Zoeken

Kleine overwinningen

Af en toe voel ik me toch een beetje schuldig richting Stef. Hij is nu natuurlijk toch wat meer alleen dan vroeger. Ik probeer hem zoveel mogelijk mee te nemen of thuis te werken maar ja. De AH is gek op hamsters maar ik kan me niet voorstellen dat ze een enthousiaste Stef ook zo enthousiast begroeten. Ik zie hem al snuffelend langs de rekken gaan. En dan lekker treuzelen bij de hondenvoeding. Nee, dat is geen goed idee. Dus als het in het weekend mooi weer is, trekken we er als het kan samen op uit. Met een groot wandelgebied dichtbij is dat ook niet heel veel moeite. Er is een grote losloop-route voor honden dus hij kan zich maar uitleven. Pas geleden ook, het was lekker weer dus hup, in de auto en op pad. We waren bepaald niet de enige. Ook bij de grote waterplas was het een drukte van belang. Er was een klein meisje met stokken aan het gooien. Haar eigen hond, althans ik denk dat het haar eigen hond was, rende vrolijk het water in en zwom naar de stok. Stef stond het eens aan te kijken en bedacht dat hij ook best achter die stok aan kon. Het meisje reageerde heel sportief en gooide gewoon twee stokken. En toen ze zag dat Stef niet zwom, gooide ze gewoon wat minder ver. We vervolgden de route en liepen richting het eindpunt, een restaurant met een behoorlijk terras. En toen ontstond de discussie in mijn hoofd. Want als mijn maatje en ik deze route liepen, eindigden we altijd met een Trappistenbiertje op het terras. Wat zou ik doen? “Ik ga een biertje drinken. Nee, ik ga naar huis. Maar het is wel mooi weer. Maar ik ben maar alleen. Ik doe het gewoon. Ik doe het niet.” Stef had nergens erg in, die rende de hele route gewoon in drievoud. Gezegende ziel. Toen ik even later bij het terras belandde, had ik mezelf overtuigd. Ik ging het doen. Eén drankje. Gewoon in mijn eentje. En dan naar huis. We moesten even wachten, Stef en ik, maar toen kregen we een tafeltje op een beschut plekje. En een witbiertje, dat was dan het compromis. Niemand keek me raar aan, niemand stelde vragen en ik werd ook niet in een hoekje gestopt of bij andere mensen gezet. Het viel best mee. En zo had ik weer een hobbel(tje) genomen. Ach, er zullen er nog wel veel volgen maar dit was er toch weer één. En ik was ondanks alles best trots op mezelf.    

Machteld
8 1

Terug naar de Ardennen

Na het afscheid van mijn maatje waren er ineens veel dingen waar ik een beslissing over moest nemen. Of ik wilde of niet. Eén daarvan was de caravan die wij hebben in de Ardennen. Wat wilde ik daar mee. Mijn eerste ingeving was; “die ga ik verkopen, ik ga nooit meer naar de Ardennen.” Ik was bang dat daar veel te veel herinneringen zouden liggen. Te veel mooie dingen meegemaakt, samen met mijn maatje. Het was zijn plekje, hij was daar gelukkig. Niet dat hij dat thuis niet was, maar dat plekje zat toch wel heel stevig in zijn hart. Achteraf gelukkig, verliep het verkopen van een Nederlandse caravan in de Belgische Ardennen niet zo snel als ik had gedacht. Het was ook niet echt het juiste seizoen. Er ging een aantal weken overheen en ik begon wat meer rust te vinden en wat meer mijn eigen draai. En ik merkte dat ik toch wat anders ging denken over een aantal zaken. Want waarom zou ik niet proberen een keer terug te gaan naar de camping. Stef had het daar ook altijd enorm naar zijn zin. En ik ken daar veel mensen. Mensen die ook nu vaak contact zoeken om te vragen hoe het met me gaat. Alleen dat plekje, helemaal in de middle of nowhere, waar wij samen ‘alleen op de wereld’ konden zijn. Dat was wel heel erg eenzaam. Nu is er op die camping ook een gedeelte dat Het Dorp wordt genoemd. Niet direct aan het water maar wel wat drukker bevolkt en dichter bij het chateau en de taverne. Tijdens de wateroverlast van vorig jaar is een aantal caravans ook daar vernield en sommige mensen hadden toen de moed of zin niet meer om opnieuw te beginnen. Wie weet. Misschien was er een plekje voor mij. Na overleg met de eigenaren kon ik zelfs kiezen uit een aantal nieuwe plaatsjes. En die keuze was snel gemaakt. Er is een nieuw beukenhaagje geplant en zij zetten mijn caravan zelfs voor mij op zijn plek. Ok, het is kleiner en niet naast de rivier, maar ik ben er wel heel erg blij mee. Want ik ga me daar denk ik wel veiliger voelen. Zo in mijn uppie. Tenslotte vind ik het sowieso al rete-eng om terug te gaan. Niet zozeer uit praktisch oogpunt maar toch wel om alle herinneringen. De foto van mijn maatje ligt al klaar, die gaat in ieder geval ook mee.    

Machteld
7 0

Ongewenst gedrag

Je kunt er bijna niet omheen, het is het gesprek van de dag. Het ongepaste en onaanvaardbare gedrag van een aantal mannen ten opzichte van, soms nog heel jonge, vrouwen. Zeker als er sprake is van een machtsverhouding is dit echt heel laakbaar. Hoe komen die mannen erbij om dit soort gedrag ten toon te spreiden, wat denken ze, hoe werkt dat in hun hoofd. Ik kan er niet bij. Waarom denken dit soort mannen dat vrouwen, meisjes, dit leuk vinden? Denken ze werkelijk dat ze ‘God’s gift to women’ zijn? Heel bijzonder. Maar wat ik ook heel erg vind, is dat mensen, mannen, op dit moment al veroordeeld worden door de social media voordat er ook nog maar een rechter aan te pas is gekomen. Er is geen hoor en wederhoor. Mannen worden afgefakkeld en kapot gemaakt zonder dat er onderzoek wordt gedaan naar wat er nu echt is gebeurd. Daarmee wil ik dit gedrag niet goedpraten, maar ik denk dat er ook best situaties kunnen zijn waarbij de vrouw in kwestie zelf niet helemaal zuiver op de graat is. Net zoals die mannen een machtspositie hebben is het voor vrouwen ook mogelijk macht uit te oefenen. Want bewijs als man maar eens dat je onterecht beschuldigd wordt. Waarmee ik niet wil zeggen dat dat op dit moment aan de hand is bij bijvoorbeeld The Voice maar het is wel erg makkelijk. Iemand wordt beschuldigd en zijn hele familie wordt meegesleept in de ellende. Heel Nederland heeft een mening en meent te weten wat er is gebeurd. Ik ben inmiddels al heel wat jaren aan het werk en ik heb te maken gehad met mannen in soorten en maten. Heel af en toe zat er een tussen waarmee ik liever niet alleen in een kantoor was. Dus zorgde ik er voor dat dat ook bijna niet voor kwam. Rare afbeeldingen heb ik nog nooit ontvangen. Maar misschien zegt dat meer over mijn leeftijd dan over de mannen. Ik heb geleerd dat je als mens respect moet hebben voor je medemens. Mijn maatje en ik hebben ook altijd volgens die stelregel gehandeld. En oh ja, ik ben ook wel eens nagefloten. Maar dat was in de tijd dat daar nog geen aandacht aan werd besteed. Al weer heel wat jaren geleden. Nu wordt er niet meer gefloten. En ik vraag me dan af, is dat omdat de mannen op de bouw het niet meer durven? Of ligt het toch echt aan mij.    

Machteld
9 0

De belangrijkste der Belgen

"Waarom oorlog voeren als je ook een potje voetbal kan spelen om te winnen?"  De bedenker van deze snedige quote? Mijn zoon. De daaruit voortvloeiende mond vol tanden? Die mag u toewijzen aan de moederfiguur. Me, myself and I.  We zitten in de wagen. Dochter, zoon en ik. Ik vertel hen over het boek dat ik aan het lezen ben: ‘De oversteek‘ van Dirk Bracke en Herman Van Campenhout. Het boek gaat over mensen die hun eigen woonplaats verlaten omdat het er, om één of andere reden, niet goed is om te leven. De mensen zijn er niet veilig en leggen een levensgevaarlijke tocht af om op zoek te gaan naar een beter leven. Dat vertel ik hen. Ik voeg eraan toe dat het boek mij enorm aangrijpt. Dat ik dingen lees die ik zó erg vind dat ik er eventjes helemaal van onderste boven ben.  En dan… dan vind ik het hoogtijd om de actualiteit erbij te halen. Ik vertel mijn kotertjes over vluchtelingen, asielzoekers en over de mensonwaardige omstandigheden die deze mensen moeten trotseren om gewoon ergens een beter leven te vinden. En veel eisen hebben ze vaak niet. Gewoon, een beter leven: eentje zonder oorlog, met eten en drinken en een dak boven het hoofd. Verstomming op de achterbank na mijn uitleg. Ongeloof. Onbegrip. Ik zie de raderen draaien in hun mooie bolletjes. Ze krijgen hun hoofdje er niet rond. Dat kan ik duidelijk zien in mijn achteruitkijkspiegel. Ik verwacht dus tegengas. En dat laat niet lang op zich wachten…   Mijn dochter steekt van wal. “Alé, dan kan België toch met een vliegtuig naar daar vliegen en die mensen gaan halen? Dan krijgen ze hier een beter leven.” Bam. Klets. Katsjing. De 8-jarige is fier op haar wereldvondst. Ze wacht nu nog op een behoorlijke uitleg van de (*tuut*)-jarige (= ik) waarom de Koning daar zélf nog niet op gekomen is!? (Want de Koning is de belangrijkste Belg van álle Belgen. Sowieso). Ik rijg wat zinnen aan elkaar, maar ik zoek zelf de samenhang nog terwijl ik spreek. Mijn radar draait evenzeer op volle toeren. Want hoe leg je in godsnaam uit aan een in en in menslievende 8-jarige dat België niet bereid is de mensen in ‘die landen’ te gaan halen om hen hier van een beter leven te bedienen?  En dan kwam ze. Dé quote. De wonderbaarlijk, simpele, edoch vlijmscherpe quote: “Waarom voeren ze oorlog als ze ook gewoon een potje voetbal kunnen spelen om te winnen?” (Lees: geen gewonden, geen doden, geen ravage, geen bommen, geen vluchtelingen, geen asielzoekers. Gewoon, 90 minuten sjotten met 1 duidelijke winnaar en that’s f** it!) Ik zweer het u: ik zat met mijn mond vol tanden. Ge-ni-aal!  Ik kan alleen maar hopen dat Filip (je weet wel, de Belangrijkste der Belgen) graag ‘literaire blogs’ leest. En iets kent van voetbal. Dat hoop ik écht…

Saar_b
22 0

Angsthaas

In de ogen van dochterlief is de spanning te lezen. Alleen kan ik er niet in zien of het door de harde windhoos is die de takken onze stadstuin in blaast. Of door de opwinding. Omdat zij nog het minst blokjes te leggen heeft. Nog twee en zij wint. De winnaar mag een snoepje kiezen. En wat nog rest is voor de verliezer. In de blikken doos liggen de laatste twee lekkernijen die ons troost bieden op natte koude winterdagen. De zoete geur komt me tegemoet. Ook dat van haar lievelingssnoepje. De blokjes van het gezelschapsspel vullen de eettafel. Netjes gerangschikt in rijen van opeenvolgende cijfers. Of in groepjes van drie dezelfde. Maar dan in een andere kleur. Het rangschikken zorgt voor rust. En afleiding. Want door het spelen merken we minder van de storm die al enkele uren huis houdt. Als kind was ik niet bang voor stormen of bliksem. En ook niet voor het donker. In de natuur zag ik geen gevaar. Bij haar is het anders. Hoe ik haar ook probeer te overtuigen – we zitten veilig in ons huis, alles wat weg kan waaien is vastgebonden en als de kerktoren omvalt is dat net niet op ons dak – niets stelt haar gerust. De wind fluit tussen de kieren en blaast zich een weg onder de deuren. Ik voel voor het eerst dat de luchtverplaatsingen me ook onrustig maken. Mijn adem zit hoog en maakt me duizelig. Samen met dochterlief is de angsthaas in mij geboren. Overal waar ik kijk zie ik gevaar. Niet voor mezelf maar voor haar. Net als ik de grond terug onder mijn voeten voel en denk dat de wind aan mijn aandacht is ontsnapt bonkt ze op het grote raam. De dakgoot van de buren raast door de tuin. De onrust bij dochterlief laait op. Nog één blokje te gaan. Zelf zie ik het niet meer goed komen. Met onze angsten en mijn tien blokjes op mijn spelbord. Ze legt haar laatste blokje tussen de vijf en zeven. Voor ik het besef is de sneeuwbal in haar mond verdwenen. Lachend biedt ze me de blikken doos met de cuberdon aan. De poedersuiker kleurt haar roze lippen wit en dwarrelt op haar zwarte trui. Sneeuwde het maar. Dan hadden we sneeuwengelen gemaakt en genoten van de stilte die over de wereld viel. Nu ging er alleen maar spanning in de lucht.

ZINinZICHT.
0 0

Ina

Ik ontmoette Ina op het werk.  Ik stond mijn les te kopiëren bij de administratie toen er werd getoeterd.  De secretaresse zei: Dat is Ina. Ik keek nieuwsgierig naar buiten en zag een rode auto op de parkeerplaats van het instituut. Achter het stuur zat een jonge vrouw. Ze keek opgejaagd naar de monumentale deur van het pand. Waarom stapt ze niet uit, dacht ik bij mezelf. De jonge vrouw toeterde een tweede keer. Toen er nog niemand kwam, toeterde ze een derde keer. Een vierde keer. Het getoeter klonk steeds indringender. ‘Kan ze niet even wachten!’ zei de secretaresse geïrriteerd. Zonder op te kijken van haar computer, typte ze verder. ‘Waarom stapt ze niet uit,’ vroeg ik. De secretaresse was een kleine blonde vrouw van middelbare leeftijd met enorme handen waar ik bang voor was.  ‘Ik moet haar rolstoel uit de auto halen,’ zuchtte ze. Nu zag ik het bord: parking voor rolstoelgebruiker. Dat was me nooit eerder opgevallen. ‘Ik doe het wel even,’ zei ik. ‘Zou je dat voor me willen doen?’ Ik knikte. ‘Geen probleem. Het papierwerk kan wachten.’ ‘Wat fijn van je. Ik vind het echt vervelend dat ze niet even kan wachten. Ik ben zo klaar.’ Het getoeter hield aan. Ze keek zenuwachtig naar me. Ik snelde naar de deur. Toen Ina me zag buitenkomen en naar haar zwaaien, opende ze de deur. ‘Ik kom je helpen met de rolstoel,’ zei ik.  ‘Ok. De achterdeur is open. Je kan de rolstoel er zo uit halen.’ Ina draaide zich een halfslag om en gooide haar benen, als twee honkbalknuppels voor een belangrijke wedstrijd, naar buiten.  ‘De stoel uit de auto schuiven en op straat openklappen,’ zei ze vlak. Ik deed wat ze zei. Onhandig trok ik de rolstoel uit de auto. Hij viel met een smak op de grond.  ‘Pas op,’ zei ze. ‘Sorry. Het is de eerste keer.’  ‘Dat is geen reden om mijn rolstoel kapot te maken.’ Ik klapte de rolstoel open. ‘Naar me toe rollen,’ zei ze ongeduldig. Er kwam geen beweging in de rolstoel.  ‘Van de rem halen!” Ze rolde met haar ogen. Ik rolde de rolstoel naar haar toe. Ze maakte een klein sprongetje en plofte neer op de rolstoel. Met veel moeite kreeg ik haar naar binnen. ‘Sluit je de auto voor me af?’ Ze gaf me de sleutels alsof ik een portier was van een duur hotel. Toen wist ik het nog niet. Maar deze ontmoeting zou mijn leven veranderen.  

Margaretha Juta
4 0

Dubbele oorontsteking

Hij had al een tijdje pijn aan zijn oren. Aan een kant was het wat meer dan aan de andere kant maar het bleef wel heel vervelend. Als hij schudde met zijn kop was het af en toe wel wat minder maar het kwam toch steeds terug. En het meest vervelende was nog dat als mensen zijn kop aaiden en zijn oren aanraakten, dat hij dan onbewust piepte. Daar schaamde hij zich toch wel een beetje voor. Het vrouwtje had het ook wel in de gaten. Ze had al een keer van dat vieze spul in zijn oren gespoten maar dat hielp ook maar één dag. Hij hoopte wel dat het snel over zou gaan. Hij had deze week ook nog niet veel mee gemogen. Ja, voor de wandelrondjes wel maar verder niet. Nou was het vrouwtje ook niet veel weggeweest maar toch. Maar nu ging ze dan toch zijn tuigje pakken, ah, ze gingen ergens heen. Hij sprong van de bank en hielp door vast zijn riem te pakken. Het vrouwtje lachte en ze gingen samen naar de auto. Het was maar een klein stukje hobbelen en toen zag hij waar ze waren. Bij dat grote huis waar ze echt heel veel hondensnoepjes hadden. Hij was er wel eens eerder geweest, ze hadden hier zijn behendigheidstuigje en dat stomme jasje gehaald. Kijken wat hij nu zou krijgen. Het vrouwtje ging even zitten, dat was wel een beetje raar, en na een tijdje gingen ze samen een hokje in. Toen rook hij het al, hij was weer voor de gek gehouden. Dit was de geur van die mensen die hem een zere poot hadden bezorgd en wel eens met van die rare dingen in zijn oren hadden gepord. Jawel hoor, hij moest weer op de tafel en daar kwam dat stokje weer. Hij wrong om los te komen maar het vrouwtje hield hem stevig vast. Dat hij er toch zo ingetrapt was. Maar ja, normaal ging het baasje altijd met hem naar zo’n huis. En nu was hij met het vrouwtje. Hij begreep er weinig van. Die dierenarts ging onderzoeken wat er uit zijn oor kwam. Bah bah, dat doe je toch niet. Hij vond het zelf al vies als hij met zijn pootje zijn oor schoonmaakte. Hmm, ze vond het toch niet goed, wat ze daarin zag. Dubbele oorontsteking, geen idee maar als dat was wat hij had, was het niet fijn. Pfff, het vrouwtje maakte een nieuwe afspraak voor volgende week. Moesten ze weer terug zeg. En er werd vieze smurrie in zijn oren gesmeerd. Jakkie. En hij mocht voorlopig niet zwemmen. Tsss, net of hij daar ooit een fan van was geweest. Hij was er weer mooi klaar mee.    

Machteld
1 0