Zoeken

NARCIAVELLI

Als je me één ding niet kan verwijten is het wel een narcist of machiavellist te zijn. Je verwijt de ketel ook niet dat het vuur te warm staat, nee ik ben beide en ja ik weet dat dat helaas veel samen voorkomt maar de meesten weten het kind geen naam noch onderdak te geven. Nou ik heb er zo een stuk of tien rondhuppelen, mini versies van mijn fictieve ik of fictieve mini's van mijn ego...  Ergo het is geen schande zo te zijn maar het is lastig in handelen met inferieure soortgenoten. Al zien ze mij als veel verhaal en lawaai, een herrieschopper met veel kabaal zonder inhoud doel of moraal en door die gedachten in te prenten maak ik mijn antisociaal gedrag als een mijlpaal eens hun onthaal te enteren. Als een Trojaanse ezel of een virale bug maak ik intrede in ieders zwakke opperhuid als een malariamug. Ok ik gedraag me weer te theatraal of er zitten te veel geredde koeien in mijn verhaal maar dit is mijn taal, de narciavellistische graal van de taal.  Ik verschil op dat vlak van voorlopers zoals Adolf of Pott of Jobs dat ik niet de memoires van de historie haal en daar zit het grote verschil. Ik heb geen doden of vijanden op mijn geweten of toch geen noemenswaardige. Aan de oppervlakte hoor ik wel eens emotieloze zak de revue passeren maar mezelf zijnde vind ik dat geen schande, het is een op maat gemaakt masker voor wat erachter verscholen zit: : “een monster van een criticaster” met een grofgebekte muil vol smaad en laster maar de intrinsieke domheid of wijsheid dat ze het zelf een naam geven weet niet wat op til is of in hun achtertuin begraven ligt. En laat die nevelwolk maar ontoegankelijk en ontransparant zijn en zo blijven. Genoeg gezeverd en luchtzakken verkocht, er staat blijkbaar een vervaldatum op dat gedrag toen het nog ongekend was en onbeschreven mocht. Men spiegelt ons af als heel innemend en ophemelend naar andere mensen of doelwitten toe in beginne maar het is altijd gestoeld op het achterliggende doel en grof gezegd uit zich dat via doelmatig dwangmatig gedrag door middel van manipulatie, triangulatie en uiteindelijk verwarrende destructie van iedereen die in narciavellistische wateren pootje baadt en uiteindelijk steen per steen de decompositie van zijn eigen levensconstructie aanschouwt.  Zo beschrijft men beknopt ons anti empathisme als een gebrek vol van wereldvreemd psychopathisch doen en denken nietwaar meneer euhhh ik weet uw onbelangrijke naam niet meer. Maar ik ben van nature heel suggestief en alles wat u schrijft zegt of doet neem ik me graag tot lief . Als je jezelf herkent of meent te ontdekken vol loos draaiende vijzen en schroeven ben ik blij -wat zeg ik- is mijn brein blij bij het horen van mijn aangeboren troeven en hoe die te klasseren als een hypochondere, hypomane depressieve stoornis in een kamertje het hokje in het DSM hoekje, slechts een personage zijnde uit een boekje. Waar we allemaal wel ergens in passen. Ben je fobisch of panisch of hoor je dingen die er niet zijn, noemt men je paranoïde of zie je complotten die je sociaal functioneren of poppekastspelen boycotten, laat het gewoon niet aan de oppervlakte komen en omarm het duistere bos tussen de bomen. Word je er gek van? Verneuk het niet voor iedere DSMer man, klim in de spreekwoordelijke boom hang je op en breek je nek dan. Een gevaar voor de huidige stratosfeer, Weet je wat me bezighoudt? Heb ik liever veel te warm of veel te koud. Ik verkies de koude boven de warmte. Ik verkies de drukte boven de kalmte. Is er leven na de dood, ziet het zwart of donkerrood? Is het leegte of lucide? Heb je nog een bewustzijn of ben je bewust niet meer te zijn. Is er bier of is er wijn? En hoe dik is daar de lijn tussen weten en vergeten.  Wat is het doel van onze existentie. Wat is onze inbreng, ons intentie. Wat mogen we nog wensen van het menselijk bestaan. Ik weet niet meer waar in of uit te gaan.  Op de normen van het heden is waar ik veelvuldig op stuit. Men zit op mijn kap men zit me op de huid. Ik weet niet meer waar ik kan ventileren hoe je het draaien moogt of keren. Ik zal het nooit weten af te leren op andermans zijn kap te teren.  Mesosfeer en wereldbeheer? Eerder de instandhouding. Zonder dat boek en stigmatiserend aspect van weleer zitten de zotten binnen vast en de ene die ontsnapt heeft de hele bevolkingsgroep vergast. Terwijl men met vinger wijzend roept van hoog in de mast en alles steekt op persoonlijke bagage en sociaal vangnet gooien zij de netten uit waar men zelf het schuim der aarde opkuist en hun eigen mankementen neerpent op perkament en doorgeeft in de veilige handen van de flappentappen en kwakzalvers en homeopathische sociopaten en pillendraaiers, zij die in onze wereld triomferen als autoriteit : de zelf gegenereerde giganten en de mens ziet als zijn trouwe trawanten.  Als je hierdoor ziet en ageert ben je een lucide fantast of leef je met je hoofd in de nevelwolken tot die rook is verdwenen en de pillen hebben geholpen bij het afstompen van je lange tenen. Gelukkig dat mensen zoals mij maar wat gedachteweverij verkopen en zelf niet de achterliggende sociale zelf toegebrachte kernramp zien of inzien anders was het hek helemaal van de dam en was mijn en onzer leven niets nul nihil meer waard en zagen we in dat enkel wat ons bindt verbondenheid, sociale banden en relaties zijn en dat we door die aan te gaan soms gelukkig dan weer neerslachtig zijn. Dat is alles wat ons bindt en alles wat we kwijt zijn bij het bezoek van Magere Hein. Samen zitten we aan tafel en wachten we op antwoorden die verteld worden voorzien van wodka en sloten wijn omdat we toch niet meer ZIJN en dus niet meer hoeven te denken en herinneringen op korsakoviaanse wijze verdrinken en zwelgen of voor de ontbindende of verasten rond dwalend lopen te stinken en voet bij stuk zijn verloren noch weten te zijn geboren    

Frederick Carpenter
0 0

Sterrenstof

Enigszins ben ik de hoofdrolspeler in mijn eigen drama anderzijds mis ik de teksten om in te studeren. Het kan snel verkeren in de wet van het leven, overgegeven aan maatschappelijk streven en het beste van jezelf te geven.  De mierenest in ons bestaan is niet meer dan conditionering. Negen tot vijf en de dag zit erop om…dan weer uitgeblust thuis te komen en genieten van de paar uurtjes vrijheid die de klok voorbij hollen. En hup het is weer acht uur s'morgens. Opstaan, douchen en terug naar het bedrijf om steeds hetzelfde te doen. Het geeft geen voldoening, geen soelaas. De uren glijden voorbij in een waas.  Het is lang geleden dat ik de handen nog eens uit mijn mouwen heb gestoken Ik mis een doel in mijn leven, ik wil er weer zingeving aan geven.  Maar de medische arts heeft me psychisch afgekeurd. Echt waar gebeurd! Tergend traag gaan de wijzers van de klok en het werk schiet niet op terwijl ik volop presteer ben ik veeleer een machine die routine in het vaandel draagt. De dag is bijna weer beëindigd. Uitkijkend naar het weekend maar tis pas dinsdag. Maar ik ben van het gedacht alles mag dus ik ga mijn brein verwennen. Efkes een out of realiteit moment, op vakantie in mijn hoofd. Zo heb ik het mezelf beloofd. Thuis komen, pasta opwarmen, whisky als apéro, eentje, twee, drie. Eventjes mijn werk vergeten en sink into oblivion. Het mooiste moment van heel de dag.  Ik heb het verdiend. Ik bel een vriend om een diepe conversatie te voeren over het leven en de zin ervan en waar onze plek is in dit groot reuze bordspel. Ik kwel me met doemgedachten en geloof niet in hogere machten.  Ik moet positiever beginnen te denken en illusoire ideeën achterwege laten. Meer aandacht schenken aan mijn echte eigen maten.   Ik ga mijn lijden wat verzachten met Eddie Izzard op de achtergrond. Ik begin stilletjes aan wat te lachen. Geniet van dit moment en hou dit gevoel deze emotie aan tot ze bij jou is ingeprent. Weten waar je bent en een realiteit die ik kan voelen en aanraken. Me thuis voelen. Mijn animo doen bekoelen als ik weer de manische toer ben op aan het gaan. Maar die bom van energie geeft me ergens synergie en verbondenheid met het uur op dit moment. Wat wij kennen onder het mom van tijd.  Wie heeft er de zandloper in gang gezet en omgedraaid in een neerwaartse spiraal. We zijn feitelijk iedere dag aan het sterven. Terwijl we bonuspunten verwerven door de sociale & financiële ladder op te klimmen en er eigenlijk op status en allure niks bij winnen.  Maak het je naar je zin, en als je geluk hebt vind je ergens wat intiem bemin binnen heel deze larie en onzin. Doe wat cultuur op, verdiep je in binnaurale beats. Feest alsof het je laatste dag is geweest. Lees een boek godvoordomme, probeer je talenten te unlocken en je geld doen rollen want het is een maatschappelijke gecreëerde onrechtmatige constructie die zo hol is as een leeg glas vol. Kom eens hoorndol bij de intrinsieke domheid van de bekrompen mens. Spreek luidop en duidelijk. Stel je op in het openbaar schreeuw het van je af en maak een wens. Vervul je noden, fuck die tien geboden! Schop tegen schenen, Vertrappel de tenen. Begin van opluchting en catharsis eens lekker een potje te janken te wenen. Heb je geen geld ga dan lenen. Als de schuldeisers komen neem je de benen. Het is hier louter maar een spelletje Monopoly. Het vergif in onze maatschappij, greed hebzucht en ontucht. Van kinderen moet je blijven. Luister naar wat hen bezighoudt en wat laat ze koud. Het zijn de keizers en kiezers van de toekomst die bepalen wat op je oude dag je toekomt. Heb je luxe en affectie een goede babbel een connectie. Of ben je zeker dat je voor je oude dag simpelweg omkomt en kruipend en slenterend gedoemd bent en verwond.  Niemand die je uitvaart heeft vermaard of bezig is met het tekenen van jouw necronomicon, het Boek Des Doods, die betaalt voor de Styx die je afvaart in kaart brengt en je bestaan hier even verlengt en twee geldstukken op je oogleden legt en al fluisterend tegen je zegt : “Dit is het einde van de rit” WE ARE ALL JUST STARDUST IN CASE YOU FORGOT...

Frederick Carpenter
0 0

Vrouwen en hiv/aids.

Vrouwen in de Strijd Tegen Hiv/aids: Nog Steeds Onderbelicht Al 40 jaar is het aidsvirus bekend, maar de rol van vrouwen in de strijd tegen hiv/aids blijft vaak onterecht onderbelicht. Ondanks het feit dat vrouwen wereldwijd ongeveer de helft van de mensen uitmaken die met hiv/aids leven, krijgen hun specifieke behoeften vaak niet de aandacht die ze verdienen. Het is tijd dat we de situatie van vrouwen met hiv meer onder de loep nemen en hen de zorg en ondersteuning bieden waar ze recht op hebben. De Onzichtbaarheid van Vrouwen met Hiv/aids Volgens de laatste statistieken van UNAIDS zijn wereldwijd twee derde van de hiv-besmettingen vrouwen. In Sub-Sahara Afrika is dit aantal zelfs drie op de vier. Toch wordt er vaak weinig rekening gehouden met de specifieke gezondheidsbehoeften van vrouwen die met hiv/aids leven. Dit heeft niet alleen invloed op de toegang tot informatie, maar ook op de therapeutische ondersteuning die ze krijgen. Het is essentieel dat hiv-medicatie beter bespreekbaar wordt en aangepast wordt aan de unieke situatie van vrouwen. Medicatie en de Verschillen tussen Mannen en Vrouwen Vrouwen hebben specifieke lichamelijke en metabolische kenmerken die invloed hebben op hoe hiv-medicatie in hun lichaam werkt. Zaken als lichaamsgewicht, hormonen, spier- en vetmassa, hartritme en andere aandoeningen moeten in acht worden genomen bij het bepalen van de juiste dosis en het type medicatie. Dit geldt bijvoorbeeld voor de werking van PrEP (Pre-expositieprofylaxe), die varieert afhankelijk van de verdeling van de medicijnmoleculen in het lichaam (vaginaal versus anaal). Ook PEP (Post-expositieprofylaxe) moet soms aangepast worden voor vrouwen die zwanger willen worden. Hetzelfde geldt voor transvrouwen, voor wie hormonale behandelingen invloed kunnen hebben op de keuze van hiv-medicatie. Een belangrijk punt is dat de tolerantie en de neveneffecten van hiv-medicatie vaak veel meer uitgesproken zijn bij vrouwen dan bij mannen. Dit kan variëren van bijwerkingen die het dagelijks leven bemoeilijken tot langdurige gezondheidseffecten die niet altijd goed begrepen worden in de medische gemeenschap. Het Belang van Luisteren naar Vrouwen Er is een positieve ontwikkeling zichtbaar in recente onderzoeken, zoals een enquête van INSERM en AIDES uit 2015 aantoont, waarin veel vrouwen aangaven zich gehoord te voelen door hun arts. Toch is er nog veel werk aan de winkel. Het is belangrijk dat artsen, klinisch seksuologen en andere zorgverleners alert blijven en niet aannemen dat het leven met hiv tegenwoordig gelijkstaat aan leven zonder hiv. De kwaliteit van leven is inderdaad verbeterd, maar vrouwen blijven vaak geconfronteerd met maatschappelijke stigma’s en angst – van seksuele ontmoetingen tot zelfs sollicitaties voor een baan. Daarom moeten we, naast het verbeteren van de medische zorg, ook de sociale en culturele context van vrouwen met hiv onder de loep nemen. Hoe kunnen we hen blijven ondersteunen in het doorbreken van taboes en het verminderen van het stigma rondom hiv? Hoe kunnen we hen blijven empoweren, zodat zij zelfverzekerd kunnen praten over hun hiv-status en de zorg die ze nodig hebben? Vrouwen Empoweren: De Sleutel tot Succes Vrouwen wereldwijd ondergaan nog steeds sociale, politieke, culturele en religieuze ongelijkheden ten opzichte van mannen. Door hen meer actief te betrekken bij klinisch onderzoek en beter te begrijpen hoe hiv-medicatie voor hen werkt, kunnen we hen niet alleen medische voordelen bieden, maar ook hun algehele gezondheid verbeteren. Het empoweren van vrouwen heeft bewezen een positieve impact te hebben op andere vrouwen en kan het algehele welzijn van gemeenschappen verbeteren. Vrouwen moeten niet alleen gezien worden als moeders of reproductieve wezens, maar als volwaardige seksuele wezens die een unieke ervaring hebben met hiv/aids. Deze ervaring verdient respect en aandacht in elk aspect van de zorg. Conclusie De strijd tegen hiv/aids is nog lang niet voorbij, en de rol van vrouwen mag niet langer genegeerd worden. Door hen meer zichtbaarheid en de juiste zorg te bieden, kunnen we niet alleen het hiv-virus beter bestrijden, maar ook de levenskwaliteit van vrouwen wereldwijd aanzienlijk verbeteren. Het is tijd om vrouwen met hiv de steun te geven die ze verdienen – zowel in medische zorg als in de strijd tegen stigma en onwetendheid.   Erwin ABBELOOS, klinisch seksuoloog.

Erwin Abbeloos
1 0

De dans van de hamburgereter

Met een stevige wandelpas in de benen botste ik op twee personen die me prompt deden stilstaan. Het koppel was druk doende een hamburger te verorberen. Elk op zich, niet samen één hamburger. Er waren twee redenen om mijn pas in te houden. Om te beginnen was ik redelijk ontsteld over het feit waar ze die hamburger vandaan hadden gehaald. Er moest een of ander evenement gaande zijn. Maar bovenal was het een plezier om de twee hamburgereters te aanschouwen. Het lijkt wel een dans. De dans van de hamburgereter. Ze zouden het als toelatingsproef bij de toneel- of dansschool kunnen geven. Als de eter zijn mond in de hamburger zet, gaat het hoofd steevast ietwat schuin naar beneden. Als ze wandelend eten, wordt er gestopt, want de twee gaan moeilijk samen. Na de beet doet de tong het nodige werk, want een hamburger eten zonder etens- of sausresten achter te laten rond de mond is onmogelijk. Soms blijft het daarbij niet en valt er saus naar beneden. In het slechtste geval op de jas of de schoenen, waarna er een nieuwe danspas volgt. Geloof me, het is een waar spektakel.  Plots zag ik de hamburgerwagen staan. Het was een geel en mooi vintage model. Het leek wel of hij uit de straten van New York was geplukt. De wagen stond er als een ster aan de hemel die me de weg wees. Maar ook al passeerde ik nog een paar hotdog- en hamburgereters, en nestelde de heerlijke geur van gebakken ajuin, zuurkool en vlees zich in mijn neus, toch kon ik er aan weerstaan.  En daar was ik best trots op. Maar ondertussen, iets later op de dag, heb ik er dik spijt van. Dju toch, wat zou een hamburger hebben gesmaakt. Zou die gele wagen er nog staan?  

Rudi Lavreysen
15 1

Amateurschrijvers die gelezen willen worden, dat is toch pure ijdelheid, nietwaar?

Dialoog van de dag, herhaling van gisteren. Ik: 'Hallo, mag ik iets vragen? Zij: 'Natuurlijk.' Ik: 'Mijn naam is Kat en samen met een vriendin heb ik een projectje lopen. Mogen we een postertje ophangen?' Stilte. Ik tover een oudroze gekleurde map uit mijn tas en probeer zelfzeker maar niet arrogant uit mijn ogen te kijken. Heb nieuwe oorringen in, misschien helpt dat.  Ik: ´Het is A4 formaat, het is in verband met een verhaal en... ' Zij: 'Nee, dat kunnen we hier niet doen, tenzij het over de streek gaat.' Ik, verbaasd omdat ze niet eens kijkt naar het postertje en het zomaar afschrijft: 'De streek?' Zij: 'We leggen hier alleen boeken over de streek, al de rest verkoopt niet.'  Ik: 'O, nee, u hoeft geen boeken te verkopen hoor. We vroegen ons af of we gewoon het postertje hier kunnen hangen, omdat ze het ook bij u kunnen bestellen. Niks meer, ik snap ook wel dat u veel zulke vragen krijgt. Het is gewoon een postertje zodat mensen van het bestaan weten. Ik kom het zelf weer weghalen.' Ik heb mijn lijn geoefend, vlotjes en vriendelijk. Dit is poging 4, ik leer bij. Maar nog voor ik aan het slotstuk kan beginnen, weet ik al dat het een verloren zaak is. Ik heb een voorbeeldboek bij, ze bladert er in hoogtempo door. Ik tel de seconden. Eén. Einde bereikt. Zij: 'Nee, dat doen we hier niet. Dat zal hier niet verkopen.' Ik zeg maar niks over de stapels mooi glinsterden Young Adult boeken vol magische wezens en wonderlijke werelden daar achter mij. Ik : ´Juist... euhm, bedankt voor uw tijd.' Zij: 'Ik hang het misschien op, laat maar liggen.' Ze trekt een lade open, schuift A4'tje erin en duwt lade opnieuw dicht voordat ik kan zeggen: 'Ik neem het dan wel terug mee want ik heb er niet zo heel erg veel.' Zij, met een vriendelijke glimlach: ´Nog een prettige dag verder en succes hé.' Ik druip in stilte af, vraag me af waar ik zat met mijn gedachten en vervloek diegene die de uitspraak 'Waar een wil is, is een weg' uitvond. Die probeerde nog nooit een postertje voor een project aan de man te brengen, dat is zeker.  Ijdelheid, dat is het. Ik wilde het verhaal schrijven en ik heb het geschreven. Zou moeten volstaan, denk ik, bij het verlaten van de winkel. Gelezen willen worden is pure ijdelheid. Een posterje. A4 formaat. Voor een boek. Op een plek vol boeken. Ik ben van de streek, denk ik dan maar dat telt waarschijnlijk niet...  Morgen opnieuw. Of niet, limiet van afwijzingen is bereikt. Dit gaat niet eens over een boek maar over een A4'tje. Tja. Muffins bakken voor de Warmste Week was makkelijker geweest... maar dan had ik natuurlijk de afwas :)  

Kat.
67 5

Vergeetachtig

We wandelden onder een aangename herfstzon richting supermarkt. Een honderdtal meter voor de winkel passeerden we een mevrouw die plots met haar wijsvinger tegen haar slaap tikte, haar wijsvinger snel omhoog hield en daarna ook haar hoofd lichtjes de lucht in stak. Het gekende teken van ‘Ik ben iets vergeten’. Hierna maakte ze meteen rechtsomkeer en stapte terug richting supermarkt. “Dat ken ik”, zeg ik tegen mijn vrouw. “Ze is iets vergeten. Ik vergeet ook altijd iets in de winkel. Als ik al niet vergeet om het op een briefje te schrijven.” Maar het is een serieuze kwaal, dat vergeetachtig zijn. Soms vergeet ik wat ik ergens kom doen. Dan ga ik thuis naar boven en daar weet ik het plots niet meer. Wat kwam ik daar doen of halen? Op het werk is het gelukkig zo erg nog niet, dat ik daar aankom en niet weet wat ik er kom doen. Of ik vergeet waar voorwerpen liggen. Zoals mijn bril. Het zijn ooit legendarische zoektochten. Maar dat uitbeelden, zoals de mevrouw deed, daar ben ik voorstander van. Het heeft het voordeel van de duidelijkheid. Het zou anders een raar zicht zijn, zomaar in het midden van de straat omdraaien. We zouden niet geweten hebben waarom ze dat deed. Zo ben ik begonnen met het thuis ook toe te passen. Het vergt nog enige oefening voor de huisgenoten, maar we komen er wel. Mijn eerste uitvoering of probeersel was niet meteen een succes. Het eten was klaar en ik maakte van mijn hand een vuist en bracht die een paar keer naar mijn mond. Het universele gebaar van ‘We kunnen eten’. Het moet zijn dat ik het nog niet onder de knie had, want onze jongste keek me verbaasd aan en zei: “Nu is hij zijn verstand ook ergens vergeten.”

Rudi Lavreysen
13 1

Uitgeverij Ka-Ching!

Je pleegt al eens een gedicht of stukje proza. Je bent op schrijfcursus gegaan. Je stuurt werk naar literaire tijdschriften en zag, wie weet, al iets geplaatst: dat was een goeie dag. Tussendoor werk je aan een bundel of roman. Maar jezelf schrijver noemen? Dat durf je niet. Niet als iemand het hoort.Een schrijver ligt in de handel, liefst met meerdere boeken. Eéntje, dat geen mens of blinde hond heeft gelezen? Sorry, een minimum aan succes is vereist. Bekendheid. Tot dan ben je hooguit ‘amateur’. En dus jagen wij allen op uitgevers — een soort, op uitsterven na dood. De verkoop slinkt, jaarbudgetten krimpen. Uitgaven worden schaars, tegelijk groeit de stapel manuscripten. Antwoord klinkt ongeveer zo: Helaas past uw werk niet bij ons. Maar laat u door deze afwijzing vooral niet ontmoedigen: andere uitgevers hanteren mogelijk andere criteria. De betaaluitgeverij dan maar, laatste strohalm van miskend talent? Dat leek me altijd al de kortste weg naar de afgrond: geen uitgever die je daarna nog serieus neemt. Of is het toch ook een piep, piepklein achterpoortje dat iemands liefdesbaby — droom verder — naar boekhandels of boekenbeurs zou kunnen leiden?Afijn: met tegenzin ga ik op verkenning. Dan toch. Laat ik het met een sollicitatie vergelijken. Voor fietsenverkoper, lukraak gekozen. Jij (ik dus) naar die winkel. Je kijkt je ogen uit en denkt: deze job is iets voor mij. Tot de kat op de koord en de condities op het bagagerekje komen. Dus over het loon zijn we het eens? Dan is er enkel nog de kwestie van het … uhm … riskmanagement. Het is wel de bedoeling dat jij vanaf nu de nieuwe fietsen gaat betalen.Pardon?!Jáááá, maar aan inkoopprijs, hoor. En dat geld krijg je gewoon terug, telkens je een fiets verkoopt.Maar … maar … dat is toch een smak geld?Je zou een campagne kunnen starten. Zie je dat zitten, crowdfunding? Ouders, buren, vrienden?Oei … zo rond gaan schooien, dat ligt niet in mijn karakter. Ik wil niemand lastigvallen, al zeker niet voor geld.Oké, dan toch maar uit eigen zak betalen? Een leninkje? Je verdient het wel terug hoor!(Verbouwereerde stilte.)Ook niet? Oei. Maar … als je zelf al niet in je kwaliteiten gelooft, waarom zouden wij dat dan doen? En daar, met die zin, werd ik schaakmat gezet. Ik voelde me … aangerand. Moest even onder de douche. Maar kijk: het is een verdienmodel dat duidelijk werkt voor die uitgever — en misschien werkt het ook wel voor jou. Ikzelf? Ik probeer het toch nog een keer bij een echte uitgeverij.

Marc Terreur
39 2

Krijscontrole

Dat hij zich suf zocht, piepte hij. Naar een oorzaak. Een aanleiding.Maartens stem klonk dunnetjes, alsof de lucht zich vanonder een puinhoop naar boven moest wurmen (wat ook wel een beetje zo was).Hoezo, writer’s block? Er was niets speciaals gebeurd — geen ingrijpende gebeurtenis — en hij zwoor ook nog altijd bij zijn vaste schrijfrituelen. Die wierpen al jaren vruchten af.Nu, dáár raakte ik even afgeleid. Dat hij zwoer en zwoor door elkaar haalde, bedacht ik, waardoor ik onbedoeld een etterbuil aan zijn fruitboom zag hangen. Dat je dan beter zweerde kon gebruiken: altijd juist. Maar ach, bracht ik mezelf terug bij de les, in spreektaal heb je nu eenmaal geen grammaticacontrole. En toen, toen moest ik weer aan Facebook denken — waarom, dat komt zo meteen.Eerst Maarten. Ik had uren met hem mee kunnen jammeren, maar ik had die dag nog wel wat anders te doen.‘Maarten. Punt één? Laat je niet gek maken door het lege blad. Schrijven en néérschrijven zijn heel verschillende dingen. Je kan stranden op een eiland en een boek schrijven in je hoofd. Of tweehonderd gedichten. Opschrijven kan ook later nog.’Die bedenkelijke frons van hem besloot ik te negeren.‘Twee, verveling. De kern van je probleem. Zoals je net zei: niets speciaals gebeurd. Dus stop met willen schrijven en trek eropuit. Maanden, een jaar als het moet. Als je genoeg gezien hebt, komen de zinnen wel terug. Tenslotte, drie: routines overboord! Dat is schrijven met cruisecontrol — de hele weg geeuw geeuw en op het eind ligt de lezer in slaap.’En zo stuurde ik Maarten de straat op. Maar Facebook dus. Laatst was daar een gedicht gepost. Het stond stevig op zijn poten en had het potentieel om te ontroeren. Toch kon ik er geen duimpje voor opsteken of hartje laten kloppen. Niet met een spelfout en een dikke dt-kemel erin. Ik liep net niet rood aan.Hallo, auteur-in-spe? Je bent niet onfeilbaar. Je maakt tikfouten. De spelling van een woord, kijk eens aan, kan anders zijn dan je al levenslang dacht. Dus neem jezelf niet te ernstig, maar het schrijven by all means wel. Snoei routine weg, maar behoud één automatisme: tekstnazicht. Ja, die vervelende zigzagjes en dubbele onderlijningen. Zet die stoorzenders aan. Niet dat zíj de bal nooit misslaan, maar dan porren ze je tenminste richting woordenboek en taalwebsite. En je houdt het niet voor mogelijk: daar leer je soms iets bij. Of doe het anders voor ons, je lezers. Want voorlopig, hou me tegen, hebben wij nog geen toets voor krijscontrole.

Marc Terreur
36 0

Het muurtje

De radio zegt dat er actie gevoerd wordt tegen eenzaamheid. Of dat een goede zaak is? Natuurlijk. Of ik het ken? Ik ben er alleszins de persoon niet naar om zomaar en voortdurend bij iedereen binnen te vallen. Als kind al niet. Bij ons achter stond een muurtje en als ik daar op klom, kon ik tot bij een vriend van twee huizen verder kijken. Het klimmen ging gemakkelijk want het was een muurtje met ruitvormige gaten. Je zag ze in die dagen overal. Dan wachtte ik op dat muurtje tot hij buiten kwam en dan riep ik. Het was wel ooit lang wachten. Een keer zat ik er een tijdje en toen hij eindelijk buiten kwam waren mijn benen aan het slapen. Met die slapende benen en van blijdschap omdat hij buiten was viel ik van het muurtje. Met als gevolg een verzwikte enkel waarmee niet te spelen viel.  Of als ik naar het voetbalveld fietste in de hoop daar iemand aan te treffen om mee te voetballen. Daar trof ik enkel de voorzitter aan die het gras maaide. “Je zal thuis moeten voetballen”, zei hij. “Tegen een muurtje shotten of zo.” Dan moest ik onverrichter zake naar huis met mijn voetbal die nog niet onder de snelbinder van mijn fiets was geraakt. Al ging shotten tegen dat muurtje met die ruitvormige gaten niet zoals het moest. De bal sprong alle kanten op. Er was wel een vlakke muur maar daar stond een raam in en dat hadden we al eens ingetrapt.  De vraag is natuurlijk of dat gevoel van vroeger hetzelfde was als eenzaamheid. Tja, het was wellicht een combinatie van verveling en ietwat eenzaamheid. En de volgende dag was het gras gemaaid en waren er wel vrienden om mee te voetballen.  Maar het muurtje, dat werkte wel.  

Rudi Lavreysen
19 1

happy christmas.

Het oude testament.  Dat is een idioot boek, hoor. Die god, een misogyne sadist met smetvrees en een voorliefde voor bloederige offers. Alles moet rein zijn en wie dat  niet is, moet dood - daar komt het op neer. Hele volkeren roeit hij uit. Afgrijselijk. A.H.J. Dautzenberg     Hebt u het al gezien het walgelijke gejuich voor de doden van de andere. De zogenaamde broer en zusters van abraham. Iedere godsminaar is mede verantwoordelijk voor de tragedie.    ****************************************************************************************** foto GALLERY  https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/   ************************************************************************************* foto VERF ED: HOME    ***********************************************************************************   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
2 0

Wo sind die Stühle?

Een zonnige nazomerdag in het Antwerpse Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. In de ontvangsthal vroeg ik aan mijn vrouw of ze eerst de bovenverdieping wilde bezoeken, of de tijdelijke expo beneden, toen een mevrouw me aansprak. Ze stond vlak voor me. “Wo sind die Stühle?”, vroeg ze vrij abrupt. En dus in het Duits. Nu moet u weten dat ik de Duitse taal niet vaak in de mond neem. Het is zelden nodig. Daarom wist ik niet meteen wat zeggen. Bovendien had ik keine Ahnung waar het op sloeg. Welke stoelen? “Euh, dat weiß ich niet“, stamelde ik in het Duitsnederlands. „Die Stühle“, herhaalde ze, maar nu een stuk luider. Een andere mevrouw trok aan haar mouw en zei iets als “Er is nicht …“ en het overige ging verloren in het geroezemoes van de groep museumbezoekers. “Ze denkt wellicht dat je hun gids bent”, zei mijn vrouw. “Misschien lijk je wel op hem”? De gids? “Tja, de tocht is moeilijk, de gids ervaren”, zei ik, een oude politieke slogan citerend.  In het museum botsten we nog een paar keer op de groep. Enkelen zaten inderdaad op een soortement van klapstoel. “Da sind die Stühle”, wees ik telkens naar de groep met hun stoelen. Ik vond hun gids niet meteen op mij gelijken, maar kijk, misschien zie ik er wel gidsachtig uit.  Na het geslaagde museumbezoek trakteerden we onszelf op een terrasje in de herfstzon. Net omwille van die aangename zonnestralen was het er stikdruk. Ik kon niet meteen een vrijstaande tafel ontdekken. “Wo sind die Stühle?”, zei ik tegen mijn vrouw, iets luider dan ik het zelf bedoelde. Aan een tafeltje waar nog één stoel vrij was en waar twee ietwat oudere mannen zaten, plaatste de ene man zijn rugzak op de lege stoel. “Duitsers”, zei hij tegen de andere.

Rudi Lavreysen
15 1

Output

Ik ben er allesbehalve trots op, op het feit dat ik me bij vervelende verrassingen of tijdens stresssituaties bezondig aan het onwelvoeglijk gebruik van termen als ‘kak’ of de Engelse variant ‘shit’. Ik zou er in feite telkens een uitroepteken achter moeten schrijven, of een uitpoepteken, met wat slechte wil. Ik ben een man van gewoonten. Elke ochtend, zo rond half negen, als ik het busje van de postbode zie of hoor passeren, ga ik met lood in de schoenen de lijdensweg naar de brievenbus. Onderweg vraag ik me af welke rekeningen ik nog te verwachten heb. Vind ik zo’n rekening even later daadwerkelijk in ons postzuiltje terug, overvalt me een dubbel gevoel. Enerzijds is er berusting. Wat onafwendbaar is, is inevitabel (schitterend woord vind ik dat) en wat komen moet dat komt, denk ik dan kreunend, deels door de fysieke inspanning, want ons zuiltje leegmaken vereist een ’s ochtends niet zo voor de hand liggende vooroverbuiging. Vreemd genoeg ervaar ik het ook als positief. Alsof ik helemaal op de hoogte ben en m’n zaakjes op orde heb. Een bevestiging van mijn organisatietalent, zoiets.  Een lege brievenbus zorgt op de terugweg tegenwoordig weleens voor een klein vreugdesprongetje van mijnentwege. Het doet me ineens denken aan mijn vader. ‘Geen nieuws is goed nieuws!’ riep hij vroeger altijd toen ik als nieuwsgierig kind ging checken of er iets in de brievenbus zat en het toen nog heel teleurstellend vond als ik een grote leegte aantrof. Ondertussen begrijp ik hem maar al te goed.  Het allerergste zijn rekeningen waar je geen rekening mee gehouden hebt. Dacht ik. Tot twee jaar geleden. Toen gebeurde het voor het eerst, vandaag voor de tweede keer. Ik herkende hem niet meteen, en ik moet toegeven dat hij bij het oprapen echt wel aangenaam aanvoelde, als een dik, luchtig en bobbelig pretpakket. Tot je leest en beseft dat het om de ‘gratis stoelgangtest om dikkedarmkanker vroegtijdig op te sporen’ gaat. Nee, beste lezer, het is al een tijdje niet meer de belastingsbrief die me de daver op het lijf jaagt, maar wel de ONTlastingsbrief. Het kakzakje, de keiharde confrontatie met je kalenderleeftijd. Het patent van het oude peeke, dat om de twee jaar opgestuurd wordt, vanaf je vijftigste verjaardag. Je bent tweeënvijftig, Danny, want je krijgt ‘m nu al voor de tweede keer, ook al is je gevoelsleeftijd drieëntwintig, én je bent daarenboven onderhevig aan ernstige ziektes.  Onderhevig, onderhevig … Dat is een stijf aandoend synoniem van ‘blootgesteld’. Ik daarentegen, als kerngezonde en uiterst viriele drieëntwintigjarige ben, in een aangename setting en in het juiste gezelschap weliswaar, vooral van onder hevig en stijf als ik blootgesteld word.  Vandaag neem ik dus een staal van mijn stoelgang, zoals dat heet, van mijn uitwerpselen. Een kwestie van vijf minuten inspanning en uiterste concentratie. Stoelgang? Wat voor een verouderd woord is dat feitelijk? Wie gaat er nu nog ten stoele? Tja, beter dan het kinderlijke ‘kaka’ en het schaamteloze ‘schijt’. Maar uitwerpselen? Is werpen niet gooien? Veronderstelt dit geen tussenkomst van de handen? Vandaag kan ik niet anders, maar in normale omstandigheden blijf ik met mijn tengels ver weg van alles wat via mijn darmen het licht ziet.  Wordt het niet eens tijd dat we de waaier aan keuzemogelijkheden verbreden met woorden als ‘uitstotingen’, waarbij afvalstoffen daadwerkelijk verbannen worden uit het lichaam, duidelijk zonder manuele interventies? Of het weliswaar uit het Engels overgenomen ‘output’, lekker resultaatgericht, ietwat onbepaald (wat in dit geval best wenselijk is) en toch trendy? Om over na te denken.  Hoe het ook zij, ik ga mijn uitwerpselen opvangen. Klinkt als een inspannend partijtje honkbal. Mijn aangeboren onhandigheid in aanmerking genomen wordt het wellicht even vermoeiend.   

Danny Vandenberk
59 2

Hoe "The Karate Kid 2" visionair werd

Eigenlijk ben ik een cynicus van vaste relaties. Wanneer mensen relatieadvies aan me vragen, dan kom ik niet verder dan: “Zoudt ge niet gelukkiger zijn zonder lief?” Ik meen dat ook. Zelfs wanneer ik koppels zie die hun eenheid nog niet in twijfel trekken, is het vooral medelijden dat mij overvalt, bij heel dat complexe rekening houden met elkaar. En ja, bij nieuw gevormde koppels kan ik de bijgedachte niet onderdrukken dat het allemaal gaat eindigen in rampspoed en ellende. Kortstondige verbintenissen, daar geloof ik nog in. Maar als ik zie hoe mensen zichzelf wijsmaken dat ze de ware hebben gevonden, dan heb ik de bijna onbedwingbare neiging om hen op het hart te drukken dat het allemaal net zo snel kan overwaaien als het gekomen is. Kwestie van reeds relatieadvies te geven voor het probleem zich stelt. Je kan maar voorbereid zijn.   Hoe is dat zo gekomen? Nou, voor een deel is het realisme. Levenservaring en weten dat mensen veranderen. Of dat de tijd zorgt dat je dingen aan je partner ontdekt die je steeds meer tegen de borst beginnen te stuiten. Ook het besef dat verliefdheid niet eeuwig is en bij minstens één van de twee van object kan veranderen. Dat is de rationele kant van de zaak. Dat ik emotioneel geen nood heb aan een relatie, zou dat komen door een paar keer gekwetst te zijn? Het zou zomaar kunnen. De keren dat iemand het uitmaakte met mij, dat zal Kirsten geweest zijn in de prille jeugd en Nephastie zoveel jaren later, dat hakte er toen toch in. Dus ja, misschien zit er mezelf indekken tegen mogelijk verlies in. Langs de andere kant voelt het niet zo, het komt op mij meer over alsof ik geen tijd heb én geen behoefte om me te binden aan iemand, en al helemaal niet om dat exclusief met één persoon te doen. Ik ervaar het gemis gewoon niet. ’t Is raar: ik zou zelfs kunnen meedoen aan datingtoestanden, voor het spannende en het leren kennen van nieuw volk en wie weet voor een onverwachte scharrel. Maar tegelijk zou ik daarbij altijd de angst hebben dat er een bleef plakken, die echt iets wil met mij en die ik dan moet kwetsen wanneer ik uitleg dat ik liever lekker op mijn eentje blijf.   Soit, ik kwam op heel die redenering door recent Karate Kid 2 te hebben teruggezien. De eerste keer dat zal decennia geleden geweest zijn in de cinema, in kader van het filmforum, ergens halfweg de middelbare school. Waar ik toen nog in geloofde (ja, nog nooit een lief gehad), was in het vinden van de ware en dat was dan voor altijd. Daardoor voelde ik mij indertijd eerst verrast en daarna bekocht door te zien dat Daniel in de tijd tussen de twee films reeds zijn liefje had omgeruild voor een andere. Nu draaien films toch altijd om het krijgen van het meisje. Zij was het object van zijn dromen. Samen doorzwommen ze verschillende stormen. Aan het eind koos zij voor hem en hij voor haar. Hij won het ultieme gevecht, met de kraanvogel kick. Iedereen pakte elkaar vast en was gelukkig, en die relatie was voor eeuwig!! En dan, één film verder en niet eens een jaar ouder geworden, heeft die gewoon een nieuw lief en wordt er over die vorige niet meer gesproken. Hoe kon dat nu gebeuren?!! It wasn’t supposed to be that way! Het computerde niet in mijn brein. Enfin, ik geloof dat het er bij deze film gewoon aan lag dat de actrice uit de vorige niet meer door de casting was geraakt, en dus rap een ander liefje ten tonele moest worden gevoerd. Anders was onze Daniel er gewoon bij gebleven. Maar kijk, het doorbrak mijn illusies en mijn verwachtingen over de orde in de kosmos, over rechtvaardigheid, mijn geloof in het filmisch universum.   En nu, al die decennia gepasseerd, stel ik vast dat de vluchtigheid en veranderlijkheid van liefde, waarin ik toen niet kon geloven, veel beter aansluit bij het beeld dat ik er vandaag van heb. Weinigen zouden The Karate Kid 2 een visionaire film noemen, maar ongewild is hij dat voor mij geweest.

Pvw
7 0