Zoeken

REIS ROND DE WERELD IN 80 DAGEN

Het is niet omdat jullie al meer dan een maand geen letter meer van mij gelezen hebben, dat ik ergens ten velde met een bore- ,burn -out of een writersblock in de lappenmand lig. Niets is minder waar. Zoals een paar vrienden terecht opmerkten zijn wij nu bezig aan het scenario van “de reis rond de wereld in 80 dagen”. Alleen hebben wij voor de lichtere versie geopteerd en bereizen wij nu Frankrijk van noord naar west en van west naar zuid. Als al ons geld of onze geplande vakantiedagen opgesoupeerd zijn, breien wij er het laatste stukje van zuid naar noord aan. Vermits manlief zich nu in het stadium van een soort Alzheimer-light bevindt en hij van veel (te veel zegt hij..) al onze bestemmingen van de vorige eeuw zich soms totaal niets meer herinnert, hebben wij dus besloten om sommige delen van la douce France opnieuw te bezoeken. Via de vallei van de Somme, caravannen wij naar de Normandische landingskusten van de tweede Wereldoorlog. Het is begin mei en alhoewel het zonnetje overdag van de partij is, is het ’s nachts bitter koud. Met een fleece-deken, slaapzakken en zelfs een donsdeken, lekker tegen elkaar lepeltje- lepeltje, overleven we nachten van 2 graden. Alleen ’s morgens is er eventjes discussie, wie er het eerst, vanuit het warme nestje, zijn voeten op de doorkoude caravanvloer moet zetten. Dat er in een kwart eeuw wel degelijk van alles verandert, zien we al snel als we naar de noordelijke kant van Bretagne, richting St. Malo forenzen. Het toenmalige liefelijke oesterdorpje Cancale,  groeide uit tot een toeristische trekpleisterstad. Langs de rede, waar eerst de stootkarren stonden, waar je na een dagje site seeing voor een habbekrats een oestertje met een glaasje witte wijn kon meepikken, heeft men nu gigantische betaalparkings aangelegd. Waar je in de vorige eeuw, op een terrasje van enkele liefelijke restaurantjes over de zee kon staren, zie je nu niets dan blinkend autostaal. De toenmalige vijf restaurantjes zijn in die 25 jaar vertienvoudigd. Vermits ik al enkele jaren een schelpallergie heb, gaan we op zoek naar een restaurantje waar manlief een ‘fruits de mer’ voor één persoon kan bestellen en ik een hele krab kan te lijf gaan. We zitten lekker in het waterzonnetje en manlief besluit om een koffietje met een calvadosje na te nemen. Als de kelner grijnzend de bestelling opschrijft hoor ik de toeristtrap toe klappen. Ik schrijf speciaal in verkleinwoordjes want als we daarna de rekening krijgen voor het vingerhoedje koffie:3 euro en de twee soeplepeltjes calvados: 12 euro, wil ik spontaan een geel hesje aantrekken en het restaurant plat flamberen! We bezochten ook nog de wilde noordkant, de roze granietkust en de zuidkant van Bretagne. Toen we in Carnac boodschappen gingen doen, zakte onze broek af. Voor de winkel stonden grote borden met “wij beschermen onze lokale boeren en verkopen alleen traditionele Franse producten.” Vinden wij daar in de rekken, uien van Nieuw Zeeland en aardappelen van Israël! Ecologische voetafdruk..voer voor Anuna en haar Zweedse Pipi Langkaus. Terwijl België bol staat van allerlei verkiezingsgekakel, rijden wij in de richting van de Périgord.  Al gauw merken wij dat Frankrijk één grote betalende parking geworden is. Overal waar er ook maar iets te zien of te beleven valt, staan die betaalautomaten je vals gniffelend aan te staren. Liberté, fraternité et payer. Terwijl wij hier overal lekker confit en magret de canard gaan eten, zijn het zware dagen voor het Belgische Koningshuis. Onze ex koning moet DNA afstaan omdat zijn onechte dochter wil bewijzen dat hij zijn koninklijk sperma in een verkeerd paleis heeft gestort en onze koning heeft slapeloze nachten na de Waals linkse en de Vlaamse rechtse verkiezingsuitslag. Alle verliezers roepen dat ze gewonnen hebben. De Waalse PS droomt al hardop van de terugkeer van hun roze premier, terwijl Groen tevergeefs, na de Anuna-klimaatspijbelgolf,  een Turkse moe en een Catalaanse roeper in de strijd gooiden. Het uiterst rechtse Vlaams Belang heeft op de verkiezingsdraaimolen de flosj getrokken. Als zij echter op termijn, zoals zij in hun propaganda verkondigden, de zwarte haantjes exodus en de Moslim immigratie toestroom niet kunnen stoppen, dan zullen we maar al best een mooi en modieus hoofddoekje gaan uitkiezen. Morgen gaan we richting Middellandse Zee. We komen waarschijnlijk binnen een maand in een totaal ander België terug….   Sim, Sarlat, Périgord 1/6/2019

Sim
0 0

Frisse lucht

"Hittegolf." Het enige woord dat bleef hangen van het weerpraatje op de radio. "Ze voorspellen tot 37 graden. Pfff, dat wordt puffen", zei ik. "Je puft nu al", zei mijn vrouw.     "We zetten de ventilator aan”, vervolgde ik. "Al helpt dat niet veel. Want je verplaatst alleen lucht. Maar een fris gevoel is toch al iets. Trouwens, heb ik je al verteld van mijn collega? Wat hij 's nachts doet als het warm is?"   "Ik weet niet of ik dat wil weten", antwoordde ze. "Nee, zoiets is het niet", zei ik. "Hij vertelde het onlangs. Omdat het 's nachts te warm was, sliepen ze zoals veel mensen met het slaapkamerraam open. Er kwam wel tocht naar binnen, maar omdat zijn hoofd ver van het raam lag, voelde hij niets. Hij besloot dan maar om zich om te draaien en met zijn hoofd aan de andere kant van het bed te gaan liggen. Daar voelde hij wat frisse lucht naar binnen komen. Het gevolg was natuurlijk dat zijn voeten zich aan de andere zijde bevonden, waar eerst zijn hoofd lag. Dus op het kussen naast zijn vrouw. Zij had het aanvankelijk niet gemerkt, maar toen ze wakker werd, schrok ze zo hard van die voeten naast haar, dat ze er een mep op gaf. Waar hij op zijn beurt zo hard van schrok dat hij uit het bed donderde."   "Daarna had hij zijn vrouw nog voorgesteld om ook met haar hoofd aan de andere kant te gaan liggen, zodat er geen ongelukjes meer konden gebeuren. Gij zijt op uwe kop gevallen zeker, vroeg ze. Ja, daarnet nog, had hij geantwoord.”   “Volgens mij heb je dat laatste gewoon verzonnen”, zei mijn vrouw. Ik kon het niet  ontkennen. Vrouwen hebben het snel door, als je met hun voeten speelt.  

Rudi Lavreysen
0 0

De veiligheidscontrole

U kent ze wel. De vrienden die tijdens een zomerse barbecue met hun verhalen en anekdotes de avond nog smakelijker maken. Ze zijn zoals de barbecuesaus die voor wat pittigheid zorgt. Ergens hebben ze het talent van een echte acteur. Ze spelen een rol, maar toch blijven ze zichzelf. Het is de gave van geloofwaardigheid. Tijdens een verblijf aan het stukje kust in Frankrijk, waar 75 jaar geleden de bevrijding van Europa werd ingezet door de geallieerden, kwam ik een dergelijke acteur tegen. De Nederlandse man van middelbare leeftijd stond voor me in de rij bij een Normandisch oorlogsmuseum, waar we een veiligheidscontrole kregen die zo scherp was als op de luchthaven. Portefeuille, horloge en telefoon moesten in een bakje dat achter de scanner mocht passeren. Vervolgens ging de veiligheidsman met een scantoestel zorgvuldig aan de slag. De handscanner had veel weg van een stofborstel, maar dan eentje die piepende geluiden maakt. Hij begon bovenaan ter hoogte van de schouder, waarna er meteen een luide 'bliep' weerklonk. "Hebt u daar metaal zitten?" vroeg de veiligheidsbeambte vriendelijk. "Ja, daar zit inderdaad wat metaal na een operatie", lachte de Nederlander. Aan zijn andere schouder klonk dezelfde bliep. "Ook daar ben ik geopereerd." Bij het scannen van zowel zijn linker- als rechterknie ging het toestel opnieuw af. "Ja, ook daar zitten stukjes metaal." De brave man was een attractie voor de rij wachtenden. Hij piepte zoals een videogame uit de jaren 80. Hij onderging het geduldig. Zijn vrouw die even verder stond te wachten, had een rode kleur gekregen die duidelijk niet van de zon was. Toen er ter hoogte van zijn onderbuik opnieuw een piepend geluid weerklonk, keek de veiligheidsman bezorgd. "Daar heb je toch geen metaal zitten?" "Nee," lachte de man, "dat is gelukkig mijn riem maar." Toen hij eindelijk binnen was, zei hij iets tegen zijn vrouw dat ik niet kon verstaan, omdat ik zelf onder de CT-scan moest. Wellicht was het zoiets als: "Dit verhaal wordt straks een knaller op de camping."  

Rudi Lavreysen
0 0

De regenboogpin is geen ideologie.

De hoffelijkheidscampagne van de stad Antwerpen waarbij medewerkers van de stad die in contact met burgers komen de regenboogpin niet mogen opspelden, maakt de link met een zeker nieuw salonfähig Vlaams conservatisme duidelijk. Het is een vreemde beslissing, niet louter omdat deze beslissing indruist tegen de principes van gelijkheid en vrijheid die de overheid moet garanderen – de regenboogpin is geen religieus kledingstuk -, het is ook een beangstigende beslissing voor wat de komende jaren in Vlaanderen als beleid zou kunnen gevoerd worden. De burgemeester van Antwerpen lijkt in de greep van het Vlaams Belang te zijn en de morele blauwdruk van een Vlaams regeerakkoord lijkt nu al duidelijk te worden, ook al zal er allicht niet geregeerd worden met Vlaams Belang. Er zal heropgevoed worden  naar traditionele vooroorlogse waarden. Via de sluipwegen van regeringsonderhandelingen kan alsnog een ethisch conservatief programma dat het Vlaams Belang nastreeft de Vlaamse maatschappij binnensijpelen. De regenboogpin is een symbool dat iedere burger aanbelangt, het is een symbool van een mensenrecht en is niet door een ideologie gestuurd, zoals neutraliteit van de staat dat voorschrijft. Het gaat over de vrije beleving van de eigen seksualiteit. Het puur en gewoon mens zijn. Het is een symbool gegroeid in een context van onderdrukking, schending van mensenrechten en polarisatie. Door het verbieden ervan maakt Bart De Wever duidelijk dat er maar één seksualiteit/affiniteit de norm is, zoals het ook staat in de beginselverklaring van het Vlaams Belang : ‘De eerste en belangrijke kern van de samenleving is het traditionele gezin, waarvan de waarde maatschappelijk erkend en gewaarborgd wordt door het huwelijk tussen man en vrouw’. Een huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht wordt de facto als minderwaardig beschouwd. Ik vraag me af wat de burgemeester gaat doen op 1 december, op wereld-aidsdag wanneer uw medewerkers het rode lintje willen dragen? Wordt dan ook uitgelegd dat de aidsstrijd een ideologische strijd is die het neutraliteitsprincipe van het stadsbestuur aantast? Of gaat de burgemeester nu al in het kielzog van het Vlaams Belang, Vlaanderen naar de donkere wateren van een extreem rechtse samenleving leiden en, net zoals bij het verbieden van een regenboogpin, het leed, de strijd, het herdenken van duizenden burgers die aan aids gestorven zijn negeren ? Het is komkommertijd maar het is ook in die tijd waarin de burger het meest alert moet zijn. En al zeker in tijden van vandaag.  

Erwin Abbeloos
0 0

De sekstape van Linde Merckpoel.

Dag Linde, Onlangs maakte je een vlog over een BDSM kamer. Ik had al gehoord dat je nu fulltime vlogt en ik dacht : wel, laten we eens kijken (want ik had nog nooit naar je vlogs gekeken). “Ik was vorige week op een feestje en daar hoor ik er voor het eerst over”, begin je je verhaal. Het is inderdaad jouw verhaal want het verhaal is tijdens je vlog (dus geen reportage) eigenlijk nooit naar je toegekomen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het allemaal niet goed begrepen heb. Maar misschien begrijp ik ook de bedoeling van een vlog niet. Hoogstaand reportage maken is het niet. Ik hou van dieptegang en eerlijk ziel vertoon. Ik zou het ook geen uitlach teevee noemen, al zou iemand als Lex Draco die onderaan in de reacties staat het zo wel zou noemen. Misschien heb je nog een wereld te ontdekken want je hebt toch al zo veel bagage… Kijk, wij verschillen een wereld, en op zich is daar niets mis mee. Zo gaat het leven. Ik, als vijftiger en vele andere rollen achter de rug, ga voor minder sensatie. Maar ik ken je niet en ik ga je zeker ook niet veroordelen. Ik respecteer je werk. Het is wat het is, het is de generatiekloof, het is vloggen. Het is hier ook de disneyficatie van de wat meer serieuzere reportage. Enfin, het is niet mijn ding. Te licht, teveel “moi-moi-moi”, te veel lawaai en te weinig inzicht. Voor mij althans. Ik had graag minder meisje, meer vrouw, minder Disney, meer rauw gezien. In jouw vlog hoorde ik tweemaal “niet normaal”, één keer een “ik vind het raar”, er wordt constant gegiecheld en ik betwijfel ook heel sterk aan de titel sexpert van je vriendin. Door het gegiechel en het lachen. Maar soit.  Ik hoor met verwondering en verbazing “kijk, die materialen”. Ik zie jullie lachen met de hondenmaskers als was het Aalst carnaval. Om maar te zwijgen over jullie eerder gênante vertoning aan het St.-Andrews kruis. “Tsjak, en, voel je je al geil?” Wat was de bedoeling? Naar het einde van je vlog, geef je enkele van je bedenkingen vrij. Je ontdekt en je deelt het met de wereld. Jouw wereld. De wereld van iemand die een generatie na mij komt. Dat moment was eigenlijk het enige moment waarin ik dacht : hmm, die Linde is toch niet zo oppervlakkig. Wat je op het einde zei, weet ik allang. Dat komt door ervaren. Het leven en het beleven. En ik vermoed dat je wel openstaat voor nog vele onthullingen. Je bent geen Nicolette Kluijver uit “Spuiten en slikken” maar wie weet. Never say never.. https://www.youtube.com/watch?v=i4-nyTNi61k http://erwinabbeloos.over-blog.com/2019/07/valerie-en-het-bos.html  

Erwin Abbeloos
59 0

Verbleekt rood

Rood haar zelf geknipt valt over haar zorgvuldig omlijnde ogen. Wanneer ze me aankijkt als ik binnenkom met mijn bagage van de dag knapt mijn overspannen hart.   Piercings wilt ze niet, een tattoo misschien en ze verbaast zich over zoveel onbegrip. Bijna vijftien is ze nu, nog altijd speurend naar verjaardag bezoek. Instagram is haar portaal, haar make up haar verhaal. Ze is het kind van een alcoholist, een kind uit het elfjesbos.   Ze flirt de godganse dag met haar eigen spiegelbeeld, maar vreest de marges tussen de omlijsting en haar kamer. Haar kaders zijn de muren van onze sociale huurwoning en haar overgebleven data.   Zomervakantie is voor haar een straf gevuld met lege dagen. Vriendinnen maken kan ze niet, vrienden zijn nog minder.   Ze is een dochter van een sterke vrouw zelfvoorzienend en alleen. Alleen zij kent de uitgegumde wazen over de lijnen van mijn verhaal.    Ze lijdt, ik zie het en alles wat ik haar bieden kan zijn mijn verstramde pogingen tot kalmte.   Ze plooit zich naar mijn humeur en naar mijn tijden van aankomst en vertrek. Ik duw, ik trek, ze trekt futloos terug.   Haar kont is van een jonge vrouw, haar duim nat van haar mond. Haar knuffel klampt zich vast aan haar wuivende kindertijd. Het heeft enkel nog een kopje, zijn lijf hangt aan elkaar van 15 jaar verdriet en eenzaamheid.   Ik wil haar dragen weg van hier naar stroomopwaarts. Naar een thuis waar een vader is, een zus en fijne buren en vrienden die spontaan binnenvallen en allen blijven eten.   In het weekend maakt ze plaats voor mijn opgebloeide liefde. Ze weet van zijn bedrog. Wanneer ik mijn lach lach zie ik haar schouders dalen, wanneer ik vloek zie ik haar rug, wanneer ze zachtjes de kamer verlaat.   Ze is mijn kind gegroeid in het beste van wat ik had, het beste van twee kwaden.  Ik wil haar geven alles wat ik kan maar ik kan niet meer.  

Susanna
6 0

Andermans Champagne

Zwetend scrol ik door haar gekunstelde woorden en struikel over de beelden die zij schetst.  Ze ontrafelt woord voor woord haar zelf gesponnen mierzoete suikerspin waarin ze mijn lief het kwaad van alles maakt. Hij is de heks met de rode appel, zij Sneeuwwitje en ik de toehoorder.  Zonder voorprogramma begint ze haar one woman show zoekend naar haar enige publiek.  Mijn eerste koffie is nog niet leeg wanneer ze het eerste schot afvuurt met haar van kleine meisjes jaloezie zinderende zinnetjes. Zonder waarschuwing vooraf introduceert haar icoon met wit gepoederd gelaat zich als de vriendin van mijn lief.   Haar besluit staat vast; mij zal ze meenemen in haar braakliggende val van ego beschadiging. Sneeuwwitje heeft niet haar gedroomde prins en ik zal het weten. Zorgvuldig stipt ze het gemiddeld aantal keren seks per week en geeft en passé een hint. Ze laat schemeren hoe ik niet pas in dit sprookje dat nog niet uit is.  Een moederfiguur, een veilige haven, een seksloze zus zijn de etiketten die ze me virtueel opplakt. De actrice zet een tandje bij. Al knippend en plakkend vult ze mijn chatvenster met zijn sussende woorden van weken geleden. Liefkozend pruttelt ze hoe hij echt iets aan het opbouwen was met haar, ze smijt er nog een wonderlijke zwangerschap bij en spreidt uit hoe hij haar smeekte nog wat geduld te hebben. Ja ze wist van mij,  en ja ze wist dat ik zijn echte liefde was, maar nee ze wist niet dat hij haar en mij bedroog. Acteren is een dubbelwandig beroep.   Haar vernederende woorden bedoeld om mij alle lust tot liefde voor de man van wie ik al jaren houd in de kiem te smoren breken mij bijna op. Ondertussen nestelt zij zich in nog meer spinnenweb en wacht ze ongeduldig af in het centrum van haar ego.  Valselijk streelt ze mijn gevoel wanneer ze me alle goeds en wijsheid toewenst. Ze is een klein kind, nog te onrijp om te beseffen hoe het leven klopt.    Ze komt als een geschenk uit de vergeten stofnesten van onze relatie gevallen. Wij, mijn lief en ik, vegen ons nest samen aan en lappen de ramen tot alles blinkt zoals toen we elkaar net kenden. Hij en ik genieten van het leven en de vriendschap en de liefde die uniek blijft.  Hij heeft een ongeschreven regel overschreden maar zij des te meer. Zij verloor en koos haar naar braaksel ruikende troost in het kleineren van de andere vrouw.    Ze zal nog vaker uit andermans Champagne drinken zolang ze niet begrijpt wat echte liefde is.     

Susanna
13 1

Het dak eraf

Rond half vijf ’s nachts schrik ik wakker van een geluid. Het klinkt alsof er iemand de trap opkomt. Mijn hart gaat als een razende tekeer. Met ingehouden adem en gespitste oren - bij wijze van spreken dan - zit ik rechtop in bed. Dan hoor ik het weer …   Het goede nieuws is dat er niemand de trap opgekomen is. Het minder goede nieuws is dat we weer een marter onder ons dak hebben. Slapen deed ik evenwel niet meer, ik stond stijf van de adrenaline.   Op internet lezen we dat marters overdag slapen en niet van lawaai houden. Dus pak ik resoluut een paar pannendeksels en vraag onze vijfjarige zoon of hij zin heeft om veel lawaai te maken. Welnu, dat hoef je een kleuter natuurlijk geen twee keer te vragen. Hij mag zich eens goed uitleven op de bovenverdieping, net onder het dak.   Papa komt met een nog beter (?) idee op de proppen: opgetogen haalt hij zijn versterker en elektrische gitaar vanonder het stof en laat zich eens goed gaan. Man, man, wat een oorverdovende herrie komt er uit zo’n ding. Als de marter daar niet van gaat lopen … dan ik wel. Nu maar hopen dat dat beest niet van heavy metal houdt; het is niet de bedoeling dat hij lekker uit zijn dak gaat. Hij moet uit óns dak!   Maar eerlijk is eerlijk, die nacht hoor ik niets meer (kan natuurlijk ook aan zeer recente gehoorschade liggen). Als ik mijn echtgenoot dat de volgende morgen vertel, meen ik een zweem van teleurstelling op zijn gezicht te zien. Ook de dagen erna blijft het aangenaam stil ’s nachts. Maar nog geen week later kondigt mijn man aan dat hij toch nog eens gitaar gaat spelen boven. ‘Om zeker te zijn dat de marter niet terugkomt.’ De volumeknop gaat open, het dak gaat eraf. Probleem opgelost.

Vera's Column
8 0

Aanmodderen

Zoonlief wil na schooltijd nog even in de tuin spelen. Ik vind het prima, het is lekker weer en ik kan dan mooi nog wat onkruid wegwerken. Hij zit wat in de moestuin te rommelen, net om de hoek van het huis. En dus nét uit mijn gezichtsveld. Meestal is dat niet toevallig.   “Wat ben je aan het doen?” roep ik na een tijdje. Heel even blijft het stil en dan antwoordt hij: “Alles gaat goed!” Hm, dat is niet helemaal wat ik gevraagd had. Moeizaam kom ik overeind (sinds ik de veertig gepasseerd ben, gaat het allemaal niet meer zo soepel) om toch maar eens polshoogte te nemen. Om het hoekje tref ik mijn zesjarige aan met zijn armen tot zijn ellebogen in een zwarte modderpoel. Vaag herinner ik me dat hij op een gegeven moment de gieter kwam halen. Blijkt hij een put in de moestuin te hebben gegraven en daar met water een modderpapje in te hebben gemaakt. En nu was meneer druk bezig ons huis te bepleisteren (lees: de muur met een dikke laag zwarte modder aan het insmeren). Ach, dat spoelt er met de regen wel weer af, dacht ik nog. Maar toen besloot de kleine smeerpoets zijn van de modder druipende armen eens uit te schudden. Hadden we toch wel zomaar een gratis moddermaskertje gewonnen! En het gezichtsmasker bleek ook nog eens wonderbaarlijk goed te werken, want toen ik zag hoe mijn pas gewassen ramen eruitzagen, voelde ik mijn gezicht toch lichtjes verstrakken.     Tja, soms is het moederschap een kwestie van maar wat aanmodderen. Meestal figuurlijk, soms wat letterlijker.

Vera's Column
0 0

Vergeten Cake

‘Wat gaat ge met dat brood doen?’  Mijn oma kijkt mijn vader bezorgd aan.‘Dat is geen brood, ma. Dat is een cake,’ reageert hij. ‘Als jullie die hier in het rusthuis niet opeten, dan neem ik ze mee naar huis als dessert voor vanavond.’Mijn oma knikt tevreden.‘Moet ge niks drinken?’ vraagt ze dan aan mij. Ze glimlacht, maar in haar blik meen ik toch nog altijd een soort bezorgdheid te ontwaren.‘Neen dank je oma, ik heb geen dorst,’ zeg ik.‘Wat gaat ge nu met dat brood doen?’ herhaalt ze en aait met haar linkerhand de verpakking van de cake.‘Waarom wilt gij heel de tijd discussiëren over die cake?’ Mijn grootvader laat zijn hoofd in zijn handen zakken. ‘Het is toch al beslist dat zij die meenemen. Waarom wilt gij daar altijd op terugkomen?’ mompelt hij.Mijn oma giechelt en kijkt ons ongemakkelijk aan. Ik vraag me af of ze beseft dat ze de dingen niet meer onthoudt. Er heerst blijkbaar ook een totale ontkenning van het concept ‘cake’ in haar hersenen.‘Ziet maar dat ge niet dement wordt,’ zegt mijn grootvader met zijn hoofd nog altijd in zijn handen. ‘Laat het ons op tijd weten als ge iets dergelijks gewaarwordt, dan kunnen we er misschien nog iets aan doen.’‘Daar kunt ge toch niks aan doen pa,’ verdedigt mijn vader mijn oma.Mijn grootvader kijkt op en tuit zijn lippen. Hij weet dat mijn vader gelijk heeft, maar mijn grootvader geeft mensen nooit gelijk. ‘Hoe is het met de bouw van uw huis?’ vraagt hij in plaats daarvan aan mij, mijn vader negerend. ‘Ge moet zien dat ge de juiste keuzes maakt. Eén foute keuze en alles is naar de vaantjes.’Ik knik begrijpend.‘Ge bouwt tenslotte maar één keer,’ voegt hij daar nog aan toe.‘Ik beloof dat ik goed zal nadenken over alles, opa,’ stel ik hem gerust.Mijn grootvader zucht vermoeid.‘Zijt ge moe pa?’ vraagt mijn vader.‘Moe? Neen, wij zijn nooit meer moe. Om zeven uur moeten wij hier al in ons bed. Eten, drinken en slapen. Een mensenleven is ineens lang als ge geen doel meer hebt,’ antwoordt mijn grootvader.‘Ze zorgen hier wel goed voor ons,’ pikt mijn oma in met een positieve noot. ‘Ze komen altijd vragen of we nog eten moeten hebben. Eten dat wij hier hebben! En om drie uur ’s nachts komen ze altijd nog eens kijken of we er nog zijn.’Mijn vader kijkt haar vragend aan. ‘Wordt ge daar dan wakker van?’‘Wij slapen nooit diep, wat wilt ge als ge niet moe zijt,’ repliceert mijn grootvader in haar plaats.Een vriendelijke verpleegster komt de kamer binnen. Of mijn grootouders niet vergeten om naar de eetzaal te komen voor het avondeten.‘Moeten we wéér eten?’ vraagt mij oma bijna wanhopig.In de eetzaal zijn twee verzorgsters in de weer met boterhammen.‘Gaat ge krabsalade eten, Maurice?’ vraagt er één aan mijn grootvader.Hij knikt langzaam.‘En gij ook Lucie? Twee bokes?’Mijn oma kijkt de verzorgster verward aan. Bokes? Dat is een woord dat ze als rasechte Oost-Vlaamse niet kent. Ze trekt het mandje met brood dat voor haar op tafel staat naar zich toe.‘Maurice,’ fluistert ze tegen mijn grootvader, ‘ze zijn de cake vergeten mee te nemen.’

Ans DB
0 0

Smalltalk

‘Dat is niet de lente waar we op gehoopt hadden, hè.’ Of, ‘gisteren de koers gezien?’ Smalltalk hoeft niet moeilijk te zijn. En toch gooi ik er in die benauwde vierkante meter die onze kantoorlift beslaat niks beters uit dan: ‘en wat zijn uw hobby’s zoal behalve verrassend veel oorsmeer produceren en look eten als ontbijt?’   Het is waar. Vanaf ik doorheb dat ik meer dan 30 seconden met een onbekende moet converseren, word ik schichtiger dan Anne Frank op een buitenspeeldag. Als ik nog maar aan een kassa of toonbank arriveer, klap ik dicht als de laptops van de gemiddelde bank om 15.30 uur. Ik zweet mezelf een porie-ontsteking bij het idee alleen al dat ik die ongemakkelijke stiltes moet opvullen met iets wat mij niet doet overkomen als een psycho die – ik zeg maar iets – ’s nachts everzwijnen verkracht en z’n slachtoffers opeet om alle bewijsmateriaal te vernietigen. En voor ik het weet, vraag ik aan de gepensioneerde vrijwilligster in de bibliotheek: ‘hoort gij ook dat kinderstemmetje dat mij opdraagt om dat boekenrek hier over u te gooien?’ Vorige week in de apotheek was het ‘puur informatief, maar voor Rohypnol heb ik toch geen voorschrift nodig, hè?’ En wat ik tegen de vrouw aan loket 2 van de post heb gezegd durf ik hier niet herhalen, maar het was iets met enveloppen likken, een kiwi met de schil opeten en de oksels van Anne Frank als er op de deur wordt geklopt.   Mijn moeder is een meester in het smalltalken. Ze onthoudt hoeveel kinderen je hebt, in welk leerjaar de middelste van de drie zit, welke bloedgroep de jongste heeft en dat de oudste 18 op 20 had op haar toets rekenen... 7 jaar geleden. Ze vraagt hoe het met de gebroken ribben van je grootmoeder gaat, maar zwijgt over het gevecht op de parking van de Lidl dat de oorzaak was. En ze maakt grapjes over de hond van je buren die eruitziet als een eekhoorn met een ego-probleem.   Interesse tonen in het leven van anderen, laat staan hun kindersituatie, is genetisch gezien helaas aan mij voorbijgegaan. Op een goeie dag reproduceer ik de naam van mijn petekind zonder voorafgaande stilte – ’t ligt op het puntje van m’n tong, ik zweer het! – en slik ik net op tijd een goedbedoelde ‘uw moeder’ in tegen m’n collega die twee weken geleden nog een begrafenis moest regelen. 1 - 0 voor baarmoederhalskanker, laat ons zeggen.   Toch heb ik vorige week iemand bezig gezien die op sociaal vlak nog onhandiger was dan je favoriete – en, oké, enige – Heistse columnist. De vrouw in kwestie stapte naar de kassa van de Blokker met een dvd van het 43ste seizoen van De Kampioenen in haar handen. Meestal al een voorteken dat er weinig vruchtbare gesprekken zullen volgen, maar we moeten niet zo snel oordelen. Voor hetzelfde geld koopt ze de dvd voor haar zwaar mentaal gehandicapte zoon – excuses, ik weet niet meer wat dit jaar het politiek correcte woord is voor les handicapés – die zijn enige beetje levensvreugde haalt uit Marcske met zijn scrotum in een molshoop gezogen zien worden. De vraag die zich na deze hypothese natuurlijk onmiddellijk stelt: zijn er überhaupt andere Kampioenenkijkers?   De vrouw was nog maar net begonnen aan haar zin, die volgens mij iets moest worden als ‘zit de dvd in het doosje of moet ik die hier nog krijgen’ en liet daar tijdens het woord ‘doosje’ zo’n oorverdovende, onwelriekende spermaboer dat de pannen van Piet Huysentruyt kletterend van de muur vielen. Nog veel erger was dat ze tijdens haar ‘pardon’ zo’n donderende zaadscheet liet dat de lantaarnpalen voor de winkel uit de grond werden gerukt en er een golf van autoalarmen door onze winkelstraat trok. Daarop is de vrouw in zeven haasten vertrokken, zonder dvd, en dus hoop ik dat mijn veronderstelling over mentaal beperkte Fritsje niet klopt. Ook ik heb mij er rap uit de voeten gemaakt, want heel de Blokker stonk op dat moment naar het zaaltje van de Swingers XXXtravaganza Party in Aarschot om 6 uur ’s ochtends. Ik werd er onpasselijk van.   Het allerergste soort smalltalker, ten slotte, is wat ik noem De Martelaar H/T. Het type dat je gijzelt in een ijzeren kooi en je elke ochtend foltert met buitengewoon oninteressante ‘anekdotes’ waarvan je je polsen binnenstebuiten wilt keren met een dunschiller. Om dat ’s avonds nog eens helemaal over te doen, deze keer mét foto’s van z’n lelijke kinderen erin verweven. Je zal maar vasthangen aan zo iemand waarmee je van Gent-Dampoort tot Brussel-Noord voor de rest van je leven verplicht moet chitchatten voor 54 minuten enkele rit. Of verschrikkelijker nog, iemand die met z’n nuchtere-maag-op-een-koffie-en-twee-sigaretten-na adem jarenlang gepassioneerd blijft ratelen over z’n gecompliceerde darmproblemen. Ontsnappen. Is. Geen. Optie. Denk daar maar eens aan de volgende keer dat je mij tegenkomt en ik oogcontact vermijd als Anne Frank die uit de nachtwinkel wandelt met een gepikte fles rum onder haar rok. Soms zijn ongemakkelijke stiltes er om van te genieten in plaats van op te vullen. Er moesten meer mensen zijn die na een ‘goeiemorgen’ gewoon vriendelijk hun bakkes houden.

Hans Verhaegen
0 0

De supporter

Sommige mensen vergeet je niet snel. Ook al heb je ze maar een half uur gekend. Hij is een gast, net als wij, voor een bed en een ontbijt in de stad. De gastvrouw geeft hem ’s morgens een vriendelijke ‘goodmorning’, die wij even voordien ook hebben ontvangen. “Oh, het is in het Engels vandaag”, zegt hij. “Geen probleem.” Waarna hij zich naast ons aan de ontbijttafel zet.   Het is opvallend, niet alleen onze woordenschat, zoals de afkorting B&B, maar ook de gesproken taal in het hotel- en logeerwezen vertoont alsmaar meer sporen van verengelsing. Hij is een voetbal- en wielerfan. Voor het tweede is hij nu in de stad. “Ze rijden vandaag een belangrijke wedstrijd. Het is de koers voor de tricolore trui”, verduidelijkt hij. “De nationale titel. Ik ben altijd grote supporter van Claude Criquelion geweest. In 1990 werd hij Belgisch kampioen. Daar was ik bij.” “Hij heeft in de Tour heel wat top 10-plaatsen behaald”, zeg ik. “Klopt”, zegt hij. “Vijf keer, met een vijfde plaats in 1986. Veel ritten gezien in Frankrijk. Eigenlijk had hij twee keer wereldkampioen moeten worden. Ik was erbij in 1988, in Ronse, toen die Canadees hem dat lapte in de sprint.”  De naam van de winnaar krijgt hij nog altijd niet over zijn lippen. Hij vertelt het zichtbaar ontroerd. Als hij vermeldt dat zijn held veel te vroeg overleden is, klinkt het alsof hij ook daar bij aanwezig was. Toevallig net op dat moment veegt hij een kruimel uit zijn mondhoek en meteen snel iets uit zijn oog.   Ondertussen supportert hij al jaren voor een andere coureur. Alsof een mens zonder helden toch maar alleen is. Net als de renner zonder supporters. “Je hebt zijn naam niet gevraagd”, zegt mijn vrouw achteraf. “Klopt”, antwoord ik. “Maar misschien vindt hij het niet erg dat we hem herinneren als Claude.”

Rudi Lavreysen
0 0

Al die patatten

De weermannen en weervrouwen voorspellen tropische temperaturen. Er lijkt elke dag een graad bij te komen. "Het wordt bakken en braden", vertelt een collega. "Je kan een ei op de motorkap bakken. Wel oppassen met peper en zout, dat is niet goed voor de carrosserie", lacht hij. De mannen thuis heb zelfs in deze hitte graag gekookte aardappelen. Onze jongste ziet het zweet van mijn voorhoofd druppelen bij het afgieten van de patatten. Op elke schouder hangt een handdoek. Een voor het zweet en een voor de aardappelen. "Ik heb iets voor u", zegt hij. Even later komt hij naar beneden met een kleine ventilator. "Je kan deze wel niet in het stopcontact steken", lacht hij. Het hengeltje waar je aan moet draaien lijkt op dat van de grote potloodslijper die de meester vroeger aan de rand van zijn lessenaar had vastgemaakt. Je moest het vragen, als je wou slijpen. Maar ik ben alleszins blij met de ventilator. Misschien net zo blij als de meester met zijn potloodslijper.Na het opruimen maken we een wandeling. Bij het buitenkomen ligt de handdoek nog steeds op mijn schouder. Mijn voorstel om hem gewoon mee te nemen haalt het niet. "Weet je nog dat ik naar de bakker liep met het zakje vuilnis", vertel ik. We kunnen er mee lachen. Verstrooidheid is mijn tweede naam. “Ik kan geen patatten meer zien of horen”, zeg ik.   Als we even later aan een tafeltje zitten voor een koffie, heeft een jongeman naast ons het over zijn voetbalwedstrijd. “Het was een patattenveld”, zegt hij tegen zijn vriendin. “Hoezo een patattenveld”, vraagt ze. “Hebben ze daar dan…” “Nee”, onderbreekt haar vriend. “Een patattenveld zeggen ze tegen een slecht veld. Alsof ze de patatten net uitgedaan hebben.”    Onder de luifel komt gelukkig een andere tafel vrij. Met al die patatten.  

Rudi Lavreysen
0 0

Chips en oortjes

In de trein had ik de deur van het toilet al vier keer dichtgedaan toen het meisje naast ons kwam zitten. De ene na de andere onverlaat weigerde om de deur te sluiten na een bezoek aan het rijdende kleinste kamertje. Ik keek telkens op de toiletpot die eruitzag als een exemplaar uit de gevangenis. “Daar zit je toch ook niet op je gemak”, zei ik tegen mijn vrouw. De grap werd met een licht grijnzen onthaald.    Het meisje droeg oordopjes die men in de volksmond gemakshalve dezelfde naam geeft als het lichaamsdeel waar men ze insteekt. Oortjes. Deze kenmerkten zich omdat ze zonder draad met haar telefoon verbonden waren. Het blijft een gek zicht. Och, als men over pakweg tien jaar een exemplaar draagt met draadjes, heeft men ook bekijks. “Het kan verkeren”, fluisterde ik tegen niemand in het bijzonder.   Het meisje zat amper toen ze een grote zak chips uit haar rugzak haalde. De combinatie van de oortjes en het eten zorgden voor een waar klankspel. Want als je het gehoor uitschakelt, ga je automatisch luider spreken. En eten. "Waar zijn die oortjes als je ze nodig hebt", zei ik.    Bovendien was ze snipverkouden. "Wist je dat een neus vroeger bekend stond als een snotkoker", probeerde ik tevergeefs de aandacht af te leiden. Na een tiental keer zeer luid het neusvocht terug op haar plaats gebracht te hebben, greep ze eindelijk naar enkele papieren zakdoekjes. Er volgde een trompetgeschal waar menig klaroenblazer jaloers op was geweest. "Het ergste moet nog komen. Doe het alsjeblieft niet", zei ik. Mijn smeekbede leidde tot niets. Ik had mijn hoofd veiligheidshalve omgedraaid, maar in de weerspiegeling van het treinraam zag ik het meisje toch naar het resultaat van haar gesnotter in de papieren zakdoekjes kijken.   Gelukkig stond de deur van het toilet open.  

Rudi Lavreysen
22 0

Zeewolde

Vorig weekend stond ik ineens met mijn Hyundai i40 op het dorpsplein van Zeewolde, een pittoreske gemeente in de Nederlandse provincie Flevoland. Allemaal goed en wel, ware het niet dat ik eigenlijk gewoon in de Reetlei van Bonheiden moest zijn. De Reetlei, ja. We zijn allebei volwassen, als ik hier echt zo makkelijk had willen scoren met platvloersheid, had ik wel een afspraak gemaakt in de Poeslikkerkeslaan in Liedekerke, de Pik-in-de-Poepdreef in Hoeselt of l’Avenue du Berenlul Gigantesque in Mons. Maar ik moest in de Reetlei zijn. En daar had ik gestaan, moest het niet voor die smerige wegomlegging zijn.   Echt goed voor het zelfvertrouwen is dat natuurlijk niet, 200 kilometer verkeerd rijden. Maar iedereen die al meer dan 10 kilometer achter het stuur van een gemotoriseerd voertuig heeft gezeten, weet dat het áltijd de schuld is van de borden. Of beter het gebrek aan. Want bij elke omleiding staan er consistent nooit meer dan twee. Eentje aan de start van de werken en eentje aan het eerstvolgende kruispunt. That’s it. Daarna stopt het, waardoor je bij de volgende splitsing meer verloren bent dan Alex Callier op een sympathieke mens-verkiezing. Twee kruispunten en ontelbaar verkeerde beslissingen verder zit er naast jou eentje de papieren in te vullen, in de hoop de scheiding rond te hebben voor jullie mekaar de kop hebben ingeslagen met het brandblusapparaat.   Ik weet 100% zeker dat wegenwerkers een onderling verbond hebben. Een geheim genootschap à la vrijmetselaars, waarin je punten verdient met hoe verder je mensen in de miserie laat rijden. Meer nog, ik ben ervan overtuigd dat ze de grootste oorzaak zijn van gezinsdrama’s, dat ze delen in de winst op onderhoudsbeurten bij garages en dat ze als een soort van onzichtbare influencers werken voor de toeristische dienst van elk boerengat dat hen genoeg betaalt. Verder kan het ook niet anders dan dat ze hun mijlenver reikende invloed hebben gebruikt om de recente verkiezingen in Vlaanderen de verkeerde richting uit te sturen, al heb ik daar nog geen harde bewijzen voor.   Dat dat in deze tijd nog kan gebeuren, denk je dan, verkeerd rijden. Want hoewel Google alles weet en Waze van Google is, weet Waze toch vaak van niks. Afgaande op de wegen dat dat ding mij in het verleden al heeft ingestuurd, denkt de gps-app dat ik met een 4x4 rijd, die Transformersgewijs over putten stapt waarin een klein paard zou verdrinken, en die zich moeiteloos op zijn kant legt voor tegenliggers in die straten van 1,5 meter breed die zogezegd de snelste route vormen. Maar ik geef het toe. Dankzij Waze ontdekte ik ook een eeuwenoude Maya-tempel in Noorderwijk, kwam ik uit op een openluchtsweatshop in Wespelaar waar kinderen Puma-schoenen maken en reed ik plots – met tranen in m’n ogen – tussen een familie giraffen over de verborgen savanne van Erwetegem. Desondanks die boeiende vondsten, maak ik me geen illusies. Waze zit in de zak van de wegenwerkers.   Zeewolde, dus. Behoorlijk klote, waarmee ik niks wil afdoen aan de charme van het dorp. In het kwartier dat ik er was, leerde ik dat de burgemeester er ondanks z’n doordringende jeneveradem en de geruchten over z’n bedenkelijk knuffelritueel met kinderen enorm hartelijk is, dat je er absoluut de kinderboerderij met de driepotige meeuwhondkrokodil moet bezoeken en dat de lokale specialiteit ‘honingfluitjes’ om duimen en vingers van af te likken zijn. Het museum met de gevriesdroogde uitwerpselen van Bekende Zeewoldenaars viel me eerlijk gezegd tegen en kan je gerust links laten liggen.   Terwijl ik de Reetlei aan het ingeven was in m’n gps, vertelde de burgemeester me hoe zwaar hij afzag van z’n scheiding. Zijn vrouw was eruit getrokken met de achterneef van Marco Borsato, die – zo fluistert men in Zeewolde – een nog groter geslachtsorgaan heeft dan dat Alex Callier er een is. Je kan zeggen dat het allemaal de schuld is van z’n vrouw, of van de foto’s van hem en zijn 6-jarig buurjongetje op het dek van z’n boot, maar we weten allemaal dat het echt de schuld is van die vuile wegenwerkers en hun borden. Ik hoop dat de klootzakken er op z’n minst veel punten aan verdiend hebben.

Hans Verhaegen
4 0

Allemaal hupkes

Op een vrije dag zit ik met onze oudste zoon op een terras aan een voorjaarskoffie te nippen. We hebben het over voetbal en andere koetjes en kalfjes. Al kunnen we het beter over honden hebben, want die zijn alomtegenwoordig.  De eerste is een grijze poedel, door zijn baasje losgelaten en tussen de tafels snuffelend, waarbij hij de vriendelijke uitbaatster voor de voeten loopt als ze met een volle plateau passeert. “Pas op hupke”, zegt ze tegen de viervoeter. "Ik dacht dat ze het tegen u had”, lacht onze zoon. Toegegeven, ik ben niet de grootste. De mannen plagen me er soms mee. Maar je weet wat ze over plagen zeggen.  Plots komt er een kinderwagen aangereden. De mama duwt. Als ze zich aan de tafel naast ons zet, zie ik dat er geen kleuter in de buggy zit, maar een hond. Een chihuahua. "Dat is pas een hupke", zeg ik tegen onze zoon. "De kleinste hond ter wereld en genoemd naar de plek in Mexico waar het ontdekt werd. Een Mexicaanse man stond er naar verluidt bijna met zijn sandalen op."  Het lijkt wel nationale hondendag. Een vrouw met een hond aan de leiband stopt aan de tafel. Ze lijken elkaar te kennen. De dames, niet de honden. "Hoe was de reis?", vraagt ze. "Hebben ze zich geamuseerd?" Ik denk dat ze de kinderen bedoelt, maar dat blijkt niet zo te zijn. "Absoluut", antwoordt de andere. "Er zaten meer chihuahua's dan mensen op de bus." "Wij zijn naar de kapper geweest", zegt de nieuwe vrouw. "En de nageltjes laten knippen. Dat deed wel een beetje pijn hè vriend." Bij dit laatste neemt ze het hupke in haar armen. Ik kijk naar het Mexicaanse hondje in de buggy en hoor hem precies “olé” zeggen. Maar dat zal wel aan mij liggen.    

Rudi Lavreysen
27 0