Generiek gedicht #2
Dat ze daar is
Opnieuw
Niet kijkend, toch wel ziend
Het ritselt tussen de oren
Het trekt aan de borstkas
Hoe leuk is het gelach
Hoe zwaar is het gesmacht
De tijd is vreemd
De ruimte, onverschillig
Minuten, uren, dagen, nachten
Wat houdt de ogen vast?
Wat snoert de lippen stevig?
Ach, zie de lach plots op dat gezicht verschijnen
Het doorbloedde rood van die wangen.
Ogen zien wat ze willen bekijken
Het hoofd denkt wat hij wil weten
Het hart, wel het hart pompt.
En ik?
Ik wacht, glimlachend, licht blozend
Geduld