Twee broers
De ene broer rookte op tijd en stond een joint, dronk wel eens een glas,braakte soms een nacht.De tweede broer niet. Hij was een universitair, kwam er altijd netjes voor,leefde drug loos, clean.
Nadat de tweede broer slaagde in een stress universitair examen, verbrakzijn vriendin hun relatie. De tweede broer reed zijn nette, zeer verzorgdeauto aan hoge snelheid te pletter tegen een pijler van de autostrade.
De eerste broer, dacht ik, zou een joint hebben gerookt, een glas hebbengedronken, een paar nachten hebben gebraakt.
De tweede broer had niks om zijn pijn te verdoven. In de zuiverheid van zijngedachten was er voor hem alleen maar de pijn. De afschuwelijkeverschrikkelijke gedachten van een jongeman, de pijn van een verloren liefdewaar hij alles voor deed.
In de zuiverheid van zijn gedachten was de pijn alleen te verdoven met desnelheid van zijn wagen. Tot opeens, in een flits in zijn gedachten in dienette eenzame auto, de pijn zó erg werd dat in een nanoseconde die gedachteaan een verdoving alleen mogelijk bleek door een einde te maken aan degedachte. Een einde dat hij doelbewust, zeer geleerd, realiseerde.
Ik dacht, de eerste broer zou zeker een joint hebben gerookt, een pinthebben gedronken, een tijdje hebben genachtbraakt.
Om dan na enige tijd terug te ontwaken en door te gaan.