Zoeken

AYWAILLE

‘Op het voetpad lopen, achter mij’ roep ik over mijn schouder naar mijn kroost die achter me aan bengelt als kleine volgzame eenden. Het is in vol vertrouwen want het regent en mijn nieuwe regenjas is er eentje die niet meedraait wanneer ik achterom probeer te kijken, ik kijk in mijn eigen kap. Ook besef ik dat mijn vaderlijke raad hier weinig waarde heeft, er is nauwelijks een voetpad. We volgen Rue aux deux Crois steil naar beneden. Bovenaan staat een bescheiden beeldje van de Verlosser, over wie mijn dochter me plechtig meedeelt dat hij op Pasen terug levend wordt. Nee, papa, niet om paaseitjes aan de mensen te brengen, al wist ze ook niet echt waarom dan wel. Het tweede kruis waar de straat het over heeft, hebben we nooit gevonden, tenzij het naar dat kruis verwijst helemaal op de berg over de rivier. De weg, die al redelijk smal is, wordt versperd door een besmeurde vrachtwagen op steunpoten waarin een man aan het stuur zijn boterhammen opeet en me schaapachtig aanstaart. De voorkant van het gevaarte hangt zeker een halve meter boven de grond.‘Bonjour’ zegt een tweede werkman gehuld in modder, die ons passeert en daarbij vriendelijk teken doet dat we links naast de vrachtwagen mogen lopen, alsof hij een rode loper heeft uitgerold. We wringen ons tussen een lantaarnpaal en een hoop loshangende elektriciteitskabels aan een gevel, waarbij we niet proberen uitglijden over het slijk. ‘Merci’ zeg ik toch maar. Er is maar één klant bij de boucherie. Dat is treffen, want er is ook maar één beenhouwer. Toch had ik er niet op gerekend dat de eenheid TPK (tijd per klant) hier aanzienlijk hoger ligt dan in Deurne-centrum. De jonge kerel blijft maar ratelen in het vloeiend Frans over zijn winkel die hij wegens de wegenwerken slechts tijdelijk moet sluiten, maar niet echt officieel. Geen idee wat hij daarmee bedoelt, maar mijn Frans is dan ook niet van zo’n niveau dat ik alles heb begrepen. De verkoopster daarentegen spreekt verrassend slecht Frans, qua uitspraak dan, ik hoor haar typisch onfranse r-klank. Bijna een kwartier later moet de man net geen douze euro betalen. Ik had een familiebestelling verwacht gezien de tijd die gepasseerd is, maar hij heeft blijkbaar een schamele buit van twee bouletten, een potje preparé americain en wat geraspte wortel besteld. Mijn kinderen hebben in tussentijd alle op planken en in manden uitgestalde potjes honing, chocolade repen, specerijen, blikken en delicatessen die binnen hun handbereik liggen al vastgenomen en ter verveling geïnspecteerd, wanneer het eindelijk aan ons is, waardoor ik niet langer kan stilstaan bij het feit dat de man zonet geraspte wortels bij de beenhouwerij heeft gekocht. In mijn niet zo onberispelijk Waals bestel ik jonge kaas, kipfilets, gehakt en hespenworst, terwijl mijn dochter aan mijn mouw trekt met de vraag of ze hier een snoepje krijgen. De vrouw moet dat gehoord hebben, want plots vraagt ze of we uit Vlaanderen afkomstig zijn. ‘Oui!’ antwoord ik volmondig en verrassend chauvinistisch, omdat ik hier nog geen woord Nederlands heb gehoord of gesproken met iemand anders dan mijn gezin sinds we hier zijn. ‘U mag Nederlands spreken hoor! Ik kom ook uit Vlaanderen’ antwoordt ze, terwijl het pas nu tot me doordringt dat ik dus ‘ja’ had willen zeggen in plaats van ‘oui’. Ze vertelt me dat ze in deze beenhouwerij nog maar twee maanden werkt, maar dat ze het veel liever doet dan haar vorige job, poetsen. Ze stelt me allerlei verwachte vragen terwijl ze mijn vlees snijdt en kaas afweegt. Ik vertel haar dat we in Antwerpen wonen, in Deurne en zij heeft daar toch wel een achterneef wonen zeker! Hij heeft nog vis geleverd aan het koningshuis. Ik betuig mijn bewondering hiervoor met een gepaste gezichtsuitdrukking. Ze wil weten of we hier nog lang blijven. ‘Ja, tot en met dinsdag’ zeg ik. En ik vul meteen aan dat er morgen mooi weer is voorspeld, want ze tuurt somber naar buiten en gunt ons een meewarige blik. Het is nu echt beginnen gieten en ze staat erop dat ze mijn boodschappen in een plastic zakje doet. Het is een melijzakje. ‘Waar verblijven jullie?’ In de straat van de twee kruizen. Toch niet de gîte rural? Ja, toch wel. Dat treft. Zijzelf en haar man wonen daar schuin over! Het huis met het hek, ik moet zeker eens gaan kijken, maar nu niet want het regent. En ze kent die gîte goed, want daar poetste ze dus tot voor kort. Ze overhandigt mij het zakje. Of de kindjes nog een stukje witte beuling willen? Ik weet het antwoord al denk ik, maar ik kijk hen even aan. Bij ons geven ze normaal een ‘rolleke’ hespenworst. Deze vrouw kent een andere traditie. Mijn kinderen houden niet van andere tradities. Maar het is zo’n vrouw die de worst al snijdt terwijl ze de vraag stelt. De retorische verkoopster. Je hebt er ook die afwachtend zijn. Die spreken ook de kinderen niet rechtstreeks aan maar vragen aan de vader of moeder of hun kind überhaupt iets mág krijgen. Niet deze vrouw dus. Haar echte vraag zit verscholen in haar ogen, die me pas aankijken wanneer ze de stukjes pens over de toog aan mijn kinderen aanbiedt. Weifelend en vol argwaan nemen ze het stukje onvertrouwd vlees aan. We nemen afscheid met de belofte dat ik zeker terugkom om de huisgemaakte lasagne van de chef eens te proberen. We zijn een twintigtal minuten binnen geweest en mijn zakje telt inderdaad vier producten. Ze nemen hier nog de tijd voor hun klanten. En die tijd wordt voor het oog van de leek volgebabbeld met koetjes en kalfjes, maar zoals de prijs per kilo hangt de geïnvesteerde tijd per klant hier vast aan een strak schema van vijf minuten per gekocht stuk vlees.

Lennart Vanstaen
15 2

Dialoog tussen een egel en een haarlakker

Een egel en een haarlakker staan te tippelen langs de kant van een modderig pad in het Grote Sprookjesbos tussen Lichtaart en Herentals. Daar de meeste dieren op dit uur van de dag in hun nest, hol, burcht of gang liggen, wachten zij reeds ettelijke uren vruchteloos op een klant. De egel verveelt zich zo hard dat hij een gesprek begint met zijn spiegelbeeld in het troebele oppervlak van een modderpoel. “Wat heb je nu weer gedaan?”, vraagt hij, “Ben je op reis geweest? Of heb je gewoon je ballen geschoren? ” De egel staat recht op zijn achterste pootjes, neemt zijn ballen vast met de voorste en gaat wijdbeens over het water staan. “Ja, ik heb mijn ballen geschoren!”, roept hij vol trots, “En dan? Is genitale hygiëne misschien een taboe voor wilde dieren?” De haarlakker schudt zijn hoofd. “Je praat weer tegen jezelf, beste egel. Als je een vraag stelt, dan is het de bedoeling dat een ander je een antwoord geeft.” De egel werpt een verwarde blik naar de haarlakker en laat zijn ballen los, die enkele seconden lang loom over het water scheren. “Juist ja”, zegt hij en krabt onder zijn oksels, “Heb jij jouw ballen geschoren, meneer de haarlakker?” “Nee”, zegt de haarlakker, “Want ik ben een vrouw. Vrouwen hebben geen ballen.” “Fout!”, roept hij, waarbij hij een sprongetje maakt en wederom zijn ballen vasthoudt, teneinde ze niet aan zijn stekels te spietsen, “Vrouwen hebben wel ballen! Kijk maar naar Conchita Wurst.” “Conchita Wurst is geen vrouw, maar een hermafrodiet!” “Maar haarlakker toch. Menselijke hermafrodieten bestaan helemaal niet.” “Oh ja? En wat is Conchita Wurst dan wel?” “Een drag queen“, zegt de egel, “Of travestiet of transgender. Weet ik veel. Zo goed kan ik die genderwaanzin ook niet volgen. Wie wel?” “Niemand”, zegt de haarlakker, “Zelfs Tom Van Grieken is de kluts kwijt.” “Dat is geen argument”, zegt de egel, “Tom Van Grieken is altijd de kluts wijt. Volgens mij kan hij zelfs zijn penis niet vinden in dat oerwoud van hem.” De haarlakker grinnikt, kijkt samenzweerderig om zich heen en buigt zich naar de egel. “Wist je trouwens dat Tom Van Grieken geen kinderen kan krijgen?” zegt ze. “Shemale?”, zegt de egel. De haarlakker schudt het hoofd. “Impotent.” De egel slaakt een zucht die stinkt naar maagzuur en bedorven regenwormen. “Maar wacht eens, hoe is hij dan aan zijn kinderen geraakt? Hij heeft ze toch niet..?” De haarlakker knikt het hoofd. “Ontvoerd”, zegt ze, “Of misschien ook niet, wie zal het zeggen? Het geeft in ieder geval te denken.” De egel, niet langer bij machte om het gesprek in een andere richting te duwen, kijkt op zijn horloge en krabt aan zijn ballen. “Het wordt tijd dat er klanten komen, vind je niet? De muze is vervlogen en mijn zak staat op springen.” Deze woorden doen de haarlakker, die vastbesloten is om de dialoog verder te zetten, in woede uitbarsten. “Nonsens! De muze vervliegt nooit, jij ouwe stoephoer!” “Kijk uit wie je stoephoer noemt, stoephoer!”, snauwt de egel, “Waar zit dan die muze waar je zo wild over doet? Kijk om je heen, haarlakker. Kijk naar ons spiegelbeeld, daar in het water. Wat zie je? Twee volstrekt overbodige, willekeurige wezens wier handelingen opflitsen en verdwijnen zonder narratieve gevolgen.” “Spreek voor jezelf!”, schreeuwt de haarlakker die nu helemaal buiten zinnen is, “Mijn bijdrage aan dit verhaal is groter dan de jouwe!” “Welk verhaal?”, zegt de egel en ofschoon deze vraag retorisch is, knijpt de haarlakker zijn voorhoofdhuid in een contemplatieve frons. Na enkele minuten steekt hij zijn wijsvinger in de lucht en formuleert voorzichtig een antwoord: “Misschien maken wij het verhaal niet, egel, daarin geef ik je gelijk. Maar zelfs dan zijn onze handelingen niet zonder gevolg. We maken dan dan wel geen verhaal, maar we zijn er wel een deel van – van die grote overkoepelende spanningsboog die de mensen meeneemt in een serie opeenvolgende generaties, verbonden in een schijnbaar onontwarbaar kluwen van associatieve ketenen, waarvan wij stervelingen slechts enkele schakels zien. De Grote Machine blijft voor ons oog verborgen. Enkel wie buiten de tijd staat kan haar zien en is getuige van haar logische ontwikkeling. Maar wat wij ontberen aan inzicht, beste egel, dat winnen we door het geloof dat uiteindelijk niets echt zinloos is. Zonder dit geloof zijn we slechts twee wezenloze fantasietjes, verstrikt in willekeur en banaliteit en beroofd van onze gezamenlijke menselijkheid. Dan is ons leven inderdaad niet meer dan zuipen, drinken en neuken. Maar ik geloof dat er meer is tussen hemel en aarde. En jij, egel, wat kies jij? Geloof of wanhoop? Het Grote Verhaal of de Grote Verstrooiing?” “Jouw Grote Verhaal kan me gestolen worden”, zegt de egel, “Ik wil zuipen, roken, neuken, jong sterven en een mooi lijk achterlaten.” Hij ontdoet zich van zijn tiendelige beha en steekt over naar de andere zijde van het bospad, vanwaar hij wordt gadegeslagen door een bronstige das. Hij schudt met zijn talrijke borsten en laat de das aan zijn tepels snuffelen. Voor hij zich terugtrekt in de dassenburcht draait hij zich nog eenmaal om. “Jullie zijn allemaal hetzelfde, met jullie menselijkheid“, zegt hij, “Knoop dit goed in je oren, haarlakker: Ik ben geen mens, maar een egel.” Pieter Van der Schoot

Pieter Van der Schoot
0 0

Vernedering is de olie waar we de machine mee smeren

Je bent een kind met een glimlach die ijskappen doet smelten. Je trekt je mondhoeken op als lokaas en haakt onze zielen eraan vast. Aandachtig luisteren we naar je eerste woorden: mini-orakels, hapklare soundbites. Zo bondig dat ze op een tegel passen. Je rent ongeremd de wereld in en maakt zo'n grote sprongen dat wij je enkel kunnen nastaren als koeien met veel te korte poten. Je bent een snelgroeiende boom. In jouw kruin groeien veel vruchten. Maar hoe hoog we ook springen, hoe lang we ons ook uitstrekken, ze werkelijk plukken lukt ons nooit. We zien hoe je in een hoek van het speelplein zit, met opgetrokken knieën en een blik gericht op een punt van het asfalt. In je voorhoofd ligt een rimpel die niet bij jouw leeftijd past - alsof die snelle groei je in aanraking brengt met windstromen waartegen jouw jonge stam niet bestand is. We zien hoe je piekert en maalt, en zo je eerste zonde begaat. Je denkt na en stelt vragen. Waarom we honden beter vinden dan varkens? Waarom we met mes en vork eten? Waarom Zwarte Piet zo'n mooie kleren heeft, terwijl zijn gezicht zwart ziet van het roet? Waarom het paard van de Sint niet van de daken valt? Waarom geen priester zich ooit zorgen maakt over de overbevolking van het hiernamaals? We kijken naar je kruin en krijgen er nekpijn van. Misschien ben je te snel gegroeid. Je werpt een schaduw op waarin geen andere kinderen kunnen groeien. Jij pretentieuze Socrates. Je wekt afgunst en vergiftigt de jeugd. Je bent een woekerplant en je hebt een snoeibeurt nodig. Je bestaan is een syndroom en wij zijn de genezing. We sturen je naar een instelling met een onbegrijpelijke naam, waar een dokter zit met een onbegrijpelijke smoel. Hij geeft je een lolly die al een beetje gesmolten is en door de plastic verpakking druipt. Hij smaakt zuur en je krijgt er plakkerige vingers van. De dokter plakt een label op je hoofd, waar niemand iets van begrijpt en jij nog het minst van al. Daar sta je dan met die overrijpe vruchten in jouw kruin. We binden je in een sloep. We duwen je in een kolkende rivier, waar enkel vissen zwemmen die meedrijven met de stroom. Je zakt af, waterval na waterval, tot je aankomt waar we je hebben willen: de laagste gemene deler - het laatste restje menselijkheid - de wrok die je deelt met de planten die eertijds in je schaduw groeiden. Pieter Van der Schoot Eerst gepubliceerd op Observaties uit het ondermaanse.

Pieter Van der Schoot
10 1

We zijn er nog niet.

Internationale Vrouwendag 2024. Hier in onze relatief veilige Westerse cocon schudden we verbijsterd het hoofd als we zien hoe vrouwen in de wijde wereld nog altijd als vierderangsburgers worden behandeld en monddood worden gemaakt. Als ze opkomen voor hun rechten staat hun fysieke integriteit op het spel, vaak zelfs hun leven. In oorlogszones worden ze door horden Rambonobo’s verkracht, vernederd, verminkt, vermoord. Flashback naar mijn jeugd. Mijn beide (oudere) zussen stapten op hun veertiende de fabriekspoort binnen. Over de mogelijkheid om verder naar school te gaan werd niet eens gesproken: het kwam niet in de hoofden op, daar midden tot eind jaren zestig. Al zeker niet in het arbeidersmilieu waarin ik opgroeide. Dik tien jaar later ging ik, mannelijk nakomertje, naar de universiteit. Ook dat stond niet ter discussie. Zoiets is nu gelukkig ondenkbaar. Maar we zijn er nog niet. Ik keek de voorbije dagen naar ‘Het Onbekende’. Ook nu verbijsterd. Hoe grote mannelijke ego’s het laken naar zich toetrekken. Hoe ze denken alles onder controle te hebben, het varkentje wel even te zullen wassen, om vervolgens met de staart tussen de benen het spel te moeten verlaten. Het bezorgde me enig leedvermaak, moet ik toegeven. Wat me nog het meeste stoorde, was hoe die getypecaste mannetjesputters (een ex-militair docent, een politieman) de ‘gesprekken’ in de auto domineerden met stoere machopraat en dito grappen, en dat de vrouwen op de achterbank dit in stilte lieten gebeuren en op de duur — ietwat onwennig, dat wel — zelfs meegingen in dat gedrag. Ik hoop zo hard dat ze zich daar bewust van waren, of achteraf zijn geworden. Dat ze zich hebben voorgenomen een volgende keer sterker te zijn. En misschien die spierbundels eens aan te spreken op hun toxische masculiniteit. We zijn er nog niet, nee. Ook niet in het Westen. Zelfs niet in de hoofden van onze geëmancipeerde jaren twintig.

Marc Terreur
27 2

Een voorraad liefde

Is het mogelijk om liefde op te slaan? Die vraag stelde ik mezelf, toen ik deze avond nog even bij mijn dochter in bed lag, vijf minuten voordat het licht uit moest. Ze hield mijn hand vast en trok mijn arm over zich heen als een deken. Ze geurt nog naar kinderlijke onschuld, een geur die bij mijn zoon stilaan is aan het wegebben. Het zijn altijd vijf heerlijke minuten, want zowel zij als haar papa zijn knuffelaars. Tijdens deze verstrengeling luisteren we naar de melodietjes van de babyfoon, een aantal tot op het bot gestripte klassieke composities in glockenspielversie. Het zijn nog altijd dezelfde liedjes van acht jaar geleden en doen me soms terugdenken aan die tijd, toen mijn vrouw nog maar net officieel mijn vrouw was, toen ik de keukenlades elke namiddag weer mocht inladen wanneer mijn eenjarige zoon alles eruit had gehaald, toen ik enkel nog maar kon dromen van een dochter. Het is een bevreemdende sensatie een herinnering op te halen waarin het handje dat je vasthoudt nog niet bestond. Het is bijna tijd om het licht te doven, maar ik wil nog blijven liggen. Eeuwig als het kon. Ik moet denken aan al die mensen die tienerdochters hebben en me waarschuwen voor de jaren die komen. Je zal wel zien, het zal niet gemakkelijk zijn. Ze willen niets meer met je te maken hebben, laat staan knuffelen. Constant roepen en ruziemaken. Ik knijp mijn dochter nog enkele seconden dichter tegen me aan, in de hoop dat ik deze momenten kan bewaren voor later.

Lennart Vanstaen
4 0

Het zandpad kiezen

Kiezen is verliezen, maar wat als de tweesplitsing waar je voor staat uiteindelijk een reusachtig rondpunt blijkt te zijn? Omdat er nog steeds niets te doen is, wandel ik nog maar eens door het Rivierenhof. Deze keer zijn mijn goede vriend Alex, zijn viervoeter Georges en mijn twee kinderen mijn metgezellen.Bij een tweesplitsing waar ik als vanouds rechtdoor loop, krijgt mijn zoon een ingeving. Hij vraagt – op een voor een vijfjarige verrassend formele manier – of we eens rechtsaf kunnen slaan en ik zie hoe zijn laarsjes reeds het zanderige pad op rennen. Ik antwoord niet. Zijn vraag, die ik niet meteen klasseer onder allesbepalende levensvragen, doet niettemin mijn hersens knetteren. Een klein schouwspel speelt zich af voor mijn geest. Ik zeg hem – zijn stijl in acht nemend:“Ja, zoon, dat lijkt me een aangename wending van onze wandeling doorheen dit struweel.” Vervolgens lopen we lichtvoetig het pad op.Dan voltrekt zich een tweede scenario:“Nee, zoon, ons doel ligt voor ons uit! Trouwens, heb jij niets meegenomen uit het sprookje dat ik je gisteren voorlas? Zulke dwalingen leiden zelden tot iets goeds.” We laten het zijweggetje links liggen en gaan rechtdoor, zoals altijd.Twee scenario’s, beide even mogelijk. Zolang ik niet kies, blijven die mogelijkheden bestaan. Zoals de kat van Schrödinger die zowel leeft als dood is totdat we zouden kijken, zo ook houd ik beide opties in leven door niet te kiezen. Helaas kom ik op deze manier geen stap verder in het leven. Waarom blokkeer ik toch zo? Het is de altijd aanwezige adem van mevrouw angstvalligheid die in mijn nek hijgt. Verkeerd kiezen en daarna dat spijtgevoel, het verlangen terug te keren naar het moment van vóór de tweesplitsing om alsnog die andere weg in te slaan. Tijdens deze mijmering begin ik op metaniveau na te denken over de pietluttigheid van deze keuze. Het gaat verdomme over een weggetje in het park. Mijn zoon wacht tot ik iets zeg, alsook Alex en zijn hond, die kennelijk het meeste last ondervindt van mijn besluiteloosheid en uit verveling stenen begint te vermalen met zijn jonge tanden. Had ik ook maar iets om handen. Dan oogde ik ongetwijfeld minder sukkelig. Mijn voeten blijven echter kleven aan de grond waarop ik sta. Alex gaat dan maar rechtsaf. Ik volg, terwijl ik mijn op hol geslagen hoofd vervloek. We wandelen verder en na een tijdje komen we uit op een bekende weg: het is dezelfde weg waarop je uitkomt als je bij de tweesplitsing rechtdoor loopt. Mijn gedetailleerde risicoanalyse had dus geen enkele zin gehad, ik stond niet voor een splitsing, ik stond voor een rondpunt. Ik vraag me af of dit ook opgaat voor andere keuzes die ik maak in mijn leven, keuzes die er wel toe doen. Het zou best kunnen dat dat obscure zandweggetje waarvoor ik telkens sta allesbehalve een dwaalspoor is, maar meanderend een gedachte of gevoel verkent om daarna weer op dezelfde weg uit te komen. Wellicht moet ik minder het hazenpad en wat vaker dat zandpad kiezen.

Lennart Vanstaen
6 1
Tip

Het leven in rood, geel en blauw

Als dertiger sta ik meer te klungelen dan als kleine jongen. Dat mensen naar me toe komen voor een luisterend oor, voor mijn goede raad, voor mijn empathisch vermogen, terwijl ik om de haverklap met mezelf in de knoop lig, ik krijg er schaamrood van op mijn wangen. Op de Steinerschool leerde ik rood, geel en blauw kennen als de hoofdkleuren. Dat was duidelijk. Ik schilderde het ene na het andere pièce de résistance. Een half leven later heb ik een reusachtig pallet met elke denkbare kleur voor mij liggen. Maar er komt niets meer op papier. Als kind wist ik heel goed wie ik was. Ik bouwde een wereld vol gevaren met Lego, maakte mijn eigen geheimschrift en had van alles een lievelingsexemplaar. Blauw, ijsbeer, lasagne, donderdag, zes, de letter ‘r’. Geen enkel vriendenboekje dat de revue passeerde, kon een categorie opnoemen waarvan ik niet met zekerheid wist welk onderdeel ervan mijn voorkeur wegdroeg. Zelfs dat ik later leraar zou worden, stond in de sterren geschreven en zwoer ik op mijn zes jaar met hand op het hart aan jong en oud. In het middelbaar begon de ellende pas. Aanvankelijk kon ik nog gemakkelijk kiezen voor Latijn-talen, puur op eliminatie: zo weinig mogelijk wiskunde. Toen mijn leerkrachten me in het laatste jaar om de oren sloegen met allerhande opleidingen en bepalende keuzes voor je godganse leven, begon ik te wankelen. Terwijl mijn klasgenoten één voor één in een aha-erlebnis schoten wat hun toekomst betrof, begon het bij mij te schemeren. Het daagde al snel dat ik niets kon doen met alleen rood, geel en blauw. Het leven vroeg andere kleuren. Ik maakte dus eens een gedachte oranje, schilderde mijn gevoel groen of kleurde een ervaring purper. Of dat mooi was? Dat ik het bij god niet weet. Ik kliederde maar wat. De enige dingen die ik mooi vond, bleven rood, geel of blauw. Tegenwoordig durf ik zelfs mijn drie vertrouwde verfpotjes van de kleuterschool niet meer gebruiken, want het leven is helaas te genuanceerd en complex geworden. Gebruik ik rood, schop ik wel tegen iemands schenen. Blauw is nog erger, dan lopen mensen over me heen alsof ik er niet sta. En als ik geel gebruik, hadden ze toch meer diepgang verwacht van iemand zoals ik. Ik doop mijn penseel dan maar in grijswaarden of flauwe afkooksels omdat de wereld dat verlangt. Tot nu, want ik heb ongelijk. Het is mijn overtuiging dat de kracht van ieder mens schuilt in het kind-zijn. In het niet tegen zijn verlies kunnen bij een spelletje. In het neuspeuteren wanneer niemand kijkt. In de schilderwerkjes aan de klasmuur in de lagere school. Mijn fantasie, creativiteit en oog voor detail zijn daar geboren. Mijn passie en bevlogenheid voor het leven, maar ook mijn vanzelfsprekendheid, luiheid en snel opgeven. Een volwassen leven inkleuren vraagt een groot aantal tinten en kleurschakeringen, dat is zeker. Maar het kind in jezelf wegsteken, is de bezieling wegsteken. Ik mag nooit meer mijn hoofdkleuren opbergen, want daarmee heb ik leren schilderen. Wat ik moet leren is dat ik passie kan bijkleuren met dosering, angst kan verdoezelen met relativering en droefheid kan opmaken met hoop.

Lennart Vanstaen
137 7

Ze komt niet terug, maar toch gelukkige verjaardag.

𝕆𝕧𝕖𝕣 𝕕𝕒𝕥 𝕫𝕖 𝕖𝕔𝕙𝕥 𝕟𝕚𝕖𝕥 𝕥𝕖𝕣𝕦𝕘𝕜𝕠𝕞𝕥. 𝔼𝕟 𝕥𝕚𝕛𝕕 𝕒𝕝𝕤 𝕜𝕝𝕠𝕟𝕥𝕖𝕣𝕤 𝕒𝕒𝕟 𝕛𝕖 𝕙𝕒𝕟𝕕𝕖𝕟 𝕡𝕝𝕒𝕜𝕥 𝕫𝕠𝕒𝕝𝕤 '𝕥 𝕫𝕒𝕟𝕕 𝕧𝕒𝕟 𝕆𝕠𝕤𝕥𝕖𝕟𝕕𝕖. 𝔸𝕝𝕥𝕙𝕒𝕟𝕤, 𝕕𝕒𝕥 𝕫𝕠𝕦 𝕚𝕜 𝕨𝕚𝕝𝕝𝕖𝕟. 𝕄𝕒𝕒𝕣 𝕥𝕚𝕛𝕕 𝕚𝕤 𝕘𝕖𝕨𝕠𝕠𝕟 𝕕𝕦𝕚𝕟𝕫𝕒𝕟𝕕 𝕕𝕒𝕥 𝕨𝕖𝕘𝕧𝕝𝕚𝕖𝕘𝕥... 𝕖𝕟 𝕟𝕚𝕖𝕥 𝕞𝕖𝕖𝕣 𝕥𝕖𝕣𝕦𝕘𝕜𝕠𝕞𝕥.Herinneringen van toen. Naar dat wat was en nooit meer terugkomt in de echte vorm. Alleen maar beelden van toen, en ondertussen zijn ze allemaal al wel eens gebruikt voor een verhaal of een gedachtekronkel. Herinneringen zijn ervaringen die zinken in 't slib van de emoties en daaruit destilleren we een beeld dat onveranderd blijft voor een hele lange tijd.  Dus dat wel. Dat is wel tijdloos. Het is ons wel gegund om zo'n beeld in onze hersenpan vast te houden. Alsof alles er nog is wat ooit was. Ons voor de gek houdend tot we met de poten op de grond en een deksel tegen onze neus teruggebracht worden naar de realiteit. Een realiteit waar de tijd niet stilstaat en rusteloos door tik-takt alsof ie een trein moet halen. Alsof ie op de vlucht is voor iets wat hem achterna zit. En wij… wij zijn zo gek om mee te gaan. Rennen. Haasten. SNEL! Omdat het moet? Of omdat we klaarblijkelijk het gevoel hebben dat het hoort? Ja, het meeste uit de tijd halen. Ik ben zo. Maximaal. Volle gas. Ik ben ook zo'n gek en behoor tot de club. Omdat ik anders een gevoel van verlies heb dat niet nuttig gebruikt werd. Zoals zand van de duinen in Zeeland die door je vingers glipt. Terwijl we eigenlijk het natte zand van Oostende of Blankenberge willen waarbij tijd in minuten en uren als klonters aan onze vingers blijft plakken… tot we het afspoelen in de zee om onze kleren niet vuil te maken. Hypocriet.Maar de tijd komt niet terug. Dat wat was komt niet terug. Alles wat is geweest, is geweest. Weg!Die verjaardag vieren we ieder jaar. En al krijgt het gemis ieder jaar een zachter plekje, het besef dat ze écht niet meer terugkomt wordt groter. Leef. Doe. Ren mee met de tijd als je dat wil. Ont-moet als je er behoefte aan hebt. Maar geniet. Laat het zand eens op de handen. Laat de tijd eens voorbij rennen als je er zin in hebt.Want ik ben hier nog. En zij niet meer.Gelukkige verjaardag zus. 💫

SilkeGeerts
36 3

De totale verwarring.

Een hedendaags gegeven is de totale verwarring die ons dagelijks overspoelt.Een tijdje terug las ik in mijn KUT krant De Morgen, in een brief die de KUT ex hoofdredacteur schreef "veralgemenisering is de oorsprong van populisme".'s Anderendaags schreef de nieuwe hoofdredacteur als eerste zin in zijn standpunt "wij Vlamingen houden allemaal van Tom Boonen". foto VERF ED     MY 1975 Rotselaar torenhof FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e  

verf ed: Contemporary ArtTIST
8 0

De ecologische leugens

  Het recht op luiheid Een merkwaardige waanzin heeft bezit genomen van de arbeidersklasse van de landen waar de kapitalistische beschaving overheerst. Deze waanzin brengt de individuele en sociale noden met zich mee die sedert twee eeuwen het trieste mensdom kwellen. Deze waanzin is de liefde voor de arbeid, de morbide hartstocht voor het werk, doorgedreven tot aan de uitputting van de levenskrachten van het individu en zijn nageslacht. Paul Lafargue L.E.Z. of de corrupte Europese kleinburgerij die zich op een sociaal darwinistische manier verhindert dat de arme Europeanen nog de Europese cultuur steden betreedt.  Blijkbaar is men vergeten dat het grote succes van zowel nazi's als communisten er kwam door hun nadruk op de gezondheid. DE NIEUWE MENS. Weet u wel.  Wel te verstaan hoe zij gezondheid bepaalden.  Die gezondheid was niet meer of niet minder de gezondheid van de slaven die gezond en wel voor de nieuwe heren ras en moesten werken.    In een Afrikaans land heerste er hongersnood. Vreemd want de voorraadschuren lagen vol met graan. Amerikaans graan. De Europese groene vooral de Duitse groene gaven de boodschap aan de leiders van dat land dat ze de voorraadschuren niet mochten openen en het graan onder de bevolking verdelen. Indien ze dat wel deden dan zou er een einde komen aan de ontwikkelingshulp. Omdat die ontwikkelingshulp vooral te goede kwam aan de leiders van dat land werden het graan niet verdeeld. Resultaat honderdduizend hongerdoden.   In Azië hebben miljoenen kinderen een vitaminetekort die er voor zorgt dat ze blind kunnen worden. Een oplossing was een rijst soort die dat vitamine tekort kan opvullen. Het eerste prototype werd door een greenpeace    activist gestolen in  Genève in de World Health Organization  en verketterd. Omdat de gouden rijst via  genetisch gemodificeerd g.g.o.’s gecreëerd werden.  Het verbod op g.g.o. zorgd voor miljoenen blinde kinderen. In 2016 deden 107 Nobelprijswinnaars een dringend beroep op Greenpeace om de campagne tegen ggo's te staken, en in het bijzonder de campagne tegen Gouden rijst.  L.e.z. : Lage emissies. Ik ben eens op zoek geweest naar de berekening van de zogenaamde doden door lage emissies.Nergens gevonden, want die worden berekend met kansberekening.Het zou kunnen. Dat.......   Als ik schrijf dat er geen enkele dode valt door lage emissies is dat even onwetenschappelijk. Daar worden heldere politieke programma's mee uitgevoerd. De armen met zijn dieseltje worden uit de cultuursteden geweerd.****Er zijn er, in de ecologische gemeenschap, die arme mensen haten. Armoede vinden ze is de schuld van de armen.De in hun jeugd gepamperde kleinburgerij die minstens drie keer per jaar op citytrips gaat en minstens veertien dagen met de auto door de wereld op verlof gaan De hypocrisie: cruiseschepen die duizend keer meer lage emissies uitstoten worden vriendelijke ontvangen. Oldtimers oude stinkende voertuigen worden toegelaten. Wie betaalt rijdt opeens in een propere auto.    Korte keten:Honderden gemotoriseerde stedelingen die het  platteland bestormen voor een zakje patatjes. Terwijl diepvries groenten het ecologisch zijn.Diepvries groenten worden wetenschappelijk geteeld, gekuist gesneden en verpakt. Al het afval wordt gerecycled.Met de minste energie het maximum bereikten .Het idee dat bij de korte keten groenten veel smaakvol zijn zit tussen de oren.Weer zijn de arme mensen  die hun groenten in de plaatselijke supermarkt hun groenten kopen de dupe. Die zouden minder smaakvol en ongezond zijn.   De armen mens die van zijn 14 jaar tot zij 60 jaar laaggeschoold in vuile fabrieken werkt  krijgt in ons land  het allerlaagste pensioen van west europa. Volgens een rapport gepubliceerd in DE TIJD en DE MORGEN. Volgens datzelfde rapport werkt 18% van de belgische bevolking voor de overheid die krijgen het hoogste pensioen van west-europa. Die arme gepensioneerde mag maar 7 dagen na elkaar  zijn woning verlaten, wie langer dan 1 maand weg wil uit het land moet een kafkaiaanse administratieve hel ondergaan. ****Waarschuwingen voor overbevolking zijn even oud als de mensheid. In de moderne geschiedenis vinden ze hun oorsprong in de theorie van de Britse demograaf Thomas Malthus.Hij had het fout.   Uit een berekening van het aantal bewoners en de plaats die ze innemen;Moesten alle bewoners geconcentreerd op één plaats wonen dan zouden ze volledig Italië en Frankrijk innemen.  De rest van de planeet zou dan mensenvrij zijn.Ieder mens zou de beschikking heben over genoeg woonruimte met een kleine tuin. Er is voldoende voedsel, de hongersnoden worden veroorzaakt door politiek gekronkel.  De nazi's haden veel simpatie voor de theorie dat er te veel mensen zijn. Ze gebruikten de theorie van Charles Darwin verkeerd. Charles Darwin zei dat diegenen die zich het meest aanpassen evolueren. De nazi's spraken over de natuurlijk wet van de sterkste.  Men gebruikt die theorie om een beperkte groep alle macht en middelen  te geven zodanig dat ze grote  massa mensen kunnen onderdrukten zoals bij  communistische dictators. Of bij ultra kapitalisme zonder sociale correctie. Ironisch genoeg beroepen communistische dictators zich op het heil van  de  arbeiders, die ze onderdrukken en zo de vruchten opeisen van het werk van die arbeiders, die ze monddood maken. Het zijn niet de sterkste die overwinnen maar degene die zich het best kunnen aanpassen aan veranderingen.  Het bewijs van die theorie zowel het onveranderLIJKe nazisme als het onveranderLIJKe communisme is door de gootsteen van de geschiedenis gesjanst. Wie blijft, de veranderlijke chaos. Er is een zekerheid bij dictaturen ZE VALLEN.  Planten en dieren en mensen moeten zich aanpassen om te overleven. Ecologie is uiteraard een gevoelig thema om diktators te kweken, want zeg nu zelf sommigen in de ecologische gemeenschap pretenderen. DE WERELD TE REDDEN. Zonder zich aan wetenschap te wagen.  Wordt ecologie het nieuwe SOCIAAL DARWINISME? Het sociaal darwinisme is een term. Deze term wordt gebruikt voor ideeën die stellen dat het idee van survival of the fittest moet worden toegepast op mensen, omdat sommige rassen 'zwakker' zouden zijn dan andere. Hiervoor gebruiken of misbruiken sociaal-darwnisten de evolutietheorie. Uit wetenschappelijk onderzoek is tegenwoordig bekend dat het uitgangspunt van het sociaal-darwinisme niet klopt. Daarom is het sociaal-darwinisme een pseudowetenschap (geen echte wetenschap). Het sociaal darwinisme leverde een ideologische rechtvaardiging voor de sociale ongelijkheid die het kapitalisme met zich meegebracht had: deze zouden het gevolg zijn van de erfelijke minderwaardigheid van de armen en de erfelijke voortreffelijkheid van de rijkere klassen, die bij een systeem van laisser-faire het best tot uitdrukking zouden komen. Toegepast op volkeren en rassen werd het een rechtvaardiging voor racisme en imperialisme. Sociaal darwinisme wordt tegenwoordig niet langer als wetenschap beschouwd. foto gallery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/  

verf ed: Contemporary ArtTIST
14 0

Ik en Mr ChatGpt

Droefenis alom, want de grote schrijver heeft de geest gegeven. Doelloze personages hangen in een niet meer uitdeinend universum. Alles komt tot stilstand, want de geschapen wereld beweegt niet meer. Als de energie waarmee personages in actie komen stilvalt, gebeurt er niets meer. Het verhaal blijft een status quo van wie waar was, het waarom wordt niet meer beantwoord, de laatste bladzijde nooit gehaald. Een gehavende pop, zonder kop, geschoten in de buik, aan flarden gefloten. Gelukkig is daar ChatGpt die personages terug leven zal inblazen, voor handen liggende motieven beschikbaar stelt, voorziene plots tot een uitgewerkt verhaal uitbouwt. De machinerie gaat weer draaien, geld begint weer te rinkelen in de laatjes, de zaken leven op. Het leven geregeerd door robots wordt een makkie, de verhalen schieten uit hun startblokken als tot popcorn gebrouwen maïs uit de pan. De personages heten Emma of Laura en hun leven kent steevast een voorspoedig einde, en indien niet, indien er ondanks alle feelgood intentie toch moet verwezen worden naar onvolmaaktheid, naar tegenslag, ziekte, dood, dan is de slotsom voorzeker een wijze les geweest en iedereen leeft verder in peis en vree. Moe word ik ervan. Moe van de voorspelbaarheid. Moe van het geduw in vakjes. Moe van de onvrijheid, van het niet uitwaaieren van wat wél mogelijk is en wat nu gesmoord wordt in de kiem. Moe van de zielloosheid. Ik zie mijn personages nog tot leven gewekt worden en in opstand komen tegen hun robotheerser, omdat ze terug willen keren naar de kern, naar het liefdesverdriet, naar de ontroering, naar tranen van geluk, en alles daartussen. Maar tegen mijn aard in ben zelfs ik pessimistisch, Mr ChatGPT is nog maar aan zijn opmars bezig, het duurt nog een eeuwigheid eer hij roemloos ten onder kan gaan.

HildeA
0 0

Rugzak rugzak

Ik ben heel goed in mijn zakken vullen. Iets minder goed in zakken uitladen. Dit is een fenomeen dat toch al wat bekend is onder de mensen uit de leeftijdscategorie: adolescent. Sommige mensen nemen deze eigenschap zelfs mee doorheen de rest van hun leven. Passioneel noem ik dat. Op dit moment probeer ik hier vanaf te geraken met de nodige afkickverschijnselen. Zo kan ik dus niet meer al mijn spullen terugvinden op dezelfde plaats, met name mijn rugzak. Nu moet ik alles gaan zoeken doorheen verschillende lades in mijn kamer, op verschillende woonplaatsen. Ik heb spullen bij mijn mama, papa, lief en op kot. Dus soms mis ik het gevoel van een pakezel te zijn en gewoon mijn hele hebben en houden over en weer te sleuren. Nee, rugpijn is niet leuk, maar dan ben ik tenminste zeker dat ik NIETS vergeten ben. Plus ik ben er van overtuigd dat het dragen van een aantal extra kilo’s niet slecht is voor je conditie.Hoe dan ook, ik ben dus aan het proberen van mijn pakezel identiteit af te geraken en dat in ruil voor een efficiëntere levensstijl en hopelijk op lange termijn geen rugklachten. Om andere mensen te steunen die door deze moeilijke fase in hun leven gaan, heb ik besloten om een van mijn meest problematische dieptepunten met jullie te delen. We begeven ons naar het begin van het schooljaar 2017-2018. Ik was toen juist gestart aan het derde middelbaar. Ter context: ik had de twee jaren daarvoor de studierichting KSO gevolgd (Kunstsecundair onderwijs). Toen ik naar het derde middelbaar ging had ik er echter voor gekozen om te veranderen van richting en humane wetenschappen een poging te geven. Ik had mijn zak alvorens van richting te veranderen NIET uitgeladen en ik betwijfel ten zeerste of ik die van het eerste naar het tweede jaar wel volledig heb leeggehaald. Kortom ik was op dat moment in het bezit van een rugzak die iets wegheeft van de paarse Dora rugzak. Je kon er echt alles en niets in vinden. We zitten dus in de les wanneer de leerkracht een korte pauze aankondigt. Zeer nuttig want ons brein moet af en toe rusten. Uit het niets pik ik een gesprek op dat zich verder weg, achteraan in het lokaal afspeelt. Een van de meisjes van mijn klas had een zelfgemaakte sleutelhanger van een vriendin gekregen. Die sleutelhanger was gemaakt van ijzerdraad en was per ongeluk gebogen geraakt tussen haar spullen. Zij zelf wou die sleutelhanger terug in orde krijgen, omdat ze ’s avonds terug met die vriendin op de bus zou zitten en het lastig zou vinden om te moeten toegeven dat die al hersteld moest worden. Dus vroeg ze of iemand een haarspeld of pincet bij zich had, om de buiging terug te duwen. Nu draaide ik me terug om, begroef mezelf onder een halve zakinhoud, om daar het ideale materiaal uit te halen. Want wonder bij wonder meende ik mij nog te herinneren dat ik begin het schooljaar daarvoor een kunstwerk had moeten maken met ijzerdraad en ik dus nog steeds de ijzertang van mijn papa niet had teruggegeven. Ik wandelde dus met die ijzertang naar dat meisje en sprak de volgende woorden “Geen vragen stellen.”, terwijl ik de ijzertang aan haar overhandigde. Enerzijds misschien omdat ik echt geen zin had om uit te leggen waarom ik in godsnaam een ijzertang in mijn rugzak had zitten en anderzijds misschien omdat ik het grappig vond van een fascinerend figuur te zijn. Het meisje was zeer dankbaar en de sleutelhanger leefde nog lang en gelukkig. Einde.

Silkevr
10 0

De jongen met de krab

Uren kan ik naar het uitzicht over de baai kijken. Ik zie dat de vegetatie op de bergen zich langzamerhand herpakt. Een alles verwoestende brand veegde vijf jaar geleden op het Griekse eiland een groot deel van het natuurschoon van de kaart. Mijn vader was net overleden en ik had geen idee dat er een brand op het eiland was geweest. Toen ik aankwam had ik het gevoel alsof ik door een rouwkaart reed. Gelukkig is de mens veerkrachtig en de natuur ook. Ik zie hoe een aalscholver gezeten op een kleine rots zijn veren laat drogen in de zon. Ik schrik op van een geluid achter mij. Een jongeman groet mij. Hij heeft een prachtig gezicht en een atletisch gebouwd lichaam. Voor mij is hij op dat ene bevroren moment in tijd de belichaming van eeuwige schoonheid en jeugd.  Ik zie dat hij naar de rotsen loopt. Heel vaak heb ik overwogen om die rotsen te beklimmen om even op het uiterste puntje bij de zee te kunnen gaan staan. Ik durfde het niet zonder goede bergschoenen. Hij kent echter geen vrees. Als een klipgeit springt hij van de ene rots naar de andere. Ik volg hem met mijn ogen en zie uiteindelijk een kleine gedaante op de uiterste punt van de rotsen in de baai staan. Als hij terugkeert zie ik dat hij bukt om iets uit het water te pakken. Hij heeft een grote krab in zijn handen.  ‘You are not going to kill it, are you?’ Hij kijkt mij even verontwaardigd aan. ‘Offcourse not. I am just going to show it to my dad.’ Gewoon een lieve jongen die zijn vader trots wil maken.   Daar gaat hij weer. De jongen met de krab. 

Elle Hart
7 0