Zoeken

Woorden zonder bestaansrecht

Ik kijk uit op een huis  met tralies voor de ramen. Zouden die tegen dieven zijn? Dieven ben ik in dit land  nog nooit tegengekomen. Zelfs niet toen ik mijn telefoon liet liggen in een café. Na twee uur lag hij nog altijd  braaf op mij te wachten, op dezelfde tafel waar ik  mijn koffie had gedronken. Dat dieven in dit land  alleen in het woordenboek  bestaan is fijn. Ze zitten vast  tussen andere woorden, als gevangenen.   Er zijn heel veel woorden in dit land die alleen  bestaansrecht hebben in mijn woordenboek.   Dat vind ik goed.  Vooral als het woorden zijn  die ik niet graag zou tegenkomen op mijn wandeling.   Neem nu een slang. Gisteren kroop er één ongemerkt uit mijn woordenboek.   Ik was aan het wandelen in het park  met mijn woordenboek onder de arm. Ineens kronkelde er een slang  voor mijn voeten over het pad.   De slang had een dikke buik. Ze was hoogzwanger. Haar buik stond strak  van nieuw leven. Ze siste. Nog voor ik kon  terugdeinzen, was ze al weer verdwenen in een struik.   Wat als ze me had gebeten? Zwangere dieren zijn  soms onvoorspelbaar.   Hoeveel slangen  zaten in haar buik? Krijgt een slang net als een poes een nestje slangen?   Ik ging op een bankje zitten. En bladerde wat in het woordenboek. Natuurlijk vond ik daar niets  over het leven van een slang. In die zin is een woordenboek  toch maar beperkt in zijn kennis.   Tijdens het bladeren, kwam ik een ander dier tegen. Een beer. Beren wonen in dit land in het bos. Soms komen ze naar de mensen toe. Als er niet voldoende voedsel  is in het bos. Net als geesten.   Ik zocht het woord voor geest op. Het is fijn dat beren en geesten  vreedzaam naast elkaar  wonen op voldoende bladzijdenafstand. Zo storen ze elkaar ook niet.   Het is zomer. Het regenseizoen is begonnen. De hoeken van mijn woordenboek   beginnen te krullen. De lucht voelt vochtig aan. Sinds kort leven   er schimmelsoorten  tussen de bladzijden van mijn woordenboek.   Als het zo doorgaat, vrees ik dat ik het woordenboek weg zal moeten gooien. De geur die de bladzijden  afscheiden, gaat me steeds  meer tegenstaan.   Woorden horen niet te ruiken. Net zo min als ze horen te horen, bewegen, stelen, sissen.   Misschien moet ik  het woordenboek begraven. Op een dag zal er  een plant uit de grond groeien.   De plant zal geen bloemen dragen, maar woorden.  Heel veel woorden.

Margaretha Juta
11 1