhard in haar gezicht te liegen. Waar zou ik in het woonzorgcentrum in godsnaam een baby kunnen vinden? Een pop zou me nog lukken, maar dat zou ze onmiddellijk doorhebben.Met mijn vrije hand streel ik zacht haar wang. “Ik beloof het.” Haar grip verzwakt en haastig zet ik een stap achteruit.  Spijt is het enige wat ik voel, schuld vormt een dikke krop in mijn keel en ik moet mijn tranen wegslikken. Ik kan me niet voorstellen hoe het moet zijn als je meerdere keren per dag wordt belogen. Bij elke maaltijd, bij het verversen van een pamper, bij het wassen. Met een zwaar gemoed ga ik de kamer uit en hoor haar nog steeds roepen en smeken om haar baby. Nog even en ze is vergeten wat ik heb beloofd.

Joni Motmans
76 3

kapitalisme

Ik kocht tien kleine krokante broodjes, wat beleg en servetten die ik met elastiekjes rond de broodjes hield. Ik hees me in een koksmaatjeskostuum en verkocht de tien broodjes in een nabijgelegen café. Met de winst kocht ik er twintig, en dan veertig.Na een jaar zo te hebben rondgelopen kreeg ik een aanbod. Een bekend en berucht café was de tijdsgeest van dat moment niet zo genegen. De boîte, DE MUZE  waar een tijdje terug rijkelijk spenderende achtenzestigers vervuld van liefde hadden rondgelopen, was nu gevuld met de nieuwe generatie agressief uitziende jongeren met hoog opgekamde haren vol zeepresten. De ouderen, die in vreedzame meditatie verkeerden, vluchtten resoluut de deur uit. Een slechte zaak voor de eigenaar. Zijn leningen moesten immers worden afbetaald. "Als je gebruik maakt van het raam, kun je zowel buiten als binnen je broodjes verkopen," zei hij. Er waren twee ramen. "Als het lukt, dan bouw ik je een keuken." Een jaar lang stond ik daar. Op een dag zag ik in de Japanse keizer en zijn keizerin in twee aparte wagens op twee meter van mijn raam voorbijsnellen. Twee Amerikaanse dames die in Amsterdam logeerden kwamen eventjes een koffie drinken. Een jaar lang stond ik daar iedere dag. Ik opende mijn venster stipt om twaalf uur 's middags. Ik bleef tot de laatste man. Kotsbeu werd ik het. De redder in nood, de witte ridder op het witte paard, verscheen in de gedaante van de eigenaar van een ruïne op het Zuid. In een van de leegstaande pakhuizen had die man een studentenfeestzaal ingericht. De PARADOX. Of ik daar mijn handeltje wilde verder zetten. Het beloofde keukentje was er nog altijd niet. Ik gooide al het aanwezige vlees in de diepvries en trok de stekker uit. Twee jaar lang verkocht ik hamburgers in de feestzaal. Op een dag vroeg iemand me of ik wilde meewerken aan De Laatste Nacht. Als ik eten maakte voor de artiesten, mocht ik broodjes verkopen op het evenement. Na enige navraag leek het me doenbaar. Het jaar ervoor waren erop een uur tijd vijfhonderd broodjes verkocht. Ik mikte op tweeduizend broodjes. Voor de artiesten dacht ik aan lamsribbetjes met frieten en salade. Maar het was nieuwjaar, en in Antwerpen bleek geen enkele lams rib meer te krijgen. Varkensribben dan maar, gestoofd in kruiden, uien, look enander lekkers. Wie zou het merken. Om tien uur stond alles klaar toen de organisator mij kwam melden dat de heren nog eventjes wensten te wachten. Mij goed. Alles werd koud. Om twaalf uur stond alles her opgewarmd klaar. De kleur van de varkensribben was veranderd. Zeker de aanhechting van het vlees aan het been was problematisch geworden. De organisator kwam mij verwittigen dat de groep wel honger zou hebben over een uur, nadat ze nieuwjaar hadden doorgezwolgen.Ze hadden honger. Ondertussen was lamsrib totaal uit mijn woordenschat verdwenen. Een paté kregen ze, met krokante frieten en verlepte in de dressing verdronken sla. Een tijdje later werd ik getrakteerd op champagne, ik werd de eetzaal bijna rondgedragen. Omdat het zo lekker had gesmaakt. In totaal verkocht ik vijftig broodjes. ********************************************************* BANK hieren

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
1 0

Een dialoog tussen vreemden

Het was 8 augustus 2025, in de nacht van vrijdag op zaterdag. Ik had nood aan sigaretten en had zin in een Redbull. Ik was al een tijdje op zoek naar een nachtwinkel die open was, en bij mijn uiteindelijke bestemming aangekomen, ‘Nachtwinkel Leuven ‘, kreeg ik voor de zoveelste keer te maken met een casus van verbale agressie naar mijn mening. Alleszins, het kwam er toch op vrij agressieve manier uit bij die jongeman. Ik zal even de situatie schetsen: mijn plaats van bestemming lag op een kruispunt, met uiteraard verschillende zebrapaden. Ik nam ‘at random’ een zebrapad, het licht stond op groen voor mij en er stond een witte auto te wachten. Naar mijn hoge standaarden en kwaliteitseisen die ik persoonlijk hanteer, vond ik deze auto gewoon een aartslelijk model. Ik stak de straat over en halverwege hoorde ik een jongeman, met piepend stemmetje, een beginnende baard in de keel nogal op vrij agressieve toon zeggen: ‘ hé kerel, er zijn zebrapaden voor iets hé!? Ik zie u wel weglopen met uw spierwitte beentjes!’. Ik dacht, ik dacht veel bij mezelf. Tijd om anticomplementair gedrag te stellen, dacht ik. Op kordate, heldere duidelijke toon en goed geargumenteerd repliceerde ik die jongeman in zijn mottige schreeuw lelijke wagen: ‘ Kijk hé gast, dat kan ook op een vriendelijke beleefde manier gezegd worden. Heb jij geen opvoeding genoten? Respect is een schone deugd. Ten tweede, ik ben nog steeds in mijn recht, omdat ik dit zebrapad binnen een straal en actieradius van 20 m gebruik. Als het jou niet zint kan je beter bij de flikken gaan werken. Naar de letter van de wet. Je zou trouwens een hele goeie flik zijn, je kent je wetgeving niet eens tegoei. En ten derde, ik kom van de grootstad Antwerpen, daar doen ze hun eigen goesting. Dus kerel, kom me niet vertellen wat ik moet doen.’ Ik kon natuurlijk nog veel meer zeggen, maar je weet nooit. Je hoort zoveel verhalen van verkeersagressie. Wat een aap en domme mongool. Ik weet het toch niet maar in wat voor zieke opgefokte wereld leven we toch tegenwoordig? Ik vind dat veel studentjes een groot fars bakkes hebben heden ten dage. Generatie Z? De Millennials? Pampert ze zo niet en legt ze niet in de watten. Hebben ze wel een deftige opvoeding genoten vraag ik mij eerlijk gezegd af? Als je ’s avonds op de Oude Markt rondhangt zult u hopelijk wel weten en begrijpen wat ik bedoel. Ofwel was die domme aap heel zwaar gefrustreerd en wilde hij zich afreageren op onschuldige respectabele burgers. Ofwel had hij teveel gezopen en werd hij agressief ten gevolge van de alcohol. Ach ja, ik blijf in het ongewisse. Ik was gewoon op de verkeerde plek op het verkeerde moment. Maar ik had wel mijn sigaretten en Redbull. Ik was een content mens.  

Canniball
7 0

rasisme

  ………………Ik had de eerste opleiding die de toenmalige vdab organiseerde voor vrachtwagenchauffeur gevolgd. Na een jaartje in Leuven te hebben gewerkt bij een wijnhandelaar vond ik werk in Brussel, bij de werkgever waar ik een paar jaar vroeger een vakantie job had verricht, maar er was een conflict gerezen tussen de twee broers. De twee eigenaars, van de ene mocht ik met de camion rijden van de andere niet een onhoudbare situatie die opgelost werd door mijn vriend een leeftijdsgenoot van Marokkaanse origine. Zijn vader was camionchauffeur in Nederbrakel ik kon daar direct beginnen. Als chauffeur van een Volvo , enen met een grote snuit, moest ik vuilnis containers in Brussel en omstreken ophalen. Ik had een verblijf gevonden bij een man van Algerijnse origine, die naar eigen zeggen de studentenrevolte in Parijs had meegemaakt die ik had ontmoet op de vroeg markt we deelden een appartementje in Laken. S ‘morgens ging ik de vader van mijn Marokkaanse vriend ophalen, met mijn ondertussen aangekochte auto, en we reden samen naar ons werk. Na ons werk voerde ik hem terug naar zijn woning en iedere avond werd ik uitgenodigd om iets te eten of om nana thee te drinken. Na het eten gingen ik en mijn vriend samen met een paar andere vrienden in een cafeetje een cola-tje drinken, alcohol was totaal uit den boze. De zaterdag ging ik samen met de familie uitgebreid boodschappen doen. Abdelmalik, mijn vriend, had twee broers en twee zussen een broer was afgestudeerd als elektrieker, zijn andere broer werkte. Voor hem was de universiteit gepland, de twee zussen waren haarkapsters, lang zwart harige, langbenige, kortgerokte vrouwen, waar menig man lichtjes tureluurs van werd. De zondag namiddag werden ze allemaal fanatieke voetballers en moest ik ze naar een locatie rijden waar ze met een andere café ploeg samen driftig tegen een bal konden sjotten. Maar mijn grootste afgrijzen gebeurde de zaterdag avond, toen gingen we samen op stap, naar Halle. Tot mijn verbazing, want in Brussel konden ze nergens terecht en in Halle gebeurde op sommige plaatsen hetzelfde. Ze mochten niet binnen. Een racisme dat mij, een nuchter West-Vlaminske deed steigeren, zij vonden het niet zo erg want dat waren ze gewoon. Mijn vrienden waar ik met een gerust hart mijn bezit had aan toevertrouwd werden behandeld als de eerste de beste gangsters.    Lambermontplaats A'pen 2004 ************************************************************** FOTO GALLERY Verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   ******************************************************************* http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e ---------------------------------------------------------------------------------- foto gallery  https://www.2dehands.be/q/verf+ed+bloemenkleuren/

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
0 0