Zoeken

Bergbeest I & II

Bergbeest I   Je hoopt iets te vinden Dat er waarschijnlijk altijd al was Iets dat perfect in je navel past Maar dan groter (Is mijn theorie) Of je hoopt gevonden te worden Zomaar op straat En dat iemand zegt “Ik ben al tijden naar jou op zoek Nu kunnen we verder”   Het is hoe je kijkt Hoe alles uiteindelijk blijkt net niet genoeg te of veel te veel Hoe je de veren van je vleugels verloren denkt (Ik kan aan komen zetten met was zoveel ik wil) Hoe de gedachte dat je dingen te verliezen hebt je doet verdwijnen   Je rook eens aan een meisje Aan haar hals Was plots niet meer zeker van wat je daar te zoeken had Waar je op hoopte (Ik denk: iets vinden voor je navel of gevonden worden op straat maar het kan ook iets anders zijn geweest zoals het bergbeest - daar kom ik misschien nog op terug) En of ze wel jouw soort was   Haar hoofd ligt de laatste tijd vol met zandzakken Overvol Ze houdt zich voor het gemak graag van de domme en vergeet ondertussen voor het gemak haar naam Mensen zeggen wel eens dat met haar niet te praten valt of niet echt Daar verontschuldigt ze zich voor Ze valt vaak maar  Niet samen met zichzelf   Ze weet dat jij wel samenvalt (In de mate van het mogelijke) Ze vindt het onmogelijk om in jou geen homo universalis te zien hoe graag ze ook stiekem heel af en toe stilletjes op je zou willen neerkijken Elk mens verdient medelijden (In de mate van het fatsoenlijke) Als ze naar je omhoog kijkt moet ze denken aan Icarus en dat maakt haar bang Ze verstopt de was voor de veren achter het behang   Jij bent simultaan god en aanbidder Heel af en toe ook gewoon mens maar dat staat je minder Boetseert wolken doet klei zweven Even lijkt het alsof alles verbonden  En niets gevonden Omdat het er al is     Bergbeest II   We verhuizen later naar een berg die ook een beest is Die elk moment kan vertrekken Dan kreunen de bomen Schokt de grond Wij gezellig mee Of we bergen verzetten Of de berg zichzelf  Is uiteindelijk niet van belang              

Marieke Ornelis
94 1

Verbleekt rood

Rood haar zelf geknipt valt over haar zorgvuldig omlijnde ogen. Wanneer ze me aankijkt als ik binnenkom met mijn bagage van de dag knapt mijn overspannen hart.   Piercings wilt ze niet, een tattoo misschien en ze verbaast zich over zoveel onbegrip. Bijna vijftien is ze nu, nog altijd speurend naar verjaardag bezoek. Instagram is haar portaal, haar make up haar verhaal. Ze is het kind van een alcoholist, een kind uit het elfjesbos.   Ze flirt de godganse dag met haar eigen spiegelbeeld, maar vreest de marges tussen de omlijsting en haar kamer. Haar kaders zijn de muren van onze sociale huurwoning en haar overgebleven data.   Zomervakantie is voor haar een straf gevuld met lege dagen. Vriendinnen maken kan ze niet, vrienden zijn nog minder.   Ze is een dochter van een sterke vrouw zelfvoorzienend en alleen. Alleen zij kent de uitgegumde wazen over de lijnen van mijn verhaal.    Ze lijdt, ik zie het en alles wat ik haar bieden kan zijn mijn verstramde pogingen tot kalmte.   Ze plooit zich naar mijn humeur en naar mijn tijden van aankomst en vertrek. Ik duw, ik trek, ze trekt futloos terug.   Haar kont is van een jonge vrouw, haar duim nat van haar mond. Haar knuffel klampt zich vast aan haar wuivende kindertijd. Het heeft enkel nog een kopje, zijn lijf hangt aan elkaar van 15 jaar verdriet en eenzaamheid.   Ik wil haar dragen weg van hier naar stroomopwaarts. Naar een thuis waar een vader is, een zus en fijne buren en vrienden die spontaan binnenvallen en allen blijven eten.   In het weekend maakt ze plaats voor mijn opgebloeide liefde. Ze weet van zijn bedrog. Wanneer ik mijn lach lach zie ik haar schouders dalen, wanneer ik vloek zie ik haar rug, wanneer ze zachtjes de kamer verlaat.   Ze is mijn kind gegroeid in het beste van wat ik had, het beste van twee kwaden.  Ik wil haar geven alles wat ik kan maar ik kan niet meer.  

Susanna
6 0

Een nieuwe koning

Mensen, ik heb iets meegemaakt. Iets uitzonderlijk. Als het iets normaals was, zou ik het niet op een podium vertellen, maar op het toilet terwijl ik wacht tot er iemand klaar met zijn grote boodschap is.   Mensen, ik kwam een raar figuur tegen. Dichtbij de statie. Hij riep naar het noorden, zuiden, oosten en westen. Ik kon niet nalaten hem een half oor te schenken. Hij zag dat oor en nam mijn hoofd. De man keek mij recht in de ogen en zonder enige introductie begon hij zijn relaas.   “Beste mens, waarde landgenoot. Tis tijd. Om even te babbelen. Over onze democratie, en hoe het daarmee gaat. Het wordt geen gezellige babbel. Tot spijt van wie het benijdt. Het was een leuk idee, versta me niet verkeerd, maar de uitwerking loopt mank. We blijven achter met een pad vol blutsen en gaten. Daar strompelen we doorheen met een knoert van een kater. Het volk beslist, dat zeker, het volk beslist zeker, maar het is eerder de beslissing van een kleuter om snoepgoed als gezond eten te beschouwen. Is het niet waar wat ik zeg? De ene verkiezing draait nog slechter uit dan de andere. Net als je denkt: het kan niet erger, wordt het nog erger. Zinken we nog dieper. En het resultaat? Regeringen vallen uiteen, leugens eindigen in doortraande persconferenties. “Ik moet hier ontslag nemen.” Is het niet waar? Een democratisch verkozen politicus met het zelfmedelijden van een Zonnekoning. Ik kan nog een eeuw doorgaan, mijn opsomming eeuwig updatend met de laatste onzin die passeert.   Om al dat gedoe, hé, daarom zeg ik: het is goed geweest. Het was leuk, maar het is genoeg geweest. België kan het niet meer aan. Natuurlijk niet. Waarom verschiet u daarvan? Het was al vanaf de start doorgestoken kaart. Vanaf de dag dat mijn voorvader, Karel August Eugène Napoleon de Beauharnais, zijn rechtmatige Belgische troon niet kreeg door de leugenachtige en valse stemming georkestreerd door die vuile Leopold I. Toen zat het al scheef. Mijn voorvader werd bestolen door die eerste Leopold. Was het maar bij 1 Leopold gebleven! Is het niet waar wat ik zeg? Zijn afstammelingen bleken nog armzaliger te zijn.   Net na het kronen van Leopold I bleek al wat een knoert van een vergissing zich daar had voltrokken. De kroon (van smaragden en schijn) zat amper op de inferieure krans van Leo, of daar stonden de Nederlanders al om deze nieuwe staat te betwisten. Je kan het hen moeilijk kwalijk nemen, met zo’n uil van een ‘heerser’. Een heerser die naam waardig is Leotje nooit geweest. Hij en zijn troepen werden overrompeld door de Nederlandse troepen. Engeland en Frankrijk hadden amper hun rug gekeerd, of ze moesten Leotje al uit de penarie redden. Om al dat gedoe, hé, daarom zeg ik: we moeten de historische fout corrigeren en de erfgenaam van Karel August Eugène Napoleon de Beauharnais zijn rechtmatige troon toewijzen. Ter uwer info: dat ben ik.   Meneer, ik zie dat u zich amper kunt bedwingen. U kwijlt al bij het binnenhouden van de woorden: “tis weer een witte heerser”. (Zo sprak hij recht in mijn irissen met speeksel spuwend op mijn oogwallen.) Ik zal u eens iets zeggen. U bent mis! Mijn voorvaderen had allen (en letterlijk allen) kinderen met hun Congolese huisbedienden. Thomas Jefferson-gewijs. Dat maakt van mij helemaal geen witte heerser. En als daar ook al iets verkeerds aan mocht zijn, dan hoor ik het graag. Uw commentaar kan u richten aan Geert Bourgeois, Martelaarsplein 19, 1000 Brussel.   De jeugd wil mij. Zij verkiezen een sterke leider boven democratie. Wat zullen hun ogen pronken bij het zien van niet enkel een sterke leider als ik, maar zowaar een sterke leider met steeds een sterk glas vol sterke drank! Ik hoor het u al mompelen. Allemaal goed en wel, maar waarom jij?  Tegen die twijfelaars die zoiets nooit in mijn gezicht zouden durven zeggen (en durf dat op dit eigenste moment niet te doen), zeg ik “Waarom niet ik?” Ik durf het in uw gezicht zeggen, maar u hebt daar de ballen niet voor. En tegen diegenen die zeggen: “Je kan het niet in je gezicht zeggen, omdat je bij de minste kritiek als een Olympisch renner wegloopt.” Daar zeg ik tegen: “Ik ren weg omdat ik aan mijn conditie werk. Met je kritiek heeft dat niet te maken. Het is louter toeval. Ik werk aan mijn conditie. De toekomst vraagt dat van mij.”   Mag ik jullie er ook aan herinneren dat ons koningschap niet familiaal hoeft te zijn? Jazeker. Wij kijken naar Filip als een koning uit vergane tijden. Maar onze koning regeert niet bij gratie Gods. Het is geen vanzelfsprekende opvolging van ouder op kind. Wij zijn geen Britten. De Koning der Belgen is koning bij gratie van zijn landgenoten. Hebt U daar gratie voor? Keurt U dat goed? Die gratie is zijn houdbaarheidsdatum al lang gepasseerd. Er zit schimmel op. De landgenoten moeten een nieuwe koning gratie verlenen. En daarom zeg ik: Waarom niet ik?   De Civiele Lijst. Nog zoiets. In deze tijden waarin armoede welig tiert, worden de onkosten van de koning gedekt. Gedekt, zomaar. Als koning beloof ik U dat ik zal leven als een bedelaar voor een supermarkt. Ik slaap op straat, ik eet wat er nog rest in de vuilstraatjes op de laatste dag van de maand. Geen cent betaalt het volk aan mij.   Wat ik wel zal doen als Koning is veroordelen en gratie verlenen. En of ik die rol met verve zal vervullen. Ik begin er meteen aan.   Wie wordt veroordeeld? Joke Schauvliege, die als een strontvlieg maar rond onze hoofden blijft cirkelen, zoemend in de microfoon. Met mij als koning der Belgen veroordeel ik Joke tot een bestaan als strontvlieg. Haar tijd op deze aardbol wordt beperkt tot 1 dag stront opkuisen in een manège. Daarna moet ze vertrekken en verrekken. Voorgoed.   Wie krijgt gratie? Wel, vanuit de goedheid van mijn hart en ziel, met alle liefde verwoord, schenk ik de gratie aan NIEMAND! Zorg ervoor dat ik je niet veroordeel, want dat is alles wat ik doe. Gratie is voor in historische romans.   Mijn credo aan het Belgische volk is dus: Leef volgens het goede, of anders zwaait er wat! Als die freakshow Filip I dit alles betwist, nodig ik hem graag uit om dit met mij uit te vechten in een duel. Zaterdag om 10u30 voor de HUBO op de Dambruggestraat. Het duel zal uitgevochten worden in sumo-stijl met fatsuits.   Dank mij. Dank mij. Dank mij.   Gegroet!"   Hij marcheerde van mij weg, steeds oogcontact houdend. Plotsklaps keerde hij zich 90 graden en marcheerde voorwaarts. Hij sprak een oude vrouw met een wandelstok aan en zei: “Beste mens, waarde landgenoot. Tis tijd. Om even te babbelen.””   Ik kocht een smos in de Panos, dronk een cola en ging verder de dag tegemoet. Tot spijt van wie het benijdt.

Jeroen Meylemans
42 0

klimaat

Mogen we nog opkomen voor de dingen die ons raken?   Mogen wij als jeugd zeggen waar we het niet mee eens zijn? Is het misschien nog mogelijk dat er ook naar ons wordt geluisterd?   Kennelijk niet ...   Als wij als jeugd opkomen voor het klimaat staan er altijd wel mensen klaar om ons te zeggen dat dit niet kan.   Want kijk naar al de festivaltentjes die op de weide blijven staan. En alle lege bekertjes die na een dag verspreid liggen over heel de wei. Ze komen op voor de bossen , Maar weten niet eens het verschil tussen een den en een spar. Ze zouden beter op school een vak leren. Want ze weten toch niet waar de "volwassenen" het over hebben.   Misschien niet nee,   Maar wij zijn wel de mensen die na jullie op deze planeet moeten leven Er is geen         planeet B voor het geval het met deze mis loopt.   En jullie de "volwassenen" hebben onze toekomst nu in jullie handen.   Jullie beslissen welk papier er ondertekend wordt en welk niet. Misschien moeten we maar eens gaan kijken naar wat er op dat papier staat, Want wat is een handtekening waard en wat niet?   Verdient de opwarming van de aarde niet honderden handtekeningen? Verdien wij als jeugd niet dat er ook naar ons geluisterd wordt?   Want zeg eens eerlijk … welk land verdient een tsunami, welk land verdiend een aardbeving, welk lang verdiend een hittegolf, welke ijskappen verdienen het om te smelten en welke aarde verdient het om op dit tempo op te warmen.   En ik snap dat iedereen nu wel zijn of haar zeggetje wil doen over wat hij of zij nu wel of niet vindt van de klimaat mars. Maar kunnen we niet beter gewoon accepteeren wat er aan het gebeuren is in plaats van er met zijn alle voor of tegen te zijn.   Kunnen we niet beter gewoon accepteer dat er een oplossing moet komen?   Kunnen we er niet beter MET ZEN ALLE iets aan doen?   Ik vind van wel, en om er met zen alle iets aan te kunnen doen moet je beginnen bij jezelf !    

Mirte
0 1