Zoeken

De burn-out mentaliteit

Ergens had ik de ijdele hoop dat deze mentaliteit een trage dood tegemoet ging. Er is immers al heel wat gezegd en geschreven over burn-outs, alsook leef ik in de veronderstelling dat de gevoeligheid en zodus het bewustzijn collectief aan het toenemen is. Onzichtbaar traag echter, maar toch. Tot ik mij plots weer in het gezelschap bevind van mensen die met misplaatste trots hun grenzen onder spanning zetten. Mensen die onder het mom van een relativerende grap spotten met hun slaaptekort en wankele eigenliefde. Dan besef ik dat het tij nog niet aan het keren is, maar dat we er nog middenin zitten. In een wereld die een zelfdestructieve werkwijze verheft tot succesvol ondernemen. Het is een valkuil waar ik mij jaren geleden ook in liet meesleuren. Ik ging er verkeerdelijk van uit dat mijn eigenwaarde rechtstreeks gelinkt was aan wat ik presteerde. Dat hoe meer ik presteerde, des te meer ik waard was. In mijn boek ‘Auto-Immuun: van ziekte naar inzicht’ beschrijf ik onder andere hoe ik mezelf uitsloofde bij het runnen van een kunstgalerij. En hoe ik de opening ervan niet fysiek kon bijwonen wegens ziek en overwerkt. Ik heb mezelf heel wat klappen gegeven alvorens het goed en wel was doorgedrongen dat niets, maar dan ook werkelijk niets, mijn gezondheid waard is. Geen ambitie, droombeeld of verlangen is het waard om voor te creperen. Het lijkt erop dat veel mensen zichzelf alleen iets gunnen als ze ervoor door het slijk zijn gegaan. Alsof ze mooie dingen eerst moeten verdienen alvorens ze er recht op hebben. Alsof alles een prijs heeft. Uiteraard is hard werken om daar vervolgens de vruchten van te plukken bewonderenswaardig, maar ik heb de indruk dat het harde werk vaak wordt doorgedreven tot zelfkastijding. Ik hoor mensen pochen met het feit dat ze geen tijd nemen om te eten, want het nemen van een pauze zien ze als een teken van zwakte. Dit wordt niet zo expliciet verwoord, maar hun hele houding predikt een bun-out mentaliteit. Het tekort doen van zichzelf wordt gezien als iets waarvoor men aanzien moet verwerven, als een sterkte. Ik vermoed dat het gaat over een cultureel verschijnsel en dat deze vorm van zelfdestructie typerend is voor een Westerse consumptiemaatschappij. Alles en iedereen is vervangbaar en het moet vooruit gaan. Zogenaamde welvaartsziekten zijn daar een symptoom van. Het onderliggende pijnpunt is, zoals haast altijd, een gebrek aan eigenliefde. Het gevoel niet goed genoeg te zijn, doet een mens overcompenseren. Jezelf overwerken is een statussymbool, want mensen die nergens tijd voor hebben daar deinzen we met respect voor achteruit. Iemand die het druk heeft, die willen we niet storen. En het gebeurt vaak, ik trap daar zelf ook nog geregeld in, dat de drukdoenerij van een ander ons confronteert met onszelf. Dat we ons dan gaan afvragen of we beter ook geen tandje kunnen bijsteken. Want in contrast met een razend werkritme, lijken we misschien gewoon lui. En daar schamen we ons voor. Wie zichzelf consequent voorbij loopt, botst op een gegeven moment wel ergens tegenaan. Als het geen lichamelijke aandoening is, dan duikt er wel ergens een andere problematiek op die de nodige stilstand hardhandig opdringt. Sommige mensen, zoals ikzelf, zijn hardleers. Ze zullen enkel vertragen als ze in het nauw gedreven worden, als het echt niet anders kan. Soms is er heel wat zelfsabotage nodig om uiteindelijk te kunnen inzien dat de mooiste dingen des levens gratis zijn. Dat stilstand paradoxaal genoeg meer vooruitgang oplevert dan heen en weer geloop.

KarolienDeman
44 2

Woorden vinden voor verdriet

Een diagnose, uitleg, verklaring, duiding,... kan verlossend werken.Alsof de puzzelstukjes pas dan eindelijk in elkaar lijken te passen.Dat gevoel had ik na het lezen van het boek 'Goed Leven' van Dirk De Wachter en Manu Keirse.En dan vooral het hoofdstuk over rouwen.Ik had tot voor kort nog nooit gehoord over 'levend verlies'.Maar hoe meer ik erover las, hoe herkenbaarder het verhaal werd en hoe minder vreemd mijn situatie leek. Sinds maart 2019 ben ik kleine stukjes van mezelf kwijt geraakt.De auto-immuunziekte stak de kop op en ik ging mee in de rollercoaster van ziekenhuizen, medicatie, onderzoeken,...Bij elk klein stukje 'verlies' van wie ik was, huilde ik even om nadien zo snel mogelijk terug door te gaan.Ik wil/wou ziek zijn gemakkelijk laten lijken, denk ik.'Hier is niets aan de hand. ' Niet opgeven, de kleine golfjes verdriet trotseren en vooruit kijken, het leek me de enige uitweg.Ondertussen bleef alles maar door gaan. Ik veranderde van job, zocht meer rust, zag mijn lichaam veranderen na vier cortisonekuren, probeerde met angst te leven, leerde voltijds werken loslaten, kwam steeds minder buiten, verloor plukken haar door medicatie, zei mijn laatste kinderwens vaarwel, 'leerde wennen' aan het verzwakte immuunsysteem en leven met pijn, bouwde met mijn gezin een leven rond ziekenhuisafspraken en behandelingen.En al deze golfjes wist ik 'goed' te trotseren.Tot ik in september op weg naar het werk bijna een ongeval kreeg.Ik zag dubbel, kon amper nog horen, stotterde en toen ik thuis iets op de kalender wou schrijven kon ik geen woord meer correct neerpennen.Ik had het ergens wel voelen aankomen want de twee maanden ervoor had ik reeds vijf kuren antibiotica achter de rug maar ik kon/ging volhouden. Het gehoor en de oogspier vielen niet te herstellen, wel wat op te lappen.Toen dat begin oktober duidelijk werd, tussen alle onderzoeken door, kwam de tsunami pas echt.Al die kleine golfjes waren niet gecounterd.Ik zat/zit met een groot verdriet om alles wat ik beetje bij beetje heb moeten loslaten of afgeven.Daarnaast kwam er ook een overweldigend schuldgevoel de kop opsteken.Ik voelde me schuldig tegenover mijn collega's die met extra werk zaten, mijn man die nooit voor deze situatie of mij in deze situatie had gekozen, mijn kinderen die ik niet alles kon geven, mijn ouders die ook telkens met een bang hart mee afwachten wat er nog komt, mijn vriendinnen die ik niet altijd kan vragen hoe het met hen gaat omdat ik de kracht niet heb,...En dan was er nog de boosheid. Gewoon irrationele boosheid op het leven, de ziekte, mijn man die me teveel wilde helpen, op mezelf wanneer ik het moeilijk had,... Ik begon me te vergelijken met anderen die met zwaardere ziektes kampen en er toch nog in slagen om te werken of die het vast veel moeilijker hadden dan ik... Een warboel aan gevoelens die ik niet meester kon.En het feit dat ik ze had vond ik onbegrijpelijk.Laat staan dat ik het kon benoemen wanneer mensen voorstelden om hen eens te sturen wanneer het nodig was of niet meer ging. Dan leg(de) ik de telefoon telkens terug aan de kant. (Ook nu nog want dan komt het schuldgevoel terug piepen: iedereen heeft het moeilijk, elk huisje heeft zijn kruisje, je moet anderen niet lastig vallen met jouw pijn, je kan het zelf wel...) Tot ik dus het boek las en meer te weten kwam over levend verlies: over hoe je ook rouwt om stukjes van je gezondheid, identiteit, mogelijkheden, dromen,... die je kwijtraakt door een chronische ziekte, een ongeval,... Het werd (be)grijpbaar, vatbaar.Ik weet nu ook dat ik me niet schuldig moet voelen.Dat andere mensen die mijn parcours zouden afleggen soms ook eens in een hoekje willen kruipen om te huilen of stilletjes de wereld vervloeken.Maar ik heb nog een hele weg te gaan.De oude strategie van oppakken en verder gaan, die werkt niet meer.Ik moet een nieuwe weg vinden om met dit alles te leren leven.En ook met wat er misschien nog komt.Koesteren wat er nog rest van de oude ik, leren leven met wat er is weggevallen en dan bouwen aan een nieuwe identiteit waar ziek zijn slechts een onderdeel van is.Maar ik weet dat zoiets tijd vraagt en taal.Dus schrijf ik erover, lees en probeer erover te praten wanneer het lukt.Het is een blijvende zoektocht naar 'een' goede weg om hiermee om te gaan. Want de goede weg om hiermee om te gaan of met eender welke (chronische) ziekte, die bestaat niet.Ik verwacht dus nog een aantal valpartijen op mijn pad.Kleurrijke pleisters heb ik alvast aangeschaft.        

Alice Bremt
15 1

Zweverig

Het kleven van labels op mijn ervaringen is iets dat mij werd aangeleerd. Als kind maakte ik geen onderscheid tussen echt en fantasie. Tussen tastbaar en voelbaar. Gaandeweg werd er een lijn getrokken; tot hier en niet verder. Want wat verder ligt, dat is quatsch. Alles dat achter de lijn ligt, daar lachen we eens mee. Om vervolgens terug over te gaan tot de orde van de dag, waarbij we aangemoedigd worden om te denken binnen de grenzen van een rationeel bestaan. Maar er is meer. Ik kan meer. Ik wil meer. Ik kan mijn ogen ervoor sluiten en de magie die ik voel plat rationaliseren. Uiteraard dient alles in vraag te worden gesteld, dus ook datgene waaraan ik mij optrek. Geen huisje is te heilig, ik ben bereid om al mijn constructies tegen de vlakte te gooien. Als dat helpt om klaar en ver te zien. Groeipijn schrikt mij niet af, ook de kunst van het loslaten bestudeer ik vol overgave. Ik las boeken die mijn ervaringen op losse schroeven zetten. En absorbeerde theorieën die met overtuiging aantoonden dat ik niet meer ben dan wat mijn brein ervan maakt. Ik probeerde levensvisies uit die haaks op mijn authenticiteit stonden, als ware het modieuze zonnebrillen. Om maar te zeggen dat mijn empirisch onderzoek niet over één nacht ijs is gegaan. Hoe dan ook, de uitkomst bleef dezelfde. De conclusie luidt: ik heb een brein, maar ik ben het niet. Ik ben meer.Zonder spiritualiteit, zit er een gat in mijn leven. Een gapende holte die mij naar binnen zuigt. Ik heb het niet over religie of (bij)geloof. Die woorden zijn beladen met connotaties die niet passen op wat ik voel. Maar de term spiritualiteit lijkt de lading wel te dekken. Al is het arme woord ook besmeurd met labels die achter de zogezegde lijn thuishoren. In mijn huisje vind je klankschalen, edelstenen, beeldjes van Oosterse Goden en smudge sticks. Soms voer ik spontaan rituelen uit met deze objecten, aan de hand van een intentie en gevoel. Spelen met energie noem ik dat. Ik heb daarvoor in principe geen voorwerpen nodig. Maar ze helpen wel, als symbolische dragers van mijn intentie. Ook woorden hebben die functie. De woorden die ik tijdens een ritueel uitspreek of neerschrijf, verscherpen de focus op hetgeen ik met mijn handelingen wil bewerkstelligen. Zweverig is het woord waarmee men doorgaans bovenstaande praktijken samenvat. Ik hoor het wel vaker. Een deel van mij voelt enige schroom om ermee naar buiten te komen. Maar dat is wat ik doe en altijd gedaan heb: mezelf blootgeven. Mij openbaar kwetsbaar opstellen. Waarom? Omdat ik daar schoonheid in zie. Als ware het mijn roeping. Misschien is spiritualiteit niet meer dan een copingmechanisme. Een manier om de zinloze grilligheid van het leven te verteren. Dat kan. Zoals ik al zei heb ik die piste uitgebreid bewandeld. Maar ik laat de weerstand en argwaan nu eindelijk los en erken wat ik voel.  Het verstrijken der jaren doet de opgelegde grenzen vervagen. De grens tussen realiteit en imaginatie. Tussen werk en spel. Tussen binnen en buiten. Tussen de wereld en mezelf. Tussen leven en dood. Groeien betekent voor mij alles geleidelijk in elkaar laten vloeien.https://www.karoliendeman.com/blog/2021/2/16/zweverig

KarolienDeman
16 2

Ode aan Varanasi

Er zijn weinig steden die zo een indruk op me achterlieten als Varanasi. Nochtans is Varanasi redelijk toeristisch. Meestal ben ik meer onder de indruk van plaatsen waar geen toeristen te bespeuren zijn. En toch. Ik was al een aantal maanden in India. Niet voor een vakantie, wel voor een stage van 6 maanden in Chennai. Even andere oorden opzoeken deed ons deugd. Niemand van ons had kunnen voorspellen hoeveel we van Varanasi zouden houden. De drukte van de toeterende tuctuc-chauffeurs en brommers die zich zigzag een weg baanden door het verkeer, deerde ons niet. Vrezen voor je leven als je de weg overstak, deed je toch al een beetje elke dag in India. Er loopt me nog steeds het water in de mond als ik denk aan de zoete Lassi die we er dronken. Bijeengepropt in een klein kamertje genoten we van de beroemde Lassi van The Blue Lassi Shop. Enkel daarvoor zou je al terug naar Varanasi gaan. De muren waren bedekt met duizenden pasfoto's. Van mensen die er voor ons waren geweest. Honderden nationaliteiten bij elkaar gebracht op een paar muren.  's Ochtends stonden we heel vroeg op om te kijken hoe de Ganges tot leven komt. Hoewel het er meestal krioelt van de mensen, zijn er zo vroeg op de dag amper mensen te bespeuren. De normaal overbevolkte kleine steegjes vol met toeristen en verkoopskraampjes zijn nu leeg en verlaten en we lopen er zelfs ietswat sceptisch rond. De zonsondergang aan de Ganges bleef me het meeste bij. Terwijl we genoten van de zon die achter de Ganges tevoorschijn kwam, kwam er stilletjes aan steeds meer leven. Verkopers installeerden zich. Mensen begonnen zich te wassen in de meest vervuilde rivier van de wereld. Om zich te reinigen van hun zonden. Sommigen maakten van hun hand een kommetje en dronken het vervuilde goedje. Wij stonden er een beetje naar te kijken.  Er is geen groter contrast met België dan India, bedacht ik me. En opeens voelde ik me intens gelukkig. Varanasi, een stad vol dromen. Waar je een koe in de winkel ziet liggen. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Waar 's avonds rituelen worden gehouden om sorry te zeggen tegen de Ganges. "Sorry, dat we je vervuild hebben." Waar een kind je ongevraagd komt zegenen met rode verf en daarna vraagt om een duit in het zakje te doen. Al zat je helemaal niet te wachten op een zegening. Waar je op klaarlichte dag een stoet vol mensen ziet die een lijk zichtbaar door de straten dragen. Waar we varen op de Ganges en een kaars het water laten indrijven.  Close your eyes and make a wish.  Hoe je beseft dat elk land zijn eigen religies, overtuigingen en rituelen heeft. Hoe het zonde is dat mensen vaak meer kijken naar de verschillen dan naar de gelijkenissen. Hoe ik zou willen dat iedereen beseft hoe goed het is dat we anders zijn. Hoe we diversiteit moeten omarmen. Dat er nog zoveel is om te ontdekken.     

Anna De Kinder
1 0

Papa

ze zeggen dat er vijf stappen zijnom om te gaan met dees soort verdrietontkenning, onderhandeling, woede, depressie en het onuitstelbare aanvaarden in't laatmaar in al deze -ik noem t pijn- kan ik u zeggen papaik geloof t niet ... ik ben alleen maar kwaad ik ontken niet dat dees u overkomt..ik onderhandelde wel, op brommertaxis in pataya bad ik tot welke god dan ook dat nadat uwen teen bewoog ge mijn stem zou herkennen en mijn geur ook rook, en in mijn gedachten ging uwe wil, om er voor mij te zijn, er voor mij te blijven, blijven alsof dage tot dan zou wachten om teken te geven al wast maar met één oog, zodat ik meer zou hebben om te hopen dan alleen die ene teen die dat bewoog der rest mij niks dan kwaad zijnkwaad op alles en iedereen want ik wil niet aanvaarden dat net nu alles terug ok is, ge mij hier zou achterlaten, moederziel alleenik ben kwaad op alle mensen die u beter kennen dan ik,ik ben kwaad op alle plaatsen waar ge vaker kwammaar ik ben vooral kwaad op u , om dage daar zo ligtlevenloos..  verslagen..  tam!!!! gij die zo onsterfelijk leek gij die ons beloofde dat onkruid niet vergaatgij die nooit op u horloge keek alsof oud worden niet voor u opgaat gij met al u grappen, u gelach en u lawijt gij die "nooit" fouten maakte en leefde zonder spijtgij die beweerde ge leeft maar ene keeroch papa van al uw fouten doet die nog t meeste zeer  leven doe ge al u dagen zelfs als ge niks doet leeft ge nog en al zit t er is tegender is altijd morgen nogleven kunt ge zonder moeitege ga slapen , ge staat op maar papa, sterven is eenmalig dan zijn al u morgens ophier ligt ge schoon met uwen uitlegwaar is nu u masterplanhebt ge nu nen uitweg of was dit het dan? ik heb u tijdens uwe coma ne kus gegevenen gezegd dak u graag zien dak u nog ni af wil geven en heel veel spijt heb van alle ruzie voordienwant ze zeiden dage alles opnamwat wij daar zeiden tegen u dage alles opsloeg woord voor woord maar papa had toch wakker geworden dan had ik t u muug gezegd zodat ge t ook int echt had gehoordge leerde mij de beatles, die ik niets vondte apprecieren en toen ik elf was en we samen woodstock keken hebt ge mij hun nummer door joe cocker van buiten doen lerenen toen we samen naar Richie havens improvisatie van freedom staarden ontwikkelde ik mijn zwak voor bakkebaarden..ik ga u zo hard missen , daar zijn geen woorden voor, en om van u afscheid te nemen, bestaat geen groot genoeg kooruwe smaak is veel te eigen , te goed, te authentiekdaarom fuck protocol en gewoontewie wij vandaag afgeven was niet gewoon iemand ziekge zij nen held voor zoveel mensen ne speciale, ne rasechte artiest daarom spelen we vandaag wat gij graag hoorde voor u geen dodemansgedoe, geen doodgezongen triestik wil vieren da ge geweest zijt papa, niet treuren dager aan mist ik dacht aan Herman Brooddie zij treur niet maak ervan nog een feest.ge zijt voor mij mijn ouder, mijn papa,mijn karakterfoutje, mijn Belgie Antwerpen, Patayain mijn hart leeft ge nog t meest.door u heb ik leren discuteren, tot grote ergernis van iedereen die mij kent door u leer ik ook mezelf analysereniets wat gij ondanks wat ander denken, blijven doen bent ik heb spijt van veel dak gedaan heb dat niemand weet , of iedereen kan zien en kijk , maar waar ik wel heel trots op ben is dat ik in heel veel dingen op u lijkik zie u graag papa dat verandert nooit niet meer en dat ik u nu stap vijf moet nemen doe mij heel, heel heel veel zeerik blijf kwaad ondanks alles, al is maar om u plezier te doen want de kus die ik u laatst gaf is niet mijn laatste zoenik ga alles wat ge mij geleerd hebt meenemen en u laten zien dat ambetant klein joenk van u is niks vergeten en ik pak alles wak verdienergens blijf ik denken dat dees een grap is als voordien gelijk voor t u zo grappig isdage ergens achter nen hoek verstopt naar mij stond te zienom te kijken of ik u wel mis,  om dan van zodra t echt is , en ge mij kunt wenen zien ge naast mij springt en roept slip slip boeleke, bleter , ge moet toch beter weten...papa zou u toch niet echt vergeten ook al lees ik dit nu, zogezegd dager niet zijt in gedachten ziek u hier vanachter staanmet een been tegen de muur, gelijk in alle zalen waar der werd geveildaandachtig maar met zwans, zie ik u alles gade slaan. ik moet niet vragen waar ge zit papge zit in alles wat ik mij herinner , in de na veel gebedel verkregen sjaal, ge zit in mij papa, in heel mijn leven , mijn heel geleefd en nog  te leven verhaal ik neem geen afscheidik hou je altijd bij me voor altijd u kleinste

Esje Volter
222 1

Grensoverschrijders

Ik heb al vaker over dit onderwerp willen schrijven, maar veronderstel dat ik eerst nog een paar keer met mijn gezicht tegen een muur moest aanlopen alvorens het belang van grensafbakening goed en wel tot mij doordrong. Het is een werkpunt dat zich in verschillende gedaantes blijft aandienen. Mijn grenzen bakenen mijn authentieke vorm af. Hoe aantrekkelijk het idee van grenzeloosheid ook mag lijken, zonder grenzen zou ik mezelf verliezen. Het unieke perspectief van waaruit ieder wezen het leven ervaart, wordt samen gehouden door een begin en eind. Zonder de wetten en beperkingen van onze realiteit, zouden we onszelf niet zo scherp kunnen ervaren. Focus vraagt om een onzichtbare lijn die het ene van het andere onderscheidt. Weerstand tegenover de grenzen is echter niet abnormaal. Het is verleidelijk om iets te willen zijn dat buiten de persoonlijke afbakening ligt. Om mezelf te vergelijken met alles dat ik niet ben en daarbij het gevoel te hebben dat ik tekort schiet. Alsof ik niet genoeg zou zijn. En dat creëert spanning. Anderzijds kan ik mezelf wel ontplooien en zodus mijn grenzen verleggen. Wij zijn immers fluïde wezens die zich kunnen aanpassen en transformeren. Ik wil het evenwicht tussen het respecteren en het verleggen van mijn grenzen niet uit het oog verliezen. Nu mijn definiëring van wat ik met grenzen bedoel min of meer is afgebakend, wil ik even inzoomen op wat ik onder de noemer grensoverschrijder versta. Een grensoverschrijder is iemand die op mijn pad komt en gevoelens opwekt, al dan niet op zeer subtiele wijze, waaruit ik kan afleiden dat er aan mijn grenzen gemorreld wordt. Het is eigenlijk heel simpel: voelt er iets niet juist, dan mag ik er prat op gaan dat er ergens een grens wordt overschreden. Ik heb alleen nogal de neiging om mijn gevoelens weg te rationaliseren. Ook geef ik anderen vaak het voordeel van de twijfel. Als empaat kan ik mij zeer goed inleven in de noden en kwetsbaarheid van een ander, maar helaas verlies ik mezelf daarbij wel eens uit het oog. Het is een evenwichtsoefening om mij met mededogen in te leven in het perspectief van een ander en tegelijkertijd toch resoluut te handelen naar mijn gevoel en eigenbelang. Als ik tot de constatatie kom dat ik mezelf niet respecteer door bepaalde zaken toe te laten die niet juist voelen, dan borrelt er wel eens kwaadheid op. Soms gebeurt dit op het moment van de feiten, maar vaak ook een hele tijd daarna, nadat ik alles diep overdacht en geanalyseerd heb. Het tijdig herkennen van grensoverschrijdend gedrag vind ik moeilijk. Want het gaat dikwijls over op het eerste zicht futiele en onschuldig lijkende dingen. Zware overtredingen, in de zin van ongepaste aanrakingen of seksuele intimidatie, zijn minder voorkomend in mijn leven. Die zou ik dan ook meteen herkennen en kordaat afblokken. De grensoverschrijders waar ik mee te maken heb, gaan subtieler te werk. Soms komt er vakkundige manipulatie aan te pas en wordt hun verhaal zodanig gebracht dat ik aan mezelf ga twijfelen. Maar vroeg of laat zal mijn gevoel toch spreken en mij aanzetten om vanuit eigenliefde te handelen. De kwaadheid waar ik het over heb, richt zich zowel op de grensovertreder als op mezelf. Erg lang duurt dat gelukkig niet. Met vergiffenis naar de overtreder toe ben ik niet bezig, ik koester dan ook geen wrok of haat jegens iemand. Maar aan de vergiffenis naar mezelf toe schenk ik wel extra aandacht. Het is al gebeurd dat ik mezelf huilend in de spiegel aankeek, mijn gehavende grenzen metaforisch in mijn handen houdend, terwijl ik vanuit mijn hart de meest oprechte sorry probeerde te formuleren. Ik heb me al talloze keren voorgenomen dat het de laatste keer was dat ik iemand mijn grenzen liet overtreden. Er blijven natuurlijk telkens nieuwe uitdagingen op mijn pad komen die mij doen inzien dat ik best nog wat training kan gebruiken. Elke situatie vertelt iets over wie ik ben. Door het contact met anderen leer ik mezelf kennen. Misschien is het mijn naïviteit die spreekt, maar ik ben ervan overtuigd dat de meeste grensovertreders zich van geen kwaad bewust zijn. Ik zie hoe ze roeien met de riemen die ze hebben en net als iedereen gewoon geliefd willen worden. Soms is het manipulerend gedrag een gevolg van beschermingsmechanismen die stammen uit de kindertijd. In essentie willen ze niets liever dan connecteren met anderen, maar handelen ze vanuit kromme overtuigingen ontzettend onbeholpen en destructief. Maar ik moet er bewust rekening mee houden dat ik soms ook gewoon te maken heb met mannen die hun lul achterna lopen. Praktiserend feminisme is niet aan mij besteed, maar mannen blijven mannen. Zoveel is wel gebleken. Het verbaast me altijd hoe blind grensovertreders, zowel mannen als vrouwen (al zijn het in mijn leven meestal mannen), lijken te zijn voor de signalen die worden uitgezonden door de tegenpartij. Als iemand die het empathisch vermogen als een essentieel onderdeel beschouwt in communicatie, sta ik soms met open mond te kijken naar mensen die als een bulldozer over anderen heen walsen. Ze lijken niets te merken van de ongemakkelijke positie waarin ze anderen manoeuvreren. Gezien ik radicaal anders geprogrammeerd ben, is een confrontatie met zulke individuen een ware uitdaging. Ik schreef er al eerder over: ik walg soms van mijn goedheid. Van het lieve begripvolle meisje dat ten prooi valt aan listige grensovertreders. Het is ongetwijfeld zo dat ik mijn woorden van afwijzing veel te vriendelijk verpak. Het zou helpen indien ik een beetje grover, maar wel glashelder, zou zeggen waarop het staat. Geen speling laten en meteen van bij het eerste kleine vermoeden het contact in de kiem smoren. Maar dat is allemaal gemakkelijk gezegd. Kijkend vanuit het perspectief van een overtreder zie ik mijn grenzen vertroebeld. Ik vraag me dan af of ik niet aan het overdrijven ben. Reflexmatig stel ik mezelf steeds keihard in vraag. Op zich beschouw ik zelfreflectie als een kracht, als iets noodzakelijk om te groeien en om constructieve relaties aan te gaan. Het is een onderhoudende ontmanteling van het zelfbeeld en de overtuigingen, elk deel afzonderlijk onderzoekend op gaten en rafels. Als ik mezelf nadien weer in elkaar zet, wil ik natuurlijk dat het geheel nog overeenstemt met mijn authenticiteit en getuigt van eigenliefde en zelfrespect. Ook zelfreflectie functioneert enkel binnen bepaalde grenzen. https://www.karoliendeman.com/blog/2021/2/8/grensoverschrijders

KarolienDeman
30 1

Het eerste teken van vrolijkheid

 Jonah komt enthousiast uit de tuin gelopen.Hij heeft iets in zijn hand."Kijk, mama, ze zijn er terug!" roept hij triomfantelijk.Jonah overhandigt me een sneeuwklokje en sleurt me mee naar het gazon.Daar, verspreid onder de blauwe regen, heeft hij ze ontdekt.Hele bosjes sneeuwklokjes vrolijken onze doorweekte lap gras op.De eerste witte bloemen die je laten weten dat de lente al een stapje dichterbij komt.En ze zorgen voor opnieuw een streepje vrolijkheid in de tuin die er nu toch wel verzopen bij ligt. Ik had, in alle eerlijkheid, de bloemen nog niet opgemerkt.Waarschijnlijk omdat ik me zelf ook wat verzopen voel na de consultatie op vrijdag.Ze was eigenlijk niet zo heel anders dan anders, die laatste afspraak bij de neuroloog.Maar het totaalplaatje werd geschetst en alle laatste beetjes hoop op genezing werden verkruimeld.Ergens leefde er in mij nog hoop, tegen beter weten in, dat alles nog kon genezen: het gehoorverlies, de oogproblemen, de auto-immuunziekte.De neuroloog gebruikte niet altijd de mooiste woorden tijdens het gesprek: 'het is positief dat de medicatie voor geen verdere al te handicaperende zaken zorgt'. Een van de zinnen waar ik, na het gesprek, geen blijf mee wist. Hoe klasseer je die ergens in de grote kast met verdriet, teleurstellingen, angsten,... die sinds het ziek zijn is ontstaan. Dinsdag formuleert de begeleidende oogarts het net iets aanvaardbaarder, zalvender.Hij legt me uit hoe de medicatie een mes is dat langs twee kanten snijdt. Wanneer ik de medicatie neem dan ben ik heel veel ziek, om de twee weken is er wel een nieuwe infectie. Waardoor o.a. werken, het huishouden,... nog moeilijker is. Maar mijn oog blijft gespaard en waarschijnlijk was mijn gehoorverlies erger geweest zonder de behandeling. En dan hebben we nog geen zicht op wat er nog kan bijkomen. Als ik de medicatie niet zou nemen dan zou ik veel minder ziek zijn. Maar dan zou mijn oogzenuw ontsteken, er zou schade komen aan de zenuw en die schade zou niet te verhelpen zijn zoals mijn gehoorprobleem. Waar ik nu een beetje afhankelijk ben van anderen, zou ik het uiteindelijk helemaal worden. Andere zenuwbanen kunnen beginnen ontsteken met gevolgen voor andere functies. Alles begint langzaam te bezinken. Ook het besef dat ik eigenlijk altijd een beetje langs de verliezende kant sta in beide scenario's. Ook al beginnen de eerste tekenen van dankbaarheid soms terug zichtbaar te worden.Dankbaar voor de goede begeleiding van de dokters, (ondanks alles) de medicatie die erger voorkomt, het feit dat ik mijn gezin kan 'zien' opgroeien en hen horen praten-zingen-lachen met de apparaten terug.Nu moet ik nog een leven bouwen rondom alles, met de medicatie en de moeilijkheden.Dat zal tijd vragen maar ik zie terug lichtpuntjes.De sneeuwklokjes zijn er, er is terug schoonheid en kleur

Alice Bremt
7 1

Wachten op elkaar zoals staartmeesjes

Ik wandel nog bijna iedere weekdag hetzelfde rondje.Het prismaglas is voorlopig nog geen groot succes dus het dubbel zien en de duizeligheid zijn nog steeds een struikelblok. In het begin zag ik dat als een beperking maar nu tracht ik het positief te bekijken.Iedere dag kijk ik rond en ik merk dat ik telkens wel iets nieuws zie.De lucht die verschillende blauwtinten tentoon stelt, een fazantenkoppel tussen de dennenbomen, een hartjespapier op de weg,... mijn kleine wandeling tussen de velden heeft telkens heel wat in petto.Begin deze week ontmoette ik in het veld een familie staartmezen.Kleine zwart, witte vogeltjes zijn het met een lang zwart staartje en een streepje beige tussen hun veren.Het is windstil dus ik ben dankbaar dat ik hen vandaag ook kan horen.Hun getsjirp is best luid voor zo'n kleine verenbolletjes.Wanneer ik dichter kom vliegen ze weg, samen, als familie.Staartmeesjes laten geen enkel vogeltje uit de familie achter, ze wachten geduldig tot ze allemaal samen verder kunnen vliegen. Gisterenavond aan de eettafel had Jonah het over familie.Hij worstelt de laatste tijd wat met zichzelf en heeft vaak verdriet.De tranen komen plots, zomaar en wanneer je doorvraagt komen we altijd uit bij gemis of de angst om iemand te verliezen.Die avond vertelt hij ons hoe hij graag een tijdmachine zou bouwen.Jonah wil graag een paar jaar terug in de tijd reizen met ons gezin.Dan kunnen we terug samen zijn met iedereen, de hele familie.Ook met de twee bomma's en de hondjes Arthur en Luka die er niet meer zijn.Hij mist ze allemaal zo.Een gemis aan verbinding en samenzijn dat ook wij als ouders steeds meer en meer herkennen.Ook al trachten we het te compenseren met zwaaien aan het raam, alles blijft anders.De plekken waar je vroeger veilig in de woonkamer bij familie zat, zijn nu plotseling risicoplaatsen geworden voor besmetting.Hoe geef je dat een plaats als je 5 of 7  of 32 of ... jaar bent. Het verlangen dat er heerst dat mensen, gezinnen, families, nauwe vrienden creatief moeten omgaan met de situatie om verbonden te blijven, wringt soms met de emotionele noden van een kind.Hoe hard we ook ons best doen als gezin, we kunnen niet om het feit heen dat het een worsteling blijft met gemis, verdriet, angst,... ook al maken we ruimte voor het positieve, liefde en momentjes van verbondenheid. We hebben geknuffeld die avond aan tafel en getroost.Als gezin een klein, veilig eilandje zijn voor onze kleine man, meer kan en hoef je soms niet te doen. De staartmeesjes lijken vandaag een beetje op ons.Ongeduldig wachtend in de modder tot we weer bij elkaar kunnen zijn.Om op een dag in alle vrolijkheid en veiligheid samen opnieuw uit te kunnen vliegen naar mooiere tijden.          

Alice Bremt
12 1

De bakbutton

Jonah en Eli klauteren enthousiast op de keukenstoelen. Ik heb ze reeds tegen het keukenaanrecht geschoven en het hele oppervlak bedekt met bloem. Onze twee jongens nemen hun kleine deegrollen stevig vast. Jonah draait zich naar me om en knuffelt me. Hij zegt me hoe leuk het is dat we eindelijk nog eens samen koekjes kunnen bakken. En dat hij hoopt dat ik vanaf nu terug heel veel goede dagen heb om samen dingen te doen. Ik glimlach, knuffel hem met mijn rechterarm en moffel mijn opgezwollen linkerhand weg.   Het deeg voorbereiden ging niet echt vlot met een linkerhand dat maar half werkt. Eigenlijk deed het pijn maar ik wou het zo graag. Een leuk moment creëren nadat ik terug enkele dagen met koorts door een keelontsteking in bed had gelegen. Onze jongens zien vaak heel wat gebeuren, vangen flarden op uit gesprekken en maken zich zorgen. Iets wat we goed proberen opvangen, kaderen,... maar toch. Verdriet kan je niet goed wegstoppen en dat doen we dan ook niet meer. Soms mag dat verdriet er zijn. Een van mijn grootste zorgen is om hen een zo normaal mogelijk gezinsleven te geven. Wat dat dan ook mag zijn.   Die maandagnamiddag heb ik dus met behulp van een keukenrobot geprobeerd om een koekjesdeeg in elkaar te flansen. Ik kon amper de kom tegenhouden maar het is me gelukt. Mijn linkerhand is twee keer zo dik, rood en de pijn klopt fel in mijn vingers. Toch voelt het als een vreemd soort overwinning.  Alsof ik mezelf net een button met 'Goed bezig moeder' heb opgespeld. Ondertussen zijn Eli en Jonah al druk in de weer met de zandkoekjes. Ze duwen rondjes, bloemetjes en hartjes uit de lap deeg en proppen af en toe een brok in hun mond. Jonah draait zich, bedekt met patisseriebloem,  naar me om en zegt: "Later als ik groter ben dan wil ik een bakker worden die goed kan bakken. En een goede mama en papa net zoals jullie." Daar was ze, mijn button. Ik draag ze al de hele dag met me mee.  

Alice Bremt
1 1

Sommige mensen

Sommige mensen hebben alles en zijn gelukkig. Ze zijn oprecht geïnteresseerd in de ervaringen van anderen en leggen gemakkelijk nieuwe contacten. Maar vriendschap hoeft het niet perse te worden. Want vrienden hebben ze genoeg. Alleen de gedachte dat al die contacten met regelmaat onderhouden moeten worden, bezorgt hen stress. Hun nauwste en trouwste vriendschappen kenmerken zich door een gebrek aan verwachtingen. Er kunnen gerust zes maanden zonder contact voorbij gaan zonder dat dit consequenties heeft voor de hechte band. Ook zijn ze nooit teleurgesteld als er een afspraak wordt afgezegd, integendeel, dit betekent alleen maar extra vrije tijd. Tijd om spontaan te spelen, ze doen niet liever. Verveling kennen ze niet, eenzaamheid evenmin. Want ze vermaken zich opperbest in hun eentje. Sommige mensen staan in een ogenschijnlijke spreidstand waarbij ze anderen oeverloos liefhebben en tegelijk ook ontzettend graag alleen zijn. Het ene sluit het andere niet uit. Ze zijn er zich heel goed bewust van dat ze een oneindige bron aan liefde bevatten. Er kan nooit een tekort zijn, liefde blijft tot in de eeuwigheid stromen. Daarom gaan ze er ook redelijk kwistig mee om en laven onbevreesd dorstigen die hun pad kruisen. Ze respecteren echter de sociale formules en menselijke grenzen, wetend dat velen liefde exclusiviteit toeschrijven en de geschonken liefde niet naar waarde kunnen schatten als ze weten dat er nog anderen zijn die hetzelfde ontvangen. Het is niet omdat ze alles hebben, dat ze niet meer verlangen. Een mens zal altijd verlangen en dat is mooi. Met ‘alles hebben’ bedoel ik niet letterlijk leven in overvloed, het gaat over het gevoel alles te hebben. Sommige mensen zijn zich intens bewust van al het moois dat hen omringt, hoe klein en weinig dat ook mag zijn. Ze beseffen dat alles, hier en nu, gewoon perfect is. En meer dan voldoende. De gedachte aan de kronkelige weg die hen zover heeft gebracht wordt onthaald met een glimlach. Niet goed wetende hoe ze zoveel geluk moeten uiten, wenden ze hun gelaat tot de hemel en prevelen mantra’s van dankbaarheid. Verlies is ook voor hen een moeilijke gewaarwording, maar in hun kern geloven ze eigenlijk niet in verlies. De onlosmakelijke samenhang der dingen, de overkoepelende eenheid, beschouwen ze als een onmiskenbaar feit. Ze zullen treuren, rouwen en missen, maar het zal hen nooit verscheuren. De overtuiging dat hun wezen doorloopt in alles en iedereen dat niet hun naam draagt, werkt zeer geruststellend. Om die reden kunnen ze ook geen kwaad doen, goed wetende dat ze daarmee in hun eigen vel snijden. Sommige mensen houden van zichzelf terwijl ze gebukt gaan onder zelftwijfel. Ze leggen hun groeiproces, reacties en keuzes constant onder de loep. Wat hen anderzijds niet weerhoudt om gedecideerd te blijven bewegen in de richting van hun verlangen. Twijfels zijn de ratelende conserven die achter een met belofte gevuld voertuig slingeren. Alle kletterende vragen en angsten in het kielzog van de beslissing. Intentioneel luide en symbolische nasleep. Wel een mooi gebaar. Wat de ene mens drijft, is wat een ander benijdt, afschrikt of verwerpt. Sommige mensen zijn dan ook fervente aanhangers van de diversiteit des levens. Want al het bestaande heeft zijn tegenhanger nodig. Om tegen te leunen, op te bouwen of af te breken. De veelheid is een succesformule. En de oneindigheid vinden ze gewoon Goddelijk geniaal.

KarolienDeman
18 1

Zelf beslissen over je lichaam

Het is begin november. We zitten in een kamer in het UZ Gent. Ergens op de tiende verdieping, afdeling neurologie. Mijn man zit naast me op het bed. De kamer geeft een troosteloze indruk (en zo voel ik me ook). Het meisje naast me in het bed verdraagt door episodes van migraine geen felle lichten. Alles is duister. Ik heb de indruk dat het mistige weer met ons mee naar binnen is gekomen. We wachten op de dokter. Ik sta vandaag op de planning voor een biopsie van een lymfeklier om sarcoïdose uit te sluiten. De dag nadien staat er normaal een ruggenmergpunctie gepland. Ik weet niet goed wat er zal gebeuren tijdens de biopsie en misschien is dat soms maar goed ook. Alleen voor de ruggenmergpunctie begrijpen we niet zo goed waarom ze moet gebeuren. En dus blijven we wachten op de dokter voor meer uitleg. Na een lang kwartier is hij er. Hij start zijn uitleg over het waarom van de punctie. Het gaat over de zoektocht naar welke auto-immuunziekte ik nu precies heb. Het uitsluiten van de piste dat mijn eigen lichaam hersenvliesontstekingen veroorzaakt. En verdere onderzoeken van hun kant. Ik ben moe van alle onderzoeken die elkaar in sneltempo de voorbije maanden hebben opgevolgd. Alle mogelijke diagnoses die zijn voorbij gegaan. De pijn, het gehoorverlies, het opnieuw voelen verbrokkelen van al mijn plannen,... De dokter ziet het en zegt: "Mevrouw, u beslist over de onderzoeken ook. Het is uw lichaam.".   Alleen voelt het al sinds 2018 niet meer als 'mijn lichaam'. Ik weet zelf ook niet meer wat dat lichaam allemaal doet. Laat staan dat ik weet waar de grenzen liggen of wat we het best doen. En ik krijg zelfs het gevoel dat de dokters het ook niet helemaal meer weten. Waar ik vroeger een rotsvast vertrouwen had in dat lichaam (alles zou wel lukken als ik er maar voor ging - nog even doorbijten) lijkt het nu zijn eigen wil te hebben en onvoorspelbaar te reageren. En hoe ga je daar mee om? Hoe maak je beslissingen over een lichaam dat zijn eigen wil lijkt te hebben? Een lichaam dat door het aanmaken van verdedigingsmechanismen zichzelf ziek maakt. En wanneer we het door medicatie in bedwang proberen te houden (reguleren zoals dokters dat zo mooi zeggen) dan maar alle ziektekiemen met open armen verwelkomt. Ik ken mijn eigen lichaam niet meer. Dat zou ik tegen de dokter willen zeggen. Maar ik zeg het niet en huil.        

Alice Bremt
76 0

De ontwaking

Het eerste licht druipt mistig binnen doorheen het fijne laagje katoen dat voor de verdiepshoge vensters hangt. De houten omlijsting ervan is naar buiten gekeerd en de bries creëert geesten in het gordijn. Daarbuiten ligt Parijs op zondagochtend in het najaar. Geluiden van een ontwakende stad. Echo's van stiletto's over de Champs-Elysees. Parisiennes in bont.  Een witte scene spreidt zich over de hotelkamer. Maagdelijk wit omhult de muren, het nachtkastje, de lakens, het meisje. Enkel de vloer is eikenhoutbruin en het plafond is een korrelige zilveren spiegel. Het omlijst een vrouwenlichaam omheen een puinhoop van lakens. Lang uitgestrekt, schuin over de kingsize. Ze lijkt wel een Griekse godin. Omhult in haute couture witte zijde dat haar tepels aftekent. Haar golvend goud en huid winterwit. Botticelli's Venus in de 21e eeuw beeldt zich af boven haar.  Ze ontwaakt door de bries op haar pols die over het bed hangt. Wrijft enkele zwarte korrels uit haar ogen. Restanten van volmaakte wimpers gehuld in pikzwarte mascara liggen nu levenloos op haar wallen. Ze kauwt op een lokje haar dat in haar mondhoek blijft steken en laat haar vingers eventjes spelen met het spaghettibandje van haar jurk. De stof kreukt onder haar perfect gevijlde vingernagels. Mat roze en witte elegantie over een hard bollende huid. Beeld je het geluid in wanneer laagjes zijde over elkaar glijden. Zacht geruis, bijna opwindend. Haar vingers omlijnen een doolhof van geborduurde bloemen die haar grootmoeder op de jurk liet naaien.  Ze rekt zich uit. Haar zijden omhulsel tekent elke spier af die zich strekt doorheen haar egale lichaam. Haar handen blijven even wijdgespreid op haar onderbuik rusten. Ze beeldt zich een kind in, in zomer tussen bloesems en heide. Een jongetje met helderblauwe ogen lacht haar toe met een mond vol melktandjes. Even voelt hij zo echt. Ze kan zijn aanwezigheid bijna bij haar in de kamer voelen. Het beeld creëert een frons op haar voorhoofd en jeukt in haar gedachten. Ze schudt het weg alsof haar hoofd een sneeuwbol is die de inhoud wazig maakt. Ze weigert dieper in deze gedachte te verzinken.  Opstaan kost moeite. Haar lichaam voelt nog uitgeput aan. Maar wanneer opnieuw een scherpe herfstbries door de kamer raast en kippenvel op haar armen tekent, vindt ze de kracht. De houten vloer kreunt onder het gewicht wanneer ze haar stoffen nest verlaat. Voetje voor voetje baadt ze zich een weg tussen sigarettenpeuken en half, met champagne gevulde coupes. Haar jurk gaat op in de stof van het gordijn wanneer ze haar borstkas laat rusten over het balkon. Ze kijkt over de ontwakende stad naar mogelijkheden, dromen en toekomst. Ze voelt zich uitzonderlijk ongelimiteerd deze ochtend. Ze voelt zich vrijer. Ze laat het moment even tot haar doordringen. Wordt er bijna verlegen van. Ze ademt diep in doorheen haar neus, ruikt de rottende herfstbladeren en het versgebakken deeg uit het bakkerijtje om de hoek. Ze had nooit verwacht zich te settelen in de Franse hoofdstad. De Franse taal is en blijft maar moeizaam over haar tong rollen. Maar Parijs stal haar hart sinds de eerste keer dat ze er naartoe trok. Een lastminute tripje om twee uur ’s nachts, om de zonsopgang te gaan bewonderen aan de Eiffeltoren, verkocht haar ziel aan de stad der liefde en croissants. Een liefde die langer zou blijven hangen, dan de jongen die toen haar hand vasthield.  Ze neuriet zich een weg naar de badkamer. Once upon a time in December kleeft voor eeuwig aan de binnenkant van haar hersenen. In een soepele beweging bindt ze haar haar vlug in een weelderige knot en grijpt de telefoon in het passeren. ‘Bonjour Gabriel! Puis-je avoir un croissant et une tasse de café, s'il vous plaît? Gekraak aan de andere kant van de lijn, gevolgd door de warme stem van de receptionist waar ze enkele nachten geleden het bed mee deelde, antwoordt haar terug. “Oui, un café fort! Merci Gabriel!”. Haar stem klinkt nog ruw. Een pijnlijk symptoom van het overtollige tabaksgebruik.  Ze geeft de spaghettibandjes een klein duwtje van haar schouders en de jurk glipt van haar lichaam als een tweede huid die ze niet langer nodig heeft. Ze bestudeert even haar naakte versie die terugkijkt in de badkamerspiegel. Ze ziet er knap, maar gehavend uit. Blauwe, bijna zwarte plekken onder de ogen. Gebarsten lippen. De nacht bracht opnieuw niet veel slaap met zich mee. Een leven buiten haar bereik spookt in haar dromen. De bolle buik, de moeder.  Ze wast de zonden van vorige nachten van haar af onder een hete douche en wanneer ze klaar is staat haar koffie en croissant voor de deur. Op de kartonnen koffiebeker staat iets geschreven in dikke, zwarte marker “Bon appétit. Appelle-moi!”. Ze rolt met haar ogen en uit een spottend lachje. Het mannelijke wezen heeft zich altijd al aan haar voeten geworpen, maar zij konden haar behoeften nooit bevredigen. Zij konden haar nooit geven waar ze werkelijk naar verlangt. Op zondagochtend houdt ze ervan naar de oude boekenwinkel in het achtste arrondissement te trekken. Haar sixties schoenen met brede hak klinken luidt op de kasseien om 8u30 in de nog verlaten Parijse straten. Agnes is de 73-jarige eigenares van ‘The Shakespare & company bookstore’. Ze groeide op in Londen en verloor ook haar hart in deze stad. Ze begroet haar met twee kussen op de wang en kan een kleine omhelzing niet laten. De muren zijn van vloer tot plafond gevuld met boeken en om elke hoek, doorheen smalle paden, vind je een nieuwe kamer gewijd aan een ander literair thema. Beethovens vijfde symfonie klinkt doorheen het winkeltje. Vandaag is het moment, fluistert ze zichzelf toe. Vandaag raapt ze de moed bijeen het achterste kamertje, niet groter dan een bezemkast, te betreden. Als ze zou binnen gaan, zou het een teken zijn van acceptatie. Ze wist niet of ze daar werkelijk klaar voor was. Boven de deur hangt een houten bordje met in sierlijke letters ‘Motherhood’ in gegraveerd.  Ze weet niet hoe lang ze al naar het boekenrek staat te staren wanneer ze plots een hand op haar schouder voelt. Wanneer ze zich omdraait ontmoet ze Agnes haar blik. Haar ogen lijken waterig en medelevend. Agnes reikt met trillende hand naar het boek dat ze stevig in haar handen houdt. Ze leest de titel nog eens voor het wordt teruggeplaatst. ‘Infertility and how to live with it’. “You are not ready. And that’s okay”. Ze staart naar haar handpalmen waar het boek enkele ogenblikken geleden nog lag en een traan glipt tussen haar lange wimpers. “Let me make you a cup of tea while you read some more entertaining litrature, dear”, werpt Agnes haar toe. Het doet een klein lachje op haar gezicht verspreiden. “Okay”, fluistert ze zacht en volgt Agnes de trappen op. “Okay.”. 

Ari
10 0